Het zou een
heerlijk rustig weekendje worden. Bart reist super veel de laatste tijd en ik
run het hier in mijn eentje. Het was heel fijn dat we lekker een weekendje
zouden hebben waarin we bij konden kletsen en weer even tijd met elkaar zouden
hebben voordat hij weer een hele week weggaat volgende week. We slapen lekker uit en dan gaan de oude kleren aan
en gaan we maaien, hakken, zagen en klieven. Ja, dat is voor ons een weekendje
ontspannen. Lekker buiten met de honden.
Ik maakte
gisteren de kooien van de cavias schoon en zag dat Rokkie bijgeknipt moest
worden. Rokkie is een meisje-cavia die zon lange haren heeft dat het lijkt
alsof ze een rokje draagt. Maar dat rokje sleept over de grond en neemt dan van
alles mee. Daar moeten we haar niet te lang mee laten rondlopen want dan krijgt
ze rastaatjes. Dus ik pakte de schaar en de cavia en begon voorzichtig te
knippen. Dat vond ze niet leuk, dus het bleek al snel dat het geen eenmans-taak
zou zijn.Ik vermoedde dat ik beter het
grote geschut kon pakken en ging op zoek naar het scheerapparaat voor mijn
Duitse Herder dat nog ergens ongebruikt in de kelder moest liggen. Aangezien ik
geen verstand heb van dat soort apparaten vroeg ik aan Bart hoe die
opzetstukjes werkten en waar ik op moest letten. Hij vroeg waar ik het voor
ging gebruiken en toen ik zei dat het was om de poep van Rokkie te scheren,
trok hij bleek weg. Laat mij dat maar doen, zei hij tot mijn opluchting. Niet
veel later stond ik met een volledig gepanikeerde cavia onder mijn arm, en Bart
met een schaar en een scheerapparaat in zijn hand, in de garage onder een TL
lamp. Er zaten drie kwijlende honden om ons heen in de hoop dat ik de cavia
misschien eens zou laten vallen. Dan zouden zij wel helpen om haar weer te
vangen. Drie kwartier later leek de poep van Rokkie langzaam weer ergens op en
konden we haar met een gerust hart weer terug in de ren laten. Ze is nu kaal
van achter en mooi lang van voren. Geen gezicht, maar ze huppelt alweer vrolijk
rond. Ja, als je ze hebt moet je er ook goed voor zorgen.
We besloten eindelijk die paar bomen die al een hele zomer op onze oprit
liggen, en waar ik me al maanden aan erger als ik thuis kom, weg te zagen. En
we ontmantelden een oud en vervallen konijnenhok. Prima stookhout als je er
alle poepjes vanaf hebt gehaald. Jessie gaat altijd achter Bart zitten, precies
in de stroom houtsnippers die uit de kettingzaag vliegt. Aan het einde van de
dag is hij en blonde labrador geworden, en het deert hem niet. Hij wordt dan
namelijk altijd heerlijk en grondig geborsteld door mij, voordat hij naar
binnen mag. Falco en Senna weten dat als de zaag (kettingzaag, zaagtafel of
kliefmachine) aanstaat, dat er dan niet tegen het balletje geschopt wordt. De
bal wordt wel voor mijn voeten neergelegd en er wordt met engelengeduld gewacht
tot het lawaai stopt en ik een paar keer tegen de bal schop om hen te belonen.
Het is dus een familieaangelegenheid, dat zagen hier.
Afijn, vandaag besloten we de gezaagde stukken te klieven (of kloven, geef het
maar een naam). We hebben daar een heel tof machientje voor en omdat wij dit nu
al jaren samen doen, zijn wij een zeer goed-geoliede machine. We weten ieder
welke taak we hebben en zouden die hoop hout in een rap tempo weg kunnen
werken. Met de nadruk op zouden kunnen
In die stukken hout hebben zich de afgelopen zomer namelijk vele beestjes
genesteld. En als wij die stukken dus gaan klieven dan vallen die zo uit hun
huisje, op de tafel waar de kliefmachine op staat. Kei-zielig vind ik dat. Ik
bestuur de machine en Bart zorgt ervoor dat de stukken hout niet alle kanten
op springen, en gooit ze vervolgens, gekliefd en wel, in de kruiwagen. En zo
gebeurt het dus regelmatig, dat ik halverwege het klieven stop omdat ik een
familie pissebedjes onder de bast uit zie schieten. Papas, mamas en vooral
ook veel babytjes. Met tientallen tegelijk vallen of rennen ze uit hun huisje
om hun vege lijf te redden. Ik vind dat vreselijk zielig en probeer er zoveel mogelijk
te redden. Bart is hier niet altijd van gecharmeerd, want het is soms een
beetje gevaarlijk.
Voorheen verzamelde ik de pieren. Ik had een klein Tupperware bakje naast mij
staan en elke keer als ik een pier zag, werd alles stilgezet en moest die pier
eerst in het bakje. Dan pas konden we verder. De pieren waren voor onze kippen.
Maar aangezien we geen kippen meer hebben, doe ik die nu ook gewoon in de ton
waar ik alle andere kleine beestjes ook in doe. Het is af en toe ook schrikken
als de bast van een boom afvalt en er honderden kleine zwarte miertjes landen
op de tafel. Dan vegen we die met zijn tweeën in de ton want die zijn zo snel
dat ik dat alleen niet aan kan.Bart
heeft zich erbij neergelegd. Oorwurmen, die wonen er ook. Die zijn echt heel schattig
als je die goed bekijkt. En af en toe een slakje mét, en soms ook zonder,
huisje. Spinnetjes en torretjes zijn even waardevol. Dat moet allemaal eerst
gered worden. Daarom duurt het toch nog altijd iets langer dan gewenst. Maar ik
kan het anders niet over mijn hart verkrijgen.
Als we uiteindelijk toch klaar zijn ruim ik het hout weg en begint Bart met het
schoonvegen van de oprit. Dan doen we alle houtsnippers, zand en kleine stukjes
hout in een emmer, en openen we de elektrische poort zodat we de rotzooi in de
modderputten voor ons huis kunnen gooien (in de ijdele hoop dat we ooit toch
eens een enigszins acceptabele weg krijgen).Vandaag dus ook. Ik opende de poort zodat Bart de emmer rotzooi weg kon
gooien, en zag toen dat de rechterpoort een beetje stroef opende. Er lagen
allemaal kleine houtjes in en rond de grondplaat waar het mechanisme in ligt.
Ik tilde de plaat op en er bleken veel blaadjes in die ruimte te zitten. Ik
haalde ze er voorzichtig uit toen ik ineens een mamamuis en allemaal kleintjes
in het rond zag springen. Ooooh, er zitten muisjes in! riep ik verrast en
enthousiast. Dat kende mijn labrador maar al te goed!
Muisjes? Muisjes? Zijn hier muisjes? Hij beukte Bart opzij en zat in no-time
met zijn neus bovenop die muisjes.
Jessie, nee foei!! riep ik weer en legde vlug de grondplaat terug.
Bart zei: Die moeten weg want die knabbelen die hele bedrading stuk. Haal ze
er maar uit!
Haal ze er maar uit? Er staan hier drie loebassen die zon muisjes in hun
holle kies duwen! Niks ervan! Ik haal even een bakje, dan verplaats ik ze wel
naar ergens, zei ik verontwaardigd.
Ik holde naar binnen en kwam met mijn pieren-tupperware-bakje naar buiten. Ik
wilde de moeder pakken maar die was zo in paniek dat ze tussen mijn vingers
door weg sprong en de tuin in vloog. Ik zag Jessie er achteraan vliegen en
bulderde JES-SE-PES-SIE!!! Hij bleef stokstijf staan. Mamamuis verdween en
uiterst voorzichtig pakte ik de vijf babytjes op en zette ze, met de blaadjes
waaronder ze verstopt zaten, in het pierenbakje. Ze hadden al wel een vachtje,
maar hun oogjes zaten nog dicht. Onder grote belangstelling maakte ik aan de
ándere kant van het Heras Hekwerk, dichtbij waar ik de moeder voor het laatst
gezien had, een kuiltje in de grond en deed daar de babytjes in. Ik deed de
verdorde blaadjes er weer over en hoopte met heel mijn hart dat mamamuis ze
terug zou vinden.
We gingen weer verder met opruimen en als allerlaatste zette ik de ton met
beestjes en kleine takjes in de kruiwagen om richting de composthoop te lopen.
En terwijl Jessie braaf en gezellig naast mij meeliep, zoals hij altijd en
overal doet, zag ik vanuit mijn rechteroog en Jessie vanuit zijn linkeroog
iets door het gras springen. Het was te groot om een sprinkhaan te zijn, en
het sprong te hoog om een muis te zijn. Ik zette gauw mijn kruiwagen neer, maar
de snelle beweging had, bij de toch al wat gespannen Jessie, al een
aaneenschakeling van intuïtieve en instinctieve tandwieltjes in beweging gezet
en hij stoof naar waar de onbekende prooi geland was. Zijn neus snoof
verwachtingsvol door het gras en zocht naar iets wat daar niet hoorde. Zijn
staart bewoog als een wilde op en neer en ongeduldig stampte hij op diverse
plaatsen in het gras om de onbekende prooi te uit te dagen weer weg te springen.
Ineens sprong de onbekende prooi naast zijn neus op. Ik zag het duidelijk,
het was een kikker. Jessie schrok zo hard, dat hij een vergelijkbare sprong
richting mij maakte. Ik moest lachen. Ik zei: het is maar een kikkertje Jess,
en draaide me om. Er was geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht dat Jessie
achter het beestje aan zou gaan, want het was nu eenmaal een kikker. Geen muis,
konijn of rat. Maar dat had ik verkeerd ingeschat. Ik zag hem nog net met een
absurde kikkerachtige sprong achter het beestje aangaan.Ik riep: Jess, niet doen het is een
ki ..maar het was te laat. Hij was
met zijn vier poten boven op hem geland.De kikker was in één klap plat.
Trots keek hij mij aan. Had hij het vrouwtje nu niet voor iets vreselijks
behoed? Had hij dat, op zijn oude dag, niet hartstikke goed gedaan voor zijn
blonde vrouwtje?
De platte kikker lag ietwat verfomfaaid en roerloos in het gras. In één klap
was het gedaan. Ik besloot Kermit aan één pootje op te pakken en in de
kruiwagen te doen, zodat hij tenminste niet nog eens gemolesteerd kon worden
wanneer Senna en Falco hem zouden zien liggen. Hij eindigde ook op de
composthoop. Net als alle oorwurmen, complete families pissebedden, de mieren,
spinnen en torretjes én natuurlijk de pieren.
Het is the circle of life, zullen we maar zeggen, maar ik had zo graag álle
diertjes willen redden vandaag ..
Het begon
eigenlijk toen ik naar de Wereldkampioenschappen Atletiek zat te kijken. Er was
een Nederlandse hardloopster die geïnterviewd werd na haar race. Ik kon haar
naam niet uitspreken, ze leek uit Afrika te komen en ik vond dat ze, voor een
Nederlandse, zeer slecht Nederlands sprak.
Eigenlijk gaat het nergens over, dat hele landen-gedoe. Je kunt hard rennen, je
wordt gevraagd om voor een volkomen vreemd land te gaan rennen, en ineens ben
je Nederlandse. Ze komt duidelijk niet uit Nederland, gezien haar moeizame
interview. Ik kan me niet voorstellen dat zij zich daadwerkelijk Nederlandse
voelt, en toch zijn we met zijn allen lyrisch dat ze zo goed gepresteerd heeft
voor ons land. Ik vind het maar raar hoor .
In mijn ogen sporten en presteren atleten voor zichzelf. En natuurlijk zullen
ze in sommige gevallen erg trots zijn op hun land. Maar als je als buitenlander
besluit in Nederland of België of Duitsland te gaan wonen omdat daar meer
getraind wordt en betere coaches zijn, vind ik het raar dat je ineens
Nederlandse of Belgische of Duitse zou zijn.
Ik vroeg het me toen af: Wanneer zal ik me nu eigenlijk Belgische voelen?
Is het omdat ik hier nu ruim 6 jaar woon? Is het omdat ik de taal versta en de
moeite doe om er af en toe een woordje Belgisch doorheen te gooien? Moet ik een
inburgeringscursus doen om me ook écht Belgische te voelen? Moet ik alles weten
van de politiek? Of moet ik alle acteurs en ander BVs bij naam kennen om me
echt Belgische te voelen? Volgens mij werkt het zo niet.
Het loopt toch allemaal al zo door elkaar. Kijk maar naar het voetballen. Je
kunt bij PSV voetballen, bij Club Brugge of bij Feyenoord, maar als ik voor
aanvang van de wedstrijd te zien krijg wie er die dag opgesteld is om te
spelen, dat tel ik altijd voor de grap alle Nederlands klinkende namen. Ik kom
soms tot drie en soms tot vier. En voordat ik nu een sloot rotzooi over me heen
krijg: natuurlijk weet ik dat niet iedereen in Nederland of België; Janssen,
Clemens of Vandenborre heet. Natuurlijk weet ik dat er een hele hoop
buitenlanders in onze landjes zijn komen wonen de laatste twee, drie generaties
(en dat is oké). Maar dat je als trouwe PSV fan elk seizoen te maken krijgt met
nieuwe spelers, naar gelang de club in financiële nood zit, is toch ook niet
leuk? Dan ben je eigenlijk gewoon fan van een stad, ongeacht wie er voetbalt,
woont, de touwtjes in handen heeft, of op vakantie komt. En dat is denk ik waar
ik zelf ook meer naar neig.
Ik stopte mijn gedachtegang en zei hardop tegen Bart en Moeke: Ik vraag me af
wanneer ik me Belgische ga voelen, want het is er in de verste verte nog niet,
dat gevoel.
Ik vroeg aan ons Moeke. Moeke, voelt u zich Belg?
Bijlange niet!! roept ze verontwaardigd. Ik schrok van haar fanatisme.
Ik ben Vlaamse, zei ze. België is eigenlijk helemaal geen land. Vroeger
hoorde wij bij de Nederlanders. Dat had zo moeten blijven.
Maar eigenlijk voelt u zich nog het meeste een Antwerpse, niet? vroeg ik
weer.
Natuurlijk, zegt ze. Ik ben boven alles Antwerpse!
Vroeger
hadden de Franstalige het voor het zeggen. In Wallonië hadden ze de mijnen en
de staalfabrieken. Daar was ons land afhankelijk van. Toen was je heel voornaam
als je Frans sprak. Bijna iedereen in Antwerpen sprak Frans. Nu is dat niet
meer zo. Nu gaat het vooral om Techniek, Elektronica en ICT, legde Bart uit.
En dat zit nu meer in Vlaanderen. Nu zijn de rollen omgedraaid.
Er is nooit
een gezonde band geweest tussen de Walen en de Vlamingen. Hoe wil je dan een
fatsoenlijk land vormen?
Ik vind het héérlijk om hier te wonen. Maar ik voel me nog steeds Nederlandse
in hart en nieren. Ik hou van Koningsdag, van het Wilhelmus zingen met 30.000
man. Ik hou van het ons-gevoel in Nederland. Ik hou ervan als alles oranje
kleurt, of rood-wit-blauw. Ik zeg ook altijd wij als ik het over Nederland
heb. Ik kan het niet helpen. Ik heb er 35 jaar gewoond en ik heb 35 jaar het
ons-gevoel meegekregen. Dat is zo ontzettend mooi! Als iemand mij vraagt:
waar kom je vandaan? Dan zeg ik automatisch Nederland (behalve toen ik op de
luchthaven in Kopenhagen was, en een meisje bij de Starbucks in het Engels
vroeg: waar kom je vandaan? Toen besloot ik voor het eerst België te
zeggen, ik vond dat ik dat mezelf moest aanleren. Ze zei meteen: Oh, ik dacht
dat je Nederlandse was! Ik ben zelf ook Nederlandse, en je ziet er zo
Nederlands uit .toen durfde ik niet meer te zeggen dat ik ook eigenlijk een
Nederlandse ben, dat was vast raar overgekomen .)
Maar als je in Nederland woont is het weer belangrijk van waar je precies bent.
Nu heb ik maar 5 jaar in Brabant gewoond en ruim 20 jaar in Limburg, maar ik
voel mezelf een trotse Brabantse. Zeker geen Limburgse. Maar nu ik in België
woon voel ik me gewoon Nederlandse.
En ik heb eens goed opgelet, maar men zegt hier nooit: Jij bent geen Belgische
hè? tegen mij.
Men zegt altijd: Gij komt niet van hier hè? (Gij zeit Nollandse). Ik hoor
hier ook niemand trots zijn op zijn/haar Belg-zijn. Men is hier nét zo trots
als wij op hun afkomst, maar die is gelinkt naar van welke stad of dorp ze
afkomstig zijn.
Bart en Moeke kennen dat gevoel niet wat ik heb als ik aan Nederland denk. De
trotsheid en het verlangen naar het ons-gevoel. Zij zijn daar niet me
opgegroeid.
In Amerika kweken ze het ons-gevoel al van jongs af aan. Zodra je een beetje
kunt praten stampen ze het volkslied in je hoofd, inclusief het
hijsen-van-de-vlag en de hand-op-je-borst- ritueel. Je kunt veel zeggen van
de Amerikanen, maar dat doen ze toch goed. Mensen hebben extreem het
ons-gevoel meegekregen en daar hebben ze veel aan, zeker in donkere dagen
zoals bijvoorbeeld 9/11.
Dat mis ik hier. Ik wil hier ook voor de TV zitten en het Belgisch Volkslied
meezingen, terwijl ik naar een voetbalstadion vol met rood, geel en zwart kijk.
Ik wil ook kippenvel krijgen en trots zijn.
Ik had kunnen kiezen om Belgische te worden toen ik met Bart trouwde, ruim twee
jaar geleden. Ik vond dat bizar. Dan had ik een Belgisch paspoort gekregen en
dan was ik ineens Belgische geworden. Dat voelde zo raar dat ik ervan in de
lach schoot toen de gemeente-mevrouw mij dat vroeg.Dus zo simpel wordt ik een Belgische? Ik
krijg een paspoort en hupsakee .Belgische!
Nee hoor, ik wil het gevoel krijgen. Ik wil erbij horen. Ik wil net zo trots
zijn op België als ik op Nederland ben. Pas dan zal het lukken. Maar stel dat
ik Belgische zou zijn geworden, zou ik dan ineens ook een Vlaamse zijn omdat ik
toevallig Nederlands spreek? Dat zal nooit lukken volgens mij. Voor mijn gevoel
zit Vlaamse nog dieper dan Belgische. Ik denk dat ik nooit een Vlaamse zal
worden, net zoals ik ook nooit een Groningse kan worden. Dat kan toch niet, dat
zou toch heel raar zijn?
Ik vind het
allemaal maar ingewikkeld. Ik wacht maar gewoon af, en zie of ik ooit een
Belgische wordt. En tot die tijd zit ik met een oranje flamingo op mijn kop en
een rood-wit-blauwe boa om mijn nek, naar het wereldkampioenschap Atletiek te
kijken. Trots dat ik een Nederlandse ben!
Ik kan er
heel kort over zijn. Ik ben verliefd geworden op Zweden.
Normaal
gesproken, als ik al zou mogen kiezen, zouden Zweden en Denemarken niet
bovenaan mijn lijstje staan. Sterker nog; ze zouden helemaal niet op mijn
lijstje staan. Mijn voorkeur gaat uit naar landen met warme temperaturen, met
heerlijke, vers gevangen vis op de menukaart, en lange zwoele avonden. Ik hou
van vers stokbrood en sappige perziken. Ik hou van het trekkerige gevoel van
mijn huid aan het eind van de dag, dat aangeeft dat ik nèt iets te lang in de
zon heb gezeten. Ik hou van paardrijden op een tamme manegeknol die achter alle
andere paarden aansukkelt, maar helemaal gek wordt als hij de zee ziet en door
het water mag crossen. Ik hou van prachtige bloemen en zalig ruikende struiken,
van lavendel en zonnebloemen. Ik hou van oude dorpjes met kleine marktjes en
cafeetjes met metalen, super-oncomfortabele, maar charmante stoeltjes en mooie
obers die cappuccinos komen brengen of ijsjes. Obers die met je flirten en je
even heel mooi laten voelen, ondanks je disaster-hair (want
mini-shampootjes-doen-het-em- écht-niet) en comfi- schoenen (want
mijn-leuke-rode-sleehakjes-versus-kasseitjes-is-gênant-gebleken).
Maar ik had
natuurlijk al veel verhalen gehoord van Bart over Scandinavië en ik was
benieuwd. Het leek me leuk om de plaatsen te zien waar hij zo vaak naartoe
gaat. Dan kan ik in het vervolg een beetje meegenieten als hij vertelt waar hij
is en wat hij ziet.
Ik ben
iemand, ik laat me graag verrassen. Ik zoek dus niet al dagen het internet af
voor informatie over Stockholm, Gotenborg of Kopenhagen. Ik hoor natuurlijk wel
het één en ander. Mijn ouders zijn namelijk lyrisch over Kopenhagen en zij
hebben me dan ook enkele tips gegeven van wat er allemaal te doen is. Maar ik
wist alleen waar we naartoe gingen, geografisch gezien dan, en verder wist ik niets.
Ik wil me laten verrassen en ik wil ondergedompeld worden in nieuwe ervaringen.
Dat vind ik het fijnst. Dat doe ik bijvoorbeeld ook als ik naar het theater ga.
Ik ga niet van tevoren YouTube filmpjes kijken of allerlei recensies lezen. Ik
weet aan het begin van de zomer wat ik het volgende seizoen ga zien, maar tegen
de tijd dat we gaan ben ik dat toch allemaal weer vergeten. Ik weet alleen nog
maar wat het voor voorstelling is: musical, dans, cabaretier of zang. Zodra de
lichten uitgaan en de show begint, staan heel mijn lijf en mijn hoofd open om te
ervaren. Een zalig gevoel.
En zo deed ik dat dus ook vanaf het moment dat we hier in de auto stapten en de
boel met een gerust hart achterlieten bij mijn fantastische oppas.
Ik wilde
voelen, ruiken, zien, horen en genieten. En vooral wilde ik dat doen met mijn
lieve man. Acht jaar lang zijn we nog geen nachtje samen weggeweest. Wat we ook
te zien kregen, ik was er klaar voor. Wij waren er klaar voor.
We vlogen naar Stockholm met een klein vier-motorisch vliegtuig. Ik hou van
vliegen. Ik vind het gevoel in mijn lichaam (en mijn buik) geweldig wanneer we
klaarstaan aan het begin van de startbaan. Wanneer de piloot de motoren
volledig opengooit en we in no-time, met een rotvaart over die baan heen racen,
dan krijg ik vlinders in mijn buik. Wat een kracht hebben die motoren! En als
we dan uiteindelijk de lucht ingaan en ik alles kleiner en kleiner zie worden,
word ik overvallen door emoties. Ik ga écht weg, ik ga écht op vakantie! Ik
kijk naar het steeds kleiner wordende België en zie hoe mooi ons landje
eigenlijk is, zo van boven (op die lelijke windmolens na dan).
Twee uur heb ik naar buiten gekeken. Naar de kleine eilandjes, de meren, de
rotsen en de perfecte, rechthoekige stukjes langbouwgrond. Het was onbewolkt
tot we in Stockholm landde. Ik vind het fijn om een stad eerst van boven te
zien. Dan krijg je een goed beeld en gevoel. Toen we later met de trein naar
Gotenborg reden, en nog iets later ook naar Kopenhagen, heb ik dat écht gemist,
dat gevoel van de stad. De aankomst in een stad is voor mij hét moment. Wat
is het gevoel dat ik krijg als ik uitstap uit het vliegtuig of de trein? Ik
kijk om me heen, ik voel en zie en ruik. En ik hoor. Ik neem alles in me op. En
ik weet ook niet hoe dat werkt, maar dan krijg ik een soort allereerst-basis-
gevoel dat nog moeilijk weggaat. En dat gevoel in Stockholm was geweldig! En
dat bleef de dagen erna alleen nog maar meer groeien. Ik was verliefd op de
stad. Ik was veel alleen die dagen maar dat was oké. Ik had mijn telefoon met
gps en een kaart van de stad, er kon niets misgaan. Bart had mij, voordat hij
de eerste dag ging werken, al een stukje meegenomen de stad in, zodat ik me een
beetje kon oriënteren. Hij had allerlei handige apps op mijn telefoon gedownload
en hielp me die te gebruiken. Het was heerlijk weer, zon 21 graden en een
strakblauwe hemel. Dat maakte het alleen nog maar mooier. Ik liep en ik liep en
ik liep. De stad is schoon, ruim, gezellig, mooi, afwisselend en veilig. Ik was
betoverd door de kleine en grote versierselen op de vele gebouwen. Ik kocht een
salade en een cola en ging op een grote kei langs het water zitten. Er is
zoveel water in Stockholm! Er staan nergens flats of wolkenkrabbers. Alle
gebouwen zijn in een aardetint geverfd en de huizen zijn van hout en gewoonweg
idyllisch. Mensen zijn aan het varen of aan het kanoën. Ik zag het koninklijk
paleis en nog veel meer mooie belangrijke gebouwen. Ik was meer omhoog aan het
kijken dan voor me uit. Het oude gedeelte was heel gezellig. Smalle straatjes
met kinderkopjes en piepkleine winkeltjes. Het was bergop en bergaf, maar ik
kon er geen genoeg van krijgen. Ik stond te popelen om dit allemaal met Bart te
delen.
Nergens werd je lastig gevallen of nog maar nagefloten. Mensen spraken me aan
in het Zweeds en waren verrast dat ik er niets van verstond. Ik liep dan ook
niet met een foto camera van jewelste op mijn buik, ik had geen petje op en
geen T-shirt aan met I love Brussel of zo. Ik liep ook niet rond met een
rugzak en een selfie-stick. Ik was gewoon ik.
Later zijn we met de trein naar Gotenborg gegaan. Heerlijk om door het mooie,
glooiende landschap te reizen op deze manier. De typische houten huizen met
bijbehorende stallen in alle kleuren van de regenboog maakten dat ik de volle 5
uur alleen maar naar buiten heb zitten kijken (behalve die twee uur dat onze
trein in pannen stilstond dan ). Gotenborg is ook erg leuk. Ik kreeg hetzelfde
gevoel in mijn lijf als in Stockholm. Houten huizen langs brede straten, veel
water, weer die mooie gebouwen, bruggen en straatlantaarns. We gingen met de
tram naar de haven en met de boot weer terug naar de stad. Jammer dat we er
maar één dag waren.
Daarna
gingen we weer met de trein naar Kopenhagen. Vanaf het begin had ik me hier al
heel erg op verheugd. Dus toen we uiteindelijk de grote brug overreden die van
Zweden naar Denemarken gaat, stond ik te popelen om eruit te mogen.
Helaas voor mij was dat niet de beste ervaring. We sjorden onze koffers naar
boven de stationshal in en de drukte overviel me totaal onverwacht. Het was
warm, benauwd zelfs, druk, luid en chaotisch. Ik volgde Bart naar buiten waar
we een sigaretje wilden roken, en ik moest uitkijken dat ik niet over de
rochelende, stinkende, boerende en viezige mannen struikelde die te pas en te
onpas overal lagen, hingen of zaten. Tegenover de uitgang van het station is
Tivoli, een pretpark middenin de stad. Daar kwam veel lawaai, gegil en muziek
vandaan. Tussen de uitgang en Tivoli stonden taxis, bussen en andere
ongeduldige chauffeurs te toeteren. Het viel over me heen als een donkere,
stinkende, benauwende deken. Ik probeerde mezelf tot de orde te roepen, maar
mijn hele lijf was in shock. Misschien waren we juist op het verkeerde moment
op de verkeerde plaats, maar ik voelde de tranen achter mijn ogen duwen. Ik
wilde weg, ik wilde daar niet zijn. Ik kreeg heus geen paniekaanval, maar ik
voelde me overdonderd en onveilig. Bart zag mijn gezicht, liet zijn sigaret
vallen, pakte me bij mijn hand en loodste mij en onze koffers weer terug het
station in en aan een andere kant er weer uit. Er waren zoveel mensen, die
liepen gewoon tegen je aan. Taxis reden tot op je hielen en de ene na de
andere zatlap lag te boeren en te roepen. Wat een verschil met waar ik uren
tevoren nog alleen wandelde. Dit was geen goed begin. We haastten ons naar het
hotel wat langs een drukke straat bleek te liggen. Pas toen we een paar uur op
onze kamer warenkwam ik wat tot rust.
Het buikgevoel was niet goed . en ik had me zo verheugd!
Gelukkig kan ik dan op Bart vertrouwen. Hij zocht een kaart van het openbaar
vervoer, kocht kaartjes en nam me mee naar het prachtige rustige deel van
Kopenhagen. Daar waar we met bootjes voeren en op terrasjes zaten. Daar waar
het prettig was en mooi. We hebben nog twee hele mooie dagen gehad daar, en
mijn buikgevoel verbeterde. Kopenhagen was zeer de moeite waard. De laatste
avond zijn we naar Tivoli gegaan en hebben heerlijk gegeten en naar het
vuurwerk gekeken. Een prachtige afsluiter van een fijne week saampjes.
Het was zalig geweest. Ik was verliefd geworden op Zweden en weer helemaal
opnieuw op mijn man. We hebben het zo fijn met zijn tweetjes, ik zou het met
niemand liever gedaan hebben.
En guess what? Eind september hopen we het nog eens te doen. Dan gaan we misschien
naar Stockholm en ook naar Helsinki. Ik kan niet wachten. Alles was zo goed
gegaan hier thuis. De hondjes waren in orde, het huis stond er nog, en onze
lieve oppas had het ook nog eens naar haar zin gehad. Dus toen zij tegen mij
zei: ik vind het wel voor herhaling vatbaar, dacht ik bij mezelf: Nou IK
OOK!
Het was
ongeveer twee weken geleden dat Bart aan me vroeg. Ga je mee naar Singapore,
Fietje?
Mijn hart stond stil. Naar Singapore? Ik? Mee? En de hondjes dan?
Hier was ik helemaal niet op voorbereid. En dat was fout van mij, want ik had
het al lang en breed moeten aanvoelen. Bart is zóveel weg het laatste jaar, ik
kon me heel goed voorstellen dat het leuk zou zijn voor hem om zijn vrouw mee
te nemen op zakenreis. Ik had het dus moeten zien aankomen. Tot nu toe had ik
altijd wel een perfect excuus om niet mee te gaan:
.Falco is zon bangerd. Hoe moet ik nu weggaan? Dadelijk gebeurt er iets als
ik weg ben en vallen we 5 stappen terug in onze zorgvuldig opgebouwde constructie
van vertrouwen"
..En Senna en Jessie zijn nu zó oud, ik ga hen toch nu niet meer alleen
achterlaten? Ze hebben al zon zere botjes, hoe moeten ze nu zonder mij hun dag
doorkomen?
Alsof ze huilend in hun rennen zitten te wachten tot ik weer terug thuis kom. Ja,
dat denk je dan toch....
Je denkt zeker niet dat als je iemand in huis vraagt dat het mijn schatjes geen
bal uitmaakt of IK nu eten geef of iemand anders. Dat iemand anders met hen
speelt en dat dat oké is, dat stond ver van mijn bed. Ik achtte mijzelf immens
onmisbaar. Ik dacht: 'ze verpieteren van ellende omdat hun liefdevolle vrouwtje
hen heeft verlaten, en ze gaan me weken niet aankijken als ik terug kom .'
Maar het was tijd ..
Ik voelde het aan alles in mijn lijf. Ik kan geen 'nee' meer zeggen tegen Bart.
Mijn laatste vakantie was de huwelijksreis die ik maakte zonder mijn man maar
met mijn moeder, twee jaar geleden. Toen bleef Bart thuis voor de honden, dat
was redelijk acceptabel.
Kortom, mijn hoofd schoot vol met duizenden beelden van Singapore, van zielige
honden, van ellenlange vluchten, van achtergelaten kippetjes en verwaarloosde
caviaatjes. Maar mijn mond (en hart) zei: nou ..Singapore misschien niet, maar
moet je over twee weken niet naar Zweden?
Zijn ogen begonnen te stralen, zijn bodylanguage veranderde en hij heeft
vervolgens twee uur lang achter elkaar gepraat over Zweden. Alleen al daarvoor
zou ik mee gaan. Wat een verrassing! Hij had, zéker weten, gedacht dat ik weer
nee zou zeggen, en hij had zich al bij mijn afwijzing neergelegd. Toen
verraste ik hem werkelijk.
Het gaat onze eerste vakantie samen zijn sinds acht (8) jaar!!!! Het werd dus
tijd.
Ik dacht altijd dat 'zomers in mijn achtertuin' het voor mij deden, en dat deed
het ook voor een paar jaar. Maar nu er een échte mogelijkheid was voor mij om
mee naar het buitenland te gaan (en dat had dan vooral te maken met het feit
dat ik het voor mogelijk achtte dat er iemand anders net zo goed voor mijn
dieren zou kunnen zorgen als ik) begon het toch te kriebelen in mijn buik.
Maar dan moest ik natuurlijk wel een oplossing vinden voor de honden, anders
ging het hele verhaal niet door, en dat zei ik ook tegen Bart. Met als verschil
met vorige keren, dat ik heel gemotiveerd was om daadwerkelijk een oplossing te
vinden. Ik moest voor mezelf bewijzen dat mijn honden heus niet zouden
verpieteren.
Wat gaan we doen? Brengen we de honden weg? Halen we iemand in huis? En hoe
gaan we dat regelen met nog twee weken te gaan? Na een goed gesprek op de
hondenschool besloot ik al gauw dat het t beste was om iemand in huis te
vragen. Dan blijven de honden tenminste in een vertrouwde omgeving.
Nou, om een
lang verhaal kort te maken: we hebben een fantastische meid gevonden die zo
lief is om dit op zon korte termijn, en met verschuiving van haar eigen
vakantie, voor ons te doen. Ik was gigantisch blij! Ik had me niet durven te
verheugen op de vakantie voordat ik van haar een volmondig ja had gekregen.
Zij is een hondenfluisteraar, en in mijn ogen het op een na beste (ik ben
natuurlijk het allerbeste ..) voor mijn schatjes. Zij zette vorige week, bij
wijze van oefening, gewoon haar hondje tussen die van mij. Ik was vriendelijk
doch dringend verzocht mijn eigen huis te verlaten en mij in mij auto in het
bos te verstoppen totdat ik een verlossend telefoontje van haar zou krijgen dat
of alle honden gezellig samen door de tuin liepen, -of ze met gierende sirene
naar de dierenarts moest gaan met haar lieve kleine hondje. Haar hondje was
namelijk nog nooit gebeten, vertelde ze trots. Ik zag mijn brute,
hond-onvriendelijke herder al bovenop haar hondje ploffen, en dacht bij mezelf:
het zal dan toch zeker niet uitgerekend mijn hond zijn .? Vandaar dat ik beter
weg kon gaan. Die energie van mij had vast niet tot iets constructiefs geleid.
En zo parkeerde ik mijn auto vooraan in het bos, zodat ik meteen kon zien
wanneer ze langs zou komen gieren om naar de dierenarts te gaan. Maar er
gebeurde niets. Vijf-en-veertig-minuten lang hoorde ik niets, tot ik een
telefoontje kreeg van haar dat alle honden gezellig samen door de tuin liepen.
Ik kon mijn oren niet geloven en later mijn ogen ook niet. Het liep allemaal
zonder moeite door elkaar. Vanaf dat moment dacht ik: het is een tweede Cesar
Milan. Een echte hondenfluisteraar. Het gaat gewoon állemaal goed komen.
Ik schreef vier A4-tjes vol met aanwijzingen en tips over onze honden, onze
kippen, onze cavias en ons huis. Ik poetste zoveel als ik kon, kocht
frisdrank, chips en groentjes en bracht de logeerkamer in gereedheid.
Afgelopen zaterdag zou ze nog eens langskomen om alles door te nemen en om haar
hondje weer tussen die van ons te zetten.
Echter .zaterdag
ochtend, toen Bart en ik lekker zaten te ontbijten tussen de wespen in onze
tuin, viel het me op dat het verdacht stil was in de tuin. Geen kwebbelende
cavias en geen kakelende kippetjes. Ik kreeg een stomp in mijn maag.
Schoorvoetend toog ik, met de honden in mijn kielzog, naar de kippenren. Daar
werd mijn ellendige voorgevoel waarheid .
Mijn geliefde en beminde maatje Koos Beenloos lag roerloos op de grond. Ik
riep: KOOS!!!
Bart kwam aanrennen terwijl ik, struikelend over mijn honden, naar de kippenren
stoof. Ik vloog naar binnen en zag Koos levenloos op de grond liggen. Ik keek
vliegensvlug om me heen op zoek naar Toos. Ik zag een enorme berg veren in een
hoekje liggen maar ik zag haar zo snel niet. Maar al gauw zag ik haar verminkte
lijfje naast de boomstronk liggen. TOOS .!!!!
Toos is gepakt door de buizerd, en vreselijk toegetakeld. Koos was
ogenschijnlijk ongehavend. Ik denk dat hij van schrik een hartaanval heeft
gehad.
Ik was er kapot van
Ik hou van roofvogels en ik begrijp dat zij ook moeten eten, dus ik was niet
boos. Maar ik was wel vreselijk verdrietig. Wij hadden niets gehoord, geen
geschreeuw, geen paniek. De cavias die bij de kippetjes wonen waren van schik
onder het hok gekropen en durfde er niet onderuit te komen. Wat een slagveld .
Iedereen weet wat Koos Beenloos voor mij betekende. Mijn lieve, stoere,
gevoelige en charmante haantje is niet meer. Het is voor mij een grote troost
dat hij samen met ons Tooske naar de kippenhemel is gegaan, maar zowel Bart als
ik zijn er nog steeds niet goed van. Hoe kon deze vakantie nou nog ooit goed
worden als hij al zo begon?
Ik heb de alinea waarin ik uitlegde aan onze oppas hoe ze met de kippetjes
moest omgaan, gewoon laten staan. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om
dat simpelweg door te strepen.
En twee
dagen later zijn we toch gegaan, natuurlijk. Voor het eerst in acht jaar, samen
op weg. Net zoals vroeger.
Wat een zaligheid om samen weg te zijn. Een nieuw land, een nieuwe stad, een
nieuwe taal. Lekker in mijn eentje een nieuwe plaats ontdekken. En wat een
fijne stad is Stockholm! Later deze week nog naar Gotenborg en Kopenhagen. Ik
kan niet wachten!
En ondanks het verdrietige begin...... wat had ik dat eerlijk gezegd toch
gemist even lekker samen weg!!
Ik hoef
natuurlijk niet achter een vuilniswagen aan te lopen of een nieuw dak leggen op
een oud gebouw. Ik hoef ook niet in een bloedbenauwde Doe-Het-Zelf zaak, met
een rode kop, achter dekassa te zitten.
Ik hoef ook niet achter een glazen wandje in een stinkend tankstation te
werken, en ik hoef vooral niet ellenlang in de file te staan met dit weer. Ik
kan lekker thuis genieten van de zomer. De mussen vallen, spreekwoordelijk, van
het dak (kei zielig plaatje), en ik vind het héérlijk.
Het begint al met de voorpret wanneer de app die ik op mijn telefoon heb,
aangeeft dat het de komende dagen volop zon is en de temperaturen oplopen tot
boven de 25 graden. En als er dan ook nog een dagje 30 graden bij staat, dan
begint het te kriebelen in mijn buik. De mensheid praat opgewonden over het
mooie weer dat ein-de-lijk komt. Bij de kapper, bij de Carrefour, op de
hondenschool en op Facebook. Vele mensen posten een copy van buienradar op hun
profiel en zo wordt ik er om de 20 minuten aan herinnerd dat er prachtig weer
op komst is. In de winkels zijn de barbecue-pakketten niet aan te slepen en bij
elk zichzelf respecterende bouw zaak staan buiten zakken vol met houtskool. Bij
de Libelle komt een extra boekje over
100-dingen-die-je-kunt-doen-bij-mooi-weer-in-eigen-land. De wegen naar de zee
zitten stampvol en de waarschuwingen over teken-beten, voedselvergiftiging,
zonneallergie en laat-je-hond/kind-niet-achter-in-een-snikhete-auto vliegen
je om de oren. We gaan in de voorbereid-fase. Heerlijk! Dit alles heb ik nodig
om in de juiste sfeer te komen.
Het huis is nog lekker koel binnen en toch vlieg ik al naar boven om mijn
zomerspulletjes netjes op te hangen en mijn lange-mouwen/lange-pijpen dingen
naar achteren te duwen in mijn kledingkast. Ik pas de helft en sorteer daarna
mijn kleding nogmaals in: helaas om de één of andere manier gekrompen vorig
jaar tegenover past nog best, en is niet te kort (ja, ik ben de veertig
gepasseerd; ik kan niet meer zomaar alles dragen. Sommige dingen kunnen niet
meer heb ik gehoord). Ik verheug me dan ook heel erg op de maand juli, wanneer
de Solden beginnen en ik neem me dan ook voor (alweer) om de helft van de
kleding die op mysterieuze manier gekrompen is vorig jaar, weer aan te vullen.
Ik denk aan leuke jurkjes en mooie bloesjes of topjes. Al zo lang als ik hier
in België woon neem ik me dat twee keer per jaar voor, en ik doe het nooit.
Maar vanaf nu ga ik hier verandering in brengen. Dit weet zéker!
Voor mij begint de zomer pas
.. als mijn woonkamer, mijn keuken, mijn naaiateliertje en mijn laptop zich
verplaatst naar de vier vierkante meter schaduw onder mijn parasol, die
gedurende de dag met de zon meedraait.
als de druppeltjes zweet van de tong van Falco over mijn bovenbeen rollen
omdat hij mij al een kwartier zit aan te staren met de bal in zijn bek.
.. als de kippen uit minstens drie waterbakken met fris en vers water kunnen
drinken.
.. als de cavias een extra parasol hebben en in handdoek gewentelde coldpack
hebben om lekker tegenaan te liggen.
.. als de badjes van de honden gevuld en wel naast mij staan.
.. als de weg naar ons huis één grote, droge zandbak is, waar je rustig
doorheen moet rijden anders haalt de stofwolk je in als je staat te wachten tot
je de weg op kunt draaien.
.. als de dekbedjes te warm blijken en je alleen nog maar slaapt onder een
laken.
.. als je s nachts even wakker wordt en merkt dat zelfs dat dunne lakentje
niet meer hoeft.
.. als je je moet inspuiten tegen allerlei stekend gespuis dat voorheen keurig
in de wei bleef, maar nu de weg naar het terras gevonden heeft.
.. als je merkt dat alles potdicht houden bijna geen zin meer heeft en je
dankbaar bent voor elke onweersbui die even langskomt.
.. als je élke dag aardbeien op je boterham eet.
.. als je urenlang buiten kunt blijven zitten met vrienden en familie.
.. als je op de hondenschool met waterballonnen en tuinsproeiers speelt.
.. als de voorraad Ice-Tea-Zero, water en Ben & Jerrys gestaag slinkt.
.. als het gras alleen maar bruiner lijkt te worden en je besluit dan ook maar
niet meer te sproeien want: water is al zo duur.
.. als mensen er soms onappetijtelijk, maar soms ook zéér appetijtelijk
uitzien.
.. als je op een zwoele avond het geroezemoes op een terras hoort of het
zachte geklingel van flesjes bier, of de geur van geroosterd vlees je even
passeert.
.. als alle fotos op alle multi-media er nét even wat vrolijker, bruiner, exotischer
en gelukkiger uitzien.
.. als je wakker wordt om half vijf van die @#$%-duif die voor je open raam
naar binnen zit te roekoeken.
. als je de vogeltjes nog hoort zingen als je naar bed gaat.
Als de
mensen nét even iets warmer, vriendelijke, aardiger en liever lijken, als de
bloemen prachtig bloeien, als de vogels op hun mooist fluiten en de zon brandt,
dan weet ik: het is eindelijk zomer!!
Uit de
honderden reacties die wij voor Koos mochten ontvangen op zijn
relatie-advertentie, hebben wij uiteindelijk, na zwoegen, lezen, discussiëren
en nog eens doorlezen, een pracht van een kipje uitgezocht voor onze Koos. Ze
is wit met bruin gevlekt en ze kwam nog nét door onze buizerd-test. Ze heeft
prachtige beenwarmertjes, ze loopt trots rechtop, ze kakelt als geen ander en
we noemen haar: Toos.
Even tussen ons: er was helaas maar één enkele reactie op Koos zijn
relatie-advertentie, maar we hebben dat niet durven vertellen. We hebben aan
hem uitgelegd dat er héél veel reacties waren, maar dat sommige kipjes toch wel
heel brutaal waren, en sommigen woonden té ver weg. Anderen bleken dan, na enig
drillen van onze kant, toch nog een diepgewortelde kuikenwens te hebben. Er
waren kipjes die zéker wéten niet door de buizerd-test heen zouden zijn
gekomen, en er waren kipjes die in het écht niet zo mooi en aardig waren als ze
beweerden in hun brief. Bovendien waren er kipjes bij die ronduit slechte
bedoelingen hadden.
Koos was enorm gecharmeerd van zoveel aandacht, en hij is sindsdien wel 3
centimeter gegroeid. Ik heb keihard tegen hem moeten liegen, maar hij heeft
zoveel vertrouwen in mij, dat hij mij zonder meer geloofde. Ik heb hem
voorbereid op Tooske. Ik ben eerst eens naar haar gaan zien, en daarna heb ik
verslag gedaan bij Koos en hij zag het helemaal zitten. Op een druilerige avond
ben ik Toos gaan halen bij Mamamieke, de moeder van een vriendin. Ze heeft daar
haar hele leven gewoond en was het er dus ook niet mee eens dat ik haar in de
konijnenmand propte om haar mee te nemen naar huis. Mamamieke heeft haar voor
de zekerheid nog even geknipt, want Toos kon best goed vliegen en ik zag het
niet zitten dat ik na één dag Mamamieke moest bellen om te vertellen dat mijn
Duitse Herder, Toos gevangen had.
Toos heeft de hele weg terug naar huis klagend zitten kakelen alsof ik haar
weet-ik-wat aandeed (dat deed ik natuurlijk ook).
Ik dacht dat dat allemaal wel over zou gaan wanneer ze onze charmante en knappe
Koos zou zien, maar niets was minder waar. Geen liefde op het eerste gezicht,
geen handjes houden en kusjes geven. Cupido had misgeschoten. Sterker nog, hij
had helemaal niet geschoten of er zó ver overheen geschoten dat ik dacht: komt
dit nog wel goed?
Toos moest niets van mij hebben, niets van Koos en niets van de cavias die
daar ook wonen. Ze kakelde non-stop en is uiteindelijk in de struik geklommen
en heeft daar de nacht doorgebracht in de regen. En dat bleef ze doen; in de
struik slapen.
Koos bleef kalm, ontspannen en op een afstandje. Hij liet haar maar doen en
drong zichzelf nooit op. Hij was een échte heer. Hij kwam (god-zij-dank) ook
niet naar mij toe om te vragen hoe ik in hemelsnaam uit die honderden reacties
uitgerekend haar had gekozen.
Na een paar weken durfde Toos al onder de struiken uit te komen als ik aankwam
met lekker eten. En soms, als ik vanachter de boom stiekem naar haar aan het
kijken was, zag ik dat ze zich al eens rustig stond te wassen en voor (heel)
even op haar gemak leek. En op een ander onbewaakt moment lag ze naast Koos in
een kuiltje zand te zonnebaden. Ze waren zachtjes en lief aan het babbelen.
Koos kon steeds dichterbij haar komen. Mijn hart smolt. Wat was ik toch trots
op onze Koos. Wat had hij dat toch fantastisch aangepakt! Daar kunnen wij
mensen nog eens wat van leren.
En vandaag, voor het eerst, kwam ze me tegemoet lopen toen ik de ren in kwam
met in haal kielzog Koos. Ik ging op mijn hurken zitten om de waterbakjes met
vers water te vullen en ze rende niet weg. Ze keek me aan, eerst met haar
rechteroog en toen met haar linkeroog. Ik bleef doodstil zitten en na een
piepkleine aarzeling kwam ze kijken wat ik in het bakje had wat ik in mijn hand
hield. Ik liet het haar voorzichtig zien, met langzame en rustige bewegingen.
En uiteindelijk heeft ze een stukje aardbei uit het bakje gepikt. Ze keek trots
naar Koos, die dit alles van een afstandje stond te volgen. Ze waggelde terug
naar hem en deelde haar stukje aardbei. Ik was ontroerd door deze blijk van
vertrouwen. In mij en in Koos. Ik liep rustig achteruit terug naar buiten en
besloot achter hun ren in de bosjes te zoeken. En daar vond ik het. Het pijltje
van Cupido, dat was blijven steken tussen de blaadjes van een struik.
Het was
misschien niet van het eerste moment raak, maar soms moet liefde groeien.
De wereld gezien door de ogen van mijn zwarte labrador: Jessie
Jessie is
een zwarte labrador met, als we het asiel van Genk mogen geloven, ook iets van
een Duitse Herder mix. Hij was 2,5 jaar oud toen we hem kregen en hij was zo
mager als een lat. Toch was hij enorm sterk. Hij kwam echt niet tot zijn recht
in dat hok in het asiel. Hij gromde, blafte en sprong agressief tegen de
tralies als om te zeggen: jullie mensen, ik hoef jullie niet meer. Hij was
gevonden in het bos, aan een boom vastgemaakt. Hoe kan je dan van hem verwachten
dat hij mensen nog vertrouwt? Toch voelde ik in mijn hart dat ik hem beter
wilde leren kennen. We zochten eigenlijk een Duitse Herder, maar er was iets
in hem dat mij aantrok. We vroegen of de medewerker van het asiel hem eens uit
de kooi wilde halen. Weten jullie dat zeker? vroeg hij nog. Ja, dat weten
wij zeker, zeiden wij. Het moment dat we met zijn drietjes in de wei gingen,
veranderde zijn hele houding en ging hij als een dolle rondjes door de wei
rennen. Zo hard als zijn smalle poten hem konden houden. Hij was helemaal
uitgelaten! Hij rende zó hard dat hij niet meer op tijd kon remmen voor de
bocht en hij vloog onderuit. Maar hij bedacht zich geen moment en krabbelde
onhandig op en deed het nog eens dunnetjes over. Hij rende en rende. Zijn oren
flapperden alle kanten op en zijn lippen fladderde op het ritme van zijn
overdreven galop-bewegingen op en neer. Uiteindelijk liet hij zich tegen mijn
benen naar beneden glijden. Hij lag uitgeteld op mijn voeten en draaide zich onmiddellijk
op zijn rug zodat ik heel gemakkelijk zijn buikje kon kroelen. Hij lag plat op
zijn rug, met vier poten in de lucht, zijn bek open en een immens grote tong
hing tot in het zand. Zijn lippen hingen door de zwaartekracht ook de verkeerde
kant op waardoor ik een prachtige rij tanden te zien kreeg. Hij zag er
mega-lachwekkend uit. Ik was verliefd ..
Ik was verliefd op dat blonde mens. Ze was kalm, grappig en net als ik, zo
mager als een lat. Zij had liefde nodig, en ik ook. En toen ze door mijn
assertieve gedrag heen besloot te kijken, en mij uit dat ellendige hok haalde,
besloot ik daar en dan, voor altijd van haar te houden. Op mijn geheel eigen
manier. Ik móest haar overhalen om mij mee naar huis te nemen. Zucht .ik zou
alles voor haar doen.
Ik ging zitten, liggen, ik gaf een poot én een high-five! Ik ging nog eens
liggen en nog eens zitten en nog eens liggen en nog eens zitten. Ik liet haar
mijn buik zien en gaf me hélemaal over aan haar. Ik keek haar op mijn
schattigst aan en ze moest heel hard lachen. Ik weet dat ik mijn lijf niet
helemaal onder controle heb en dat ik haar bijna wegduw als ik gezellig tegen
haar aanleun, maar dat kan ik nog wel leren. Ik rende nog een paar rondjes op
mijn hardst om haar te laten zien hoe vlug ik wel niet kon zijn, maar ik had
het al gezien in haar ogen. Ze had al besloten. Ze wilde mij.
Ik ging nu, met ingehouden adem, netjes naast haar zitten en keek haar aan met
mijn allergrootste verleiding: het scheve koppie.
Misschien is het beter om met een Labrador te beginnen, hoorde ik haar
zeggen.
Wat? Zij heeft nog nooit een hond gehad? Zon lief vrouwtje? Dat snap ik niet.
Ik ben een héle goeie keus, ik ben de aller, allerbeste eerste hond voor een
blond vrouwtje.
Ze kroelde zachtjes achter mijn oor terwijl ze met het baasje aan het
overleggen was. Please .please !
Vooruit dan maar zei het baasje toen. Ik kon mijn geluk niet op!!! JOEHOE,
ik heb een blond vrouwtje! Ik scheurde weer door de wei, ik viel, stond weer
op, rende door en viel weer. Maar ik stond gewoon weer op. Ik wist niet wat ik
moest doen van gekkigheid! Ik draaide rondjes tot ik plat om mijn zij viel, zó
blij was ik!
Vanaf nu zou mijn leven beter worden, véél beter! Ik weet het zeker, ik voel
het!!
Niet heel veel later werd ik in de auto gezet en reden we weg. Ik zag het asiel
steeds kleiner en kleiner worden door de achterruit. Ik was gelukkig. Daar zou
ik nooit meer naartoe hoeven.
En het leven werd gewéldig. Mijn naam was Bono in het Asiel, maar het vrouwtje
besloot nog voordat we thuis waren dat ik een nieuwe naam kreeg.
Het werd Jessie. Jessepessie als ik heel lief ben en Je-sse-pe-ssie als ik
heel stout ben. Mijn vrouwtje en baasje gingen met mij wandelen, spelen en
zwemmen. Soms deden we het spelletje zoek het vrouwtje. Dan verstopte zij
zich en hield het baasje mij vast. Als hij dan zei: zoek het vrouwtje dan
vertrok ik als een pijl uit een boog om haar te zoeken. Ze dacht dat ze zich
goed had verstopt want ik zag haar niet, maar dat is ook niet nodig want ik heb
één van de beste neuzen uit het hondenrijk. Ik rook haar geur gewoon. En om
haar een plezier te doen ging ik hier en daar eens achter een boom kijken, maar
ik wist natuurlijk meteen waar ze zat. Ik zou mijn vrouwtje uit duizenden herkennen!
Ik kreeg heerlijk eten! Ik wist niet hoe snel ik het naar binnen moest krijgen,
maar ik zag ook dat het vrouwtje worstelde met haar eten. Ze deed een uur over
een boterhammetje. Ik zat al 59 minuten klaar om weer te gaan spelen, maar het
vrouwtje was nog niet klaar. Dat is jammer, want eten is héérlijk!! Er is niets
fijners dan ETEN!! Ik kan de hele dag niets anders doen. Als ik wakker ben denk
ik aan eten, en als ik slaap, droom ik van eten. Buiten mijn vrouwtjes hou ik
het meest van ETEN!! Brokjes, worstjes, pezen, oren, stokkies en koekjes.
Kip, koe, kalf, varken, keuteltjes, poepjes en kakjes. You name it, I like it!
Ik had bedacht dat het leuk was om haar duidelijk te maken dat we na het eten
leuke dingen gingen doen. Dus als ze moeite had om te eten, pakte ik mijn
piepkip en ging ik naast haar tafel zitten met de piepkip in mijn bek. Ik liet
hem niet los totdat ze klaar was en nodigde haar meteen uit om samen met mijn
piepkip te spelen. En ik wil niet arrogant overkomen, maar ik weet zeker dat ik
haar geholpen heb om weer te eten. Ik deed gewoon zo zot als een deur en dat
hielp.
Het leven was gewéldig! Ik kreeg een zusje erbij. Senna, een Duitse Herder, een
kei-lieve. En later nog een zusje, Kyra, een Hollandse herder, die vond ik té
gek. Zij was nog zotter dan ik. Maar Senna vond dat niet leuk en mijn vrouwtje
moest toen ik-weet-niet-hoe vaak naar de dierenarts met Kyra. Ze hadden bijna
altijd ruzie en na een half jaar heeft mijn vrouwtje het opgegeven. Senna mocht
blijven. We waren inmiddels verhuisd en er kwamen ezels. Daar konden we niet
dichtbij komen want ik kreeg een schok als ik de wei in probeerde te glippen om
een zálige verse mop uit de wei te jatten. Ik heb het vaak geprobeerd en vanuit
vele hoeken, maar bij werkelijk élk draadje kreeg ik een schok. Jammer
Mijn vrouwtje zei dan, terwijl ze lief over mijn bolletje aaide: Je bent niet
de allersnuggerste hè, Jessepessie? Maar ik liet dat niet aan mijn hart komen.
Daar was ik te trots voor.
Ik kreeg nog een broertje, Falco, ook een Duitse Herder, maar dat was een
puppy. Vréselijk, zon puppy. Gék wordt je daarvan. Dat was niets voor mij. IK
was de man in huis. Aan mij zou ze genoeg moeten hebben.
Maar ik ben niet zo dom als ik eruit zie. Ik heb Falco namelijk opgejut om op
de kippen te jagen. Regelmatig hoorde ik haar gillen vanuit de keuken en naar
buiten spurten om Koos Beenloos uit Falco zijn bek te plukken. Dat was ze bóós
op hem! Gniffel, gniffel
Daarna werden de kippen in een ren gedaan en was het afgelopen met de pret.
En ik weet niet of je dat gevoel kent, maar hoe ouder je wordt hoe groter ook
je honger wordt. Ik weet niet hoe dat werkt. Ik beweeg niet veel meer. Mijn
botten en gewrichten doen heel zeer. Mijn vrouwtje was met mij naar de dokter
geweest en toen we terug reden was ze aan het huilen. Het zal wel geen goed
nieuws geweest zijn wat ze had gekregen. Maar zolang ik maar gewoon mijn eigen
charmante zelf ben, en haar niet laat zien dat ik pijn heb, voelt zij zich ook
beter. Ik wil gewoon dat mijn vrouwtje elke dag van elke week van elk jaar,
lacht. Dan ben ik blij!
Senna en Falco zijn soms nogal wild, maar ik ben langzaam aan rustiger
geworden. Dat verklaart waarschijnlijk waarom ik steeds meer honger heb. Ik
hóef niet meer te jagen, ik hóef niet meer zot te doen, ik hóef niet meer
rondjes te draaien tot ik omval. Ik heb gewoon meer tijd om aan lekkere dingen
te denken. Elke keer als mijn vrouwtje de keuken binnenkomt, of de woonkamer,
of waar dan ook, kom ik altijd even checken of ze niet iets lekkers voor me
heeft meegenomen. Die konijnenkeuteltjes in de tuin vullen ook niet. Ik kijk
haar niet aan, maar ik check gewoon meteen haar handen. Ik snuffel en ik snif.
Ik zie het ook allemaal niet meer zo goed, dus gebruik ik veel mijn neus en
mijn tong.
Want als ze in de garage is geweest, daar liggen onze varkensoren en
runderpezen. Misschien heeft ze die toevallig bij
Komt ze uit de keuken, dan kan er een stokkie, een kaasje of een stukje kip in
haar handen zitten, misschien heeft ze die toevallig bij ..
Komt ze uit het washok, dan kan er een zwamworstje of hondenkoekje in haar
handen zitten. Misschien heeft ze die toevallig bij ..
Komt ze uit de woonkamer, daar liggen de stokkies voor bij de TV en daar liggen
zandkoekjes. Misschien heeft ze die toevallig bij ..
Dus ik vul mijn dag met haar op-de-voet te volgen. Misschien heeft ze wel iets
bij
Ze moppert soms wel eens. Je kijkt me nooit meer aan Jessepessie, je kijkt
alleen nog maar naar mijn handen, vreetzak.
Ja, precies! Misschien heb je toevallig iets bij!
Nog nooit heb ik één maaltijd, of nog maar één snoepje overgeslagen. Tot
vanmorgen. Ik was ziek vannacht, en mijn zusje en mijn broertje ook. Vanmorgen
heb ik alleen maar gespuugd en ik moest niet dénken aan eten. Dat is me nog
nooit gebeurd. Ik voelde me erg ziek, en nog steeds. Ik heb nu een spuitje
gehad van de dokter en het gaat ietsje beter, maar mijn zusje en broertje zijn
ook nog erg ziek. We hadden stiekem korreltjes gegeten die tussen het gras
lagen. Ik denk dat ik er een paar heb binnengekregen met mijn dagelijkse
speurtocht naar konijnenkeuteltjes.
De dierenarts zei tegen mijn vrouwtje dat die korreltjes tegenwoordig veel
stikstof bevatten en dat daardoor onze organen een beetje aangetast kunnen
zijn. Hij heeft bloed en een plasje van mij opgestuurd en morgen mag mijn
vrouwtje bellen voor de uitslag. In de tussentijd poetst het vrouwtje en loopt
ze met emmers vol met sop door het huis. Ze komt bij ons op de grond zitten als
we gespuugd hebben en aait ons lief over ons zere buikje. Ze is zó lief voor
ons
Ik hoop dat ik nog even mag blijven, bij mijn lieve, gekke, blonde vrouwtje. Ik
hou zoveel van haar!
Meer dan 7
maanden heeft onze oude driezitsbank in de garage gestaan. Nou, dat is niet
helemaal waar, want hij heeft eerst een maand in ons camionneke gelegen, maar
toen hebben we heel onverwacht ons camionneke verkocht, en moesten we snel een
oplossing vinden voor onze driezitsbank. In de garage dan maar, vond Bart. Wij
hebben een grote dubbele garage, maar daar staan ook de hondenrennen in, een
enorme slaapkamerkast met drie schuifdeuren, een werkbank, handzagen,
kettingzagen en een tafelzaag. Er staat ook een tafel waar onze rommeltjes
(sleutels, hondenriemen, petten en werkhandschoenen enzovoorts) op liggen en
twee stellingkasten waar hout op ligt te drogen. Ook staan er vier
verschillende manden op de grond. In de éne liggen fieseltjes hout, in de andere
ieniemienie takjes, in de derde liggen gewone takjes en in de vierde liggen
stukken boomschors te drogen. Ik ben van mening dat hout perfect buiten
gedroogd kan worden zolang je een klein afdakje over je houtstapel maakt, maar
daarin verschillen Bart en ik hartstochtelijk van mening. Bart legt in de
winter één keer per week de twee stellingkasten vol met hout. Om te drogen.
Nadat het buiten op een mooie stapel in de regen nat heeft liggen worden.
Afijn, hierin doe ik een stapje opzij.
Dus toen die bank er ook nog bijkwam, werd ik gek van de troep in mijn garage.
Je kon niet fatsoenlijk meer stofzuigen, wat écht wel nodig is als je drie
grote honden in dezelfde ruimte laat slapen. Torretjes en spinnetjes en
allerlei andere kruipende insecten kwamen uit het hout gekropen, om zot van te
worden. Wij hebben geen aanhanger en zelfs geen trekhaak aan de auto. En om
telkens iemand anders lastig te vallen, vonden we ook vervelend. Dus stond onze
driezitter stof en haren te vangen om maar niet te praten over de ruimte die
dat ding innam. Totdat we dit weekend op het lumineuze idee kwamen om de bank
gewoon uit elkaar te halen! Briljant!
Ik vond het meteen een geweldig idee en zag ons al met kettingzagen en bijlen
de bank naar de bankenhemel sturen.
We schoven de bank naar buiten en ik reed mijn auto van de oprit af. Ik pakte
de sleutel van Bart zijn auto, om ook die op een veilige afstand te zetten,
toen Bart tegen mij zei: Laat maar staan hoor Fietje.Ik keek hem met grote ogen aan. De bank stond
op nog geen meter van zijn auto en ik zag de rondvliegende stukken hout en
metaal al tegen de mooie lak aan beuken.
Ik zei: Ja maar . de lak .en de deuken .das zonde!
Het komt allemaal goed hoor, zei hij nogmaals. Hij pakte een plastic krukje
en een schroevendraaien en ging keurig naast de, inmiddels op zijn zijkant
liggende, bank zitten.
Toen begreep ik dat we dit op zijn Barts gingen doen: nietje voor nietje,
latje voor latje en kussen voor kussen. Er zou geen bruut geweld aan te pas
komen. Ik was teleurgesteld, maar begreep dat dit waarschijnlijk voor iedereen
betrokken bij dit proces, beter en veiliger zou zijn. Zo ook voor zijn auto.
Een kleine vier uur later stond onze driezitter in twee grote kartonnen dozen
en drie megagrote vuilzakken tegen onze garage poort. Zo, zei Bart, nu past
hij wél in jouw auto!.
En zo kwam het dat ik vanmorgen alles in mijn auto had gezet (ik moest er niet
aan dénken dat die troep nu weer weken in de garage bleef staan) en ik, voor
het eerst in mijn eentje, naar het containerpark vertrok. Het vernieuwde
containerpark bleek.
Als je daar komt aanrijden moet je kiezen of je betaald of onbetaald troep
wil weggooien. Naar rechts is betaald en naar links is onbetaald. Nou dat
was simpel. Ik ben een inwoner van Meerhout en ik kan hier dus gratis mijn
restjes bank deponeren, dus ik ging naar links. Ik reed door een gangetje naar
een soort parkeerautomaat-ding. Daar moest ik mijn ID kaart insteken. Het
parkeerautomaat-ding zei: Goedemorgen Sofie van de Camp.
Tot nu toe doe ik alles goed. Ik ben trots op mezelf want ik doe zulke dingen
namelijk meestal altijd fout omdat de logica van de meeste mensen niet met die
van mij overeenkomt. Maar goed nu deed ik alles goed en ik was content. Ik reed
door en pakte mijn tuinhandschoen (die ik, slimmerik als ik ben, keurig had
meegenomen). Ik stapte uit en trok ze aan. Ik was alleen dus ik kon op mijn
gemakje eens zien waar ik die troep kon dumpen. Glas, PMD, Restafval,
batterijen ?
Er kwam weer een knagend gevoel in mijn buik. Dit kan ik allemaal thuis
meegeven aan de vuilnismannen! Zouden ze dit bedoelen met onbetaald?
Er kwam een meisje aangelopen in volledig groen tenue.
Kan ik je helpen? vroeg ze aardig. Ik deed mijn achterklep open en vertelde
dat dit ooit onze driezitter was, maar dat ik die keurig gesorteerd had in hout
en schuim.
Maar dan zit je aan de verkeerde kant. Hout en moesj moet dáár weggegooid
worden, en ze wees naar de andere kant van het containerpark.
Je moet daar wel voor betalen. Het beste rij je twee keer over de brug. Éen
keer voor de moesj en één keer voor het hout.
Twee keer over de brug? Ik heb geen brug gezien! Wat voor brug? Moesj?
Blijkbaar had ik zon paniek in mijn ogen dat ze zei: Ik zal even voor je uit lopen
en dan volg je me maar.
Ik stapte weer in de auto en reed stapvoets achter haar aan. Dat was nog niet
zo simpel want er reden vrachtwagens af en aan en er was een soort
sneeuwschuiver het papier aan het aandrukken. Er klonken piepjes, tuutjes en
belletjes. Ik reed de berg op richting het betaald deponeren van troep en
daar zag ik inderdaad een soort brug staan. Aha, een weegstation! Ik snap
hem.
Ik reed erop en het meisje vertelde me precies wat ik moest doen.
Concentreer je Fie, goed luisteren naar wat ze zegt, anders ga je weer de mist
in. Mijn ID kaart in een parkeerautomaat-ding, Goedemorgen Sofie van de Camp,
én een bonnetje.
Container 7 voor de moesj, herhaalde het meisje tot twee keer toe.
Als je klaar bent moet je weer even over die andere brug rijden en daarna kom je
maar weer terug naar deze.
Oké Fie, rustig van die brug rijden en naar container 7. Ik deed mijn
handschoenen weer aan en droeg de grote zakken naar boven en gooide ze in de
container waarin allemaal verschillende soorten piepschuim en ander schuim lag.
Oké check!
Doorrijden naar de andere brug, ID kaart, Goedemorgen Sofie van de Camp,
bonnetje en klaar.
Weer terug naar de eerste brug. ID kaart, Goedmorgen Sofie van de Camp,
bonnetje en klaar.
Hout naar container 9, maar je moet wel die dozen leegkappen. Die kun je dan
op het onbetaalde deel bijhet
oud-papier weer weggooien, zei het aardige meisje weer.
Oké, container 9, dozen, kappen, oud-papier. Ik reed weer van de brug af,
gooide de dozen leeg en voor de gemakkelijkheid trok ik de twee dozen alvast
uit elkaar zodat het een mooi plat pakketje werd voor bij het oud-papier. Weer
op de brug. ID kaart, Goedemorgen Sofie van de Camp, bonnetje én klaar.
Nou eindelijk was ik klaar. Ik parkeerde mijn auto langs de kant en liep met
mijn handvol bonnetjes en mijn ID kaart naar de keet die naast de eerste brug
stond en stapte binnen om te betalen.
Nee, je moet buiten betalen. ID kaart erin en dan je bankkaart, vertelde het
meisje me met engelengeduld.
Ik weer naar buiten en daar stond inderdaad weer een parkeerautomaat-ding en
een slagboom.
Mijn ID kaart, mijn pinpas, piepjes, belletjes. Hij deed het niet ..
Ik trok juist mijn pinpas terug toen het beeldscherm vroeg om mijn pincode. Ik
stopte hem snel weer terug, maar toen kwam er een bonnetje met mislukt erop
uit het parkeerautomaat-ding. Ik trok mijn ID kaart eruit en weer erin. Weer
die piepjes en belletjes. Bovendien stond er al een ander klant achter mij te
wachten. Zweetdruppeltjes langs mijn rug naar beneden. Ik zag in mijn ooghoek
het geduldige, groen geklede meisje komen aanhollen.
Je moet je ID kaart eruit trekken als je de piep hoort! riep ze.
Als je de piep hoort? Ik hoor niets ander dan gepiep!
Ze begeleidde me door het betalingsproces en alles ging goed. Ik keek haar
dankbaar aan en ik trok een sorry-dit-is-mijn-eerste-keer gezicht naar de man
achter mij en ging snel weer in de auto zitten. Het zweet droop nu langs mijn
rug. Ik stopte alle bonnetjes, kaarten en pasjes in mijn tas en draaide, blij
dat alles voorbij was, weer terug de grote weg op richting huis.
Ik ben content dat al die rotzooi weg is uit onze garage. En nu ben ik ook eens
op dat nieuwe containerpark geweest dus in de toekomst zal het vast veel beter
gaan.
Toen ik, toch ietwat trots op mezelf, terug thuis kwam en uitstapte zag ik dat
de kartonnen dozen nog steeds in mijn achterbak lagen.
Och ja, die dozen .. totáál niet meer aan gedacht.
Ik wil
beginnen met te zeggen dat ik heel gelukkig ben. Ik ben blij met wie ik ben. Ik
heb mij geaccepteerd en bovendien heb ik nog veel te leren over mezelf ook. Ik
ben dus nog lang niet klaar en dat is spannend. En hoewel ik blij ben met wie
ik ben, had ik dat toch graag eerder ook zo gevoeld. En met eerder bedoel ik:
vroeger. Als iemand mij had uitgelegd dat mijn hoofd anders werkt dan dat van
anderen, als iemand eens verder had gekeken dan zijn neus lang was, als er
iemand tijd en moeite zou geïnvesteerd hebben in mijn dromerige en afwezige
gedrag in de klas, als iemand mijn gevoelens serieus zou hebben genomen, dan
zou ik een veel blijer en opener kind geweest zijn. Dan had ik mijn brein op de
juiste manier kunnen stimuleren. Dan had ik kansen gehad en mogelijkheden
verkend. Dan had ik begrepen dat mijn manier van denken écht niet minderwaardig
is dan de andere manier van denken. Dan was ik niet voor dom en lui
uitgemaakt. En dat vind ik heel jammer voor dat kleine Sofietje. Dat jonge
grietje dat in de klas maar de helft meekreeg, dat pijn en verdriet van andere
kindjes voelde, dat altijd iedereen het naar de zin wilde maken, dat bang was
voor confrontaties en daardoor bijna verdween om maar te passen in onze
maatschappij. Al op hele jonge leeftijd lette ik niet alleen op wat de juffrouw
zei, maar ook op hoe ze stond, hoe ze bewoog en haar gezichtsuitdrukking. En
dat deed ik niet alleen bij haar maar bij iedereen. Ik lette op veel meer
details zodat ik een juist plaatje kreeg van de situatie, zodat ik daarop zou
kunnen anticiperen.
Ik ben een
beelddenker.
Ik zie
beelden, plaatjes, filmpjes, striptekeningen en fotos. Mijn leven is visueel.
Als ik met iemand in gesprek ben dan zie ik wat de ander zegt. Alle woorden
worden beelden. Meteen. En omdat het net iets langer duurt voor de beelden zich
voor mijn ogen hebben opgedrongen, kan het heel goed zijn dat ik een deel van
de zin, of het gesprek niet heb gehoord. En natuurlijk heeft iedereen dat wel
eens, dat je levendig kunt voorstellen wat iemand verteld. Dat je dat ook kunt
zien. Maar ik heb het altijd en overal. Ook dus wanneer mensen vertellen dat ze
in het ziekenhuis hebben gelegen en een ontsteking hebben gehad aan een
vreselijke beenwond. Ik zie dat dus, met alles erop en eraan. Ik zie een
ziekenhuis kamer, ik zie de mens in bed liggen, ik zie dat het bed aan één
zijkant omhoog staat zodat de mens er niet uitvalt. Ik zie daar een aantal
zakken en tuubjes lopen die allemaal aan een grote staande kapstok zijn
vastgemaakt. Ik hoor de piepjes en ruik de geur in de kamer. Ik zie het
uitzicht vanuit het raam en ik de slinger met kaartjes die aan het hoofdeinde
hangen. Ik zie de moeder van het mens er naast op de stoel zitten met een wit
weggetrokken gezicht en ik zie, ruik en voel bijna de geïnfecteerde wond van de
mens in detail (en dat zal ik je besparen). Soms is het dus niet zo leuk dat je
alles meteen ziet. Maar ik kan het niet uitschakelen. Deze opmaak van beelden
gaat snel. Echter, ik kan pas reageren als het beeld volledig op mijn netvlies
staat. En wat ik dan ook nog kan is vanuit verschillende perspectieven de kamer
observeren. Dus het ene moment sta ik aan het voeteinde en het ander moment lig
ik bij wijze van spreken naast de zieke mens en zie ik de kamer vanuit zijn
oogpunt.
Acht-en-dertig
jaar lang heb ik gedacht dat iedereen het leven ervaart zoals ik, maar dat is
niet waar.
Ik ben een
beelddenker, een chaoot, ik heb geen besef van tijd, ik ben altijd 100% bezig
met wat ik op dat moment doe, leef erg in het moment, heb een fantasie waar
menigeen jaloers op zou zijn. Ik kan me alles, maar dan ook alles, voorstellen.
Ik zie grote plaatjes een daarna de details in plaats van andersom. Op school
leer je dat A + B + C + D uiteindelijk bij Z uitkomt. Dat kan ik niet. Ik leer
achterstevoren. En het zou maar wat fijn zijn geweest als ik dat vele jaren
eerder had geweten. Dan had ik me niet al die jaren, dom, stom en lui gevoeld.
Ik ben blij
dat Bart is blijven zoeken. Hij is de eerste die door heeft gezocht, die vragen
is blijven stellen en die wilde weten en snappen hoe het werkt in mijn hoofd.
Hij weet het nu, maar hij snapt het lang niet allemaal.
Ik zal eens
een voorbeeldje geven.
Bart en ik
zaten te eten aan tafel vanochtend. Ik bedacht me dat het wellicht slim zou
zijn om vanavond insectenspray te spuiten op mijzelf wanneer ik naar de
hondenschool ga. Het wordt warm weer en dan zijn er s avonds muggen. En
aangezien ze mij graag hebben lijkt het me verstandig om de spray mee te nemen.
Onmiddellijk zie ik mezelf dus op de hondenschool staan met mijn spray in mijn
handen. Ik heb met Falco het tweede uur les, dus vóór ons zijn de puppys en
het A, B, en C-klasje. Onmiddellijk zie ik grote, volgevreten muggen met
kerstman-dikke buiken uitgeput langs de kant van de wei zitten puffen. Ze
wrijven over hun pijnlijk opgezwollen buiken en kijken elkaar ongemakkelijk
aan. Ze hebben zich helemaal tegoed gedaan aan alle mensen van het eerste uur.
Ik glimlach
even om dat filmpje in mijn hoofd. Dat zou betekenen dat ik geen spray meer op
hoef te doen! Bart ziet mij glimlachen en vraagt meteen: Wat zie je, Fietje?
En dan vertel ik dat in geuren en kleuren.
Ik heb zo
wel 10 keer op een dag een leuk filmpje dat door mijn hoofd gaat, zonder dat ik
dat vraag. Ik heb gewoon een enorme fantasie en dat is hartstikke leuk!
Wat ik hier
nu eigenlijk mee wil zeggen is het volgende. Misschien weet je het nog niet,
maar wellicht heb je ook een beelddenkend kind of neefje of nichtje. Misschien
herken je jezelf er wel in.
Ik zal een
aantal van mijn karaktereigenschappen omschrijven zodat je ziet of je deze
dagelijkse dingen herkent in jezelf of in je kind.
Ik zou er
bijna een moord voor hebben gedaan als ik dit als kind geweten zou hebben en
als ik de juiste begeleiding zou hebben gehad om tot een evenwichtige en
zelfzekere volwassene op te groeien. Ik vecht nu nog tegen mijn enorme
onzekerheid. Als je als kind die nare dingen over jezelf hoort van grote
mensen, jaar na jaar, doet dat geen leuke dingen met je eigenwaarde. Het duurt
heel lang voordat je je daar overheen kunt zetten. Ik ben op een hele goede
weg, dankzij Bart.En door het feit dat
ik nu weet dat ik een beelddenker ben, zijn voor mij, in één klap (bijna van
vandaag op morgen) alle losse, raar gevormde, rond dwarrelende puzzelstukje op
hun plaats gevallen.
Ik zal eens
met mijn billen bloot gaan.
Ik heb
vroeger heel hard moeten studeren om gezegden of begrippen in mijn hoofd te
stampen. Als iemand zegt: met je billen bloot, dan zie ik dat voordat het
tot mij doordringt dat het een gezegde is. Dat gaat in een split-second, maar
ik zie toch echt eerst een klein gedrongen mannetje zijn rode broekje naar
beneden trekken en zijn billen showen. Ik kan het niet helpen. Het paard
achter de wagen spannen, olie op het vuur gooien, gauw aangebrand zijn, je
keutel terugtrekken en ga zo maar door. Ik zie het, en vind het raar. Je zegt iets,
maar je bedoelt iets heel anders. Verwarrend.
Ik kan met
een wasmand met schone en gevouwen was naar boven gaan om dat op te ruimen en
een uur later ben ik nog weg. Als Bart dan s avonds laat naar boven komt,
staat de wasmand met schone en gevouwen was daar als een stilleven op onze
kleedkamer. Ik ben dan onderweg andere dingen tegengekomen. Zo ook als ik de
twee schelpjes (zwembaden van de hondjes) vul met water. Het moment dat ik even
naar binnen ga, en een kwartier later weer naar buiten kom, en het water over
mijn terras zie stromen, dan denk ik: och ja, ik was de badjes aan het vullen!
Dan leg ik de tuinslang in het tweede badje en bedenk me dat ik lekker een
kopje thee ga maken voor wanneer ik zo meteen buiten achter de computer ga
zitten. Als ik dan na een poosje weer buiten kom dan loopt het tweede badje ook
al volledig over mijn terras. Ik denk dan: Och ja, ik was de badjes aan het
vullen. Zodra ik iets anders zie, ben ik vergeten wat ik aan het doen was.
GODZIJDANK
kan Bart hier prima mee leven en vindt het vaak amusant om te zien. Ik moet me
enorm concentreren als ik van die losse dingen moet doen. Als ik aan het
schrijven ben of aan het werk, dan gaat het goed. Maar ontspant mijn brein, dan
fladder ik door het leven als een vlinder, zoals Bart dat ooit heel mooi heeft
omschreven. Zeer chaotisch, al heb ik er zelf nauwelijks last van.
Ik kan heel
goed lang in een wachtkamer zitten wachten tot ik aan de beurt ben, zonder iets
te doen of te lezen. Ik zie altijd van alles.
Ik kan soms
even moeten lachen als iemand iets zegt. Dit komt omdat ik letterlijk zie wat
hij/zij zegt. Dat is niet gemeen, en ik lag je niet uit, maar dat zijn de
beelden die zich dan opdringen en lachwekkend zijn. Ik heb nog steeds moeite
met het feit dat men het hier over de poep heeft als ze over je kont of je
billen praten. Ik zie wat anders en dat zorgt soms voor rare taferelen (Kom,
dan schuif ik de stoel onder uw poep .)
Bart vraagt
mij ook altijd maar om één ding te doen. Des te groter is de kans dat het
gebeurd. Als Bart vraagt: wil je mij koffertje pakken en een boek van
die-en-die auteur? Het maakt niet uit welk. En ook even mijn zwarte schoenen,
je weet wel, van de trouw. O, ja, mijn scheermesje zit nog niet in de
toilettas.
Dan kun je
er vergif op innemen dat ik de helft vergeet. Want dan kom ik op de kamer waar
de boekenkast staat en dan zie ik daar nog oude kleren liggen die misschien uit
elkaar gehaald kunnen worden zodat ik ze kan gebruiken voor mijn drommels en
dan ben ik vertrokken. Dan komt Bart later naar boven en vindt mij tussen de
oude kleren. Ik heb nu een soort liedje in mijn hoofd gemaakt waar alle dingen
in verwerkt zitten die Bart mee moet hebben als hij op reis gaat. Zo vergeet ik
tegenwoordig niets meer .op zijn pyjama na dan, laatst. Hij belde me s avonds
vanuit Finland en hij zei: Je bent mijn pyjama vergeten. Dan kijk ik in mijn
hoofd naar de handelingen die ik gedaan heb toen ik zijn koffertje inpakte, en
ja hoor, géén pyjama. Dan moet hij 3 nachten slapen in zijn overhemd. Kei-sneu.
Maar hij vindt het helemaal niet erg. Ik loop overigens wel met een
schuldgevoel rond omdat ik dat natuurlijk ook voor me zie en ik bijna kan
voelen hoe oncomfortabel slapen in een overhemd moet zijn. Bart is nooit boos
(HOERA).
Als ik een
gesprek met je heb, dan kijk ik je netjes aan, totdat je me teveel informatie
geeft en ik langs je heen kijk om mijn beelden de vrije loop te laten. Vanaf
dat moment hoor ik je ook even niet. Dat komt heel onaardig over, maar ik kan
niet anders. Als ik je aan blijf kijken, hoor ik niet wat je zegt, want ik heb
geen tijd om het te zien. Snap je dat nog?
Ik ben een
dromer. Ik staar uit het raam, ik staar in de verte als ik met de honden aan
het spelen ben. Als ik ergens een dag naartoe ben geweest, dan ben ik nog dagen
alle informatie aan het verwerken in mijn hoofd.
Als ik lange
tijd niets zeg, is dat niet een ongemakkelijke stilte, maar dan ben ik nog
beelden aan het maken.
Als je me
ziet lachen zonder reden; dat zijn binnenpretjes. Dat zijn beelden als met die
dikke vette muggen op de hondenschool. Die dringen zich op en dan moet ik even
lachen. Dat werkt natuurlijk ook als ik nare beelden zie, dat is minder leuk.
Dan probeer ik mijn gedachte te bevriezen(zo noem ik dat).
Soms weet ik
een oplossing voor een groot probleem maar kan ik niet uitleggen hoe ik daartoe
ben gekomen. Dan weet ik het gewoon. Bart heeft een enorm vertrouwen in deze
onverklaarbaarheid en volgt mijn intuïtie blind, zelfs als hij een andere
mening heeft. Het klopt namelijk ook altijd.
Ik ben heel
erg gevoelig. Extreem gevoelig. Dat is soms fijn en soms niet. Gevoelig voor de
ellende en het geluk van anderen, maar ook gevoelig wat betreft mijn lichaam.
Ik maak vaak
zelf woorden, omdat ik niet op woorden kan komen. Ik moet namelijk, als ik je
iets wil zeggen, een beeld omschrijven. Een beeld is niet alleen een plaatje,
maar heeft ook een sfeer, een geur en een kleur. Daardoor spreek ik vaak
met handen en voeten en zijn mijn verhalen altijd erg uitgebreid. Ik wil
namelijk graag dat je precies begrijpt wat ik bedoel terwijl ik vaak de juiste
woorden niet kan vinden. Dat kost tijd en het is fijn als je me die tijd geeft
en dat je me laat uitpraten. En als je het niet begrijpt, dat je dan
doorvraagt. Dan voel ik tenminste dat je geïnteresseerd bent.
Ik weet dat
je me vaak niet helemaal snapt of begrijpt. Dat ik raar lijk omdat ik je niet
de hele tijd aankijk of dat ik een grapje niet meteen begrijp. Ik heb het
altijd goed met je voor want ik ben oprecht geïnteresseerd en leef erg met je
mee.
En vergeef
me mijn taalfouten alsjeblieft. Ik ben niet goed met taal Ik kan de regels niet
onthouden (want ik kan me er geen beeld bij vormen) en ik maak ellelange
zinnen. Ik weet het, ik ben me ervan bewust. Ik heb mijn eigen taal. Bart kijkt
altijd mijn stukjes na, maar hij kan niet aan mijn zinnen gaan sleutelen want
dan zijn ze niet meer van mij.
Ik onthoud
dingen alleen wanneer ik ze gezien heb. Dus leer me iets met fotos of
plaatjes, in plaats van met woorden. Ik leer door te zien en te ervaren.
En tot slot,
ik hou van rust en stilte. Ik heb het nodig om mezelf op te laden met energie.
Ik ben doodmoe na een dagje uit, omdat ik niet alleen zie wat ik zie, maar ook
voel wat ik zie, ruik wat ik zie en ervaar wat ik zie. Alles maakt altijd een
diepe indruk op mij. Ik moet dat verwerken.
Herken je
jezelf of je kind, doe er je voordeel mee.Ik ben al zo lang bezig in mijn hoofd of ik dit hier zou vertellen of
niet. Maar als er één kind mee geholpen zou zijn, en die zou goed begeleid engehoord worden, dan is het een geweldig mens
in wording .als ik Bart mag geloven.
>>>
Drie mooie, gezonde en humoristische krielkippetjes.
Ik ben een
fitte en stoere haan, die op zoek is naar een nieuwe harem. Sinds een paar
dagen ben ik weduwnaar en ik vind het niets, zo helemaal in mijn eentje. De
allerjongste ben ik niet meer, maar ik heb wel een gezonde portie
levenservaring opgebouwd. Mijn hobbys zijn kakelen (maar niet al te vroeg),
grapjes maken, luieren in de zon en goede gesprekken voeren. Ik ben punctueel,
eerlijk en ook een beetje een Don Juan. Ik hou ervan mijn vrouwtjes te
verwennen. Ik ben 25 cm hoog en heb mooie zwarte, rode en witte veren, een
witte borst en knalrode lellebelletjes.
Zie je mij
zitten of wil je me beter leren kennen, reageer dan alsjeblieft op deze
advertentie.
Groetjes,
Koos.<<<
Lieve
krieltjes,
Sinds deze
week is de harem van Koos niet meer. Hij is weduwnaar geworden en dat valt hem
zwaar. Wij zouden graag zien dat enkele van jullie hem wat gezelschap komen
houden.
Voordat
jullie Koos helemaal afschrijven, wil ik graag nog het één en ander over hem
kwijt. Jullie denken misschien dat Koos nu oud is. En dat kan ik me voorstellen
omdat hij gelijk met onze andere kippen opgroeide. Maar niets is minder waar.
Koos heeft inderdaad enkele stramme botjes en misschien hier en daar een
charmant grijs veertje, maar hij is de trotsheid zelve. Ik ken geen enkele haan
die zo parmantig door zijn ren loopt als Koos.
Koos is
dapper, pittig, empatisch en zorgzaam. Hij jaagt (enigszins succesloos, dat
wel) dapper de vele kraaien en duiven weg uit zijn ren (dat onze Duitse Herder
ook niet van duiven houdt, binnen of buiten het kippenhok, zit er ook wel voor
iets tussen). Laten we zeggen dat ze hierin goed samenwerken. Koos heeft van
het begin af aan zichzelf als Kapitein van het Schip, als Lord of the
Manor, als Koning van het Rijk geprofileerd. Als er voedsel komt, in de vorm
van pitjes, boerenkool, bami of pieren die uit de grond komen koekeloeren,
begint hij te kakelen om jullie allemaal bij zich te roepen. Jullie mogen
altijd eerst eten en hij eet wat er over blijft. En terwijl jullie rustig aan
het eten zijn, houdt hij een oogje in het zeil om te zien of er geen kraaien of
duiven komen aanschuiven. Hij patrouilleert dan van links naar rechts door de
ren.
Koos is ook
een doorzetter. Zijn volledige naam is: Koos Beenloos. Hij heeft geen benen.
Alleen een lijf en voeten. Dat is een kleine lichamelijke beperking waar prima
mee te leven valt. Maar omdat zijn botjes nu ietsje strammer zijn, doen we een
beroep op jullie. Zijn voormalige harem bestond uit Barnevelders en bij hen
bleek het wat moeilijk om, hoe zal ik het zeggen .het te doen.Maar begrijp me niet verkeerd, Koos is een
beest. En met krieltjes gaat het vast allemaal beter. Het enige nadeel is dat
er nooit kuikentjes zijn geweest. Dus als er enkele van jullie een diep
geworteldemoederwens hebben, denk ik
dat de match met Koos wellicht niet goed is.
Zonder te
willen discrimineren, zoeken we krieltjes in schutkleuren. Blanke kippetjes
zijn hier uiteraard ook welkom, maar onze ervaring gebiedt ons te zeggen dat de
buizerd heel blij wordt van witte, rondlopende buffetjes.
Er is een
gloednieuw huis voor jullie besteld, dus er hangt geen negativiteit van wege de
vorige bewoners. Alles is schoon, vers en nieuw.
Dus: ben jij
een krieltje met schutkleuren? Heb je geen specifieke wens om moeder te worden?
Ben je op zoek naar een fijne, veilige en rustige omgeving? En lijkt het
leiderschap van onze zorgzame Koos jou wel iets? Reageer dan meteen. Een foto
meesturen mag altijd. Wij hopen dat jullie massaal schrijven!