We zitten nu al een paar dagen in de schuilkelder. Mijn vader en Albert kwamen net terug, we hoorden namelijk een akelig rumoer van buiten. Ze begonnen te vertellen over de gesneuvelde Duitser, dat hij nog zo jong was enzovoort. Opeens zagen we wat mannen bij het lijk, er stonden wel vijftien of twintig Duitse soldaten. De officier begon opgewonden te geraken, na een tijdje had ik door dat hij woedend was. Hij zat te brullen en te schelden naar ons in het Duits, dus verstond ik niet wat hij zei. Plots wist ik dat het hier om een misverstand ging, ze dachten dat wij die officier hadden vermoord. De Duitsers mengen zich in onze groep, terwijl ik stond te beven zag ik dat ze alle mannen weghaalden. Ze stonden nu allemaal in een rij, mijn vader keek nog een laatste keer naar mij, mijn moeder, mijn broer en zussen. Ik zag aan zijn gezicht dat hij enorm nerveus was en ook aan zijn mond die heel hard zat te beven. Op dit moment hield ik enorm veel van hem wetend dat ik hem niet meer zal terugzien.
Vandaag zat ik weer met naast Paps in de uitkijktoren. Ik zat de hele buurt te controleren met hun verrekijker. Plots zag ik Bea, het meisje waar ik mee opgroeide en ook wel een beetje leuk vindt. Ze loopt nogal verdacht rond, ik had geen idee waar ze naartoe ging. Het was namelijk erg aan het stormen. Na enkele minuten volgen zag ik dat ze tent van de soldaten inging. Wat ze daar ging doen wist ik niet, dus kreeg ik het idee om maar eens binnen te springen. Ik ging de tent in, het was nogal donker. Ik stapte naar de lamp om het aan te steken terwijl ik flappende geluiden hoorde. Ik stak het licht aan en zag de schoenen en kleren van Bea op de grond liggen. Ze lag naakt op het bed met erbovenop Karl. Ze verstopte haar gezicht uit schaamte terwijl Karl boos keek omdat ik hen stoorde. Snel ging ik weg naar huis, ik had nooit gedacht dat Bea zoiets zou doen.
We zaten nog steeds aan de uitkijktoren. Na een tijdje tijdens ons gesprek, besefte ik dat Mac, Houston en Karl er niet zijn. Paps zei dat Mac en Houston een halve dag naar een eenheid in een naburig dorpje zijn gegaan. En dat Karl in de tent ligt, terwijl hij Amerikaanse tijdschriften en soldatenbladen zit te lezen. Karl is de jongste van de vier en de dikste. Hij zit voortdurend kandij uit het pakje van zijn moeder te eten. Hij krijgt elke week een pakje van haar opgestuurd die hij dan gierig onder zijn bed wegstopt. De zaken van het leger deelt hij graag uit, maar zijn pakje kandij is heilig. We zaten een beetje te lachen met Karl, hij is eigenlijk best wel een vreemde jongen. Ik bedoel hij is vriendelijk maar er is iets aan hem waarbij ik me niet goed mee voel. Hij praat eigenlijk niet veel, hij zit altijd naar de radio te luisteren. En hij is nogal kinderachtig, tenzij hij een geweer vast heeft dan is hij een "grote jongen". Hierna moest Paps weer verder met zijn werk.
De Amerikanen zijn hier al vijf weken. Ik zit hier met Paps in de uitkijktoren terwijl hij met een zender inlichtingen aan het seinen is naar een bestemming die ik niet ken. Ook zit hij weeromstandigheden en passerende vliegtuigen te seinen. Paps zegt dat ze pas zullen verder trekken als het front vooruit schuift. Nu ligt alles een beetje stil door de najaarregens, heel Holland en Duitsland zijn net modderpoelen. Paps zegt dat als het rustig wordt we de kanonnen kunnen horen, wat voor mij een vreemd geluid is aangezien ik alles van dichtbij heb meegemaakt. Maar nu is de storm hier gedaan, het lijkt wel alsof we eindelijk veilig zijn. Ik kan bijna niet geloven dat de hel ergens anders nog voorduurt.
Vandaag ging ik weer eens langs bij mijn Amerikaanse vrienden,
Paps, Houston, Mac en Karl. De soldaten maken vaak vreemde grappen over de
vrouwen en meisjes uit het dorp. Het werd plots ontzettend koud. Ik zag dat ze
maar een klein vuurtje hadden en het heel koud kregen. Ze hadden een tent maar
dat was eigenlijk maar een groot, koud hol waarin ze nog steeds zouden vriezen.
Ik ging dan meteen naar huis om steenkolen te gaan halen om hun een beetje te
helpen. Dat was thuis geen probleem want we hebben teveel aan steenkolen. Mijn
broer moest erom lachen maar dat maakte mij niets uit.
Ik bracht de steenkolen naar de soldaten. Ze keken heel blij
en als dank hiervoor begonnen ze mij te verwennen met voedsel. Ik kreeg cacao,
wittebrood en ananas. Het was jaren geleden dat ik nog wittebrood had gegeten.
Vanaf vandaag voelde ik dat we een mooie vriendschap zijn begonnen. Hierna zei
ik goedenacht en ging ik meteen naar huis.