Plots staat hij voor de deur. Hij heeft niets mee, zelfs geen tas of tandenborstel. Wondjes op zijn lichaam herinneren aan de glasscherven die hij heeft zien rondvliegen en waardoor ze ook zelf geraakt is. "Kom binnen," zeg ik. Wat kun je anders zeggen in zo'n situatie?
Zonder iets te zeggen loopt Sergio naar binnen waar hij een plaatsje uitzoekt op de sofa. Als ik vraag of hij een glas limonade wil, knikt hij. Al na een paar slokjes begint hij te praten. Het was griezelig in huis, hij is bang geweest. Zijn stiefvader was kwader dan hij hem ooit had gezien. Nee, niet op Sergio gelukkig, maar op zijn mama. Hij had zich klein gemaakt om zich te verstoppen, hij dacht dat als hij zijn adem zou inhouden het wel zou stoppen. Maar het werd alleen maar erger.
Vanonder de tafel zag Sergio hoe mama een glazen vaas naar het hoofd van zijn stiefvader gooide. De vaas miste doel en spatte tegen de muur uiteen. Met een rood hoofd van woede haalde de man uit. Sergio's mama kromp ineen en viel op de grond, haar handen tegen haar hoofd gedrukt. Er liep bloed langs haar voorhoofd. Sergio was bang dat Nico mama zou vermoorden. Zo stil als hij kon glipte hij op zijn sokken de deur uit. Met trillende vingers drukte hij op de bel van de buurvrouw. Zo hard en lang als hij kon. Tot zijn opluchting hoorde hij hoe de slotjes aan de andere kant van de deur werden opengeschoven. "Wat is er jongen? Waarom bel je op dit uur nog zo laat aan?" Toen Sergio de buurvrouw daar zo in haar nachtjapon zag staan, moest hij plotseling huilen.
Nadat de oude dame zijn verhaal had aangehoord, belde ze de politie. Nog diezelfde nacht wordt Sergio bij ons gebracht in het kader van crisispleegzorg. Een jongen van negen, eigenlijk te klein voor zijn leeftijd. Hij houdt van voetbal en gamen, eet graag frietjes met appelmoes en zegt niets nodig te hebben, alleen een zacht matras.
Noot: om privacy-redenen zijn alle namen gefingeerd.
|