In de sonate nr 1 (eigenlijk de 2de) probeert Brahms Beethoven en Liszt te verzoenen, zodat bezonken delen afwisselen met briljante en het resultaat nogal tweeslachtig is. In de finale horen we wel de toekomstige Brahms en is die best geslaagd. In de sonate nr 3 heeft Brahms de zware erfenis van Beethoven en Liszt afgeschud en zijn eigen toon/spraak gevonden : passioneel, soms schwärmerisch en evenwichtig.In definale horen we het beroemde f(rei) a(ber) e(insam) motto - dat ook in latere werken terugkeert - en de referentie naar Haydn. Hardy Rittner bespeelt nu een Ignaz Bösendorfer uit 1850 (MDG) en het resultaat is alweer prachtig : geen enkele pianist heeft de muziek zo getrouw weergegeven en de diepe betekenis ervan blootgelegd. Onmisbaar.
Dit is in feite de eerste pianosonate, een soort Proeve van Meesterschap van de jonge componist die erg schatplichtig is aan Liszt : onstuimige klanken met veel bravoure die indruk moesten maken. Ze wordt perfect gespeeld door Hardy Rittner op een Johann Baptist Streicher uit 1851 (MDG). Het is opvallend hoe op een aangepaste piano dit werk zo veel authentieker en begrijpelijker klinkt : op een moderne Steinway bv. uitgevoerd door een (platenmaatschappij)virtuoos, klinkt ze als een pastiche van de Koning van de Kitsch. Op dezelfde CD (Early Piano Works) staan ook de delicaat poëtische Variationen über ein Thema von Robert Schumann Op. 9 en de Ballades Op. 10, ook hier subliem gespeeld om de echte ballade-stemming weer te geven. De vierde ballade is een ontroerende hommage aan Schumann.