Koud is het. Buiten was de zomer al lang daar maar het is koud. De seizoenen zijn in de war en wat normaal is, is anders nu. De zomer kwam in april en mei de herfst heeft de zomer voorbijgestoken en het is dus koud in juli van dit jaar. Ik wil niet toegeven niet geven aan wat er aan herfst gewoon is en draag een topje met spaghettibandjes. Bandjes van dunne sliertjes stof die je schouders ontbloten en je rug doen bruinen in de warme stralen van de zomer. Die zon die nu zich aan de hemel toont in al haar glorie, de zon die er altijd is boven de wolken en boven ons hoofd waardat wij dachten dat de hemel zich bevond. De hemel waar ze geen spaghetti lusten waar engelen een hekel hebben aan topjes en bloot,....
Engelen zijn het, mijn kinderen, de engelen van mijn kasteel, van ons gebouwd gezin en van onze genen. Gegeven in pure onschuld van wat we zouden maken. Het was uit liefde en uit samenhorigheid onze kinderen zijn geschapen engelen van ons bestaan.
Mijn engelen hebben het niet koud of misschien wel maar ze voelen het niet, uit ideeën ontstoken energie lopen ze van het ene plan naar het andere en lopen in de koude van deze zomer op laarzen door het natte gras. Ik heb ze buiten gezet en buiten gesloten die engelen van chaos en welbespraaktheid waar je hoofd van gaat suizen waar je eigen gedachten in opstand van komen. Een gevoel van teveel en teveel zoals een eend moet schrokken en geofferd zal worden om zijn vette lever . Daarom zijn ze buiten en deze koele zomer is een geschenk omdat ventilatie soelaas brengt om al deze opeengestapelde energie die je niet kan banen en niet ordenen kan, kan verassen in vlokjes van rust. Himalaya's aan inzet en geduld maken dat ze aangekleed en gevoed zijn geraakt dat ik het heb gedaan gekregen dat zij fris en schoon zijn. En nu moeten zij en ik gelucht worden tot het dwarellende as uit het vuur gaat vliegen.
Ik had zo van een mooie nazomer gedroomd, zo eentje waar je verbaasd naar zit te kijken, eentje waar je verwonderd zit in te fantaseren met de zon op je warme hoofd en een gestreeld zuchtje wind.
Een nazomer als een fijne vriend waarmee je over de markt loopt, zo eentje die de aardbeien lekker doen smaken ook al zijn de topdagen voor deze vruchtjes alweer voorbij.
Er is geen ontkomen aan en de herfst is er, stilaan laten ze weten dat de bomen gaan rusten in hun blootje van hout en stilstaand sap in hun wortelen en houtige kanalen.
Ons Maxke was zo moe dat ik "taxi-dodo" moest doen, een hangerig slapend lijfje op mijn rug. Als een dromend rugzakje heb ik hem in zijn bedje afgeladen, al tuttend op zijn paarse troost viel hij ogenblikkelijk in slaap.
"ze vond soms dat het woord lunaticus, een onlogische term was om een krankzinnige te beschrijven, als krankzinnigheid al beschreven kon worden. Waarom zou iemand die onder invloed staat van de maan als onvoorspelbaar en krankzinnig gezien worden, terwijl er niets zo voorspelbaar is als de fasen van de maan; misschien werd zo iemand wel een lunaticus genoemd omdat de maan een denkbeeldige wereld schiep waarin men heen en weer schoot tussen licht en duisternis op een manier die aansloot bij het gekwelde bestaan van getourmenteerde zielen.
Zon op mijnen bol. Fijn lekker warm een beetje slapen gapen en dan plots zweten geplooid voorhoofd piepende oogjes zon op mijnen bol om nadien naar schaduw te kunnen verlangen
Zo is't nooit goe. Altijd is dat zo. Hebben we het een dan willen we het ander. Wat het ander dan precies is, kunnen we niet zeggen en benoemen. Hoe komt dat? Wat maakt het dat we zo zijn? Wat zit erachter? Heeft het nut? Is het een overlevingsinstinct om de aarde te kunnen blijven bewonen? Om zolang mogelijk hier te blijven? Is dat wat er op het programma staat? Verandering Dat alles altijd moet veranderen? En wist je dat wij daar eigenlijk niet tegen kunnen?
Lieve schat in de jungle: waar heb je de maaltijdcheques gelegd?
Niet dat deze vraag je onmiddellijk zal bezorgen maar toch waar heb je ze opgeborgen? Niet dat jij deze nuttigen kan waar jij nu bent want daar beschimmelen ze ter plekke, veranderen de-in-de-supermarkt-in-te wisselen-eet-bonnen in verfrommelde, nattige aan elkaar klevende nietsnutten. Niets nuttig in de jungle maaltijdcheques, niets nuttig want de jungle quick moet nog uitgevonden worden. Zouden jullie als echte "jungelaars" nu al trek hebben in een vettige ha(r)mburger met nepfrietjes in mayo gedopt? Loopt het water jullie in de mond of zijn jullie ziek en draait de wereld rond jullie maag? Misschien liggen jullie met 40 graden toch onder een dekentje te kermen van de krampen met onaangename dampen als gevolg? (kleine herinnering: krampen = buscopan!) Of misschien ook niet en eten jullie gewoon gestoomde brulaap met een sausje van bananenspijs? Wie weet het? Ik niet, ik hier in de wereld van straten in steen in de Van Putlei waar maaltijdcheques handig zijn.
Lei met put? zonder put van put van meneer Put
Lei van mij van hen in klei in steen te been
Lei van jou in de kou in de zon met de brom met de fiets in de put in de Van Putlei
We eten in de tuin. Max is wat opgekikkerd, net lag hij nog in zwijm op de zetel maar na wat pasta met zalm heeft hij een opflakkering. Hij vertelt dat hij later ook papa gaat worden: "Ja" zegt hij: "ik word papa van wel 50 kindjes, allemaal Maxskes en ook 50 Evaatjes" "Wel" zeg ik, "dan zal jij later heel veel werk hebben". Stel je voor 50 poepjes schoonvegen! "Nee, hoor " roept hij uit, "dan breng ik al die Maxskes naar jou en moet jij hun poep afvegen." Eva grinnikt een beetje en kijkt me wat verbaasd aan. Ik zie dat ze in haar hoofd een voorstelling maakt van 100 blote billen op een rij. Na een minuutje stilte komt dan eindelijk haar repliek:" veeg, veeg, bol af, veeg veeg bol af, veeg veeg bol af,....."
de tuin is stil. kids in bed paps op stap ik in de tuin stille tuin met enkel de bomen die ruisen in een zachte bries wat zonverdreven wolkjes in slierten boven mijn hoofd in geel en roze ik lig met mijn hoofd naar boven wat een aangenaam gezicht: de wolken drijven op de maat van mijn muziek verder wat een aangename avond, de warmte van de dag nog daar de rust de muziek rond mijn oren wat een aangename gedachte wat zal het morgen zijn?
De avond is donker hoewel er een rode gloed hangt rond de zwarte gedaantes van de bomen. Is het de weerkaatsing van het snelweglicht of is het wat achtergebleven "elentriek" van de eerste zwoele regen met bliksem van deze avond? Ons Eva kan de slaap niet vatten en komt naar beneden geslopen met in haar armen een reeks knuffels geklemd. "Wat is het hier gezellig, een kaarsje, dat muziekje hoor ik graag". Ze wil blijven en kruipt dicht bij me in de zetel.We kruipen samen onder een dekentje en praten wat. We sturen berichtjes naar papa en wachten vol spanning op zijn antwoord, we kunnen niet kiezen in de reeks "smilies" en als ze me vraagt hoe dat precies werkt, vertel ik over satelieten en signalen door de lucht en over hoe straf ik dat vind. Satelieten? Ja dat kent ze wel. Trouwens mams wist je dat deze poes snoesie heet. Neen dat wist ik niet, hoe komt ze aan die naam, vraag ik. Omdat poezen snoesharen hebben, dat begrijp je toch hé?
De lente zit in mijn tuin. dag lente, waar was je gebleven? dag lente wat was de lengte van je leegte lang was het leuk aan de andere kant van de wereldbol? heb je mijn vrienden gezien? heb je ze mijn groeten gedaan? Lente, vertel, wat heb je allemaal gezien? wat heb je zien bloeien en ontluiken? wat heb je zien groeien en ontspruiten? wat ben je welgekomen overal waar jij bent alles fris en groen alles naar wens en alles verleden verleden en vergeten die donkere dagen die koude wind die gure vragen door mijn brein bewind welkom lieve lente