|
Op 21 januari 2016 ging ik naar de theatervoorstelling 'De geschiedenis van de Wereld' in de Kopergietery te Gent. Een toneelstuk geschreven bij Johan De Smet gespeeld door Titus De Voogdt als Philippe. Het was een spektakel vol met wetenschap, poeziƫ en magische trucs. Ik kwam hier terecht wegens een uitstap met school.
Titus De Voogdt als Philippe is de enige speler in het stuk. Hij deed een monoloog dus er waren geen andere spelers in het stuk. Er was nog live muziek van ene gitarist die plots zomaar uit het niets tevoorschijn kwam.
Het verhaal ging zich over een zoon van wiens moeder op sterven lag wegens Alzheimer. De moeder was gefascineerd door het onderzoeken van de wetenschap. Hoe kleine atomen ontstonden, hoe de wereld was ontstaan. Door de Alzheimer begon de moeder alles wat ze ooit wist, te vergeten. De zoon wou hierop verder bouwen en las boeken, deed testjes en dergelijke om te snappen waarom zijn moeder er zo gefascineerd door was. Zijn opa was ook goochelaar. Hij leerde ook wat trucjes en bracht deze ook in werkelijkheid. Het huis van Philippe lag er ook maar rommelig bij. Dit komt wegens hij voor zijn moeder zorgt de laatste maanden die ze nog trekt. Door de dingen die hij leert en te weten komt, probeert hij deze ook terug te herinneren bij zijn moeder. Hierin probeert hij ook stilaan afscheid te nemen. Haar los te laten.
Het decor van het stuk speelde zich af in een keuken. Een rommelige keuken met onopgeruimde zaken. De afwas die nog niet gedaan was. Kasten die overhoop lagen. In het midden van de keuken stond nog een tafel met een stoel. Aan de muur hing een kapstok met daaraan jassen. Hierboven hing nog een boekenplank met boeken op.
Het decor is iets enorm belangrijks in een toneelstuk. Je gaat je er meteen meer in kunnen in leven. Je krijgt ook een beter beeld en gevoelens over het stuk. De kamer zag er dus vies en slordig uit. Alsof het was van iemand die nooit opruimde of de afwas deed. Iemand waarvan het zich niet veel kon schelen of het er netjes of niet uitzag. Veel bezoek kreeg hij toch niet.
De kledij van de speler was een witte T-shirt met een jeansbroek. Het zag er niet bepaald mooi uit. Hij had gaten in zijn T-shirt en broek. Er waren vlekken op. De broek was ook erg uitgerafeld. Schoenen, dat had de speler niet aan. Zijn haar was ook in de war met krullen.
Dit is ook belangrijk omdat je zo een beeld krijgt van hoe de persoon is. Met slordige kleren aan ziet hij er een beetje onverzorgd uit. Ook alsof hij gewoon maar wat uit zijn kast nam dat hij al jaren hangen had. Het zag er vies uit en zo kreeg je ook een ander beeld van de persoon. Hij was dus niet zo een chique, professionele man. Hij was een slordige jongen. Zo zou je ook gaan denken dat hij niet werkt of toch een minderwaardig beroep heeft.
De speler maakte wel enorm grote bewegingen. Hij legde alles uit aan de hand van grote gebaren. Hij deed zijn armen wijd open, stampte met zijn voeten. Ook kroop hij op de kasten, op de tafel, in de kasten... Hij liep regelmatig heen en weer van de ene naar de andere kant. Hij sprong vaak en maakte actieve bewegingen. Zowel met zijn armen als met zijn benen verduidelijkte hij alles en maakte hij het ook interessant voor ons om naar te kijken.
Het is belangrijk in een toneelstuk om bewegingen te maken. Dit maakt het aangenamer voor ons om naar te kijken. Als iemand stil zou blijven staan zou het snel oninteressant worden en zou niemand meer opletten. Nu dat hij soms onverwachtse bewegingen maakte, zorgde ervoor dat we allemaal bleven opletten. Alles werd ook eens benadrukt door de bewegingen. Het is ook leuk dat hij zoveel rondloopt en eens overal opkruipt. Dit is voor ons ook spectaculairder om te zien.
|