Titel van het boek:
Auteur:
Lees de volgende uitspraken of vragen met de bijhorende meerkeuzeantwoorden. Schrap wat niet in dat rijtje thuishoort.
1) Wie is / zijn (*) de hoofdpersonage(s)? (*)
O ...
O ...
O ...
2) Kan het verhaal zich in de werkelijkheid afspelen?
....., want:
O ...
O ...
O ...
3) Welke les wil de hoofdpersoon ons eigenlijk leren? Welke boodschap wil hij/zij ons brengen? (*)
O ...
O ...
O
4) Wat doet het hoofdpersonage om die boodschap duidelijk te maken?
O ...
O ...
O
5) Waarom vindt de auteur van dit boek die boodschap ook voor ons, vandaag, belangrijk?
O ...
O ...
O ...
6) Hoe reageren de andere personages op datgene wat de hoofdpersonage doet?
O ...
O ...
O ...
7) De personages evolueren, veranderen naar het einde toe. Dat is zeker zo voor
.
O ...
O ...
O ...
8) In welke opvallende omstandigheden, in welke situaties leven de personages met elkaar?
O ...
O ...
O
9) De personages communiceren vaak non-verbaal met mekaar.
O ...
O ...
O ...
10) Welke middelen worden in het verhaal vaak gebruikt om met mekaar te communiceren?
O ...
O ...
O ...
|