Gatsby en ik werden uitgenodigd bij Tom en Daisy. Het is daar dat alles is misgegaan. Daisy bleef maar zeuren over de hitte en stelde voor dat ze naar New York gingen, om daar een hotelkamer te huren. De anderen verklaarden haar gek, maar Tom vond het een goed idee. Tom wou in Gatsby's auto rijden , Daisy en Gatsby reden met de auto van Tom. Onderweg kruisten ze de garage, waar Toms minnares Myrtle werd opgesloten door haar echtgenoot, nadat hij ontdekt had dat ze hem bedroog.
In de hotelkamer ontplofte de bom. Een bom die al enkele uren aan het tikken was. Tom vloog uit. Gatsby verdedigde zich door te zeggen dat hij altijd van Daisy had gehouden, en zij van hem. De heren kibbelden, tot Daisy in huilen uitbarstte. Ze kon niet ontkennen dat ze nooit gehouden had van Tom. Gatsby wou dat ze het wel kon, zodat het leek alsof ze konden beginnen waar ze het vijf jaar voordien hadden achtergelaten. Ze reden terug naar huis, Gatsby in zijn eigen wagen met Daisy. Tom volgde iets later met zijn auto.
Op weg naar huis, reden we voorbij de garage van de Wilsons. Er was veel tumult. Tom ging kijken wat er gaande was. Hij trof een huilende George Wilson aan, die ondervraagd werd door een agent. Zijn vrouw was omvergereden door een coupé. Tom wist dat het Gatsby's auto was. Wist hij veel dat Daisy aan het stuur had gezeten.
Gatsby maakt zich zorgen om Daisy. Hij kwam 's nachts naar haar huis om iets van Daisy's situatie te kunnen vernemen. Hij wachtte ongeduldig op haar telefoontje. Ook toen hij wou zwemmen, had hij de butler gevraagd om op de telefoon te letten. Maar ik denk niet dat hij een telefoontje verwachtte. Het was de chauffeur die de schoten hoorde, hij had het levenloze lichaam van Gatsby in zijn zwembad gevonden. Later werd iets verderop ook het lichaam van George Wilson gevonden, met het pistool naast hem.
Er kwam geen telefoontje, maar de butler liet zijn middagdutje erbij inschieten en bleef er tot vier uur op wachten- tot lang nadat er iemand was om de boodschap aan over te brengen als het was gekomen. Ik heb zo'n idee dat Gatsby zelf niet geloofde dat het telefoontje zou komen, en misschien kon het hem niet langer schelen. ( F. Scott Fitzgerald, The Great Gatsby, Atlas, p 141)
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Tags:(F. Scott. Fitzgerald, The Great Gatsby, Atlas,
22-02-2014
De ontmoeting
Ik was zenuwachtig. Hoe zou Daisy reageren? Ik had haar, zoals afgesproken, uitgenodigd om thee te komen drinken. Gatsby had ervoor gezorgd dat mijn gras was gemaaid. Het zag er even mooi uit als het zijne. Ik had gezorgd voor de thee en de citroencakejes. Gatsby kwam aan tegen half vier, hij had donkere kringen onder zijn ogen. Hij was erg nerveus.
Nadat ik Gatsby had aangemaand om met Daisy een gesprek aan te knopen, hoorde ik vrolijke stemmen. Ik besloot me even terug te trekken. Gatsby kwam op het idee om zowel mij als Daisy mee te nemen naar zijn huis. Daisy was verrukt door al die prachtige meubelen. Gatsby kon zijn ogen niet geloven. Het was zijn droom geweest om Daisy zijn huis te laten zien. Nu ze hier was, leek het allemaal zo onwerkelijk. Hij leek opgezogen in een droomwereld, één waar Daisy en hij samen waren.
Na de ontmoeting met Daisy, is er een periode geweest dat ik niets meer van hem hoorde. Toen ik hem opzocht, vertelde hij met dat hij zijn hele huishoudpersoneel had ontslaan, omdat hij niet wou dat iemand verklikte dat hij en Daisy elkaar bijna elke dag zagen.
Daisy ging naar boven om haar gezicht te wassen- te laat dacht ik met schaamte aan mijn handdoeken - terwijl Gatsby en ik buiten in de tuin wachtten. 'Mijn huis ziet er goed uit, nietwaar?' wilde hij weten. 'Kijk eens hoe de hele voorkant het licht vangt.' Ik was het met hem eens dat het huis er prachtig uitzag. ( F. Scott Fitzegerald, The Great Gatsby, Atlas, p 80)
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Tags:(F. Scott. Fitzgerald, The Great Gatsby, Atlas,
21-02-2014
Gatsby
Na onze eerste kennismaking, kwam Gatsby me ophalen met zijn prachtige coupé. Hij wou me meenemen naar een lunch met zijn zakenpartner. Onderweg vertelde hij me dat hij afkomstig was van een rijke familie, dat ze allemaal gestorven waren maar dat hij een grote erfenis had gekregen. Hij had gediend in de oorlog als majoor en had daar enkele overwinningen behaald op de Duitsers. Na de oorlog was hij gaan studeren in Oxford. Zijn manier van doen verraadde dat hij loog.
Jordan Baker vertelde mij dat Gatsby en Daisy ooit verliefd waren geweest. Niemand kon ongevoelig blijven voor Daisy's charme, ook Gatsby niet. Er gingen veel roddels rond over hun relatie. Daisy had ooit willen vluchten om met Gatsby te kunnen trouwen, maar haar familie had haar tegengehouden. Gatsby had zich gerealiseerd dat hij eerst rijk moest worden om Daisy te trouwen. Maar ondertussen was ze al getrouwd met Tom Buchanan. Nu had Gatsby Jordan en mij gevraagd een rendez-vous te regelen met Daisy. Hij was na al die jaren nog steeds gek op haar.
'Dat was een vreemde samenloop van omstandigheden,' zei ik. 'Maar het was helemaal geen toevallige samenloop van omstandigheden.'Waarom niet?' 'Gatsby kocht het huis zodat Daisy vlak aan de overkant van de baai zou zijn.' (F. Scott Fitzgerald, The Great Gatsby, Atlas, p 70)
Daisy was een verre achternicht van me, Tom leerde ik kennen op de universiteit. Zijn familie was steenrijk, in zijn studententijd had Toms decadente gedrag soms de spuigaten uitgelopen.Nu stond ik voor het bordes van hun reusachtige paleis, Tom stond me op te wachten aan de ingang. Hij was nog gespierder geworden met de jaren. Zijn rijkostuum spande strak om zijn lijf, maar zijn gezicht gaf nog meer blijk van een hoge zelfzucht.
In het koele salon zaten Daisy en haar vriendin, Jordan Baker. Daisy klonk erg opgewekt, zoals altijd. Haar zoete stem gaf je het gevoel dat je speciaal was, dat ze jouw vurigste aanbidster was. Deze gave had ervoor gezorgd dat ze altijd zeer populair was; niemand kon Daisy's charme negeren.
Tijdens het diner werden we gestoord door telefoongerinkel; Tom stond recht om op te nemen. Jordan vertelde me dat het Toms minnares was die belde.
Later zat ik samen met Tom op de trein naar New York. Op weg naar New York is er een gebied vol met ashopen, waar de trein telkens een minuutje stopt. Tussen het grijze en het grauwe woonden en werkten mensen. Het is daar dat ik Toms minnares Myrtle voor het eerst zag. Zij en haar man George Wilson woonden in een garage. George deed geregeld zaken met Tom, zo komt het dat George nooit iets gemerkt heeft van de geheime relatie tussen zijn vrouw en zijn verkoper.
Het was er kaal en armoedig; de enige auto die er te zien was, was het met sof bedekte wrak van een Ford, in een duister hoekje ineengedoken. Het kwam bij me op dat deze schim van een garage als dekmantel diende, en dat erboven weelderige en romantische vertrekken verborgen waren, toen de eigenaar zelf, zijn handen met poetskatoen afvegend, in de deuropening verscheen. Het was een blonde, levenloze man, bleekzuchtig maar niet onknap. (F. Scott Fitzgerald, The Great Gatsby, Atlas, p 26)
Hallo, mijn naam is Nick Carraway. Als jongeman had mijn vader me geleerd nooit mensen te beoordelen. Je weet immers niet wat ze al meegemaakt hebben en wat hun motieven zijn. Ik vind dat ik me altijd heb gedragen naar die raad. Maar ik moet eerlijk zijn, de laatste tijd kan het me niet meer schelen. Ik heb tegenwoordig geen hoge dunk meer van mensen. Ze maken er een puinhoop van en vluchten dan weg.
In 1922, de periode na de oorlog, heerste er een uitgelaten sfeer. Het was een gouden tijd en met de obligatiehandel werd je snel rijk. Zo ben ik in New-York beland. Tegen New-York waren twee eivormige eilanden, het chique East-Egg en het meer volkse West-Egg. Ik woonde in West-Egg, in een klein huisje tussen de reusachtige paleizen. Een schande voor het oog, maar het was niet goed zichtbaar, dus vormde het geen probleem.
Naast mij woonde Jay Gatsby, een man wiens landhuis minstens twee keer per maand werd overspoeld door gasten. Over Gatsby gingen veel verhalen de ronde, omdat niemand eigenlijk iets persoonlijk van hem wist. Gatsby's feestjes waren legendarisch. Weinig mensen waren werkelijk uitgenodigd, maar iedereen ging er gewoon naartoe. Ik heb wel een officiële uitnodiging ontvangen, zodat ik ze niet durfde te weigeren. Het is op zijn feestje dat ik Gatsby zelf voor het eerst ontmoette.
In mijn jongere en meer kwetsbare jaren gaf mijn vader me een raad waarover ik sindsdien ben blijven nadenken. 'Zo gauw je de neiging voelt op iemand kritiek te hebben,' zei hij, 'denk er dan om dat niet alle mensen in deze wereld zo bevoordeeld zijn geweest als jij.' Meer zei hij niet, maar we hebben elkaar altijd bijzonder goed begrepen zonder dat er veel gezegd werd, en ik begreep dat hij er heel wat meer mee bedoelde. (F. Scott Fitzgerald, The Great Gatsby, Atlas, p 7)