25 JULI 2020: FEESTEN OP HET GRAF VAN EEN TERMINATOR
Het virus is terug. Zoals een 'Terminator',
waarvan we nu dus ongewild in het vervolg - de sequel - belanden. Eigenlijk is
het nooit weggeweest, maar een heel aantal mensen heeft toch die indruk gewekt.
Of op z'n minst zichzelf iets wijsgemaakt. Zijn in een tijdelijke roes gekropen
van feestjes, afspraakjes en reisjes, gevierd met steeds groter wordende
bubbels vol knuffels, kusjes en andere uitspattingen van intimiteit. Een
tijdelijke oase van zomerse vreugde en elkaar graag zien. 'Hasta la vista, baby!'
Wie heeft daar trouwens geen zin in?
Het is meestal geen goed idee om
te staan dansen op een graf. Zeker wanneer wat begraven werd niet echt
verslagen is en de danser niet echt de overwinnaar. Minachting voor kan heel
snel omslaan in vergelding tegen. En in deze fase zijn we nu, veel sneller dan
verwacht en met een harde klap in het gezicht, weer beland. De besmettingscijfers
stijgen terug dag na dag, nu reeds zeventien stuks op een rij en exponentieel.
Ook het aantal hospitalisaties neemt toe. Het aantal sterfgevallen volgt ongetwijfeld op de voet. Het moment van 'Rise of the Machines'
is nu wel degelijk aangebroken. Tijd om ons weer nederig terug te trekken, recht 'ons kot' binnen. Wegduiken, de wonden likken en hopen op een kleine
tweede golf en geen tsunami. Onze oase zal toch op zijn minst weer voor een
tijdje onder water komen te staan. En de mensen in de zorgsector zullen ons heel
binnenkort opnieuw - fysiek nog steeds uitgeput en mentaal nog niet bekomen - recht moeten
houden. Hopelijk komt ons moment van 'Salvation' snel.
Waar we - tijdens de eerste golf - letterlijk overspoeld werden, zonder bescherming of voorbereiding en
voornamelijk de politici de schuld en dus ook onze volle laag aan toorn en
verwijten kregen, hebben we het deze keer voor een groot deel aan onszelf te
danken. Eens je de teugels zelf in handen krijgt, is het niet gemakkelijk om ze
strak te houden. Toch niet voor een lange tijd. Zeker na een zware periode van
ultieme beheersing. De verleiding is dan groot om het leidsel een klein beetje
te vieren, het rechte pad te verlaten en een kleine omzwerving te maken. Daar waren
we dus - met de neus zwaar op de huidige feiten gedrukt - niet klaar voor. Onze 'Genisys' is niet echt geslaagd. Maar beseffen we dat allemaal al en snel
genoeg? Van 'Terminator' zijn er ondertussen ook al zes films gemaakt. En de
laatste was met 'Dark Fate' als titel niet echt bemoedigend en vol zonnige
verwachtingen.
Het is ook te gemakkelijk om
elkaar nu met de beschuldigende vinger te wijzen. Trouwfeesten die te intiem
werden. Evenementen waarbij de regels aan kriebelende dansbenen werden gelapt.
Reizigers die in hun valies meer mee naar huis brachten dan verwacht.
Allochtone gemeenschappen die het te gezellig en jongeren die het te bont hebben gemaakt. Clusters en
brandhaarden duiken ondertussen overal op. België kleurt weer oranje en rood. Voor dit virus zijn wij één pot nat en
allemaal even verleidelijk om te besmetten. Het maakt geen onderscheid in wie het
wil infecteren. Het maakt COVID-19 echt niet uit wie ziek zal worden en wie sterft.
Het wil veel en liefst steeds meer en iedereen volstaat. Wij - alle Belgen
samen - zijn op dit moment nog de enigen die het verschil kunnen maken tussen wie
het te pakken krijgt en wie de dans ontspringt. Enkel verenigd zullen we hierin
slagen. Net omdat we elkaar graag zien, moeten we weer afstand nemen. Nu,
onmiddellijk en niet morgen. Het is ons enige wapen. Vandaag is het 'Judgment
Day'. Elk uur betekent meer winst voor het virus en meer verlies voor ons. Als
je je eigen geliefden wil beschermen, moet je die van een andere even graag
zien en vrijwaren. Want zij zullen hetzelfde moeten doen voor die van jou. 'Ill
be back', mag niet het motto worden van dit virus. (Silvy Van Osselaer)
De onverwachte snelheid en
vernietigende kracht waarmee de coronacrisis Europa en daarbij ook België trof, wordt
regelmatig vergeleken met verwoestende natuurfenomen zoals een tsunami of een eindeloze
draaikolk. Persoonlijk vergelijk ik het met een orkaan en momenteel bevindt
Europa zich in het centrum ervan, namelijk het oog van de storm. In het midden
van een orkaan is het windstil, regent het soms een beetje, maar is het vaak
ook onbewolkt.
Dit is de fase waarin België zich
momenteel bevindt. Voor sommigen - aangedreven door het onbewolkte - is dit het startschot om zorgeloos een heel feestje
op gang te trekken. Deze groep wil zo snel mogelijk vergeten dat net buiten het
oog de storm nog raast. Anderen zien er
eerder een waarschuwing in, dat je namelijk heel snel van de regen terug in de
drop terecht kan komen en blijven het virus met fluwelen handschoenen tegemoet
treden. Deze mensen houden de muur van de storm constant in het oog, uit
schrik om terug te worden opgeslokt. Liefst wil ik zo lang mogelijk in
het oog blijven, als het even kan tot de orkaan volledig gaat liggen. Wat een
utopie is, zoveel staat vast.
Mijn weekje aan de Belgische kust - tijdens de
laatste week van juni en dus net voor de start van de schoolvakantie - was toch even
genieten van een echt moment van vakantie in eigen land. De zon was broeierig
en de temperaturen zalig tropisch. Ukkel noteerde voor het eerst deze zomer
dertig graden, zelfs bij herhaling. De wandelingen in de rustige polders en
pittoreske kleine straatjes waren verkwikkend en het water verkoelend. Het was op vele plaatsen nog niet te druk en
sommige delen van het strand nog zalig verlaten. De restaurantjes waren corona-gewijs
goed voorbereid, dus enkele etentjes op het terras en enkele ontbijtjes aan het
verblijf waren een welkome afwisseling. Kortom, het werd een echte ... 'Kom uit je kot, maar niet te zot'. Het deed enorm
deugd.
Op enkele stoorzenders van
momenten na: supermarkten waar nauwelijks een mondmasker - ja, ik ben dus
voorstander - werd gedragen, drukke winkelstraten, een dijk waar mensen het
soms iets te gezellig maakten en een frituur waar alles even werd vergeten.
Frietjes - dik, dun, krokant met
of zonder zout, sausjes en snacks - een Belg wordt erdoor aangetrokken als een
stier op een rode lap. Alhoewel sommigen beweren dat stieren geen kleuren
herkennen en het louter de beweging van de stierenvechter is die het theater in
gang zet. Bang om zelf aangevallen te worden, zou de stier vol overtuiging de
verdediging inzetten. Zo voelde ik me ook even in dat éne frituur op de dijk
van Blankenberge.
Net aangekomen was het er rustig.
Er stond één bubbel van drie mensen binnen, hun bestelling door te geven. Wij
stonden buiten, want de gang was smal. Misschien net een goeie meter. Al liep die
wel ver door naar achter. Op de raam hing een A4'tje met de vraag om buiten te
wachten, bij drukte. Achter de toog stond een jonge kerel de bestellingen op te
nemen, een tweede de frietjes te bakken en een derde - volgens mij de eigenaar - broodjes te smeren. Aangezien de bubbel voor ons klaar was en nog enkel op hun
bestelling stond te wachten, besloot ik uit de stralende zomerzon het frituur binnen
te treden om anderhalve meter voorbij de anderen eveneens mijn smakelijke
verwachtingen door te geven. Maar dat duurde niet lang. Want het leek net of ik
een rode lap op mijn rug had en achter mij de doos van Pandora openging.
Een kleine dame posteerde zich
plots rechts achter mij, terwijl een tweede er vlak naast ging staan en een
babbeltje begon. Van afstand was er absoluut geen sprake. Hierdoor werd de veilige
lengte van het pad niet langer gebruikt, maar ontstond er een lus, die over de
kleine meter breedte terug naar de ingang liep en onmiddellijk voor een opstopping zorgde, gevolgd door een kop-staartbotsing tussen zij die reeds binnen stonden en
anderen die van het terras buiten kwamen om te bestellen. Een ongewenste 'vleeshoop' dus.
De eigenaar verslikte zich bijna
in zijn smos met kaas, hesp en tomaten, liet zijn beboterde mes vallen en stak zijn armen
de hoogte in. Ondertussen maakte hij luide kerstman-achtige 'how-how-how'-geluiden. Hij vroeg aan mij of die 'allemaal in mijn bubbel zaten'? Ik schudde mijn
hoofd overtuigend van links naar rechts en terug, waarna hij de dames achter
mij luid verzocht om verder door te schuiven en anderhalve meter afstand te bewaren,
echter zonder indruk te maken. Het grote zwart-witte bord achter hem - dat met
het menu aan frietjes, vlees & sausjes - leek al hun aandacht op te
slorpen.
In de lus naast hen stond het
ondertussen al vol met zwembroeken, handdoeken en slippers, gevuld met mensen
die evenmin aandacht hadden voor het A4'tje aan de ingang. Ik voelde me langzamerhand
zoals een hamburger, die vrij hard tussen twee krokante broodjes werd gedrukt.
Zelfs een sausje had er niet meer tussen gepast zonder vlekken te maken. De
angst sloeg me om het hart, terwijl ik recht vooruit bleef kijken, zodat er
zeker geen onwelkome virusdeeltjes in mijn ogen, neus of mond zouden belanden. In mijn hoofd ontspon een debat tussen voor-en tegenstanders van een snelle duik in mijn handtas op zoek naar een mondmasker. Ik bleef als bevroren staan, wachtend op het verdict.
De eigenaar deed een verwoede
tweede poging om de stroom klanten in zijn zaak hygiënisch te laten verlopen. Ik
zweer het je, tegen het einde van de zomer zullen heel wat eigenaars van winkels,
restaurants en dus ook deze frituur de straat op kunnen om op een deskundige
manier het verkeer te regelen. De dame die me langs achteren probeerde te
knuffelen, bleek een Française te zijn. Toen de eigenaar haar - in haar eigen
taal - verzocht om afstand te bewaren, wuifde ze hem een 'pas de problème' toe
en schoof ze verongelijkt door. Je kan haar immers niets kwalijk nemen, want in
Frankrijk bestaat het corona-virus helemaal niet toch.
De ander dame bleef echter
onverstoord staan. Nog steeds met haar ogen op het bord gericht, alsof ze er de
vleesjes ter plaatse vanaf zou likken. Mensen met honger, niet te versmaden. Daardoor
werd de vleeshoop echter nog vleziger en stond ik steeds meer voorover gebukt,
waarbij ik het glas van de toog als 'face shield' probeerde te gebruiken. Zonder
het aan te raken natuurlijk, want wie weet hoeveel paar handen er al waren
gepasseerd. Ik zag zelfs de snacks spontaan dieper in hun plastieken bakjes kruipen en de
loempia's dekking zoeken achter de kidsbox'en. Dit laatste enkel in mijn
verbeelding natuurlijk. Tegen het einde van de zomer heb ik smetvrees. De
eerste tekenen spreiden hun bedje.
Ondertussen had ik al vrij veel
zin om net als die stier - waarmee ik mijn hachelijke ervaring opende - de verdedigende
aanval in te zetten door zo een stevige curryworst uit de koeltoog te nemen en met
mijn hard bevroren wapenstok de samenscholing achter ons uiteen te slaan.
Gelukkig kreeg de 'smosman' ondertussen
toch de overhand in het debat. Joeg hij het éne deel naar de achterkant van
zijn zaak en de andere kant naar buiten. Waarna mijn longen zich terug openden
voor een zuchtje adem, een supersnelle betaling en een wervelwind naar buiten. In
een frituur met een gang van één meter breed zien ze mij voorlopig niet meer
terug. De vakantie is immers nog maar net begonnen en ik voel de wind nu al in
kracht toenemen. (Silvy Van Osselaer)
'Huidhonger' lijkt zich
langzamerhand op te werken tot één van de woorden die het jaar 2020 zullen
definiëren. Betekenis: het verlangen naar huidcontact dat ontstaat door een
gebrek aan aanraking. Wat in dit corona-tijdperk - waarin het 'anderhalvemeteren' een trend is geworden - zowat voor iedereen geldt. We
schuiven ongewild, doch langzamerhand op naar een samenleving die noodgedwongen 'contactlozer' en sterieler verloopt. Een gezelschap op afstand.
In tegenstelling tot het
contactloos betalen, waarbij we de aanraking met het papieren geld nu niet onmiddellijk
zullen missen, is aanraking door en van anderen echter levensnoodzakelijk.
Dit begint al in onze eerste
levensfase, namelijk die van een baby. Na negen maanden van geborgenheid in een
warme bubbel worden kindjes in een koude wereld vol intense prikkels
gekatapulteerd. Een heftige gebeurtenis voor deze kleintjes. Baby's hebben dan
ook een aangeboren behoefte aan lichamelijke intimiteit. Eén van de redenen dat
ze na de bevalling ook vrij snel op de blote huid worden gelegd. Klaar voor hun
eerste dikke knuffel. Het stimuleert hun ontwikkeling en bevordert de aanmaak
van het gelukshormoon oxytocine. Daarna zijn we de voor de rest van ons leven
verkocht.
Anders dan in onze eerste
levensfase kan een volwassen mens wel even verder zonder lichamelijk contact.
Maar het deugdzame en helende effect ervan mag niet onderschat worden. Aanraking
is een primaire behoefte, net als eten en drinken. De mens is niet voor niets
een sociaal dier. We hebben elkaar nodig om te overleven. Willen we echter het
corona-tijdperk trotseren, moeten we deze natuurlijke behoefte voor een tijdje
in een dwangbuis bewaren. Ons pad ligt bezaaid met mensen die we steeds opnieuw
uit de weg moeten gaan. En tijd is hierbij niet onze vriend. Het gemis wordt
enkel groter.
Zeker in een periode die gepaard
gaat met spanningen, stress-, paniek- en angstgevoelens. Aanraking betekent immers
troost, emotionele ontlading, ontspanning, rust, pijnvermindering,
communicatie, veiligheid en het versterken van onze onderlinge band. Vele
mensen zoeken steun, maar vinden dat minder en minder bij elkaar. De beste
manier om iemand op te vrolijken - een arm rond de schouder, een kneepje in de
hand, een warme knuffel - is niet langer zonder gevaar. De huid is met 1,6
vierkante meter het grootste orgaan van de mens. En daar moeten we nu
anderhalve meter van weg blijven. Mensen met een grote bubbel vinden dit
gelukkig nog voldoende bij elkaar. Maar voor ouderen, alleenstaanden,
risicopatiënten gaapt een leegte aan warmte. Een gebrek aan huis of
huidgenoten.
Na baby's hebben oudere mensen
het meeste huidhonger. Dit ontstaat doordat de tastzin langer dan bijvoorbeeld
het gehoor en gezichtsvermogen, volop actief blijft. Maar het verlies van
geliefden, het groeiende isolement en het verminderen van onder andere bezoek,
doet dit verlangen ook in de laatste fase van ons leven weer toenemen. En net
in deze tijden van corona kwamen heel wat ouderen alleen te staan of te sterven.
Zonder handen vol troost. Hongerig van buiten en éénzaam van binnen. (Silvy Van
Osselaer)
De 'Lockdown
Light' - in allerijl opgetrokken om ons te beschermen tegen het coronavirus
COVID-19 - staat nu definitief op de helling in ons land. Tot hiertoe was het
zo dat weinig of niets mocht, behalve wat expliciet werd toegelaten. Vanaf komende maandag 8 juni wordt het geweer
echter van schouder veranderd.Vanaf dan
mag alles, behalve enkele uitzonderingen. Een drastische wending, die enige
tijd van aanpassing en gewenning vraagt. Ons leven ziet er plots weer heel
anders uit. Ruimer en vrijer. Na bijna drie maanden aan levensnoodzakelijke
regeltjes, worden de ketens afgeworpen. Resoluut, maar toch met enige
vertwijfeling en meerdere vraagtekens ...
Ondertussen hebben
we het virus blijkbaar bij het nekvel en onder controle. Ook al spartelt het
flink tegen en zal het nog geruime tijd tussen ons in leven, als een
sluipmoordenaar. Altijd op de loer. Klaar om opnieuw terrein te winnen, wanneer
wij er net iets te veel de kantjes af lopen. Een teveel aan dichterlijke
vrijheid kan soms dodelijk zijn. Dit alles in rekening genomen, vind ik het
precies toch niet onmiddellijk te tijd om nu alle remmen los te gooien. Het is
een beetje zoals wakker worden uit een diepe winterslaap of nare droom. Met
grote honger, maar klamme handjes. Kwetsbaar bijna.
Dus ... doet het
land beroep op ons 'gezond verstand', met de slogan 'Kom uit je kot, maar niet
te zot'. Natuurlijk wat voor sommigen normaal is, lijkt voor anderen al
redelijk 'zottekes'. En omgekeerd. Waar ligt nu de limiet om uit de val van een
dodelijk virus te blijven? Wat valt binnen de grenzen van een goeie beslissing
en wat is net die stap te ver? Gaat het niet te snel? Is het wel slim om op reis te
gaan naar het buitenland? Komt er een tweede golf? Ik stel mij veel vragen ...
Deze week werden
we eveneens getroffen door de uitloper van een andere pandemie, die reeds veel
langer tussen ons leeft en nog veel meer slachtoffers heeft gekost: wereldwijd
racisme. Aanleiding voor deze opflakkering was de dood van de zwarte Amerikaan
George Floyd, die bijna twee weken geleden stierf na extreem politiegeweld in
Minneapolis. Omgebracht door verstikking, onder de knie van een blanke
politieman. 'I can't breathe' ... waren zijn laatste woorden. Het kan niet
symbolischer. Amerika wordt al vierhonderd jaar verstikt door raciale ongelijkheid.
Wereldwijd is het niet anders en dus ook bij ons.
Het boek over onze
Belgische geschiedenis kent eveneens een aantal hele zwarte bladzijden. Tussen
1880 en 1910 kwamen in de voormalige 'Belgische Congo' ettelijke miljoenen
mensen om het leven als gevolg van de onderdrukking en uitbuiting door een
gruwelijke vorm van kolonialisme. Het verhaal van de 'De Congolese Holocaust' werd
in bloed geschreven, in ruil voor ivoor en rubber. Maar ook vandaag - met de
opmars van het extreemrechtse milieu en de verheerlijking van ideologieën over'blanke superioriteit' - blijft het probleem
actueel.
Zelfs voor mensen die racisme
verwerpelijk vinden, ligt het te bewandelen pad soms bezaaid met
struikelstenen.Kijken wij niet door de
bril van de kleur waardoor we werden opgevoed, namelijk blank of wit? Is het
immers niet zo dat een minderheid, van wat een andere cultuur of 'kleur'
vertegenwoordigt, aanwezig is in onze samenleving?Als we onszelf niet als racist bestempelen,
hebben we dan al niet op zn minst eens vooroordelen vertoont op basis van
huidskleur? Ook al was het maar voor heel even. Ik stel mij veel vragen ...
Ik stel ook mezelf in vraag. De
enige manier om te veranderen en bij te leren. Een mens moet niet feilloos
zijn, maar het kan absoluut beter. Als deze corona-pandemie ons één ding heeft
geleerd, is het feit dat het voor iedereen een bedreiging vormt. Het virus
maakt geen onderscheid naar kleur, geslacht of religie. Mensen zouden dit evenmin
moeten doen. Als wij bereid gevonden kunnen worden om ons leven aan te passen
om onze medemens te redden van een virus, zouden wij dit eveneens moeten kunnen
doen voor het bereiken van elke vorm van gelijkheid.
Niettemin zullen we - te midden
van beide pandemieën - nog veel respect en wilskracht moeten tonen om er ons
gezond, samen en als één doorheen te slaan. (Silvy Van Osselaer)
Deze week voelde ik me verwend,
zelfs twee dagen na elkaar. Ik mocht naar de kapster en het nagelsalon. Bij beiden
dateerde mijn laatste afspraak al van maanden geleden. Tijdens de lockdown
moesten de 'contactberoepen' hun activiteiten immers terugschroeven tot niets. De
schaar aan de haak en nagelbijtend afwachten.
Het rondlopen met een 'Coupe
Corona' werd één van de symbolen van de 'Lockdown Light'. Het niet laten knippen
of kleuren van je haren en het niet laten verzorgen van je uitgegroeide nagels
werd een teken van solidariteit. Samen tegen het virus. Eén voor iedereen. Of
toch velen. Ik heb die van mij met trots gedragen. Maar ondertussen was de
veerkracht uit mijn haar verdwenen en mijn kleur door de zon verbleekt. En het
enige wat er nog op mijn nagels zat, was grond van de tuin waar ik al dagenlang
in heb gewroet.
Waar ik alvast niet naar uitkeek,
was het dragen van een mondmasker. Zeker niet in combinatie met mijn astma.
Gelukkig had ik dit op voorhand getest en ik kan nu proefondervindelijk
verklaren dat het ademen door zo'n blauw chirurgisch masker betere scoort dan
door een stoffen. Zeker in combinatie met de warmte van de huidige lentedagen.
En nog meer wanneer ze met een haardroger extra hete lucht in je nek staan te
blazen.
Ik stapte dus - uitgerust met
blauw chirurgisch mondmasker en de resten van mijn coupe verward - binnen bij
mijn kapster. Zij droeg ook ééntje. Na veertien weken was ik blij om haar terug
te zien. Zij ook, denk ik. Want achter zon mondmasker valt echt nog weinig op
te merken van éénder welke gezichtsuitdrukking. Van bijna de hals tot en met de
neus is alles achter stof verdwenen. Je kan enkel hopen op mensen met
uitzonderlijk sprekende ogen. Twinkelende ogen voor ja. Doffe ogen voor nee.
Niet simpel. "Kleuren en een stukje knippen zeker?", vroeg ze me. "Graag",
antwoordde ik met veel overtuiging. Daarbij mijn hoofd flink van boven naar
beneden wiegend, om mijn woorden toch fysiek wat kracht bij te zetten. Dat
aangroeiend nekmatje was ik al grondig beu. En de dagelijkse worsteling met de
veel te lange sprieten rond mijn oren eveneens. Ik wou ze weg en zij wilden
steeds opnieuw op de eerste rij zitten. Met allerlei discussies tot gevolg. Ik
heb nochtans regelmatig met de schaar gedreigd, maar ze hebben me gelukkig
nooit tot het gaatje gedreven. Bon, eens mijn nieuwe kleur lang genoeg de tijd
had gehad om zijn intrek te nemen, mocht ik naar de wastafel. Voor het eerst in
veel te lange tijd voelde ik nog eens vreemde handen op mijn hoofd. Zonder dat
het strafbaar was of laakbaar of niet essentieel. Mits toelating van alle
bevoegde partijen. Zalig. Zelfs het nat in mijn oren - wat ik anders
inwendig luidruchtig verfoei - nam ik er deze keer met veel plezier bij.
Vervolgens pakte de kapster haar schaar en begon ze aan het noodzakelijke knip-
en oplapwerk. Vooraf waren er daarbij hele scenario's door mijn hoofd
gepasseerd. Want met die rekkertjes van dat mondmasker erbij, toch
geen sinecure dacht ik. Stel je voor dat ze die per ongeluk afknipt. Ik zag
mijn maskertje in gedachten reeds meermaals alle richtingen uitvliegen. Maar
nee, er zat al een hele nieuw techniek in haar vingers. Rekkertje vanachter het
oor - met genoeg spanning om het voor mijn mond te houden - met de éne hand. In
dezelfde hand een te knippen lok en de andere gewapend met een schaar. De weerbarstige
sprietjes achter mijn oor vlogen alle richtingen uit. Tsjak-tsjak-tsjak.
Genadeloos. Ik zat er met respect en bewondering naar te kijken. Rekkertje
terug op zijn plaats en dan dezelfde procedure aan de andere kant. Precies of
ze deed het al jaren zo. Ze was net tien dagen terug bezig. Het begin van dit
artikel werd hier geboren: veerkracht. Als de mens één ding had getoond,
tijdens deze hele periode, was het toch wel dat.De kracht om iets te aanvaarden en zich aan
te passen, gewapend met wilskracht en creativiteit. Van de grote zaken, zoals
verplicht thuisblijven, tot de kleine dingen des levens. In het geval van mijn
kapster was dit het opnieuw 'coronaproof' maken van alle grijze en ontplofte kapsels, op
een veilige manier. Na het knippen werd er nieuw leven en wat volume in mijn
haar geblazen en ik kon er weer tegen. Het was maar een paar centimeter aan lokken
minder, maar toch voelde ik me verlicht.
De dag erna had ik een afspraak
bij het nagelsalon. Het was ondertussen een half jaar geleden, maar ik werd met
evenveel warmte opnieuw verwelkomd. Letterlijk en figuurlijk. Want ook de
temperatuur was zomers en het mondmasker opnieuw een moeilijke te verdragen
gezel. Maar ook hier was alles tot in de puntjes voorbereid. Er hing een
plexiglas tussen ons in. Enkel mijn handen - die ik buiten eerst flink had
ontsmet, met een aangeboden product - gingen onder het glas door. Ik voelde me
veilig en dus op mijn gemak. Voor het eerst in lang kon ik nog eens iemand de
hand reiken. Terwijl mijn omhoog kruipende nagelriemen terug in hun bedding
werden gestopt, hadden we tijd om gezellig bij te babbelen. Onze gezichten op
minder dan een meter afstand van elkaar. Precies zoals vroeger. Enkel twee
mondmaskers en een plexiglas van elkaar verwijderd. Toch deed het deugd om
terug met iemand - buiten mijn bubbel - een face-to-face gesprekje te houden.
Sinds lange tijd kon ik nog eens de kleur van iemands ogen zien. Vanop meer dan
1,5 meter wordt dat toch eerder gokken. Ondertussen werden mijn nagels terug in
vorm gezet en een 'nieuw' zomers rood kleurtje aangebracht. Vrolijk, zoals ik
er zelf van werd. Vervolgens mocht ik op de verzorgingstafel voor de nagels van
mijn tenen. Ik nog steeds gewapend met mijn mondmasker en de
schoonheidsspecialiste met een extra gelaatsscherm boven haar mondmasker. Ik
begon al te blazen in haar plaats. Ze knikte bevestigend. Lastig dus. Maar ze
deed fluks verder. De teennageltjes werden geknipt. Het bijkomende voordeel van
zon 'face shield' - na het voorkomen van besmetting natuurlijk - was het gegeven
dat wegspringende nageltjes vrolijk op haar scherm afketsten. Toch een
pluspuntje, dacht ik dan. Even later stonden ook mijn teennagels te blinken van
trots, in hun nieuw zwarte jasje. Mijn voeten werden vervolgens nog even
ingewreven en de spanning uit de zool verwijderd. Klaar om er
terug flink tegenaan te gaan in de 1,5 meter-samenleving.
Na twee dagen voelde ik me toch
een beetje als herboren. En dankbaar. Voor de aandacht die 'vreemden' aan mij
hadden besteed. Ja, het is hun beroep, maar je kon letterlijk voelen dat ze
blij waren. Niet alleen omdat ze hun stiel opnieuw konden uitoefenen en een
centje konden verdienen, maar ook omdat ze "hun klantjes" terug mochten
ontvangen. De mensen die ze, na veel toewijding, terug blijgezind de wereld insturen.
Corona of niet. Respect. Ook voor de beoefenaars van alle 'contactberoepen' die
nu van 's morgens tot 's avonds mondmaskers en gezichtsschermen dragen om hun vak veilig uit te voeren. Want ook dat is zorgen voor een ander.
En nog meer respect voor de
mensen in de zorgsector zelf - ziekenhuizen en woonzorgcentra - die zo hele
dagen, verpakt als halve marsmannetjes, tegen het virus ten strijde trekken. Al sinds
het begin van deze crisis, maar nu nog steeds en waarschijnlijk nog voor een
tijdje. Niet alleen corona, maar ook de zomerse temperaturen, zullen hen nog
zwaar op de proef stellen.
Dus ... voor alle mensen die dagelijks zorg dragen voor anderen ... petje af.Een dikke dank u wel maakt zich van mij
meester. (Silvy Van Osselaer)
In tijden van grote crisis verwacht je van staatshoofden groot leiderschap.
Het boven zichzelf uitstijgen van die éne in het belang van velen. Met de
kracht om te inspireren, communiceren en verenigen. Spijtig genoeg zie je in
heel wat werelddelen sterk polariserende krachten aan het werk, met een
stijgend aantal slachtoffers tot gevolg.
Verenigde Staten
Cijfers: 1.608.298 bevestigde gevallen van besmetting met het corona-virus - eerste plaats op de wereldrangschikking - 96.283 doden (Johns Hopkins
University - 23/5/2020)
Donald Trump, president van de
Verenigde Staten, tweet zich doorheen de coronacrisis. Januari 2020: alles
volledig onder controle. De VS staat er geweldig voor. Februari 2020: het virus
zal vanzelf verdwijnen. Als een klein wonder. Het is gewoon een "nieuwe
hoax".Maart 2020: de noodtoestand wordt
afgekondigd. Er zouden 100.000 tot 240.000 mensen overlijden. Redden wie zich
redden kan. Al de rest is natuurlijk ... "fake news".
Eigenlijk is het - volgens de
president - een "eer" dat de Verenigde Staten zoveel gevallen van besmetting
kennen. Dat wil enkel zeggen dat er massaal getest wordt in het land. Ik vraag mij af of de Amerikanen er even blij mee zijn ...
Ondertussen gaat "The Donald"
verwoed op zoek naar een vaccin voor iedereen, die binnen de grenzen van zijn
land woont. Al de rest zal even moeten wachten. We kunnen ook niet allemaal
tegelijk bediend worden natuurlijk. Het éne leven is al wat meer waard dan het
andere. Een mens moet zijn prioriteiten kennen.
Bovendien is het allemaal de
schuld van de Chinezen. Zij zijn begonnen. Zij komen dus niet onmiddellijk in
aanmerking. En al de rest kan misschien een badje in Dettol proberen. Ontsmettingsmiddel
doodt het virus immers binnen enkele minuten. Dat is bewezen. Het wordt immers
ook gebruikt voor zelfmoord. Wie niet wil baden, kan ook injecteren. Nog
sneller. Allemaal toch heel waardevolle adviezen van een president,
verantwoordelijk voor een 330 miljoen Amerikaanse levens.
De Verenigde Staten is dus in
veilige handen, van een zelfverklaard "very stable Genius".
Brazilië
Cijfers: 330.890 bevestigde gevallen van besmetting met het corona-virus -
derde plaats op de wereldrangschikking - 21.048 doden (Johns Hopkins University - 23/5)
Volgens Jair Bolsonaro, president van Brazilië, moet het corona-virus als "vermist" worden opgegeven in zijn land. Wie had dat ooit gedacht. Het is daar in
rook opgegaan. Straf toch. Niet verwonderlijk dat Bolsanaro gekend staat als
een groot bewonderaar van Donald Trump, de rots in de Amerikaanse branding. Het
heeft de Braziliaanse president de bijnaam 'Trump van de tropen' opgeleverd. En
iedereen weet, dat er in de tropen ook wel al eens iets verloren gaat ...
Van drastische quarantainemaatregelen - zoals in Europa - ziet hij het nut
niet in. Mondmaskers en 'social distancing' zijn volgens hem eveneens taboe.
Dit maakt hij de 210 miljoen Brazilianen dagelijks duidelijk door gezellige
anti-lockdown-demonstraties te organiseren, waarbij hij vrolijk handenschuddend
de deelnemers begroet.
Daarmee volledig ingaand tegen zijn deelstaatgouverneurs die - met de moed
der wanhoop - de bewegingsvrijheid van hun inwoners wel proberen in te perken.
Want in hun staten zijn de ziekenhuizen oververzadigd, liggen er levenloze
lichamen opeengestapeld in koelwagens en trekken lijkwagens met
coronaslachtoffers in lange file richting kerkhoven en massagraven.
Dat het dodental in zijn land dat
van China, de oorspronkelijke corona-frontlinie, ondertussen meermaals
overstijgt laat de president schijnbaar koud. "En dan? Wat verwacht u dat ik
daaraan doe? Mijn tweede naam mag dan wel Messias zijn, maar ik kan geen
wonderen verrichten." Nooit van het achtste gebod gehoord, vermoed ik.
Arthur Virgílio Neto - burgemeester
van Manaus (hoofdstad van het Amazonegebied) - noemt de hele situatie "een
absolute catastrofe" en een "horrorfilm". Ondertussen heeft de Braziliaanse
president blijkbaar de rol van zijn leven te pakken. Een droomscenario. En zijn
piek is nog lang niet in zicht. Voor het aantal slachtoffers van het coronavirus
evenmin.
Rusland
Cijfers: 335.882
bevestigde gevallen van besmetting met het corona-virus - tweede plaats op de
wereldrangschikking - 3.388 doden (Johns Hopkins University - 23/5)
In Rusland zijn er de afgelopen tijd drie dokters 'uit het raam gevallen'
en een aantal beademingstoestellen spontaan in brand gevlogen. Niet handig bij
het bestrijden van een pandemie, lijkt me. Zo krijg je natuurlijk tekorten.
De drie Russische artsen hadden zich de laatste tijd wel kritisch uitgelaten
over de aanpak van de coronacrisis. Dat is niet lief. Een tekort aan
beschermende kledij en personeel moet je nu ook niet overdrijven. Dat doen ze
in andere landen ook niet.
Ook hier was het coronavirus nochtans
lange tijd onder controle. Midden maart zei president Vladimir Poetin nog dat
Rusland het corona-virus in zijn greep had. Drie weken later zei hij dat er "de
facto geen epidemie" was. Waar hebben we dat nog gehoord? En toch steeg plots het aantal besmettingen en doden.
Komt dat tegen ...
Rusland stuurde zelfs medische hulp naar
het buitenland - waaronder Italië - aangezien zij wonderbaarlijk gespaard
bleven. Ondertussen is gebleken dat zo'n,
in Rusland ontworpen beademingstoestel, al eens in brand wil vliegen. Niet zo
handig wanneer je mensen in leven wil houden. Exporteren dus die dingen. Veilig
weg naar het buitenland.
Het dodental blijft er al bij al uitzonderlijk
laag. Kleine kanttekening ... de laatste tijd sterven er wel veel meer mensen dan
normaal aan een longontsteking. Waarschijnlijk door tocht. En nu dus blijkbaar ook ... door
onhandig naar beneden te donderen. Iemand
moet dringend de ramen sluiten in Rusland. Dan is daar alles binnen de kortste
keren opgelost.
Senegal
Cijfers: 2.976 bevestigde
gevallen van besmetting door het corona-virus - 34 doden (Johns Hopkins
University - 23/5)
Op 2 maart 2020 werd de eerste besmetting met het corona-virus vastgesteld in Senegal. Het land kon echter terugvallen op de ervaring die het had opgedaan tijdens de ebola-epidemie, die vanaf 2014 het Afrikaanse continent teistert.
Onder leiding van president Macky Sall werd er onmiddellijk een noodplan voor COVID-19 uitgerold, met al enige doelstelling: een uitbraak voorkomen. "We mogen niet wachten tot het virus ons overvalt. We moeten nu reageren", verklaarde de president toen.
De Overheid reageert snel en kordaat. Twee weken na de eerste besmetting volgen er al maatregelen. Scholen en universiteiten sluiten hun deuren, samenscholingen worden verboden en vluchten vanuit zwaar getroffen landen worden geannuleerd. Amper een week later gaan de grenzen volledig dicht en worden moskeeën gesloten. De noodtoestand en een avondklok worden uitgeroepen.
Contact tracing teams worden in stelling gebracht. Deze opereren vanuit 78 verschillende lokale gezondheidsinstellingen en sporen patiënten op tot in de kleinste dorpen van het binnenland. Wie positief test, moet twee weken in quarantaine. Daarvoor heeft het land haar opvangcapaciteit drastisch uitgebreid. Wie milde symptomen vertoont, kan zelfs in een hotel terecht. Vol pension. Voor drukbevolkte steden, waar 'social distancing' en zelfisolatie moeilijke realiseerbaar zijn, een welgekomen alternatief.
Het komt er nooit tot een volledig lockdown. Er is zelfs geen verplichting tot het dragen van een mondmasker. Wel wordt er sterk beroep gedaan op de gemeenschapszin. 'Social distancing' wordt door bevolking correct nageleefd.
In Senegal wordt 'Ubuntu' - een Afrikaanse filosofie die streeft naar verbondenheid - tijdens de crisis tot een levenskunt verheven: 'Ik ben, omdat wij zijn'. Solidariteit, medeleven en respect voor iedereen. Enkel de toekomst zal uitwijzen of dit volstaat en Senegal deze onvoorspelbare storm zonder al te veel verlies zal doorstaan.
Echter rijst bij mij steeds meer de vraag: kan er mij iemand uitleggen - dit volledig plaatje in ogenschouw genomen - welk deel van de wereld als 'onderontwikkeld' moet worden beschouwd? Er zijn immers heel wat leiders van de 'beschaafde wereld' die tot de dag van vandaag, in heel deze crisis, nog niet veel verder geraakt zijn dan: 'Ik ben ...'
In een normale - pre-corona - zomer zouden reizen en uitstapjes vlotjes de
eerste plaats wegkapen op mijn bucketlist. Zonder enige twijfel. Aangezien ik
voorlopig echter geen enkele buitenlandse grens over mag of wil, kan ik maar
beter die van mij een beetje verleggen. Dus ... ik wil deze zomer - tijdens het "blijf-in uw-kot"-tijdperk - graag mijn ramen schilderen. Op eigen houtje. Het
volledige proces, van voor naar achter en van boven tot onder. Ontvetten - schuren - afplakken - primer aanbrengen en een paar laagjes om af te werken. Voor de eerste keer. Dus
eigenlijk heb ik totaal geen idee. Maar het proces klinkt logisch. En alles begint met
een goede voorbereiding. Een weldoordacht stappenplan. Haast en spoed is immers zelden
goed. En zeker in deze periode, waar onthaasten meer dan ooit de mantra blijkt te worden. Ook voor schilderwerken. Tijd ga ik ongetwijfeld
in overvloed hebben. De wetenschappelijke experten schreeuwen het al weken van
de daken. Veel tijd. Bovendien is het nodig. Mijn ramen zijn er klaar voor. Ik
nog niet, maar daarvoor zijn er ellenlange lijsten aan doe-het-voor-de
eerste-keer-zelf-filmpjes. Het internet staat ermee vol bepleisterd.
Eén van de eerste stappen is het schuren van de ramen. Hierbij zijn er
opties en voor een leek dus tegelijkertijd te veel keuze. Deurtje één ... met
schuurpapier, in verschillende maten en korrels. Het harde werk, van lange adem. Deurtje
twee ... opterenvoor een schuurmachine, met schuurschijven of schuurbanden. Klinkt minder amateuristisch en vooral sneller. Ik heb immers meer dan één raam. Dus heb ik materiaal nodig en dat betekent alweer een uitstapje naar de
winkel. Nog steeds geen aantrekkelijk
vooruitzicht in deze tijd. Aanschuiven, slalommen, ontwijken ... been there, done
that.
Natuurlijk- als ik lang genoeg
wacht - kan ik tegen dan misschien letterlijk met de hand schuren. Na al
dat wassen, zijn die er ook bijna klaar voor en kunnen gerust een aantal lagen én korrels missen. De rest van mijn lichaam heeft ondertussen ook genoeg van al
die gratis scrubbeurten. Alweer iets om naar uit te kijken dus. En eveneens een
niet-essentiële verplaatsing minder. Twee vliegen in één klap. Handig! (Silvy
Van Osselaer)
Sinds Moederdag - zondag 10 mei -
mogen we onze bubbel uitbreiden met vier andere mensen. Voor velen een
moeilijke beslissing. Een zorgvuldig af te wegen en door te hakken knoop. Wie
wel, wie niet. Kiezen werd tegelijk een beetje verliezen.
Mijn bubbelmaatjes werden de zus
en haar zoon, mijn petekind. Buiten onze bubbel leven we volgens de nieuwe
regels van de corona-maatschappij. We doen aan "anderhalvemeteren", handjes
wassen, thuisblijven en mondmaskers dragen. Alles wat afstand creëert tussen
ons, het virus en al de rest. Omdat het moet. Omdat het wenselijk is. In onze kunstmatige
zeepbel kan alles: knuffelen, zeveren, lachen, dansen en feestjes vieren. Kortom ... genieten van het leven. Een terugkeer naar vroeger, in beperkte kring. Pluk
de dag, want morgen is het weer helemaal anders. Het leven verandert deze dagen
immers sneller dan het landschap. Tussen de ochtend en het ondergaan van de zon
worden vrijheden beperkt; gaan er grenzen dicht en levens verloren. De koele
realiteit. In onze bubbel is er plaats voor warmte en stabiliteit. Een oase om
je even in terug te trekken.
Spijtig genoeg is die bubbel voor
een heel aantal mensen gevaarlijker dan de realiteit. In april 2020 kreeg het
telefoonnummer 1712 - de Belgische hulplijn bij vragen over elke
vorm van geweld of misbruik - meer dan dubbel zoveel oproepen in vergelijking
met dezelfde periode vorig jaar. In de meeste gesprekken ging het over
kindermishandeling en partnergeweld.
In het buitenland
triggerde de lockdown eenzelfde negatieve spiraal. Frankrijk kende een stijging
van fysiek en seksueel geweld met meer dan 35%. In China kwam familiaal geweld
drie keer meer voor dan ervoor. Ook het WHO - de Wereldgezondheidsorganisatie -
waarschuwde voor een piek van huiselijke agressie. Meerdere Europese landen -
waaronder ook Spanje en Groot-Brittannië - meldden meer aangiftes van
interpersoonlijke gewelddadigheid tegen voornamelijk vrouwen en kinderen.
Met dezelfde
kracht dat er voor de zieken een frontlinie aan zorgverstrekkers werd opgetrokken,
viel voor de slachtoffers van huiselijke agressie hun eerste lijn - de veilige
haven - volledig weg. Geen school of werk om even te ontsnappen. Geen sportclubs
of verenigingen om een oogje in het zeil te houden. Geen vrienden of familie om
even tot rust te komen.
Voor deze mensen werd "onze warme bubbel" een gevaarlijke luchtbel. Eéntje waarin ze nauwelijks op
adem konden komen. Die ze liefst doorprikt zouden zien.
Voor de
geweldplegers werd het een dankbaar hulpmiddel. Niemand om een oogje in het zeil te houden.
Niemand om de blauwe plekken en kneuzingen op te merken. Een droom voor zij die
van slechte wil zijn.
"Blijf in uw kot" - de slagzin van deze coronacrisis - veroordeelde de slachtoffers tot een gevangenis,
gecontroleerd door agressie en misbruik. De quarantaine werkt voor hen
levensbedreigend. Wat hen moet scheiden van het virus, veroordeelt hen tot een
stil en onopgemerkt lijden. Zonder mogelijkheid om te ontsnappen. Een tikkend
tijdbom.
Naarmate de
maatschappelijke onzekerheid zal toenemen en de sociale controle verder zal
wegvallen, zullen meer een meer onstabiele huiselijke situaties veranderen in
dampende kruitvaten. Waar slechts een kleine vonk nodig zal zijn om de boel te
laten ontploffen. (Silvy Van Osselaer)
Wij - Belgen - klagen graag. Wij niet
alleen. Maar we zijn er goed in. Ook tijdens deze crisis komt dat in al
zijn vormen, kleuren en gradaties tot uiting. Er werden natuurlijk fouten
gemaakt. De lockdown weegt zwaar en het lossen van de maatregelen is een
kwestie van moeilijke keuzes. Een delicate balans tussen gezondheid en kwaliteit
van leven. Die elk moment in de verkeerde richting kan doorslaan, waardoor
vrijheden opnieuw zullen worden ingeperkt.
Gemakkelijk is het nooit. En
kritisch blijven, is belangrijk. Eén van onze grootste vrijheden. Het in vraag
stellen van alles. Een voorrecht, wat niet iedereen in deze wereld heeft. Maar
vandaag leven we in onze eigen bubbel en dan krijg je opmerkingen,
zoals "mogen wij nu echt maar met vier mensen afspreken?" Of "mogen wij nu echt
niet naar ons tweede verblijf?" Op dat moment denk ik dat onze interne balans -
lichtjes aangetast door opsluiting - een beetje in de verkeerde
richting overhelt. Er is nog weinig ruimte voor dankbaarheid. Voor de kleine,
maar waardevolle momenten in het leven. En vooral ... om wie we wel mogen zien.
Speciaal vandaag op "Moederdag".
Deze week verscheen er op Canvas
een nieuwe reportage van Rudi Vranckx, getiteld "Corona: de nieuwe frontlijn".
Niets beter om het leven terug in het juiste perspectief te zetten. Er kwamen getuigenissen aan bod
van mensen in Gaza, Congo, Syrië en Ecuador. Delen van de wereld die al langer
gebukt gaan onder oorlog, armoede, afscheid en verdriet. Waar de dood bij wijze
van spreken een abonnement heeft. En nu kreeg de man met de zeis nog wat extra
hulp. Een echte sluipmoordenaar: het coronavirus. De verhalen deden naar adem
snakken. Je zou er automatisch van naar de kast lopen om kaarsjes te laten
branden. Dit was er één van ...
Ecuador. Een land in
Zuid-Amerika, met als grootste stad Guayaquil. Thuis voor ongeveer 2,3 miljoen
inwoners. Dichtbevolkt. Arm en herstellend van een zware economische crisis.
Een kruidvat dus. Toen het coronavirus er toeslag en de mensen ziek werden,
belden ze - net zoals hier - naar de dokter. Maar niemand nam de telefoon op.
Toen de mensen zieker werden, brachten familieleden hen naar het ziekenhuis. Smekend om
hun geliefden een bed te geven. Maar ze werden geweigerd. Toen de mensen stierven,
belden ze naar elke bevoegde instantie om hun doden op te halen. Geen gehoor. In
luttele tijd na de uitbraak was het volledige gezondheidssysteem er ingestort. En
de leiding van het land afwezig.
Bewoners van Guayaquil moesten hun overledenen
dagenlang thuis bewaren. In een verzengende hitte, vergezeld door verrotting,
stank en ziekte. De doden, samen met de levenden onder één dak. Generaties bij elkaar, in kleine en overbevolkte
huisjes. Uiteindelijk werden ze door nood gedwongen om de lijken van hun gestorvenen zelf te begraven, verbranden
of op straat achter te laten. In kartonnen doodskisten. Verpakt in plastiek of een
deken. Als vuilnis gedumpt. Om nog later uiteindelijk te worden opgehaald door vrachtwagens, die hen afvoerden naar
een leeg stuk land ... gevuld met verloren zielen. In naamloze
graven. Zonder laatste rustplaats, voor familie om te bezoeken.
Volgens officiële cijfers zijn er
vandaag - zondag 10 mei - 29.071 gevallen van besmetting en 1.717 doden in heel
Ecuador. In de reportage van Rudi Vranckx gaf de minister van volksgezondheid echter toe dat het
werkelijke aantal veel hoger ligt. Waarschijnlijk rond de 350.000 besmette mensen
in Guayaquil alleen al. Geschat, want testen zijn er niet of toch niet voldoende. Er is geen beschermende kledij voor de zorgsector. Geen intensieve zorg voor alle
zieken. Geen zuurstof voor mensen zonder adem. Geen bedden om menswaardig in te
sterven. Sterven doe je daar overal. In het ziekenhuis, wachtend op de parking en
thuis. Het aantal doden weet niemand.
België heeft een bevolking van
ongeveer 10 miljoen inwoners. Vandaag - zondag 10 mei - hebben wij 53.081
bevestigde gevallen en 8.656 doden. Wat hoog is, dat laatste cijfer. Waar we
soms ook over klagen. Het is te hoog naar schatting. Te inclusief. Maar hier telkt elke dode wel mee. De maximale capaciteit van onze intensieve zorg werd in
de eerste golf - gelukkig - niet bereikt. Iedereen kreeg een bed. Iedereen
kreeg de best mogelijke zorg. Wanneer wij bellen ... zal iemand de telefoon
opnemen.
Niets is perfect, maar alles kan
veel slechter. Nu het nieuws niet langer over de grenzen heen gaat, zien wij
nog enkel onze eigen wereld. Onze eigen kleine bubbel. En die is soms grijs en donker.
Maar over de grenzen heen is het licht voor heel wat mensen al lang verdwenen.
Dus ... een beetje dankbaarheid. Voor
wat we vandaag wel hebben. Voor de mensen die we graag zien. Voor de extra
geliefden die we vandaag in onze "sociale bubbel" mogen verwelkomen. Voor zij
die vandaag kunnen vieren en gevierd worden. Want niets is voor altijd en voor
velen kan dit nog enkel in herinnering. (Silvy Van Osselaer)
Vanaf komende maandag - 11 mei - zwaaien de winkels hun deuren vreugdevol
terug open. Een bevrijding voor deze mensen. Maar, opgelet ... "funshoppen" staat
ondertussen op de verboden lijst. "Runshoppen"
is nu de mode. Enkel het hoogst noodzakelijke dus. Hit and run. Maar solo, want
een bestorming moet absoluut vermeden worden.
"Runshoppen" ... dat woord trekt
toch onmiddellijk alle goesting weg uit het begrip shoppen. Shoppen doe ik
graag samen & op het gemak. Rustig rondkuieren. Babbelen en lachen. Iets
passen. Elkaar keuren. De aankopen vieren met een etentje. Kortom ... gezelligheid
troef. "Slow shopping" dus. Maar niet in deze Corona-tijden. "Runshoppen", maar
dan zonder running mate.
"Runshoppen" ... gaan ze begeleiden
via looplijnen, coaches, checkpoints en dergelijke meer. Is er nog iemand die
het gevoel krijgt dat we aan de start gaan staan van een loopwedstrijd? Hopelijk
krijgen we dan toch een medaille aan de meet.
"Runshoppen" ... geeft mij immers
onmiddellijk het gevoel dat ik toch beter had getraind in deel één van de
lockdown. En dat ben ik enkel in het
tweede deel van het begrip. Zonder conditie lijkt dit plots een onhaalbaar
gegeven. Wie wil er nu staan zweten als een otter in een pashokje, vlak voor
het aantrekken van bijvoorbeeld een "skinny jeans"? Of zo'n kledingstuk met een
kleurtje waar je echt alles op ziet. Terwijl je staat te hijgen als een paard,
met dat mondmasker op. En een winkelbediende aan het hokje voorzichtig blijft
informeren of 'het nog lukt daar binnen'? Nee, maar mits een liter extra vocht
en een zuurstoffles overleven we het wel.
"Runshoppen" ... komt er dan iemand
met een timer naast mijn paskamer staan, terwijl ik het wereldrecord
kledingwissels probeer neer te zetten? Zon kleedhokje is immers al een
uitdaging op zich. Overbelicht en veel te klein, waardoor de muren op je af
lijken te komen. Zeker wanneer je het uitverkoren item net met veel moeite over
je hoofd hebt getrokken en dan plots merkt dat die mouwtjes veel te smal zijn
en de uitgang langs boven totaal verdwenen. Je vervolgens als een halve
slangenbezweerder staat te dansen om jezelf terug te bevrijden en daarbij vrolijk
van links naar rechts tegen de muren klotst. En nu dus zo snel mogelijk,
terwijl er nog twee artikels op kapstokjes hangen te wachten.
"Runshoppen" ... wil ik bovendien
in zon hokje staan waar al twintig anderen voor mij dezelfde hachelijke
ervaring hadden? Dit terwijl ze kronkelend en zweterig hun DNA en andere verwanten stonden te
verspreiden? Zo graag wil ik nu ook niet immuun worden hoor.
"Runshoppen" ... welke outfit trek je daarvoor aan? In elk geval kledij die je
in een recordtempo kan verwijderen en jezelf terug aanmeten. Misschien best op
voorhand thuis even oefenen, met de chronometer erbij. Voorbereiding is alles.
En enkel dat wat past bij loopschoenen. Want die ga je ongetwijfeld nodig
hebben.
"Runshoppen" ... moet ik dan al een
keer op voorhand mijn neus tegen de etalages gaan parkeren? Om de plattegrond
van de winkels te bestuderen? Om te zien welke veiligheidsmaatregelen er
gelden? In welke richting ik moet vertrekken en finishen? Of er een wachtzone
is aan de deur, zodat ik ongemerkt wat kan stretchen voor het mijn beurt is.
Niemand wil immers in een kramp schieten vlak na de start. En wanneer ik mijn
spurt dan toch overhaast in de verkeerde richting trek, word ik dan halverwege onderuit gehaald
door een Corona-bodyguard?
"Runshoppen" ... no sweat voor de
snelle beslissers, maar een drama voor de twijfelaars. In deze tijden ook
allemaal noodgedwongen op stap zonder hun "running mate". Die persoon die weet
welke kleur bij hen past. Die weet wat hen flatteert en de knoop doorhakt
wanneer de beslissing onmogelijk wordt. Nu hoor je enkel: tiktok - tiktok -
tiktok. Nee, niet de app, maar de wegtikkende tijd. Met als enige referentie een
winkelbediende, die misschien nog twee maanden aan commissie heeft in te halen. Alles
gaat er natuurlijk goddelijk uitzien. Behalve wanneer je thuis komt.
"Runshoppen" ... ga ik na het
zuurstoftekort - bij gebrek aan conditie en half gewurgd door een aantal
kledingstukken - me de code van mijn bankkaart nog herinneren aan de kassa?
Maar goed, geen stress. Het is belangrijk om alles ontspannen aan te vatten.
Mits de juiste fysieke, mentale en vestimentaire voorbereidingen en misschien
een valium vlak voor 't vertrek, moet dit zeker lukken. Wat is het alternatief?
Lekker thuis blijven en alles online bestellen. Geen extra training
nodig.Geen tijdslimiet. Mijn living is
mijn paskamer. Via video chat kan ik hulp inschakelen. Daarna twijfel ik nog
zolang ik wil. Zelfs over de kaart waarmee ik wil betalen. En ... Corona-proof.
Sold! (Silvy Van Osselaer)