Definitie van geloof: een vaste vertrouwen in dit wat wij niet zien.

Een referentiekader is zeer nuttig voor een goede samenwerking en communicatie in een gemeenschap. Het kan echter ook bepalend en/of beperkend werken. Wij, als opvoeders van onze jeugd, moeten onze kinderen leren om kritisch naar zaken te kijken, ze te overwegen aan de hand van betrouwbare feiten en een ingelichte keuze te maken. Maar gebeurt dat momenteel wel? De Evolutietheorie wordt als een onomstotelijke wetenschappelijke gegeven voorgesteld en in ons scholen geleerd, maar dat is het helemaal niet. Er zijn o.a. problemen met bv de onvolledigheid van de geologische kolom en het fossielenrecord. Om te illustreren ga ik hier maar twee van de grootste problemen van de evolutietheorie uitwijzen:

De wet van behoud van impulsmoment die gebruikt worden in de 'oerknaltheorie' stelt dat, eens een voorwerp aan een bepaalde tempo aan het draaien is, het de neiging heeft om die draaiing vol te houden. Maar bij nadere onderzoek zijn er talrijke planeten (Pluto, Venus en Triton, de maan van Neptunus), en zelfs gehele zonnestelsels die in de tegenovergestelde richting draaien (retrograde motion), bv NGC 4622. Er zijn stelsel dat niet uit elkaar drijven, bijvoorbeeld het Zevengesternte (M45), een systeem waarvan de gravitatie even sterk is als de kracht dat ze uiteen drijft. Als wij echter naar de Scheppingstheorie zouden kijken, zijn er heel veel voordehand liggende verklaringen voor. Er is namelijk een alwetend Schepper die alles haarfijn heeft gepland.

Nog een probleem van de evolutieleer is de ‘natuurlijke selectie’ theorie. Eenvoudig uitgelegd: een beer jaagt twee mannen, één snelle, één trage. Natuurlijke selectie zegt dat de snelste de aanval zal overleven. Dat zijn verschillen in fenotype, want die mannen hebben allebei de genen van een mens.

Maar met genotype is het anders. We kunnen het als volg voorstellen: wanneer je een boek met instructies hebt hoe om een vliegtuig te bouwen, moet je er minimum twee van bouwen om te kunnen kiezen welke de beste is. Het boek met instructies is de genotype en de twee vliegtuigen zijn de fenotypen. Door enkel één vliegtuig te bouwen, zal ik weten of het kan vliegen of niet. Maar om een selectie te kunnen maken, moet ik er meerdere hebben. Selectie kan echter niet gebeuren op het vlak van het boek, gezien het enkel letters en cijfers in volgorde zijn, die enkel betekenis krijgen wanneer ze vertaald worden in een vliegtuig. Dit wekt ook andere vragen:

1.     Indien het boek ongeopend op de rak blijft, hoe ga ik weten welk vliegtuig is het beste? Eenvoudig gezegd, niet. Eerstens moet er een mechanisme bestaan om de instructies te interpreteren en daarvoor moet het boek geopend worden… maar door wie? Dat gebeurt bij organismen door een zeer ingewikkeld enzymsysteem dat de DNA ontrafelt zodat transcriptie van start kan gaan. Meerdere keren, zodat er een selectie kan gebeuren. Volgens de evolutietheorie gebeurt dat ook door toeval, iedere keer. Hiervoor heb je toch een zekere vlak van geloof nodig, niet? Als ik geloof dat er een Schepper bestaat, die dat allemaal in gang heeft gezet, is dat dan zo vergezocht?

2.     Hoe wordt de instructies vertaald naar een product – een vliegtuig? Bij een vliegtuig gebeurt het met behulp van zeer gespecialiseerde ingenieurs en toerusting. Bij een cel is dat een zeer complexe transcriptie proces d.m.v. RNA en ribosomen om eiwitten te structureren. En waar kwamen die van? Allemaal ook zomaar toeval, volgens de evolutietheorie. En een flinke dosis geloof, volgens mij.

3.     Wie heeft het boek geschreven? Het boek is het genotype dat verondersteld is toevallig tot stand te zijn gekomen. Variaties (ander vliegtuigmodellen) daarop gebeurde, volgens de evolutietheorie, door mutatie. Moeilijk te geloven, niet? Er kan ook toegegeven worden dat een ontwerper een vliegtuig heeft ontworpen… en misschien kan er ook toegegeven worden dat er een almachtig God is dat leven heeft ontworpen.