De hond met zijn poten zo lang,
schraapte met zijn nagels over het behang.
Hier kon mevrouw Kabousch niet mee lachen,
je zag enkel de hond vrolijk glimlachen.
Mevrouw Kabousch nam een grote bezemsteel,
toen keek de hond een beetje scheel.
Zijn staart glipte tussen zijn benen,
rits, rats, roets was de hond verdwenen.
Bij mevrouw Kabousch kwam de stoom uit haar oren,
want nu had ze toch het gevecht verloren.
Eigenlijk was het nog niet eens begonnen,
en toch had de hond deze keer gewonnen.
Silke Noeyens
|