Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Vliegeren, op het randje...
    Een magisch realistisch epos. (Regie: "Positivo")
    17-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Deel 1 - Duinentotem

     

    Utopia likt z’n rechterpoot en wrijft over z’n zanderige snuit terwijl John hypergefocust z’n kite, een std Virus made by Christian Derefat, al een klein halfuurtje in een fade ballanceert.

    “Poeha”, geeuwt Utopia, zijn enorme snijtanden flikkeren blauwpaars op door de tientallen bliksemschichten, duizenden onzichtbare reuzedjembés roffelen onze skeletten door mekaar.

    “Fade nog steeds onder kontrole”, stoeft John.

    “Met een stel starende ogen die al zo scheel kijken dat ie z’n hersenhelften zal moeten van plaats laten verschuiven om ooit weer normaal te kunnen kijken. Fade, fade, altijd  fade bij 6 Bf en onaards onweder. Gruwelijke maniak, steeds op zoek naar een blikseminslag om het ultieme orgasme te mogen beleven. Krijgt enkel een stijve bij het vliegeren als de hel boven de horizon uitbreekt”, grauwt Utopia de tijgerprins terwijl ie ‘n knikker zand tachtig meter ver spuwt op het lijf van een verkoolde kwal.

    Die kwal lag daar met z’n tentakels in de lucht en probeerde vliegende vis te verschalken, doch een snuggere vis wist gewiekst het dichtstbijzijnde bliksempje op de bolglazige strandgast microgolfroostertje te laten spelen.

    “Wie deze vis vangt, zou het strategische geheim van deze bliksemse kunst in de ontgraatte en opengespreide fillet kunnen ontcijferen”, denkt Utopia.

    Eensklaps duikt Utopia met een geweldige afzet van z’n machtig gespierde achterpoten richting hoogkolkende zeebranding. Waardoor ook een halve ton duinenzand de lucht wordt ingekiepert en pardoes op John neergesmakt raakt.

    Twee handen steken nog uit de verse bult zand uit, een Virus in fade kietelt de horizon waarin honderd verticale bliksems tegelijk evenzoveel blauwe bollen op het groene ziedende water stempelen.

     

    Deel 2 - Het gedicht

     

     “Hoy, Utopia… kun je me eens zeggen wie hier het licht heeft uitgedaan en waarom m’n mond vol zand zit , m’n oren zo jeuken en m’n ogen aanvoelen alsof er beton is ingegoten?”

    Zijn het nu zijn gedachten of werkelijke woorden, géén haan die ernaar kraait. John heeft ‘r het onbeweeglijke tijdloze gissen naar. Tot dat het gissen in z’n  gedachten wordt vergezeld door een spaarzaam naderbij sluipend diep sissend geluid.

    “Oei. ‘k Ben opgeslokt door een vraatzuchtige reuze regenboogslang…of… ‘k ben nog aan ’t verdampen  door een blikseminslag…of m’n vlieger en ik zijn meegezogen in een zwart gat”, vertellen miljoenen stemmen van lichtjaren ouderdom aan Johns tussen z’n oren botsende wild hypersnelle kookpuntgeladen gedachten, en dit: “Prehistorische vliegers die nu soms nog opduiken,…ufo’s…? De Bermudadriehoek kan omgekeerd ook een vlieger aan lijnen zijn, gestuurd vanuit  andere dimensies, wat ‘r aards boven kruist is plots onzichtbaar…”.

    “Hey gozer, géén paniek, ‘k heb je bijna zover dat je vrij en los bent, maar m’n blaas is ook bijna leeg”, brult Utopia in de teljoorgrote oorschelp van Johns linkerzijde.

    “Wwbfrbfrlbfl, grolgrolgrloblblubblaaaaahbwaaaah! What the f**k! Stinkt & smaakt dat hier naar lauwwarm appelsap  en zeemzoete oudewijvenpis??”, gromt John. Onderwijl brokken zeezand en minischelpjes uitproestend en stroperig zand uit z’n ooghoeken sijpelt.

    “Tja, die ferme straal katerpis was wel nodig om je vanonder ’t zand te krijgen hoor”, claimt Utopia, “en alle gekheid op een bebloesemd stokje, jouw vlieger heeft nou al 36 backspins gemaakt, dringend tijd om die actie om te keren, je hebt het wereldrecord van Positivo Hugo Maes verbetert met 1 turn meer”.

    Zo gezegd zo gedaan, 36 backspins in de andere richting en de vlieger dan soepel mits een 2pointslanding op ’n golfbreker gepositioneerd.

    “Moet je kijken wat daar komt aandrijven, zo’n kwal heb ik nog nooit van m’n 9 levens gezien, kom we zullen ‘ns dichter gaan”, stemt Utopia in z’n eentje. Enzo dan stappen zij samen erheen daarnaartoe. Waarempel een enorm exemplaar dat daar stil ligt te dobberen op de zacht kabbelende golfjes. Duizenden lichtjes flikkeren en flonkeren in die enorme doorschijnende halve koepel. “Ik zie letters en woorden”, fluistert Utopia. “Wat zeg je me nou?”, rukt John verwonderd geschrokken uit z’n schurend keelgat, “wat lees je met je prinselijke tijgerblik?”

    “Luister aandachtig, ‘k voel in m’n snorharen, ’t is een cosmische interpretatie over je vliegerhobby. Luister, de tekst herhaalt zich opnieuw…ik lees:

     

    Niet de wind speelt met je zinnen

     

    Niets is zo vrij als in dromen

    de zee, nee zelfs de meeuwen niet

     

    Je kan je wel zo voelen;

    langs de lijnen, door je armen

    tot de grond onder je voeten,

    de wind is slechts je speelgoed

    jij beeldt de lucht uit.

     

    De schaduw van de vlieger

    streelt speels de oude warme aarde

    als jij ooit het meisje van je dromen.

     

    Daar hebben onze beide vrienden toch nog wel eventjes héél wat tijd bij nodig om te bekomen.

    Dus gaan ze broederlieflijk samen knus bij mekaar zitten op ’n kleurig hoopje schelpen en laten zich verwonderd wegdromen door het dansende letterspel in dat rustig dobberende kwallenlijf.

     

    Deel drie - Een ontmoeting

     

    … Welaan dan, je poreuze rozereuze geschelpte luisterschelpen dicht bij m’n warme lippen.

    Je schuchtere verspiedende diepgesloten ogen ontwaren een kaalgeschoren speldepuntje en rondtollend kristalheldere glimp vanuit de verste verten of diepste diepten. Een onaangeroerd hoopbarend signaal in je spiegelbeeld… die ergens en nergens in de oeverloze ruimtes wordt opgeslokt. Ach ja, de veelkoppige waanzin der lusten en materiële driften zijn nooit lui.

    Men draagt de luim in z’n kruin. Grrr, creatiefloze schepselen en wezens die je onmerkbaar tot hier en nu lieten insluimeren met hun veelal roekeloze en vage beloftes, via illustere postorderbedrijfjes, mits hollistische datingsites. Werelden die je smeken jouw eerstgeboren liefde aan hen te voederen en jou vervolgens in hun ondoorgrondde extensies opslokken en gruwelijk diep begraven …

    “Heyhoow! Jongeman, jonge rakker, wordt wakker. Het wordt dringend tijd om een eindje te stappen, als jullie verborgen kieuwen bezitten, heb ik ‘r geen bezwaar tegen dat jullie beidjes zich laten overspoelen en opzwelgen door het opkomende getij. Maar jullie zien me d’r uit als vriendelijke mens en lieve reuzekat en niet als twee verdwaalde dolfijnen of geëmigreerde ijsberen. Komaan,opstaan! Wakker worden! ’t Is tijd om OP TE STAAAAAAAN!!”

    Als er één woord is dat bij John een innerlijk alarm doet aanslaan, één woord doet alle klokken van immens klein tot ultra groot in z’n turbulente hoofd galmen , dat vervaarlijke woord is ‘Oéaa’. Een oerkreet waarmede John, ooit in een dichtbij verleden, onze diepe roes slapende Utopia uit een uitgehongerde rodemierenkolonie heeft gered. Bondig en kort verteld werden John en Utopia toen dikke maatjes met elkaar, toch niet eerst nadat Utopia vond dat Johns lijfgeur wansmakelijk was en ook reuze benieuwd om te weten wat voor raar driehoekig ding in vurige kleuren die maffe bleekhuidige kwibus bij zich hield.

    Tuurlijk was John verdwaald gelopen in een sprookjesbos, niet lang nadat ie van de grote honger en per abuis ‘n cirkeltje wondermooië vliegenzwammen had verorberd. Want John had ‘r niet aan gepeinsd voldoende proviand mee te nemen om te gaan vliegeren op het grootste laar te midden van de Roemeense wouden rond Poiana Ciobanului.

    John bemerkt dat ie droomt. Iets of iemand bespeelt de klokken achter z’n gesloten oogballen, schudt z’n schouders. “k zal eens zien wat ‘r aan de hand is”, verzint hij en gluurt speels door z’n oogspleetjes.

    “Verdikke! Vloed! Utopia!!!!” , brult John ongekontroleerd tegen de zeebranding aan z’n voeten.

    “Géén paniek m’n jongen”, klinkt rustig en diep boven Johns tureluurse hoofd.

    “Wie ben jij?”,vraagt John, “waar is Utopia?”. Want Utopia zat niet naast hem.

    “Géén zorgen, beste vriend. Ik ben de Dalai Lama. Jou gezel de reuzekat zit reeds in m’n reismobiel ‘ATGE’ een kopje warme botermelk te slabberen. Jij zat hier luidop te dromen, je was als het in een droom is en wonderwel de wulpse sprongen van een bezige geest toont.”

    John verrast:”Waar is je ATGE?”

    De Dalai Lama wijst aan. John’s beste oog volgt de vingerwijs, ziet en slikt… zéér diep. Bibberende John stottert: “Die kwal?”.

    “Grensverleggend zuinig in verbruik, absoluut géén geluidsvervuiling, onverwoestbaar stevig en volledig recycleerbaar. Overige détails vertel ik jou onderweg, als je meegaat natuurlijk,” stelt Daila onze John op z’n gemak.

    “Allee, ‘k kan Utopia niet in de steek laten hé. En zie dat jij pech hebt onderweg, kan ik nog een handje toesteken”, verzint onze halfdappere sloeber den John. Samen stappen zij binnen in het ruim van de eerbiedwaardige Lama’s wonderbaarlijke vaartuig.

    En ja hoor, daar lag Utopia heerlijk languit op een Kasjmier tapijt te snorren met een sliertje gestolde botermelk aan z’n kloeke kin voor een klein open haardvuurtje waarin goudkleurige genstertjes een mantrisch melodietje ontpoppen.

    “Maak het ons gezellig, doe alsof je thuis bent. Er wacht ons een boeiënde en leerrijke reis.”

    “Oy Câna Chi, ât Akhiok”, debiteerd de vriendelijke man plechtig.

    Zachtjes wiebelend en bijna onvoelbaar verdwijnt de Noordzeekust zeer snel aan de horizon.

    “Zin in ’n spelletje Mikado ondertussen? Leg jij klaar, terwijl haal ik een karaf Lichiwijn uit de vruchtenboom”, tipt de gastheer-kapitein-Lama.

    “Dat wordt best leuk”, denkt John bij de innemende woorden der Lama en zegt vlug: “Ja, doe ik.”

    Vanonder de vruchtenboom knipoogt, ongezien door John, onze Lama naar Utopia en Utopia knipoogt terug. John weet immers niet dat deze twee bijzondere aardbewoners mekaar reeds eeuwen kennen…

     

    Deel 4 - Marsepein Ahoy!

    Onze vriendenclub glijdt zalig, op de rustige noordzeegolfjes op en neder dobberend, in een tijdje een heel end zeeopwaarts. 

    Utopia slaapt diep, snurkt en fluit tussen z’n glimmende slagtanden een walvishymne, John doet de vaat en onze Lama tuurt waakzaam door & over de heldere horizon. 

    “Vlieger in de lucht! 2 Zeemijl van ons vandaan, ’t is een prachtige Rokkaku. Ik stuur ons daarheen!” waarschuwt Lama met zangerige stem de voltallige bemanning. 

    In een superbe wip staat John naast Lama, Utopia krult z’n majestueuze lijf in ’n slangachtige kronkel en snurkt schijnbaar ongeïnteresseerd, maar een toonladder lager, verder in z’n wereldvredige tijdsloze dromenland. 

    Amper een halve ademhaling en later drijft de ATGE naast een groots bamboevlot, waarop een gespierde bonk in een comfortabele ligstoel gezeten aan een dampend kopje koffie zit te nippen… Links naast hem ligt een propvolle vliegerzak, achter de zetel een hoge stapel vers uitziende Noordzeevis, vastgegespt rond de neus van ’t vlot met een lange stevige lijn zweeft de Rokkaku 250 meter hoog pal boven deze zonderling zijn marmerachtig glanzende hoofd. 

    Lama opent de koepel van z’n ATGE, een zachte bries streelt de wangen. 

    “Waarde zeeman, ik zag Uw prachtige vlieger van ver en ik ben hymalaïsch nieuwsgierig. Excuseer mijn woorden. Wie bent U? Wat brengt U hier?” dicht Dahlai richting deze lonesome zorro. 

    Zonder één krimp te geven, géén haartje op z’n halfnaakte atletische bovenlijf verroert zich, géén kaakspier trilt en schuift; toch ruist een woordenvloed tussen de oren van Dahlai en John: “Alles moet kunnen, als er maar geen dieren of kinderen bij betrokken zijn. Gelukkig voor de meesten heb ik geen zin om mijn fantazieën werkelijkheid te zien worden. Ik heet Hugo Maes en ik ben ‘Positivo’ 

    John schrikt zich een familie bultrugwalvissen en 10.000 bronstige kemels tegaren op een kaboutergroot befdoekje tegelijk en valt bewusteloos tussen de gespreide benen van de Lama. Na niet eerst gedacht te hebben: “The Godfather of Belgiums Tricksparty!!!” 

    “Bent U een visser?” vraagt Dahlai, ondertussen John’s  lijf met een pijnloze vakkundige Kungfu voettruuk terug bij de onafgewerkte vuile vaat wordt geparkeerd.  

    “Ik ben eerder blij als anderen dat ook zijn. Mmmm, een beetje raar”, luiden Positivo’s diepronkende stembanden, …“Er zijn zo van die periodes waar ik me te buiten kan gaan aan marsepein en/of chocolade, dan is er geen sprake van gulzigheid, of hoe noem je anders het verorberen van 500 gram marsepein in 10 minuutjes? Ziet wat achter m’n zetel opgestapeld rust,  

    allemaal levensechte vis in marsepein. Mmmm…, meestal geef ik meer weg dan er binnen komt, wat me soms vanuit het gezin - terecht - kwalijk genomen wordt”.  

    De Dahlai knikt gemoedsgezind inschikkelijk, denkt: ‘Die man’s vocale vibraties doen mij verlangen naar een ritje met mijn Lamborghini’ en vraagt: “Waarom drijft U hier?” 

    Positivo straalt vulkanisch heet en antwoordt met een stem dat ijsbergen en graniet kan snijden in plakjes fijn vliegerzeildoek: “Er zijn periodes geweest dat ik echt veel bezig was met de derde wereldtoestanden en lokale hulpverlening aan mensen die er om vroegen. Dikwijls ten nadele van mezelf en m’n gezin. Door de jaren heen en met veel ervaring ben ik wat teleurgesteld geraakt in de officiële hulpverlening. Goed, we storten wel voor ‘kom-op-tegen-kanker’, zijn lid van het ‘Rode Kruis’ en ik geef bloed… maar veel verder dan dat gaat m’n hulp niet meer. Ik wacht hier rustig op vliegerkapoen Dodd Gross… ” 

    Dahlai Lama sluit z’n alziende ogen en vraagt aan Positivo: “Wat is liefde? Een hut voor geen paleis willen ruilen. Ondeugden en gebreken glimlachend voorbijzien. Zich overgeven zonder zich één ogenblik te bedenken? ” 

    Positivo’s oren flapperen, de wapperende mantel van een windhoos vormt zich rond zijn vlot en de ATGE en zegt: “Wie in de bergen woont, die weet het al: diarree gaat altijd naar het dal!”. 

     Utopia springt op het dek van Positivo’s zeepaleis, begint met ferme happen al die marsepeinen visjes op te schrokken tot er niets en géén enkele kruimel overblijft, duikt terug in de ATGE en Positivo’s vlot stijgt eensklaps razendsnel de hoogte in! Rap uit het zicht van Lama en radar. Toch hoort Utopia nog de allerlaatste woorden van Hugo, alvorens ie volkomen uit het zicht verdwenen is: “  Een windhoos draait met de wijzers van de klok en klinkt doorgaans als oude harde rock! Daarom weet zelfs het kleinste kind: plas nooit tegen de wind! “  



     

     Deel 5 - Vrienden

     

      

     "Vrienden. Een grote plicht noopt me jullie een tijdje te verlaten", zucht Dalai aan de rijkelijk gevulde ontbijttafel. Utopia en John kijken verschrikt op en staren hun reisgenoot verbijsterd en heftig bibberend aan. De zonet nog luid opspelende honger ruimt plaats voor een dikke knoop zenuwen.
    Alle drie hun blikken kruisen zich pal in't midden van het ronderode kastanjehouten tafelblad, in de pogoënde lichtvlam van de kruidengeurige lichtkaars versmelten hun individuele gedachten. Stilte vult de stilte, droefenis en nieuwsgierige vragen wellen op bij Utopia en John.
    "Ik moet hoogstspoedig, ...zo snel mogelijk, ... ...vlugger dan het ogenblik van een schalkse knipoog...,  ... terug naar m'n residentie in McLeod Ganj bij Dharamsala. D'r zijn vurige oproer, gewelddadige rellen en bloederige schermutselingen aan de gang in Tibet...", fluistert de Lama met z'n diep ronkende basstem, "Wij varen dadelijk naar 't Lifeboat Station van Selsey. 'k Zal jullie daar aan land zetten. John, jij moet daar je mooiste vlieger uithalen, aan lange lijntjes hangen en steeds herhalend 2 Axels links, Lazy Suzan, Up the Fountain, 2 Axels rechts vliegeren. Zonder ophouden. Dit is het signaal waardoor een vriend van mij jullie zal vergezellen en verwelkomen. Wij gebruiken deze techniek met vliegers ook in Tibet om berichten te seinen naar verafgelegen plekjes." 

    “Oeps!; …slik, …kuch-kuch…”, is ’t enige geluid dat John nog verzinnen kan. 

    “Géén probleem, we zullen ons goed gedragen. Ja toch John?”. Met die korte zin, maakt Utopia duidelijk dat de teerling van de nabije toekomst is geworpen. Julius Caesar had ook ooit zo iets gezegd toen hij een belangrijke beslissing had genomen ten tijde van z’n veldslagen in Oud Europa. 

    John kan enkel knikken ter herkenning van het grote gezag en rustwekkende gelatenheid die Utopia uitstraalt. Want John kan zich soms wel eens als de koppige ezel en ’t wilde zwijn gedragen. Wat op zich geen probleem oplevert in een isolatiecel of in de woestijn mijlenver van een bewoonde plaats of bij de Dalai Lama. Maar in Engeland?… Het voetbalhooliganisme is in vergelijking een vliegenscheet tegenover dat wat John tijdens een uitgelaten bui aanricht. 

    “Zo jongens, waarde vrienden, we zijn er. Kijk, daar is de plek waar je gaat vliegeren, John. Ik zal voor een tijdje onderduiken. Veel woorden hoeven nu niet. Tot wederziens, tot wederhoren!”, zegt Dalai. 

    En hopla. Zo staan onze vrienden nu op het strand van Engeland. 

    Utopia geeuwt breeduit. John haalt z’n mooiste vlieger uit, steekt ‘m vlotjes ineen, hangt de lijntjes ‘raan. Een zachte warme zuiderzeebries 

    blaast z’n kleurige kite naar de top van het windvenster. 

    “k Zal een ritmisch lied voor je zingen terwijl je trickt, ’t zal je ballet een bezienswaardig tempo uitschilderen bij zonsondergang”, vertelt Utopia aan John. 

    En zo gebeurt. Utopia zingt magistraal uit volle borst en John trickt op topniveau de tricks die onze Dalai Lama vooropgesteld had. 

    17-12-2008 om 00:40 geschreven door cosmosangel  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (2 Stemmen)


    Archief per week
  • 15/12-21/12 2008

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs