Oom Robert is altijd al een buitenbeentje geweest in de familie Aendenboom. Hij was de speelvogel thuis. Ook de stiefmoeder zag in hem niet veel positiefs. Om hem zoet te houden gaf ze hem op z'n verjaardag steevast een speeldoos Mecano. En ja, hij werd er rustig van.
Dus profileerde Robert zich mettertijd als stoere arbeider, een man zonder hoge intellectuele capaciteiten maar eentje die goed kon werken met zijn handen.
Zo ging hij op zijn dertiende naar het beroepsonderwijs waar hij zich ten volle kon uitleven. Hij behaalde daar vele knappe schoolresultaten. Maar toch werd hij nog niet ernstig genomen door zijn familie. Vooral oom Luc keek schamper op hem neer. Maar oom Robert dacht stilletjes: wie het laatst lacht...
Op zijn zeventiende tekende hij voor het leger en ook daar kwam zijn handigheid van pas.
Hij ging zelfs in de weekends werken en verdiende dus goed zijn brood. Hij spaarde voor later.Na zijn legerdienst trouwde hij met Fanny die hem vijf mooie kinderen schonk.
Maar iedereen verklaarde hem gek toen hij op een dag zei dat hij besloten had om een heel groot huis te bouwen op eigen houtje ! Men begon thuis echt te twijfelen aan zijn gezond verstand.
Toch speelde Robert het klaar om in een paar jaar tijd zijn eigen huis recht te zetten. Zonder hulp van buitenaf voorzag hij zijn woonst van elektriciteit, waterleiding enz..Er was echter een jaloerse broer die even kwam loeren en hem slordigheid in de afwerking verweet.
Maar toen mijn vader al het werk kwam bewonderen tijdens het inwijdingsfeestje kon hij oom Robert geruststellen: zijn bouwcreatie was gelukt tot in de fijnste details. Missie geslaagd !
In de zomer van 1967 ging de familie Aendenboom op vakantie aan zee. Mijn ooms en tantes waren toen nog tieners en bruisten van energie. Mijn grootvader had er een villa gehuurd om zijn acht kinderen te huizen.Tante Berna, de oudste van de familie droomde volop van de grote liefde maar had nooit veel succes met de Vlaamse jongens. Mijn moeder die vijf jaar jonger was trok altijd de aandacht als ze beiden uitgingen.
Maar op een avond was er een Afrikaans officierenbal van piloten aan de gang net toen Berna en haar zusje voorbij de betreffende feestzaal wandelden. Zonder aarzelen gingen ze binnen want dat vonden ze wel spannend. Berna die meestal als een muurbloempje haar glaasje wijn dronk trok nu haar stoute schoenen aan om de knapste piloot van het bal ten dans te vragen.Zijn naam was Arthur en ze waren de hele avond niet meer van elkaar weg te slaan. Het was liefde op het eerste gezicht van beide kanten.
De volgende ochtend toen iedereen al aan het ontbijten was in de villa vroeg grootvader aan zijn kinderen waar Berna was. Mijn moeder zei dat haar zus iemand had leren kennen op het officierenbal en dat ze haar roes nog aan het uitslapen was. Grootvader glunderde omdat zijn oogappel een 'officier ' had leren kennen. 'Het is een Afrikaan' flapte oom Marc eruit.Het was het begin van vele ruzies ten huize Aendenboom.
Het enige wat ik als neef weet van het geheimzinnige leven van tante Berna is dat zij begin jaren '70 Franse les was gaan geven in Kongo Brazzaville om dichter bij haar piloot te zijn. Arthur was echter reeds lang getrouwd, Berna was dus zijn minnares.De situatie werd onhoudbaar en ze zocht troost in de armen van de Kongolese ingenieur Raymond die een blanke vrouw aan zijn zijde vooral als een statussymbool beschouwde.
Het grote probleem was echter dat Arthur en Raymond tot twee verschillende stammen behoorden die op gespannen voet met elkaar leefden. Raymond bedreigde Berna met allerlei wrede straffen als zij haar piloot stiekem zou opzoeken.
0Het gevolg van dit alles was dat Berna volledig ontredderd terugkwam naar Belgie en kort daarna opgenomen werd in een kliniek want ze leed plots aan hardnekkige achtervolgingswaanzin.
Ze verbleef er tot aan het eind van haar dagen. De brieven van Arthur bewaarde ze in haar nachtkastje want hij bleef schrijven tot haar zelfdoding in 1997.
Mijn moeders eerste lief was een beeldhouwer, hij noemde John. Zij ontmoette hem op een feestje dat oom Luc organiseerde op de zolderkamer waar het intellectuele vriendenclubje elkaar in de weekends ontmoette. Love was in the air !
Zo vertrokken ze in de eerstvolgende schoolvakantie samen naar Algerije omdat hun oom Marcel die witte pater was, hen had uitgenodigd in het klooster waar hij toen werkte.
Daar moesten ze elkaar in het geheim zien omdat het regime daar nogal conservatief was en moeder had een hele vrije geest, John was zelfs wat westers decadent. Want op een keer toen ze elkaar bij zonsopgang hevig kusten kregen ze het aan de stok met de lokale bewoners.Oom Marcel mocht het komen uitleggen, hij sprak gelukkig vloeiend Arabisch.
Maar moeder moest voor de rest van de vakantie bij de nonnetjes slapen !
Dolverliefd kwamen ze terug aan in Vlaanderen maar het gevaar voor hun prille relatie loerde om elke hoek. Moeder wantrouwde vooral een zekere schatrijke Suzanne die de laatste tijd veel rond John hing. Haar wantrouwen kreeg bevestiging toen Suzanne en John openlijk met elkaar flirten. Nog voor John het kon uitleggen liet moeder verstaan dat hij carte blanche kreeg. Ze duwde hem letterlijk in Suzannes armen. Suzanne was dan wel rijk maar was 20 jaar ouder dan John !
Jaren gingen voorbij maar moeder bleef hem zien tot grote ergernis van Suzanne. Suzanne die vanwege haar financiële positie niks te vrezen had veranderde uit pure jaloezie prompt van kapsel en liet lange sluike blonde haren groeien precies zoals mijn moeders look was
in die tijd.
Anno 2012 blijft er van de grote liefde die moeder en John voelden niet veel meer over. Een beroemde beeldhouwer is John nooit geworden, alleen zijn Porsche en zijn miljoenen zijn een troost voor hem.
Want onlangs liepen ze elkaar tegen het lijf in de supermarkt. John vertelde dat zijn vrouw Suzanne twee weken eerder overleden was. Hij klonk bijna opgelucht !
Toen ik zestien jaar was wou mijn vader mij inwijden in één van de familiegeheimen.
Ik was echt verbaasd toen hij mij vertelde wat het was. Trots was ik wel maar dan toch ook weer niet. Het was een dubbel gevoel.
Het familiegeheim was een zeer berucht persoon die heel wat op zijn geweten had.
Niks met de nazi's te maken hoor, maar zijn motto was wel hetzelfde: 'Het doel heiligt de middelen.' Hij leefde in de 18de eeuw en was nogal rebels en had in het begin zeker wel hogere idealen. Maar eens hij de macht had gegrepen werd hij een doorslechte man.
Rarara, wie zou die man dan toch zijn waarover mijn familie zo angstvallig zweeg tot je zestien werd. Er werd gefluisterd dat één van mijn betovergrootvaders terloops met de meid geslapen had waardoor zij ongewenst zwanger werd. Het familiegeheim zou dus een bastaard zijn want de baron was in de verste verte niet van plan met de meid trouwen. Hij zou haar wel financiëel steunen.
Van jongsafaan kreeg het ongewenst kind dus te maken met klasseverschillen en was erg in de war vanwege het standsverschil tussen beide ouders. Want hij werd niet geaccepteerd door zijn vaders familie.Zo zon hij al vroeg op wraak.
De gevolgen laten zich raden, hij begon er als puber revolutionaire ideëen op na te houden en wat later begon hij daadwerkelijk...
Maar ssst...nu ga ik zwijgen anders is het geen familiegeheim meer !
Het was Nieuwjaarsavond 1973. Mijn moeder kreeg telefoon van vader dat hij aangekomen was op de Franse vlieghaven te Rijsel. Hij vroeg haar om hem met de auto te komen halen, anders zou hij wel de taxi nemen. Maar zij stond erop om hem te gaan halen. Mijn broer en ik, beiden nog peuters, konden wel even logeren bij tante Berna.
Mijn vader kwam net terug van een zakenreis in Rwanda. Hij had er voor een Belgisch immobiliënbedrijf gewerkt en had daar gelogeerd in een decadent sjiek hotel waar allerlei uitspattingen aan de hotelgasten werden opgedrongen. Omdat er zo van zaken doen van vaders kant niet veel terecht kwam, had het bedrijf besloten om hem na drie weken met het eerste beste vliegtuig naar Europa terug te sturen.
Mijn moeder had een enorm gemis ervaren tijdens zijn afwezigheid, enerzijds omdat ze een sterke band hadden samen, anderzijds omdat ze vermoedde hoe het daar in die warme zwoele landen aan toe ging.
Dus vertrok ze met haar oom Oscar richting Rijsel, hoewel het buiten hevig sneeuwde en er een dichte vervaarlijke mist over de autosnelweg hing. Het gevolg was dat ze er vier uur over deden eer ze de Franse grens bereikten.
Maar mijn vader had de taxi al genomen, het duurde hem blijkbaar te lang en dus was hij reeds huiswaarts aan het keren in de steeds toenemende mist en sneeuwval. De chauffeur reed bijna stapvoets want hij kon hoogstens drie meter voor zich uit zien.
Plots merkte vader twee gele koplampen op van een auto die in de tegenrichting reed.
'Stop, stop ' vroeg hij aan de taxichauffeur. Hij stapte uit en hield de Belgische auto tegen.
Mijn moeder zag vaag een silhouet met de armen zwaaien en vroeg eveneens aan Oscar om te stoppen.
Opgelucht vlogen mijn ouders in elkaars armen en lachten: 'Bonne année ! ' want het was klokslag twaalf uur !
Mijn vader liep in de zomer van 1983 de muren van zijn Brusselse kamer op. Hij wou dus op avontuur naar het zuiden van Frankrijk. Met een oud oranje tentje wel te verstaan. Maar eerst zou hij Parijs nog eens bezoeken.
Hij begaf zich op de snelweg en begon te liften. Nog geen 10 minuten later pikte een Belgisch parlementslid hem op. Die moest toevallig naar het Parijse stadhuis.Tijdens de autorit vond de chauffeur dat mijn vader erg veel op de burgemeester van Parijs leek. Mijn vader glimlachtte en zweeg.
Maar toen de zwarte Mercedes bij het stadhuis stopte, gingen de wachters plots in de houding staan en salueerden mijn vader: ' Bonjour monsieur le maire ! '
Mijn vader liep vol binnenpretjes door. Zijn avontuur was goed begonnen.
Lang bleef hij niet in Parijs. Een trucker zette hem twee dagen later op 10 km van Marseille af, hij moest dus nog een eindje wandelen door het berglandschap.
Maar plots botste hij op een twintigtal oranje tentjes: een groep naakte amazones verbleven hier ! Ze leefden van de visvangst. Na een verlegen kennismaking stelden ze mijn vader voor om zijn tent naast de hunne op te zetten. Mijn vader aarzelde niet. De naakte schoonheden beloofden immers dat ze hem zouden vertroetelen.
En toen de zomer voorbij was zat mijn vader weer op de eerste beste trein richting Brussel. Hij was bruingebrand en vooral: gerevitaliseerd.
Want toen de kaartjesknipper naar zijn ticket vroeg, zette hij zijn streng Chirac-masker op en fluisterde: Zwijg ! Ik ben op geheime missie !
Als kind speelde mijn oom Marc al met poppen en verkleedde hij zich graag als vrouwtje.
Vermoedelijk lag het vroege overlijden van zijn moeder aan de basis van dit gedrag dat door zijn hoogmoedige stiefmoeder als verachtelijk gedoe werd beschouwd.
Marc was al vroeg heel creatief en had ook veel talent voor tekenen en schilderen en portretteerde dus zijn oudere broers en zussen. Hij was de jongste maar ook de plezantste thuis. Na zijn humaniora ging hij dan ook naar Sint-Lucas te Gent, waar hij veel waardering genoot van zijn tekenleraars, ze voorspelden hem een mooie toekomst.
Ondertussen waren de turbulente jaren '60 volop aan de gang en liet ook Marc zijn wilde haren groeien. Hij leidde een hippie-bestaan met alle zorgwekkende experimenten die ermee gepaard gingen, te weten: sex and drugs and rock 'n roll. Zo werd hij fan van The Stones en Boudewijn de Groot. Marc wist voorlopig zijn homoseksulateit goed te verbergen voor familie en buitenwereld.
Als afgestudeerde vond hij maar moeilijk zijn droombaan, hij wou dolgraag een job als restaurateur van oude kunstwerken. Maar na een tijdje zoeken nam hij met tegenzin een baan aan in een psychiatrie waar hij bezigheidstherapie zou geven. Dit hield hij echter niet lang vol, hij kon al die ellende daar niet verdragen. Hij werkte daarna als zelfstandige: het oplappen van oude lederen fauteuils.
Tot eind jaren '70 ging alles dus prima met Marc: hij huurde een ruim Duplex-appartement dat zich aan het Sint-Baafskathedraal bevond en dat hij heel artistiek had ingericht. Hij won in die wonderbaarlijke tijd zelfs een staatsprijs voor één van zijn tekeningen.
Maar verslaafd aan drank en drugs ging het begin 1980 bergaf met Marc. Hij verloor alle controle over zijn leven. Hij moest van armoe verhuizen naar een oud vervallen huisje in een Gentse artiestenbuurt: het Patershol.
Toen ik tien jaar later het bericht kreeg van mijn ouders dat Marc zonet onder dubieuze omstandigheden was overleden verwonderde me dat eigenlijk niet !
Hij zou en moest leven én sterven als Marcus van Gogh !
Mijn broer Tom was begin jaren '90 pas afgestudeerd als ingenieur. En ik was stikjaloers. Op een avond na de zoveelste ruzie pakte hij z'n biezen naar Brussel. Hij liet zich gedurende drie maanden niet meer horen of zien tot grote ongerustheid van mijn ouders.
Plots stond hij weer voor de deur. Hij was koel en afstandelijk, zei dat hij de vrouw van zijn leven had ontmoet, haar naam was Leonida. Hij zou bij haar op een studio gaan wonen, tijdelijk weliswaar want Leonida werkte als tolk op het oorlogstribunaal in Den Haag en moest veel reizen.De studio was gelegen in een residentiële wijk te Brussel waar veel ambassades waren.
Mijn ouders hadden er niet echt een goed gevoel bij, ze wantrouwden Leonida's bedoelingen.
Leonida had immers de oorlog in Bosnië meegemaakt en was allesbehalve gemakkelijk in de omgang. Misschien was ze erop uit om een goedgelovige Belg te trouwen teneinde de Belgische identiteit te verkrijgen ??
Maar van het één kwam het andere en voor iemand het wist was Tom met een chauffeur van de Corps Diplomatique op weg naar Sarajevo waar Leonida's ouders woonden.
Tom was onder indruk van het getroffen oorlogsgebied. Hij moest om veiligheidsredenen een hotelkamer huren en mocht geen contact met Leonida hebben. Ze wou trouwens hun relatie geheim houden voor haar ouders.
Plots ging de telefoon bij mijn ouders thuis. Het was Tom die in paniek vertelde dat hij door de douane was ondervraagd. Zijn verblijf in Bosnië zat erop maar hij mocht het land niet meer uit ! Bleek dat Leonida het vereiste visum niet had meegegeven aan Tom. Maar Tom mocht niet te lang praten met mijn ouders, hij zou later terugbellen.
Na meer dan twee uren ongerust afwachten kwam dan eindelijk het verlossende telefoontje.
Tom was reeds op de terugweg. Hij zei dat zijn vrienden lang hadden onderhandeld en dat de douane besloten had om hem te laten gaan.
Wat een mooi begin met die Leonida, dachten mijn ouders, dat belooft voor de toekomst !
Mijn vader zat begin jaren '80 aan de grond. Hoewel hij daarvoor twintig jaar in een villa had gewoond met zijn eerste vrouw, sleet hij zijn dagen nu in een kamertje, centrum Brussel.
Maar zijn afkomst hield zijn moraal hoog. Toch was het wel even wennen vanwege het grote contrast. Mijn vader behield echter zijn glimlach hoe moeilijk hij het ook had.
Kort na zijn scheiding ontmoette hij mijn moeder in Zwitserland tijdens een ski-vakantie. Ze werden verliefd en vertrokken drie maanden later op wereldreis. Maar daarna was het geld onherroepelijk op.
Op een avond toen mijn vader weer eens de Brusselse café's afschuimde zag hij een mooie blonde jongeman naast zich zitten aan de toog. Ze keken elkaar een beetje vreemd aan maar de jongeman stamelde plots: C'est toi papa ? Toen viel het kwartje ook bij mijn vader: Mon fils Laurent ! Het werd een ontroerend weerzien en ze praatten de hele nacht met elkaar. Ze hadden elkaar immers vijftien jaar moeten missen. Zo bleek dat Laurent een studentenkot huurde, één straat verder van mijn vaders woonst. Hij studeerde voor sociaal assistent en begreep dus al gauw mijn vaders problematiek.
De volgende jaren trokken ze veel met elkaar op. Maar Laurent voelde diep medelijden voor zijn vader. Nadat hij zijn diploma had behaald besloot hij dus om samen geld te verdienen.
Mijn vader kwam met idee om een immobiliënkantoor te beginnen. Mijn vader was altijd een goede zakenman geweest en zoals ieder weet :een vos verliest zijn haren maar niet zijn streken.
Met behulp van advertentie's in de lokale krant en enkele affiches startten ze zonder één cent hun zaak. Het werd een groot succes ! Ze specialiseerden zich in het verkopen van peperdure villa's. Het geld stroomde met tonnen binnen. Want ook Laurent had een aangeboren zakeninstinct.
En zo kon mijn vader eindelijk weer beginnen dromen...
Toen ik haar die lentedag op de kermis zag was het liefde op het eerste gezicht. Evelyn had blonde krulletjes, fonkelende heldere blauwe ogen en was aan de mollige kant. Ik was pas zestien geworden en droomde van de ware liefde. Mijn beste vriend die haar wat beter kende besloot dus om een goed woordje voor mij te doen. Maar ze was gek op een andere jongen. Ik wachtte echter niet af en stapte zelf naar haar toe. Ik vroeg hoe oud ze was en waar ze van droomde. Bleek dat ze dichteres was. Ik luisterde en luisterde uren en dagen en begon Evelyn voor mij te winnen. De derde dag na onze ontmoeting kwam de eerste kus en we werden hevig verliefd op elkaar. Net op het moment dat de grote schoolvakantie startte.
Die zomer ontdekten we samen de liefde.Haar ouders waren echter gekant tegen onze prille relatie en eerlijk gezegd voelde ik mij nog wat te jong om mij te binden. Maar een verboden liefde houdt langer stand dan men zelf zou willen. We ontmoetten elkaar op geheime plekjes en raakten steeds meer aan elkaar gehecht.
Tot het september werd en we weer naar school 'mochten' gaan. Ik had drie jaar Latijn-Griekse gedaan in een superstreng college maar had het laatste jaar flink geknoeid, had veel, heel veel gespijbeld. Om die reden was ik dan ook niet geslaagd voor het derde leerjaar, met een C op mijn schoolrapport als gevolg. Evelyn ging echter door naar het vierde jaar in een Atheneum , we konden dus nooit bij elkaar zijn, en dat gedurende één schooljaar lang ! Voor mij was dat geen probleem, ik wilde niet teveel met één en hetzelfde meisje gezien worden. Maar Evelyn huilde.
Daarom speelde ik het klaar om met haar in de klas te zitten, drie maanden lang zonder dat de schooldirectie het had opgemerkt. Het werd een onvergetelijke tijd voor ons beiden. Maar het onvermijdelijke bood zich op een dag aan en ik werd op het matje geroepen bij de prefect. Die was mild en streng tegelijkertijd : ik mocht op het Atheneum blijven maar ik moest wel een jaartje zakken, terug naar het derde leerjaar ! Mijn wereld stortte in. Vernederd door leraars én leerlingen ging ik een lange sombere winter tegemoet.
Maar zoals voor alles in mijn leven kwamen mijn ouders met een goede oplossing: de middenjury ! Dat is een instituut in Belgie die jongeren met gemiste leerjaren toch nog een kans geven, mits het slagen van de daar opgelegde examens uiteraard. Ik had nog drie weken tijd, dus dat was alles geven om drie jaar leerstof te blokken. Evelyn stuurde ik voorlopig de laan uit, het was tijd voor een time-out !
Tot verbazing van de prefect stond ik na drie weken met een gehomologeerd dipmoma in zijn bureau. En voor de medeleerlingen waren Evelyn en ik plots gesprekstof van de dag.