Inhoud blog
  • Deel 12 - terug van weggeweest
  • Deel 11 - Frustraties
  • Deel 10 - CI & MRI
  • Deel 9 - Interview met mijn moeder (tweede deel)
  • Deel 8 - interview met mijn moeder (eerste deel)
  • Deel 7 - VSPW Gent
  • Deel 6 - De weg naar mijn opleiding
  • Deel 5 - VGT / CI
  • Deel 4 - En hopla!
  • Deel 3 - Mijn ervaringen op het werk
  • Deel 2 - De zoektocht naar werk!
  • Deel 1 - Mijn verhaal
    Zoeken in blog

    Bij vragen over mijn verhalen: mail me gerust. Klik hieronder op 'E-Mail mij!'

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    CL's wereld

    16-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 5 - VGT / CI

    Het volgende wil ik graag eens onder de loep nemen: de CI en VGT.

    Het is een gevoelig thema en ik probeer het voorzichtig aan te halen. Mocht je er bedenkingen bij hebben, mag je mij altijd contacteren via ‘E-mail mij’. Ik zou het appreciëren want zo kunnen we nog iets van elkaar leren en kan ik mijn kennis vergroten. Ik zal hier ook geen ellenlange tekst over typen (het is veel te veel om alles te bespreken), maar ik haal het belangrijkste aan.

    Het is een soort vervolg op mijn keuze voor het cochleair implantaat. Het is niet omdat ik een cochleair implantaat heb, dat ik de VGT zal vergeten. Maar het is niet omdat ik VGT kan, dat ik de geluiden moet vergeten. Kortom: ik ben blij dat ik het alle twee kan combineren.

    Ik kan er inkomen dat het voor de horende ouders een confrontatie moet zijn als ze te horen krijgen dat hun kind doof is. Voor hen is dat allemaal nieuw en op dat vlak moeten ze hun weg zoeken. Als ze naar de dokter gaan, horen ze maar één absolute waarheid: het cochleair implantaat, revalidatiecentrum, cursus liplezen,…  Maar in feite niets over de mogelijkheden van VGT. Een veel gehoord verhaal is dat de NOK-artsen geen info geven over VGT aan de horende ouders van dove kindjes. Spreken wordt gestimuleerd, waardoor de kans bestaat dat er minder en minder VGT zal gebruikt worden naar de toekomst toe bij de nieuwe generaties. Dus de informatie rond VGT wordt hen ontzegd.

    Soms voel ik me geroepen om deze boodschap over te brengen op een constructieve manier: de dokters moeten alle info geven aan de ouders over de mogelijkheden die er zijn om het kind volledig te laten ontplooien. Kortom: ik spreek over ‘recht op (volledige) informatie’. Niet enkel VGT, niet enkel CI maar gewoon alle info. Dit zou al een doorbraak zijn om te bereiken.

    Natuurlijk zijn er altijd argumenten maar we kunnen altijd discussiëren op een gezonde manier, zonder elkaar aan te vallen. We moeten vooral denken: het kind staat centraal. Openstaan voor ieders mening en alles kunnen argumenteren op een ethische (verantwoorde) manier. Er moet een balans zijn van geven en nemen: dokters moeten eens luisteren naar ons, wij moeten ook eens luisteren naar hen. Het is langs beide kanten moeilijk. Momenteel is het meestal ‘dit of dat’. Waarom niet ‘dit én dat’? Wat zijn de mogelijkheden voor het kind? Trouwens, de vraag die ik me vaak stel: waarom is er maar één absolute waarheid?

    Om eerlijk te zijn: in de medische wereld wordt er op dit moment naar mijn aanvoelen teveel gefocust op ‘genezing’ en om het cru te zeggen: we moeten zo ‘normaal’ mogelijk zijn. Voor de horende wereld die geen kennis heeft van VGT klinkt het raar (‘iedereen wil toch genezen?!’), maar in het gehoor zit complex in elkaar, het is volgens mij bijna onmogelijk om dit te evenaren met een implantaat (wat trouwens een hulpmiddel is, geen oplossing). Een horend persoon heeft duizenden haarcellen, terwijl deze functie door middel van 1 implantaat ‘vervangen’ wordt, door 22 elektroden.

    Ik wil duidelijk onderstrepen en ik kan het niet genoeg zeggen: een cochleair implantaat maakt je niet horend, het is een hulpmiddel. Het wordt dikwijls vergeten. Vaak krijg ik de opmerking: ‘je kunt zo goed spreken, waarom gebruik je eigenlijk nog gebarentaal?’ Om eerlijk te zijn, dan moet ik soms zuchten. Zo’n vraag doet eigenlijk wel pijn. Is het omdat je een CI hebt, dat je VGT moet vergeten?

    Andersom gebeurt het ook: soms wordt de CI liefst niet besproken en is er alleen de focus op VGT. Ik kan dit begrijpen, ik geef dit zeker toe. Onlangs werd er mij deze vraag gesteld: ’als je kind doof/zwaar slechthorend geboren wordt, wat zou je doen?’ Dan moet ik toch efkes blazen. Over de VGT: daarover is er geen twijfel mogelijk, doof of horend: ik wil mijn kind dit aanleren. Mijn vriendin die horend is weet dit. Thuis draag ik mijn CI nooit (kwestie van even rust te hebben in mijn hoofd) en het zou zeer fijn zijn als het kind in VGT zou communiceren met me. Over de CI: ik zou er toch lang over nadenken, maar één zin blijft wel in mijn hoofd rondwarrelen: ‘het kind staat centraal, we moeten het kind alle kansen aanbieden, hoe moeilijk het ook is’.

    Alles wat ik hierboven besproken heb, is niet de absolute waarheid. Het is gewoon hoe ik het nu bekijk. Iedereen heeft zijn eigen visie en ik respecteer dit. Als er opmerkingen zijn over mijn tekst, dan hoor ik het graag van jullie. Laat het zeker niet na om mij te mailen. De ervaring leert wat volgt.

    Om af te sluiten: ik heb gisteren iets gezien, wat mij bijgebleven is. Lees hieronder.

    ‘Gisteren zag ik in de buurt van het station bij de bushalte een kind van ongeveer 10-12 jaar. Hij droeg een hoorapparaat (geen idee of hij een CI droeg, hij had lang haar), hij was alleen met een vriend die horend was. Individuele gesprekken lukken hem blijkbaar goed want ik zag ze babbelen en grapjes maken. Dit is het voordeel van zijn gehoorapparaat/CI, dat hij kan communiceren met anderen. Maar later sloot zich een groep jongeren bij hen aan. Het kind dat een hoorapparaat droeg werd plots stil, de andere kinderen in de groep hadden zichtbaar plezier in wat ze onder elkaar vertelden. Dit zette me aan het denken: moest hij VGT kunnen en in de buurt is er een groepje doven (met of zonder CI) die VGT kunnen, wat zou het kind kiezen? Ik denk dat je niet lang moet twijfelen wat hij zou kiezen.’ 

    Dit geef toch stof tot nadenken?


    Volgende hoofdstuk: mijn weg naar het volwassenonderwijs (tromgeroffel)!

    16-01-2014 om 00:00 geschreven door CL  


    13-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 4 - En hopla!

    Na mijn vorig werk ben ik begonnen aan mijn nieuw werk als groepsverantwoordelijke, maar erg lang ben ik er eigenlijk niet gebleven. Veel kan/wil ik er eigenlijk ook niet over vertellen. Bijna tegelijkertijd kreeg ik een goedkeuring voor een cochleair implantaat. Ik heb de personeelsverantwoordelijke laten weten dat ik binnenkort geopereerd zou worden en dat ik een tijdje uit roulatie zou zijn. Ik kreeg begrip en er was dus geen probleem. Het drong nog niet echt tot me door: mijn hoorapparaat mocht ik binnenkort vaarwel zeggen. Zonder hoorapparaat hoorde ik nog een heel klein beetje, maar dan moest het al een heel sterk geluid zijn. Ik moet zeggen: ik vroeg me toen af of ik het moeilijk zou hebben als mijn allerlaatste restgehoor zou verdwijnen. Voor een cochleair implantaat moesten ze het slakkenhuis ‘kapotmaken’ om er een elektrode te plaatsen. Mijn andere oor was al doof.

    Op de dag van de operatie bracht mijn vriendin me naar het ziekenhuis in Brugge. Ik mocht vrijwel direct de operatiezaal binnen gaan, lang heeft het niet geduurd. Ik had nog altijd mijn gewone hoorapparaat aan. De dokter kwam bij me met een mondmasker en zei iets tegen me. Ik verstond hem niet. Hij deed zonder problemen zijn masker af en zei: ‘we gaan ervoor, hé’. Dan knikte ik van ja. Mijn apparaat uit. Dat moment realiseerde ik me: het is gedaan met het gewone hoorapparaatje dat ik jaren droeg. De anesthesist kwam dan bij me en vroeg me hoeveel ik woog en hoe groot ik was. Na mijn antwoorden zei hij ‘slaapwel’ tegen me. Ik keek naar het plafond, het beeld werd ‘waterig’ en weg was ik. Het is nog altijd onvoorstelbaar, je bent daar ’s morgens vroeg, je wordt verdoofd, je droomt eigenlijk niet en plots wordt je wakker om 17 of 18u ’s avonds. Het is alsof je speelt met een lichtschakelaar: aan/uit/aan.

    Eenmaal ik wakker werd in de kamer, zat mijn vriendin naast mij. Ik probeerde iets te zeggen in gesproken taal, in de hoop dat ik nog iets kon horen met mijn restgehoor. Tevergeefs. Ik hoorde zelfs mijn eigen stem niet meer. Toen had ik het moeilijk, zeer moeilijk zelfs. Gelukkig konden we nog communiceren in VGT (ik ben blij dat ik VGT kon!), maar er is nu wel definitief echt iets natuurlijks weggenomen van mij…

    De eerste aansluiting met het uitwendig apparaat kan ik me niet meer herinneren, ik moest een maand wachten (alles moest nog genezen) en het gebeurde in het ziekenhuis van Antwerpen (Sint Augustinus). Ter info: ze bouwen het geluid beetje per beetje op. De aanpassing noemt men een fitting. Ik moest in het begin wekelijks gaan. Ik weet nog goed dat ik teleurgesteld was tijdens de eerste fitting. Het was veel te stil maar luider mochten/durfden ze niet. In mijn apparaat zijn er 4 programma’s. Om de 2 dagen moest ik een hoger programma kiezen. Maar om eerlijk te zijn, eenmaal ik daar weg was uit het ziekenhuis: klik, direct het hoogste programma. Ik had geen hoofd- of zenuwpijn. Maar met mijn hoorapparaat hoorde ik nog een beetje en dan de eerste aansluiting die nog stiller was dan mijn oude hoorapparaat? No way!

    Beetje per beetje werd het luider, tot ik aanvoelde dat het genoeg was. Daarna was het plan dat ik twee jaar logopedie zou volgen in het revalidatiecentrum van Brugge. Daar heb ik zeer goeie resultaten behaald. Maar ik heb het stopgezet na iets meer dan een jaar. Ik was me ervan bewust dat ik nooit een horende zal worden, ik had het maximum bereikt en ik hoorde beter dan we gehoopt hadden. De individuele situaties zijn aanzienlijk verbeterd in vergelijking met vroeger. Ik durf gerust zeggen dat ik misschien nog nooit zo goed gehoord heb. Groepsgesprekken en achtergrondlawaai blijven moeilijk, ik kan ze moeilijk volgen en dit zal voor de rest van mijn leven zo blijven.

    Ondertussen kwam ik terug op mijn werk, ik was zo’n drie maanden thuis geweest. Maar om eerlijk te zijn was ik niet meer gelukkig in de metaalsector. Ik had constant het gevoel dat ik nooit echt de kans gekregen had om me te bewijzen op school en ik werd deze gedachte echt moe. Aan mijn schoolleven was zo abrupt een einde gekomen door een conflict met de leerkracht en zo wou ik ook niet eindigen. Ik vond dat ik nog een kans verdiende. Ik hoorde heel wat beter dan vroeger maar na een paar maanden had ik er echt genoeg van, onder andere door het vele fabriekslawaai. Slijpen, zagen,… en me dan nog moeten concentreren tijdens gesprekken. Ik kwam afgepeigerd thuis. Dan heb ik een beslissing genomen die ik me tot nu toe niet beklaag: ik wil stoppen in de metaalsector en wil terug gaan studeren, een studie kiezen die ik echt zelf wou. Maar natuurlijk, ik kon niet zomaar ontslag nemen anders had ik geen recht op een uitkering. Ik heb een mailtje verstuurd naar de personeelsverantwoordelijke dat mijn ware roeping niet meer de metaalsector was, ook de stress en de vermoeidheid speelde me parten. Zoiets zou ik niet volhouden tot aan mijn pensioen, ik was nog maar 27 jaar oud. Zeven jaar had ik gewerkt in de metaalsector. Ik ben nog altijd blij dat de verantwoordelijke begrip had voor mijn situatie. We zijn onderling overeengekomen dat ik nog zes weken opzeg moest doen, die ik ook respectvol uitgedaan heb.  Het hoofdstuk in de metaalsector is ondertussen (hopelijk) verleden tijd. De school wenkt!

    Over het volgende hoofdstuk moet ik nog nadenken, wat ik wil vertellen. Er is wel een thema maar dat hou ik voorlopig voor mezelf. To be continued...

    13-01-2014 om 00:00 geschreven door CL  


    11-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 3 - Mijn ervaringen op het werk

    Ik zal geen naam opgeven van het bedrijf en zal dit ook nooit bekendmaken, wat ethisch gezien ook mijn plicht is. Ik wil ook graag op voorhand vermelden dat het gaat om mijn ervaringen hoe ik als zwaar slechthorende er mee omging. Ik benadruk: mijn verhaal hier is absoluut geen sneer tegenover mijn vorige werkgever, noch tegen mijn ex-collega’s. Ik vertel geen fabrieksgeheimen (zoals formules, welke soort constructies, namen van (onder)aannemers, namen van collega’s,…) en zal dit ook nooit bekendmaken. Het gaat dus enkel om mijn ervaringen.

    Om hierover te vertellen helpt het mij wel om te ‘rouwen’. Ik heb bewust het woordje ‘verwerken’ niet gekozen want dit is iets wat me zal blijven achtervolgen in mijn leven. Ik kan wel proberen om het een plaatsje te geven in mijn leven.

    Ik waarschuw: het is voor mij een emotionele tekst. Wie weet zijn er mensen die zichzelf daarin herkennen of ouders/familie/vrienden/kennissen/… die dit herkennen bij een ander. Op die manier weten ze dan ook dat ze niet de enige zijn met zo’n vragen als ‘hoe gaan we daar mee om?’.

    Laten we beginnen met mijn verhaal.

    De eerste weken op de werkvloer was het wennen. Ik kreeg veel werk, maar eerder seriewerk (veel identieke dingen lassen). Ik kon het wel relativeren want ik was nog een jonge kerel tegenover 3 lassers die er al 20 tot 30 jaar werkten. In totaal waren we dan met 4 lassers.

    Ik herinner me dat er vaak misverstanden waren. Een voorbeeldje: ‘je mag daar niet lassen’, maar ik verstond blijkbaar ‘je mag daar lassen’. In het West-Vlaams dialect spreken ze zo snel dat ik dingen verkeerd begrijp. Dit was geen ramp, het werd snel opgelost (bv slijpen). Een maand of twee later moest ik een paar stukken lassen die zeer belangrijk waren. Ik had echter iets verkeerds gedaan (ik weet niet precies meer wat) en een verantwoordelijke was een beetje uit zijn humeur, want hij verhief wat zijn stem (en ik kan het weten want ik kon hem dan goed horen). Een andere lasser die verderop stond kon het horen en ik schaamde me. Toen ik de stukken moest verbeteren, moest ik me inhouden want ik werd emotioneel. Steeds hetzelfde gedacht in m’n hoofd: ‘toon niet dat je geschrokken bent, of ze gaan lachen’ en ‘ik bedoelde het goed, toch is het verkeerd’.

    Hoe langer ik er werkte, hoe meer ik begon na te denken: elke dag, 8u aan een stuk, lassen, lassen en nog eens lassen. Met een laskap op je hoofd, je ziet de collega’s niet. Ik begon me nog meer geïsoleerd te voelen. Horende mensen kunnen eens praten als ze hun laskap op hebben maar ik kon dat niet. Ook mijn gehoorapparaat begon zware schade te krijgen door de vele lasspatten. Het werd zelfs zwart. Ook het feit dat ik weinig studiekeuzes had gehad, speelde af in mijn hoofd. 'Is dit wat ik echt wil, voor de rest van mijn leven?', vroeg ik me af. In het begin was het contact met de drie collega’s prima. Vanaf het moment dat een collega een paar jaar later op pensioen ging, nam ik zijn werk over en kreeg ik meer verantwoordelijkheid en begon ik zeer fijn laswerk te krijgen. Allemaal verschillende fijne dingen. Dit is iets wat ik waardeer maar tegelijkertijd stond ik ook onder grotere ‘druk’. Het moest snel gaan (probeer maar aan zo’n tempo platen van 1mm te lassen zonder dat het doorbrandt), niet missen en vooral: ik moest aandachtig luisteren wat er allemaal verteld werd (met veel fabriekslawaai). Ik ging naar de huisdokter. Hij raadde me aan om ander werk te zoeken want zoiets zal ik niet volhouden. En ik zei hem: 'en wat moet ik dan wel doen, zonder diploma?' …

    In de middagpauzes stond ik de eerste jaren alleen want ik kon toch niet volgen wat er allemaal verteld werd in groep. Maar gelukkig was er een nieuwe bediende die er werkte die bezig was met de opleiding Vlaamse Gebarentaal. Hij was ook redelijk actief in de dovenwereld. Het was eigenlijk wel fijn, iedere middag wat babbelen tegen elkaar (in het begin was het nog te moeilijk voor hem dus praatte ik wat in combinatie met VGT, later gebruikten we meer VGT) Ik herinner me nog dat we VGT gebruikten doorheen het venster en dat een paar verantwoordelijken stonden te kijken. Dat is één van de voordelen van VGT.

    De baas was wel begaan met mij omdat ik mijn werk goed deed. Iedere morgen deed hij zijn ronde in de fabriek om te kijken waarmee we bezig waren. Hij vroeg ook vaak hoe het was met mij. Als ik een tijdje problemen had met mijn voet, vroeg hij daar wel een week naar, elke morgen. Ook over het feit dat ik ondertussen een cochleair implantaat overwoog, interesseerde hem. Ik overwoog een implantaat omdat ik vroeger nog iets kon horen zonder gehoorapparaat, nu vrijwel niets meer. Ook het sociaal contact bij individuele situaties minderde omdat ik steeds slechter ging horen sinds 2000. Er was een aanvraag ingediend bij het riziv voor mijn implantaat en later werd ik afgekeurd, omdat ik op één toon 10 db teveel hoorde. Ik vertelde dit allemaal gewoon aan de baas, hij luisterde met interesse.

    Ondertussen waren we in totaal met drie lassers (de ene ging dus met pensioen), de ene die bleef seriestukken lassen (hij zat wel veel aan de dop), 'de autoritaire' lasser (het is geen chef) en ik. 'De autoritaire' lasser kreeg veel stukken om te lassen die aantrekkelijk waren, beetje de zwaardere, grotere constructies die als puzzelen en opbouwen leek. Ik wou dit ook graag eens doen, want ik werkte er toch ondertussen al meer dan 5 jaar. Misschien dat we eens kunnen afwisselen, zodat er variatie is. Maar ik kreeg een ‘njet’, want hij antwoordde dat hij geen speelgoed wou lassen. Eigenlijk kwam dit aan als een klap op mijn gezicht. Natuurlijk begon ik dan nog meer na te denken over mijn studiekeuze, of het wel de goede keuze was geweest, wetende dat ik weinig studiekeuzes had gehad en of ik dit werk voor de rest van mijn leven wilde doen. Toch was onze verstandshouding nog goed, hij zei soms dat ik een goeie lasser was wat ik wel apprecieerde. Later was hij door omstandigheden een tijdje uit roulatie en nam ik zijn werk over.

    Grote constructies maken waar ik fier op kon zijn. Maar ondertussen kon er niemand verder werken aan datgene waar ik mee bezig was. Er werkte steeds een jonge arbeider van 18 jaar oud die allerlei werkjes deed. Ik leidde hem zowat op, ik legde hem uit hoe je een laspost moest regelen enzoverder. Hij moest nog veel leren maar hij was op de goeie weg.

    Eenmaal 'de autoritaire' lasser terug was, veranderde het allemaal weer. Ik kreeg weer zo’n stressvolle fijne werkjes, 'de autoritaire' lasser kreeg z’n oude taak terug en de jonge lasser kreeg ook grof laswerk, vergelijkbaar met de autoritaire lasser maar dan in het klein. Ik zag op afstand dat ze op den duur een goeie band begonnen te kweken. Je kon het vergelijken als een vader-zoon relatie. Ik wou proberen om me bij hun gesprekken aan te sluiten maar dan deden ze gewoon weer verder met hun werk. Is het omdat ze geen moeite wilden doen omdat ik niet alles begreep als ze dialect spraken met elkaar? Dat kan een rol spelen. Of hadden ze iets te verbergen? Of … of … of… Uiteindelijk ben ik zelfs eens bij 'de autoritaire' lasser gaan vragen of ik iets verkeerd gedaan had, want jullie babbelen zo veel en ik heb het gevoel dat ik aan de kant geschoven wordt. Zijn reactie kwam ‘onecht’ over toen hij vertelde dat er niets aan de hand was, ondanks dat ik zei dat ik het moeilijk had, dat ik hen moeilijk begreep. Het hielp dus niet. Wat kon ik nog meer doen?

    Later probeerde ik ook andersom te denken: niet alleen ik zie hen, zij zien mij ook. Eén van de redenen die ik kan bedenken is omdat ze ook zagen dat de baas met mij begaan was. De rest mag je zelf interpreteren.

    Na het geval Griekenland, sloeg de crisis wereldwijd keihard toe. Plots hadden wij zeer weinig werk en waren wij genoodzaakt om veel te gaan doppen. Ik had nog meer het gevoel dat de andere twee lassers expres zo’n band hadden om mij weg te jagen. Precies of 'de autoritaire' lasser de jonge lasser wou behouden en mij weg wilde. Was het omwille van de communicatie?

    Ondertussen had ik ook mijn huidige vriendin leren kennen en was ik verhuisd. Ik probeerde om ander werk te zoeken dat toch wat dichter bij huis was en ook om een nieuwe leven te beginnen. En mijn oog viel op een vacature: 'verantwoordelijke van de lasafdeling'. Ik heb ervoor gesolliciteerd en door mijn zes jaar ervaring werd ik aangenomen. Nu moest ik het alleen nog aan mijn baas vertellen, wat een hele moeilijke opdracht werd. Ik had het gevoel dat ik hem in de steek liet want hij was altijd al correct tegen mij geweest. Uiteindelijk ben ik naar zijn bureau geweest en heb ik hem verteld dat ik ander werk gevonden had. “Waarom wil je nu juist weg”, vroeg hij. Ik durfde de echte redenen niet zeggen, want het zou toch niets uithalen. Naar mijn aanvoelen zou ik gewoon olie op het vuur gooien, want ik moest nog een opzegperiode doen van twee weken en ik moest in die periode nog samenwerken met hen. 15-20 minuten stilte was er aan zijn bureau. Ik wist niet wat te zeggen. De baas leek aangedaan en geschrokken en sprak meermaals stilletjes in zichzelf 'je moet weten wat je doet'. Toen ik naar huis ging, was ik er niet goed van.

    Dan volgden er 2 weken opzeg, die ik ook correct uitgevoerd heb. De laatste dag, bij het laatste kwartier, nam ik afscheid van collega’s in de verschillende afdelingen. Met hen had ik geen problemen, wat misschien ook wel belangrijk is om te vermelden. De lasafdeling zou ik het laatst doen. Toen de twee lassers me zagen komen, stond ik perplex.

    Ze stonden daar met twee de polonaise te dansen…


    Volgende hoofdstuk: een nieuwe job… maar er was een doorbraak in de beslissing van het cochleair implantaat!

    11-01-2014 om 00:00 geschreven door CL  


    10-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 2 - De zoektocht naar werk!

    Nu over mijn ervaringen van het zoeken naar een job in het jaar 2003. Toen was ik 19 à 20 jaar. Na mijn nare ervaringen bij mijn vorige school schreef ik me in bij de VDAB. Het was raar voor mij, noodgedwongen van school gaan en je dan inschrijven om werk te zoeken. Ik had zelfs geen ervaring om een deftige CV op te maken, laat staan een sollicitatiebrief. Het is ook logisch: als je dit nooit geleerd hebt of je weet het niet, zal je het ook nooit doen. Toch moest ik alles zelf uitzoeken via allerlei bronnen (gelukkig dat er bijvoorbeeld al internet bestond!). Ik kwam steeds terug bij dezelfde vraag: moet ik vermelden op mijn CV dat ik doof ben of niet? Ja of nee? Is het relevant? Zal de baas mij direct afwijzen als hij zoiets leest? En zo gaan we verder. Toen dacht ik van: ja, je moet het vermelden. Zo niet, hou je naar mijn aanvoelen informatie achter. De baas zal zich bedrogen voelen als je aanklopt, ziet dat je doof bent en in een ongemakkelijke situatie terechtkomt. Eerlijkheid duurt het langst. Dus ik heb CV’s gestuurd naar fabrieken, maar ofwel kreeg ik geen antwoord ofwel was het een ‘njet’(1).

     

    Na een maand of 3 had ik nog steeds geen succes en ik besloot om een opleiding te volgen bij de VDAB in Veurne. Welke opleiding? Lassen natuurlijk, dit was het enige dat ik goed kon. Ik ben ook opgegroeid in een arbeidersgezin. Mijn moeder ging werken als naaister (en later dienstbode) als ze 14 jaar oud was en mijn vader werkte vanaf circa 15 jaar oud eerst als arbeider en later als heftruckchauffeur. Ik heb dus eigenlijk ook een ‘werkersmentaliteit’ meegekregen. Deze opleiding heb ik ongeveer zes maanden gedaan. Voor de examens moest ik naar Antwerpen. Het schema voor het examen was als volgt: vier dagen lassen om te oefenen en op de vijfde dag komt er een examinator kijken hoe je het doet en hoe het gelaste materiaal oogt. En nog iets: Poperinge – Antwerpen met de trein, wat een gedoe zeg. Ik herinner me dat ik zeer vroeg op moest en ’s avonds zeer laat thuis kwam. Ik was geslaagd voor deze twee examens. Maar gedurende de ganse opleiding had ik opnieuw hetzelfde probleem: de sociale context was moeilijk. Individuele situaties lukken wel maar groepsgesprekken waren moeilijk. En het begrijpen van Antwerps was ook al moeilijk voor me. Er waren ook anderstaligen aanwezig (bv Frans of Engels) en ook met hen kon ik niet communiceren.

    Toch heb ik een positieve anekdote die ik nooit zal vergeten. De eerste dagen dat ik naar Antwerpen ging, keken ze een beetje neer op mij. Ik had het gevoel dat ze me maar een jochie vonden die doof was. Dit is natuurlijk mijn eigen interpretatie. Er kunnen allerlei redenen zijn: was het omdat ik jong was? Of was het omdat ik doof was? Of een combinatie? Maar goed, eens ik mijn gelaste stukken toonde aan het bureau van de leraar, was diens reactie (met een boterham in zijn hand en eten in zijn mond): “Heb jij dat gelast? En dat stuk heb je nog boven je hoofd gelast?? Maar wat ben jij verd*mme een goeie lasser zeg. Zou jij later willen meedoen aan de gouden elektrode?” (De gouden elektrode is een wedstrijd om de beste lasser in België).(2)

    Na zes maanden heb ik deze opleiding zelf stopgezet, want ik kon toch niet blijven oefenstukken lassen om weer te beginnen met een nieuwe module van het lassen. Ik had mezelf al zo hard bewezen. Uiteraard kreeg ik achteraf problemen met de RVA omdat ik het zelf stopgezet had, ik werd zelfs opgeroepen om mijn situatie uit te leggen. Bij het gesprek waren ze met twee: één noteerde alles wat ik te zeggen had en de andere stelde vragen. Naar mijn aanvoelen waren ze nog redelijk. Ik vertelde gewoon de waarheid: dat het frustrerend was dat ik steeds een opleiding moest volgen om altijd maar oefenstukken te maken terwijl ik in een bedrijf iets moois kan opbouwen waarop ik fier kan zijn. Ik weet het gewoon dat ik het kan. Maar ze moeten me ook willen. Later kreeg ik thuis een brief van de RVA met hun besluit: ze waren niet akkoord dat ik gestopt was met de opleiding maar ze hebben wel mijn argument aanvaard. Het heeft nog zo’n 5 maanden geduurd, dat ik werkloos was. Maar dan had ik in 2004 eindelijk werk gevonden in een bedrijf te Ieper!

    EINDELIJK een baas die me dit meedeelde: “ik weet dat je niet goed hoort, maar ik kijk naar het werk, dat is wat mij interesseert”. Ik was nogal gelukkig om deze kans! Dit was het begin van mijn zevenjarige carrière in de metaalsector!

    Het volgende hoofdstuk: Hoe verliep het op de werkvloer?

     

    (1)Onlangs zei iemand tegen mij: “je moet vragen waarom je een nee krijgt, is het omwille van je doofheid? En zo ja, wat zijn de nadelen? En vermeld dat je het zou appreciëren als hij eerlijk zal zijn, zo weet je hoe je ervoor staat”.

    (2)Wat ik hier wil aantonen over het examen in Antwerpen: mensen moeten meer geloven in de kracht van een mens met een beperking en niet enkel afgaan op vooroordelen. Empowerment heet dat. Op dat vlak is er anno 2014 nog veel werk voor de boeg. En nee, ik kon (helaas) niet meedoen aan de gouden elektrode, want ik had werk gevonden. Deze wedstrijd vond plaats in een werkweek.

     

    10-01-2014 om 00:00 geschreven door CL  


    09-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 1 - Mijn verhaal

    Hallo!

    Mijn naam is CL (kwestie dat mijn volledige naam niet overal tevoorschijn komt op google), ik ben 30 jaar oud, beheers de Vlaamse Gebarentaal en draag een cochleair implantaat als een hulpmiddel voor het dagelijkse leven. Bedoeling van deze blog is dat ik ouders / mensen kan inspireren door mijn levensverhaal te vertellen, vooral op schools vlak en het werkleven. Het kan ook herkenbaar zijn voor andere dove en slechthorende mensen.

    Laten we eerst naar het begin gaan:

    Ik ging naar de 
    vrije basisschool (kleuter) in de Boeschepestraat te Poperinge. Het is uiteraard lang geleden, maar toch herinner ik me veel dingen. Zoals dat ik vaak onzeker was, ik keek naar de leerlingen wat ze aan het doen waren en dan deed ik mee. Nog later vertelde de kleuterleidster aan mijn grootmoeder: 'CL kleurde gewoon verder als ik vroeg aan iedereen om op te ruimen...' Zo werd al gauw de link gelegd met mijn 7,5 jaar oudere zus die doof was.
    Na een paar testen in het UZ te Gent (die ik overigens nooit meer zal vergeten, het was pijnlijk), werd duidelijk dat ik slechthorend was aan één oor en het andere oor doof. Wat ik nu nog steeds niet begrijp, is dat een NOK-arts mijn ouders destijds 'wijsmaakte' dat ik goed hoorde en dat ik enkel een mentale beperking had. En hij wist dat ik een zus had die doof was.

    Mijn ouders hadden het al moeilijk dat mijn zus naar Spermalie ging op internaat. Nog een kind naar Brugge sturen moet ongetwijfeld moeilijk geweest zijn voor hen. Ik ging op 5-jarige leeftijd dus naar de vrije basisschool (lager) naar het
    B.L.O., ook in Poperinge. In het eerste leerjaar kreeg ik mijn eerste gehoorapparaat. Ik herinner me nog de ritjes met de auto die we maakten van Poperinge naar Brugge en omgekeerd. Voor een 5-jarige was zo'n rit best lang. Mijn ervaringen in het B.L.O.: ik weende heel vaak in de klas. Ik had schrik voor alles en wou steeds terug naar huis, naar mijn moeder.  Op de speelplaats kon ik niet altijd volgen wat de kinderen vertelden. Soms was het hard wat ze zeiden tegen me. Nu denk ik van 'je mag hen dit niet kwalijk nemen, het is gewoon onwetendheid van hen, de kinderen wisten niet dat het mij pijn deed'. De juffen en de meesters deden hun opperste best, daar twijfel ik absoluut niet aan. Ik ben ook zeer dankbaar dat ik goed begeleid was door het team, oa logopedie en de juf/meester. 7 jaar aan een stuk heb ik logopedie gekregen, 2x per week. Ik heb eigenlijk veel aan hen te danken dat ik goed kan spreken en schrijven. Er was ook een juf die begaan was met mij, ze kwam zelfs bij mij thuis om wat te praten met mijn moeder. Ik zal haar ook nooit vergeten. Op latere leeftijd zal je zoiets zeker appreciëren (Juf, als je dit leest: nogmaals bedankt!) Kortom, het B.L.O. was een aanrader voor mij.

    Zoals je gelezen hebt hierboven, ik kampte veel met faalangst en schrik. De secundaire school kwam dichterbij. Met onze klas gingen we op bezoek naar een Buso-school (ook in Poperinge). Na het bezoek had ik nog meer angst om te gaan, het was daar immers zo groot. En zal ik hen wel allemaal begrijpen? Ik zag het écht niet zitten om naar daar te gaan. Later werd dan besloten dat ik het best naar
    Spermalie zou gaan. Er werd me verzekerd dat ik in een leefgroep en klas zou terechtkomen waar er gesproken werd, want ik kon toen nog geen Vlaamse Gebarentaal. Toch was het eerste jaar zeer moeilijk, op emotioneel vlak: een week op internaat, de Vlaamse Gebarentaal aanleren (het eerste jaar was niet gemakkelijk), weer die faalangsten op vlak van studies (zal ik dat wel kunnen?),...

    Toch bloeide ik open na een aantal jaren, het leek de goede kant opgaan. De Vlaamse Gebarentaal had ik ondertussen onder de knie en ik ben ook zeer blij dat ik het kan! Aan de andere kant, helaas in Spermalie volgde ik OV3 en daar kreeg ik geen volwaardig diploma maar een certificaat van het buitengewoon onderwijs. Er waren ook weinig studiekeuzes, waardoor ik voor het lassen gekozen heb. En ook, ik was nog 17 jaar als ik daar afstudeerde. Ik vond het nog veel te vroeg en wou het graag eens proberen in het gewoon onderwijs op B.S.O.-niveau.

    Nu zal ik geen naam gebruiken van de volgende school want wat ik hierna zal vertellen is niet zo fraai. Ik ging dus op 17-jarige leeftijd naar een 'horende' school en koos de richting lassen (ik had al een basis geleerd bij Spermalie). Ik werd aan mijn lot overgelaten, ondanks de optimale begeleiding van mijn Gon. In een klas zitten met 25-30 leerlingen zonder tolk, stel je dat eens voor! In die tijd waren er nog niet veel tolken en indien je recht had op een tolk, kreeg je heel weinig uren. Ik voelde me dus in deze school niet gesteund, waardoor ik vaak afwezig was. Gewoon omdat ik het niet meer zag zitten, ik was het moe. Daarbij kwam er nog eens een conflict bovenop met een leerkracht, die gewoon olie op het vuur gooide door mij "uit te dagen" omdat ik teveel afwezig was. Ik had het gevoel dat hij me wou breken en ik weet tot nu toe nog altijd niet wat zijn bedoeling was. Ik herinner me nog dat iedereen in klas een tekst kreeg en de leraar was die aan het lezen. Natuurlijk had ik zijn articulatie nodig om te volgen en keek ik naar hem. Hij maande me aan om niet naar hem te kijken maar de tekst te volgen op het blad. Ik durfde niet tegen te spreken want onze situatie was al moeilijk genoeg. Natuurlijk kookte ik van woede om zijn onbegrip. Nog veel later kon ik het niet meer aan (hij spotte met mijn naam, toonde ook zijn middenvinger en op een bepaald moment dacht ik van: genoeg is genoeg) en gooide ik mijn bank ondersteboven uit frustratie. Ik stapte richting leerkracht maar op het laatste nippertje ging ik gewoon naar de deur (gelukkig!). Ik kwam uit bij de onderdirecteur. Het gebeurde op een vrijdag en volgens hem was het beter de zaak wat te laten rusten met het weekend die voor de deur stond. Maandag zag ik die leerkracht terug op de speelplaats (ik zag hem naar mij zoeken) en toen hij me vond verzekerde hij me dat ik zijn klas niet meer binnen mocht. Ik heb daar niets op geantwoord. Na heel wat bemiddelen door de Gon-begeleider tussen de leerkracht en mij, mocht ik toch terug in de klas, maar ik moest mij excuseren IN DE KLAS. Om de goede vrede te bewaren deed ik het. Maar niet veel later ben ik gestopt met deze opleiding, ik kon gewoon niet meer. Altijd maar opboksen tegen onbegrip en een te grote klas waar ik eigenlijk verloren liep. Het was frustrerend/vernederend voor mij en ook voor mijn ouders als ik hen thuis steeds over mijn problematiek moest vertellen. Het was tijd om werk te zoeken, zonder een volwaardig diploma...

    Later komt nog deel 2. Wordt ongetwijfeld vervolgd!

     

    09-01-2014 om 00:00 geschreven door CL  




    Archief per week
  • 17/04-23/04 2017
  • 28/04-04/05 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs