The Crooked Timber of Humanity
aliquis in omnibus, nullus in singulis
Over mijzelf
Ik ben Christophe Andrades
Ik ben een man en woon in Tongeren (België) en mijn beroep is Universitair docent.
Ik ben geboren op 08/10/1980 en ben nu dus 44 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Politieke filosofie, geschiedenis, historiografie.
Inhoud blog
  • Israël
  • De toekomst van de geschreven krant (2)
  • History strikes back/Hubert Védrine/Robert Kagan/ Fukuyama
  • 33 daagse oorlog Zuid Libanon 2006/ Shiitisme/Hezbollah
  • Travaillisme/Open VLD/Matthias De Clercq
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    13-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Recensenten
    Vanmiddag sprak de voormalige Belgische premier Mark Eyskens op radiozender één. Hij werd geïnterviewd naar aanleiding van de aanstelling van zijn liberale collega Guy Verhofstadt als voorzitter van de jury van de AKO literatuurprijs 2009. Eyskens was zelf lid van deze jury in 1983. Tijdens dat jaar ging Marcel Möring verrassend met de prijs lopen. Hij kaapte één van de meest prestigieuze prijzen in de Nederlandstalige literatuur weg voor de neus van Harry Mulisch. Dat zorgde toen voor ophef en bracht debatten teweeg over de rol die de jury speelde. Volgens velen verklaren alleen afgunst en nijd het feit dat Mulisch geen loon naar werken kreeg.

    Het één en het ander leidde tot een gesprek over de rol van de jury bij de uitreiking van dergelijke prijzen. Via deze omweg kwam men terecht bij de rol van recensenten.  De redenering van Eyskens kwam hier op neer dat hij literaire recensenten beschreef als mislukte schrijvers: mensen die er ooit van droomden om ooit zelf te schrijven, mislukten, en dan maar toevlucht zochten bij het schrijven over de schrijfsels van anderen. Terloops meldde hij dat hetzelfde opging voor politieke commentatoren: mislukte politici veroordeeld tot het schrijven over de politiek.

    Dit is een gemeenplaats die vaak naar boven wordt gehaald wanneer het gaat over recensenten. A forteriori ook wanneer men spreekt over diegenen die zich interesseren in het bespreken van academische literatuur. Er valt wat te zeggen voor deze stelling. Sommige recensenten gaan vaak kort door de bocht. Ze gebruiken het boek van een ander om hun eigen visies weer te geven en verdraaien zo de inhoud en de boodschap van het werk dat ze bespreken. In denk hierbij aan de recensies van de Britse filosoof John Gray die zo goed als elk boek dat hij beschrijft gebruikt om zijn eigen conservatief en anti-humanistisch mensbeeld de wereld in te sturen.  Dit was ook één van de punten die werden aangehaald door Mark Eyskens. Als schrijver van een tiental boeken, zowel fictie als non-fictie, weet hij waarover hij spreekt. Meer dan eens had hij het gevoel dat stukken over één van zijn boeken niet gingen over de boodschap die hij zelf wilde overdragen. Vaak had hij het gevoel dat zijn boek niet of slechts gedeeltelijk werd gelezen. Hiermee verwoordde hij een gevoel dat alomtegenwoordig is bij schrijvers na het lezen van een recensie van hun eigen boek.

    Dit is een begrijpelijk gevoel maar gebaseerd op een verkeerde visie op teksten, hun interpretatie en de manier waarop ze doordringen binnen het publieke debat via diegenen die over deze teksten schrijven. Een visie die alomtegenwoordig was voor de Amerikaanse filosoof Richard Rorty zijn boek Philosophy and the Mirror of Nature publiceerde in 1979.  In dit baanbrekende werk maakte deze op overtuigende wijze komaf met de correspondentietheorie die poneert dat er een directe relatie bestaat tussen de talige en niet-talige realiteit. In het verlengde hiervan is het vanzelfsprekend om te poneren dat er geen directe vertaling kan plaatsvinden tussen teksten. Het is met andere woorden onmogelijk om in een recensie precies weer te geven wat een auteur met een bepaald boek probeerde te beweren. In het meest utopische geval zou dit alleen mogelijk zijn wanneer men een recensie zou schrijven die qua omvang langer is dan het boek. Dit doet denken aan de geografen in een verhaal van Borges die uiteindelijk met een landkaart op de proppen komen die groter is dan het geografische gebied dat ze proberen in kaart te brengen. Zelfs extensieve interpretaties kunnen nooit volledig zijn. Dit soort omvangrijke recensies zouden bovendien leiden tot overinterpretatie.

    Jacques Derrida sprak in dit opzicht ooit van de dood van de auteur. Eens de auteur een tekst of boek de wereld in stuurt, heeft hij geen controle meer over de interpretatie van zijn werk. De tekst geraakt verward in een kluwen van teksten en semiotische tekens die buiten het bereik liggen van de auteur zelf. Binnen de poststructuralistische en postmoderne sfeer waarin Derrida schreef was dit een begrijpelijke conclusie. Tegenwoordig hebben we gas teruggenomen en geloven op zijn minst nog in het bestaan van bepaalde ankers in een tekst die niet vatbaar zijn voor oneindige en teugelloze interpretaties. Er bestaan wel degelijk bepaalde grenzen. Het is de taak van recensenten om te trachten zo goed mogelijk weer te geven wat een auteur heeft geschreven. Hierbij moet hij rekening houden met feit dat een volledige correspondentie niet mogelijk is.

    We leven in een modern vloeibare tijd waarin we overspoeld worden door informatie. De vaardigheid om adequaat om te gaan met gigantische hoeveelheden kennis is daarbij zeer belangrijk. Daar waar het in de moderne harde tijd ging om het absorberen van zoveel mogelijk kennis, is het vandaag de dag zaak om zich te kunnen laveren binnen een myriade van teksten en boeken. De hoeveelheid nieuwe literatuur die op ons afkomt is gigantisch. Volgens de Franse schrijver Ignazio Ramonet is er tijdens de afgelopen dertig jaar meer informatie geproduceerd dan gedurende de 5000 voorgaande jaren samengeteld. Ver zal hij er met zijn berekeningen niet naast zitten. Binnen dit soort maatschappij is de rol van de recensent onontbeerlijk. Hij vormt de schakel tussen de duizelingwekkende stroom van nieuwe kennis en het publieke debat. Hij probeert greep te krijgen om de informatiestromen en vertaalt belangrijke ontwikkelingen binnen de academische wereld naar de samenleving. In de Verenigde Staten genieten recensenten groter aanzien dan in Europa. Figuren zoals Adam Kirsch van de New York Sun verdienen goed hun boterham met het schrijven over de werken van anderen. Denken we ook maar aan het succes van een tijdschrift zoals de New York Review of Books. Gelukkig weten we sinds Alexis de Tocqueville dat alle goede dingen uit de VS vroeg of laat komen overgewaaid naar Europa.

    Zonder de mediërende rol van recensenten zouden we verdrinken in een tsunami van nieuwe kennis. Recensenten zijn geen afgedankte schrijvers. Het zijn vakmensen die belangrijke vaardigheden ontwikkelen binnen een moderne vloeibare samenleving waarin intellectuelen steeds meer de rol van interpretator vervullen in de plaats van de rol van wetgever.



    13-12-2008, 20:19 geschreven door Christophe Andrades  
    11-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het linkse denken en geweld

    Toeval bestaat niet. Net op het moment dat er in Griekenland zware rellen aan de gang zijn en extreem linkse jongeren gebruikmaken van de heersende chaos na de moord op een 15jarige jongen door een politieman in Athene ben ik een omvangrijke culturele geschiedenis van het terrorisme het lezen. Het gaat om het laatste boek van de Britse historicus Michael Burleigh en heeft de titel Blood and Rage. A Cultural History of Terrorism.

    Michael Burleigh is een conservatieve historicus. In zijn vorige twee werken beschreef hij het proces van secularisering in de westerse wereld als een negatief proces leidend tot een spirituele leegte en een klimaat van betekenisloosheid, normvervaging en nihilisme. In zijn laatste boek komen deze kenmerken ook naar voren. Terrorisme wordt door Michel Burleigh beschreven als het domein van sociale achterblijvers, gefrustreerden en mislukkelingen. Bovendien is het volgens hem ook zeer inefficiënt. In zijn boek beschrijft Burleigh een oneindig aantal terroristische groeperingen en individuen. Dat gaat van figuren zoals Abu Nidal en Carlos de Jakhals tot en met de IRA, de FLN en de ETA.

    Een steeds wederkerend aandachtspunt van Burleigh is de rol van linkse intellectuelen. Veel linkse denkers doorheen de recente westerse  geschiedenis stonden ronduit positief ten aanzien van het gebruik van terroristische middelen. Dit gebeurde vooral tijdens de periode van dekolonisering toen veel Europese intellectuelen, meestal van Marxistische komaf, positieve sentimenten hadden ten aanzien van radicale afscheidingsbewegingen in koloniale gebieden op weg naar onafhankelijk. Daarnaast waren er ook denkers die openlijk geweld en terreur predikten. De schrijver Franz Fanon en Jean Paul Satre zijn hiervan de meest prominente voorbeelden. In de inleiding van het boek van Fanon, de verwerpelingen van de aarde, beargumenteerde Sartre dat geweld voor gekoloniseerden een legitiem middel is om zich te bevrijden van het onderwerpende juk.

    Nu zijn er dus bij de rellen in Griekenland weer radicaal linkse jongeren betrokken bij de onrusten. Betekent dit een onderstreping van de visie van Burleigh?

    Eerst en vooral moet er worden gezegd dat de onlusten in Griekenland te maken hebben met een breed gamma aan factoren. Zo is er het slechte beleid van de conservatieve regering Karamanlis en laten de gevolgen van de wereldwijde economische crisis in toch al kwetsbaar land zich dubbel zo hard voelen.  

    Echter is het onmiskenbaar dat er een zekere relatie bestaat tussen het linkse gedachtegoed en het gebruik van geweld. Het linkse denken kan kort door de bocht aanzien worden als de erfenis van Karl Marx.  Hoewel het Marxisme een ideologie is met vele kamers, kan er gerust worden gesteld dat ze allemaal met elkaar gemeen hebben dat ze beweren dat de samenleving gekenmerkt wordt door een systematische en structurele vorm van onderdrukking van een groot deel van de bevolking door de heersende klasse. Bijgevolg poneren veel Marxistische theorieën dat er iets gedaan moet worden aan deze toestand. Het regime moet veranderen. Eventueel moet er zelfs een revolutie woeden. In extreme gevallen is het gebruik van geweld om deze revolutie tot een goed einde te brengen niet alleen verdedigbaar, maar zelfs noodzakelijk. Uiteraard heeft deze aandacht voor structurele onzekerheden ook zijn voordelen. Het linkse denken en het socialisme in het bijzonder hebben altijd voorop gelopen in de strijd om de emancipatie van arbeiders en mensen die het moeilijk hebben in de maatschappij. Blijft het feit dat er ingebakerd binnen het linkse denken een gevoel van onderdrukking aanwezig is. De bestaande samenleving en/of politieke orde wordt aanzien als onrechtvaardig, onderdrukkend of gevaarlijk en malafide.

    Linkse denkers in Europa hebben zich sinds de jaren zestig van de vorige eeuw dan ook aanhoudend getoond als tegenstanders van het kapitalisme. Aan het einde van de 20ste eeuw mondde dit uit in de beweging van het antiglobalisme. Sommige linkse denkers keren zich zelfs tegen de moderniteit an sich.  Ze zien het modernisme als een negatief proces en plaatsen dan zelf de Verlichting en haar erfenis in een kwalijk daglicht. Ook dit draagt er toe bij dat het linkse denken een soort logische verbinding heeft met geweld en het gebruik er van. Wanneer men er immers van overtuigd is dat men leeft in een corrupte kapitalistische en onrechtvaardige moderne maatschappij is de stap vaak klein om over te gaan tot daden. Zelfs het plegen van geweld wordt dan sneller een optie dan men zou kunnen veronderstellen. Denken we maar aan de bomaanslagen van antiglobalisten op restaurants van McDonald’s of aan het vernielingen die José Bové aanbracht.

    Het linkse denken heeft een zekere tendens om te ontaarden in gewelddadig gedrag. Dat is in deze decemberweken aan het einde van 2008 nogmaals gebleken. Om deze redenen is het dan ook dat progressieven de keuze moeten maken voor het liberalisme. Dit is immers een ideologie die ook opkomt voor de rechten van de zwakkeren en diegenen die het moeten doen met een lager inkomen of tijdelijk zonder werk zitten. Het liberalisme streeft naar een menswaardig leven voor iedereen, waar of hij of zij ook moge wonen en ongeacht sociale, culturele of etnische afkomst. In tegenstelling tot de traditionele linkse denkers en stromingen staat het liberalisme ook volmondig positief ten aanzien van de Verlichting en haar verwezenlijkingen. Zonder blind te zijn voor de tekortkomingen van de moderniteit en het kapitalisme, is het liberalisme bijgevolg de enige progressieve stroming met een positief verhaal. Het liberalisme keert zich niet tegen historische macroprocessen of politieke structuren omdat deze het resultaat zijn van een vermaledijd complot tegen de zwakkeren van de maatschappij. Het liberalisme probeert het leven te verbeteren voor iedereen door middel van rationele deliberatie, het uitbouwen van de burgersamenleving en de publieke, het aanwakkeren van debatten en het gebruiken van rationele elementen. Dit terwijl de erfenis van denkers zoals Foucault, Said en Sartre onder linkse denkers er blijft voor zorgen dat radicale segmenten binnen de linkse familie op regelmatige basis een beroep doet op methoden die de wettelijke orde op illegitieme en gevaarlijke wijze ondermijnen.  



    11-12-2008, 00:39 geschreven door Christophe Andrades  
    Archief per week
  • 05/01-11/01 2009
  • 31/12-06/01 2008
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
    Zoeken in blog

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Hoofdpunten blog kitokojungle
  • The brave new world is werkelijkheid...
  • ook interessant

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs