Ik ben Christophe Andrades
Ik ben een man en woon in Tongeren (België) en mijn beroep is Universitair docent.
Ik ben geboren op 08/10/1980 en ben nu dus 44 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Politieke filosofie, geschiedenis, historiografie.
Is er nog een toekomst voor de geschreven krant? Deze vraag klinkt hoe langer, hoe meer, binnen publieke debatten.
Volgens sommigen is de krant een hopeloos verouderd medium dat zal worden voorbijgesneld door het supersnelle internet; deze heeft met de mogelijkheid tot permanent publiceren immers een schijnbaar onoverbrugbaar competitief voordeel ten aanzien van de geschreven krant die we 's morgens moeten gaan halen bij de krantenboer of die we gewoon terugvinden in onze brievenbus. Denken we maar een de blogs die 24 uur op 24, nieuws wereldkundig maken via het wereldwijde web
Anderen zien het meer positief, en kennen de geschreven krant ook in de komende decennia nog een belangrijke rol toe binnen het westserse medialanschap. Zo is er bijvoorbeeld de invloedrijke Nederlandse mediawetenschapper Mark Deuze die met veel ophef de opkomst van vloeibare journalistiek aankondigt.
In Vlaanderen ontbrandde het debat afgelopen week in alle hevigheid in de opiniepagina's. De twee gevestigde kwaliteitskranten in Vlaanderen hebben te maken met een forse, gedwonen, reducatie van hun personeel. Bij De Morgen verdwijnen ongeveer 16 journalisten; bij de Standaard zou dit aantal kunnen oplopen tot 15 stuks. Deze onheilstijdingen bracht enkele pennen in het Vlaamse intellectuale landschap in beweging. Nostalgie en angst heerste alom. Eén bijdrage schreef over de vervanging van de geschreven krant door de online krant. Volgens hem een logische evolutie waartegen alleen een Staten Generaal van alle journalistieke en politieke actoren eventueel iets zou kunnen doen. De naam van deze schrandere man: Paul Goossens; oud-hoofdredacteur van De Morgen en nu werkzaam bij het persagentschap Belga.
Zal de geschreven krant de 21ste eeuw overleven? Ik weet het niet zeker. Wat is ik vrees is het ontstaan van een vloeibare journalistiek waarbij de relaties tussen werkgevers(kranten) en werknemers (werknemers) zullen gebaseerd zijn op gepresteerde artikels, vergezeld met foto en bijschrift. Daarnaast impliceert de vloeibaarheid in de journalistiek onvermijdelijk ook het inzetten van zogenaamde burgerjournalisten door gewone kranten. Dit is niet alleen een goedkoop middel, het is voor de krant (economisch) ook razend interessant. De verliezer? De professionele journalist; hij staat in de kou. Van zijn plaats gestoten door een burgerjournalist met mogelijk geen enkele opleiding achter de kiezen. Bovendien heb ik zo mijn twijfels omtrent het niveau dat deze burgerjournalisten mij gaan voorschotelen. Veel doctoraten zullen er daar in ieder geval niet tussen zitten.
Eén zaak is zeker: zonder geschreven krant ben ik verloren.
Het lezen van een krant online slaat voor mij als een tang op een varken; ik haat het. Ik ervaar geen enkele sensatie, en ik heb grootse moeite om me in te leven in opiniestukken die ik online moet afhaspelen. Soms print ik ze dan af, maar zelfs dat brengt niet hetzelfde gevoel voort.
Sinds de invoering van het printmedium heeft de westerse cultuur heel wat veranderingen ondergaan. Max Weber linkte de uitvinding van de boekdrukkunst aan het protestantisme, en verbond het zo met de protestante werkethiek die de basis zou gaan leggen voor het moderne kapitalisme uit de 19de eeuw. Benedict Anderson toont overduidelijk de relatie aan tussen de opkomst van het printkapitalisme en het opkomen van een nationaal bewustzijn. Zonder printkapitalisme, geen nationalisme; zoveel is duidelijk.
Het is dan ook niet denkbeeldig dat ook het wereldwijde web grote invloed zal gaan uitoefenen op de westerse cultuur. Zoals het er nu naar uit ziet ben ik geneigd te geloven dat er zelfs heel veel zal gaan veranderen. De status van kennis, het belang van academisch onderzoek, het onderscheid tussen nieuws en roddels; communicatiewetenschappers en mediaontologen krijgen de komende jaren heel wat werk op hun bord om dit uit te vogelen.
In 1979 schreef de Franse filosoof Jean Francois Lyotard een doorwrochten analyse van de toestand van de kennis aan het einde van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Het is wachten tot een gelijkaardig onderzoek wordt uitgevoerd in dit tijdperk van snelgroeiende online massamedia en geschreven kranten die kampen met financiële moeilijkheden, al dan niet veroorzaakt door de heersende kredietcrisis. Allicht zal zo een studie in ieder geval wijzen op fragmentatie en het vervallen van hiërarchiën: steeds meer zal nieuws ons bereiken via blogs. De monopolie positie van de geschreven pers komt in gevaar. Het nieuws zal ook fragmentarisch geabsorbeerd worden. In tegenstelling tot een krant, zijn blogs immers niet meer dan korte stukjes, en bovendien zeer subjectief van aard. Een krant daarentegen biedt een totaalbeeld samengesteld door competente journalisten onder leiding van een redactie die duidelijke maatschappelijke en ideologische keuzes maakt bij het samenstelling van de krant. Je zou kunnen zeggen dat er een soort van eenheid zit binnen een krant. Daarom lees ik ook iedere dag meer dan anderhalf uur in mijn geschreven krant. Pas dan kun je alles kaderen binnen het geheel.
Daar waar het printmedium dus zorgde voor het ontstaan van een homogene leescultuur zoals beschreven door Jürgen Habermas, zou het internet wel eens kunnen leiden tot een zeer fragmentarische leescultuur. Het gevaar dreigt dat de komende generaties nieuws zullen gaan aanzien als korte stukjes die kunnen worden gelezen zonder oog te hebben voor bredere contexten. Vanzelfsprekend zou dit een grote verschraling zijn van de nieuwsoverdracht.
Zullen het internet en het wereldwijde web er echter ook in slagen om de geschreven krant klein te krijgen? Laat ons hopen van niet. Ik wacht alvast bang af
Cultuurwetenschappen en de kredietcrisis : een nieuw intellectueel paradigma?
De economische crisis houdt de wereld nu reeds enkele maanden in de ban. Economen voorspellen ons dat de westerse economiën gedurende een tweetal jaren in recessie zullen gaan. Tienduizenden jobs staan op de wip; nationale staten dreigen te balanceren op de rand van het faillissement. Denken we maar aan de toestand in Ijsland.
De economische crisis zal echter ook een invloed hebben op de academische wereld en het intellectuele klimaat binnen de westerse wereld. Disciplines zoals filosofie, cultuurwetenschappen en literatuurwetenschappen zullen de komende maanden, misschien zelfs jaren, aan populariteit inboeten. Het is te zeggen, vooraanstaande cultuurwetenschappers en collega's uit aanverwante disciplines zullen in het publieke debat het onderspit moeten delven tegen de harde wetenschappen of de zogenaamde beta-wetenschappen. Minder studenten zullen kiezen voor deze zachte wetenschappen omdat alle signalen uit de maatschappij er op wijzen dat er de komende jaren vooral nood zal zijn aan cijferaars en analitici om de grote economische uitdagingen het hoofd te kunnen bieden.
Dit is een omslag die ik zelf dagelijks aanvoel bij het lezen van de krant. Een groot aantal kwesties die tegenwoordig in kranten ter sprake komen gaan vaak mijn petje te boven. Daar waar ik enkele maanden geleden nog over een meerderheid van relevante politieke, sociale en culturele gebeurtenissen een gefundeerde mening voor de vuist weg kon bedenken, begin ik nu te duizelen van het economische vakjargon dat te lezen staat in de hoofdartikelen van mijn favoriete krant De Morgen.
Cultuurwetenschappen, filosofie en literatuurwetenschappen zijn sinds de jaren zeventig bijzonder invloedrijk geworden. Onder andere dankzij de zogenaamde linguistic turn (Richard Rorty als leidend denker) in de filosofie, het postmoderne klimaat in het algemeen en de populariteit van structuralisme en post-structuralisme groeiden denkers zoals Michel Foucault, Jean Baudrillard, Alain Finkielkraut, Slavoj Zizek, Jürgen Habermas, Salman Rushie en Edward Said uit tot absolute wereldsterren binnen een opkomende mondiale publieke sfeer van intellectuelen.
Zal dit zo blijven in de komende jaren?
Volgens mij niet.
Het ligt in de lijn van mijn verwachtingen dat we de komende maanden en jaren vooral economen zoals Joseph Stiglitz, Georges Soros, Paul Krugman en Jeffrey Sachs zullen tegenkomen in de opiniepagina's en op televisie. In België kon iedereen de laatste weken reeds de alomtegenwoordigheid van econoom Paul de Grauwe waarnemen. Heeft er iemand bijvoorbeeld moraalfilosoof Etienne Vermeersch recentelijk nog gezien op televisie? Professor kerkelijk recht Rik Torfs?
Cultuurwetenschappen, literatuurwetenschappers en filosofen zullen vanzelfspreken niet verdwijnen uit de mondiale publieke sfeer; ze zullen echter de tweede viool moeten spelen, na de economen en de politieke wetenschappers die komen oreren over budgetevenwichten, BNP's en Maastrichtnormen.
Voor veel cultuurwetenschappers is het bang afwachten op een nieuwe omwenteling in het intellectuele klimaat. En ja, in onze moderne vloeibare tijd zou dit wel eens vroeger kunnen optreden dan we dat voor mogelijk houden.