Soms wil ik een hele dikkke muur om me heen een muur die niet te doorbreken is waar niemand door heen kan Soms dan wil ik, een heel groot slot op mijn hart, een slot dat nooit nog iemand open krijgt, in de hoop onbereikbaar te zijn, onkwetsbaar, onverwoestbaar. Maar soms dan vind ik het fijn, dat er iemand is die,met heel veel geduld, steen voor steen, die dikke muur kan doorbreken, tot ze bijna bij me kunnen komen. Soms vind ik het fijn, dat er iemand is die de moeite doet om de sleutel te vinden tot mijn hart in de hoop weer eventjes bereikbaar te zijn eventjes mijn masker te kunnen afnemen en geen schrik te moeten hebben om mijn verdriet en onmacht te tonen Het voelt goed te weten dat mijn hart op slot kan, maar dat er steeds iemand om me heen is die de sleutel binnen handbereik heeft ..............
Er verschijnen wat woorden Aan mij gericht Zomaar wat zinnen Van iemand zonder gezicht Ik kan het niet begrijpen Een mens, een vreemde voor mij Zo ver weg, zo dichtbij Het is zo wonderlijk, vreemd, apart Gedachten delen zonder in ogen te kunnen kijken Zonder bij verdriet een hand te kunnen reiken Of samen te lachen zonder elkaar te horen Ik raak aan het idee gewend Want zonder die pc had ik jou nooit gekend