Een reis doorheen China. Het stond al een tijdje hoog op mijn verlanglijstje. De Chinese muur, De Verboden Stad, Het Terracottaleger...het zijn allemaal bezienswaardigheden die tot de verbeelding spreken. Daarenboven is China niet uit de actualiteit weg te slaan. 'Volvo overgenomen door Chinese autobouwer'. 'Chinees bedrijf red Saab'. 'Hedgren in Chinese handen'. De krantenkoppen zijn legio. Maar niet alleen op economisch vlak trekt China de aandacht: mijnrampen, milieuvervuiling, mensenrechten... Het zijn allemaal hot items die boven water komen als je over China spreekt. We wilden met onze eigen ogen zien hoe de Chinezen de huidige economische explosie ervaren. We kozen ervoor om niet mee te gaan met een groepsreis maar om zelf doorheen het land te trekken. Het biedt meer mogelijkheden om een land en zijn bevolking te leren kennen. Je staat dichter onder de mensen. Om ons een beetje wegwijs te maken, zijn we ons oor te luisteren gaan leggen bij Frank Willems en Lieve De Jonghe, twee echte Chinakenners. Zij hebben al meermaals door China gereisd en hebben ons de nodige tips gegeven. Ook het boek 'Made in China' van radiojournalist Ng Sauw Tjhoi heeft heel wat inzichten opgeleverd over het actuele China. Ook de website www.chinasquare.be heeft ons heel wat interessante informatie opgeleverd. Maar hoe praat je met Chinezen als je zelf geen jota Chinees kent? Onze reis doorheen Vietnam heeft ons op dat vlak al wat ervaring opgeleverd. Meer en meer Chinezen spreken behoorlijk Engels. Vooral de jongeren leggen graag contact met buitenlanders en delen graag hun ervaringen. We kiezen er dan ook voor om zoveel als mogelijk in Youth Hostels te logeren. Het heeft niet alleen als voordeel dat het goedkoper reizen is. De dynamische sfeer onder jongeren, de contacten met allerlei reizigers, de hulp bij het plannen van uitstappen, het vinden van transport en logies... Het zijn stuk voor stuk voordelen als je Youth Hostels bezoekt. We hebben vier weken rondgetrokken dwars door China. Te beginnen in Beijing, over Datong, Pinyao, Chongching, Yichang, Kunming, Guilin, Yinshuo tot Hong Kong. We hebben daarbij een kleine vierduizend kilometer afgelegd. Hebben we hiermee een beeld gekregen van China? Enigszins wel. China is een continent in volle explosie dat misschien wel eens bepalend zou kunnen zijn voor de volgende eeuw. Maar elk antwoord roept meer vragen op. En kan je zeggen dat je na vier weken een beeld kan hebben van een land en een volk? Zoiets is natuurlijk onmogelijk. Soms moet je jaren in een land wonen om de mensen en hun gewoontes echt te leren kennen. Daarom zijn de dagnotities die volgen enkel impressies gebaseerd op zeer partiële indrukken die we hebben opgedaan tijdens onze reis in mei 2011. Ze zijn waard wat ze waard zijn. Maar we willen ze wel delen met mensen die ze mogelijks interessant vinden. Veel leesgenot.
Jef Maes.
PS. De notities zijn op de blog zo ingebracht dat ze de chronologie volgen van de reis. Om het vervolg te lezen, ga je dus best ook een kijkje nemen in het archief (rechts bovenaan de blog).
Na een voortreffelijke en rustige vlucht landen we om 5u40 in Bejing. Het enige nadeel is dat we maar zeer weinig geslapen hebben wegens het rumoer in het vliegtuig (van alle Chinezen). We besluiten toch het voorziene programma af te werken. We zien wel hoe ver we geraken. Met de Airport Express geraken we snel in de stad. Nog even overstappen en we komen dichtbij onze bestemming. Het openbaar vervoer in Peking oogt erg modern. De namen van de stations staan ook in het Engels vermeld, waardoor het toch heel wat makkelijker is om je weg te vinden. We geraken vrij gemakkelijk in ons hostel. Alleen bij het uitstappen uit de metro weten we ons niet goed te oriënteren. De controleur aan de deur kan ons niet helpen want zij kan ons plan ( in het Engels) niet lezen. Gelukkig heb ik het plannetje van de website, in het Chinees afgeprint en dat lukt wel. Niet ver van ons hotel ligt de Lamatempel. Het is het grootste boeddhistische complex van China. Het is gespaard gebleven van het geweld tijdens de culturele revolutie, dankzij de persoonlijke tussenkomst van toenmalig Eerste minister Zhou Enlai. Het is inderdaad een groot complex. Mensen, hoofdzakelijk Chinezen komen er wierook branden en bidden voor Boeddha. Het zijn niet alleen oudere mensen, ook jongeren. En ze menen het allemaal. Er is maar een ding dat hen tijdens het bidden kan storen, en dat is de alomtegenwoordige gsm. Want de Chinezen zitten aan de gsm, dat is duidelijk. In dat opzicht verschillen ze in niks van de rest van de wereld. Of toch. Het is als kinderen die een nieuw speelgoedje hebben gekregen: ze kunnen het niet loslaten. In de bus, in de metro, op straat, zelfs achter het stuur. Ze zijn altijd bezig met hun mobieltje. Om wat te doen? Je vraagt het je op denduur wel af. De Lamatempel is een complex waar de ene tempel de andere opvolgt. De ene nog wat groter dan de andere, allemaal ter ere van de Boeddha met de 3 wierookstokken. Vlakbij het complex zijn er dan ook tal van winkels die wierook verkopen. Helemaal achteraan is de tempel met de grootste Boeddha van China, 26 meter hoog, gehouwen uit een grote boom. Een gigantisch beeld waar iedereen naar opkijkt. Deze tempel staat symbool voor het tolerante beleid van de Chinese regering ten opzichte van religie. Alle religies kunnen hier uitgeoefend worden, als ze erkend zijn door de regering. Voorwaarde is dat ze zich niet met politiek bezig houden. Vlakbij het complex ligt de tempel van Confusius. Confusius is zowat de grootste en meest gerespecteerde filosoof van China. Hij leefde rond 500 jaar voor Christus en pleitte voor een harmonieuze samenleving. Vandaag is hij nog altijd een belangrijke inspiratiebron voor vele Chinezen. Het complex is zeer recent gerestaureerd en is een oase van rust in de stad. Mooie tempels met tussendoor een aantal stenen tafelen met teksten er op van Confusius. Maar de meeste teksten zijn niet meer leesbaar, verweerd door de tand des tijds. Na deze bezoeken stappen we in de richting van de Klokkentoren en de Drumtoren. We passeren de Hutongs van Peking. Het zijn de oude armenwoningen waarover heel wat te doen is geweest. De Chinese regering heeft er voor de Olympische spelen heel wat platgelegd om de nieuwe complexen op te bouwen. Maar we merken nu op verschillende plaatsen dat de Hutongs gerestaureerd worden. Het zijn heel bescheiden woningen, enkel een gelijkvloers die samen eigenlijk een soort woonerven vormen. De Hutongs aan de straatkant worden ingepalmd door trendy winkeltjes en galerijen. Enerzijds voor de toeristen heel aantrekkelijk, maar ook interessant voor de nieuwe Chinese middelklasse met geld. In een smal straatje passeren we diverse Chinese eethuisjes, waar de lokale bevolking 's middags komt eten. Chinezen eten drie maal warm per dag en gaan dikwijls uit eten. We schuiven mee aan en kiezen voor een grote kom noedelsoep, een beetje vergelijkbaar met de Pho in Vietnam. Heel lekker.Op weg naar de Klokkentoren flaneren we verder door de Hutongs. Wat ons opvalt is dat er overal vernieuwd sanitair is aangelegd. Collectief sanitair, met zeven op een rij, soms afgesloten met een tussenschot en een half klapdeurtje. Op zijn Chinees dus. Maar proper. De Klokkentoren is op zich niet zo interessant, maar de Trommeltoren die er recht tegenover ligt, is dan wel de moeite waard. Om het uur wordt er een demonstratie gegeven op de grote drums. Een tof moment. Een beetje verderop ligt een meertje. We trekken er naartoe om iets te drinken op een terrasje. Onderweg passeren we weer een straat met gerestaureerde Hutongs. Deze zijn weer helemaal ingepalmd door trendy winkeltjes. De Chinese jongeren flaneren er tot 's avonds laat. Het is hun manier van uitgaan blijkbaar.
Beijing bezoeken zonder het Tien an Men plein en de Verboden Stad aan te doen is ondenkbaar.We nemen dus de metro naarhet Plein van de Hemelse Vrede. Het is een gigantisch plein met brede lanen er rond. Het krioelt er van de Chinezen die er op bezoek komen. Het Mausoleum van Mao staat te midden van het plein. Een stroom van bezoekers komt constant naar buiten. Aan de andere kant een lange rij wachtenden die Mao een bezoek willen brengen. De verering voor Mao blijft bij de Chinezen nog altijd zeer groot. Niet alleen oudere mensen, maar mensen van alle leeftijden. We merken het later op onze reis nog. Restaurants met een grote foto van Mao in de hall, een hostel met beelden van Mao, T-shirts, badges, Je kan het niet gek genoeg verzinnen of de beeltenis van Mao staat er op. Voor heel wat Chinezen blijft Mao de man die het land heeft verenigd en vrede heeft gebracht. Het komt in steeds naar boven als je aan Chinezen vraagt wat ze van Mao denken. Ze maken daarbij geen onderscheid tussen het Maotijdperk en de huidige periode. Mao heeft de basis gelegd waarop de hervormingen van Deng zich verder konden ontwikkelen. We zitten in een volgende fase, vertelt men ons regelmatig. Niettegenstaande dat, laten wij het Mausoleum links liggen, want het aanschuiven zou ons te veel tijd kosten. We starten ons bezoek aan de Verboden Stad bij de Poort van de Hemelse Vrede. Het is een oude poort van het Keizerrijk die gerestaureerd werd en die sinds 1949 gebruikt wordt als balkon bij alle grote parades. De foto's binnenin geven een overzicht van wie hier de voorbije 50 jaar geposteerd stond bij welke gelegenheid. We gaan binnen in het Keizerlijke Paleis, de stad die verboden terrein was voor de gewone Chinees tot 1949, tot de Revolutie. Nu lopen de mensen er rond in grote drommen. Het is een prachtige plek. Hoe dieper je de Verboden Stad binnendringt, hoe mooier de paleizen. Het brengt de herinneringen boven aan de prachtige film van Bernardo Bertolucci, The Last Emperor, diehier werd verfilmd. De Chinezen drummen samen aan de deuren van de paleizen om een kijk te krijgen op de tronen van de Keizer, want in de vertrekken zelf kan je niet naar binnen. Het is een gigantisch groot complex, maar gelukkig is er halfweg een restaurant want onze magen beginnen de protesteren en we hebben geen eten bij. De meeste Chinezen zijn daar wel op voorzien. Zij halen hun picknick boven en rusten wat uit op de vele trappen. Het valt trouwens op dat de Chinezen hier mooi en hip gekleed rondlopen. Ofwel zijn het de betere verdieners die hier op bezoek komen, ofwel kleden de mensen zich op hun paasbest als ze naar de Verboden Stad komen. Nog meer dan in de gewone stad zelf merk je hier dat de Chinezen erg modern gekleed zijn. De jonge vrouwen pararaderen hier dikwijls in hotpants, met daaronder donkere nylon pantys. Op hun hoge hakken de vele trappen op en af lopen, vinden ze blijkbaar geen probleem. Andere meisjes kiezen dan meer voor een sportieve outfit. Merken als Adidas en Kappa en Converse en Nike bij de schoenen, scoren hier zeer goed. We sluiten het bezoek af via de tuin van de Keizer en trekken dan naar het Kinderpark dat op een heuvel achter de Verboden Stad is gebouwd. Van hieruit heb je een prachtig zicht op Peking in het algemeen en de Verboden Stad in het bijzonder. In het park zien we een aantal oudere mensen traditionele dansen oefenen met zwaarden. We stappen terug richting ons hostel. Onderweg komen we een parkje tegen waar de mensen aan het sporten zijn. Er staan verschillende pingpong tafels en fitness toestellen buiten. Het niveau van het pingpongspel ligt hier vrij hoog. Ik zou zeker tegen deze geoefende Chinezen het onderspit moeten delven. Jongeren zijn aan het steppen, terwijl een oudere man zijn dagelijkse rekoefeningen aan het oefenen is. Eigenlijk wel een goed idee voor bij ons. Een voorbeeld van hoe men met beperkte veel mensen aan het sporten kan krijgen in de eigen buurt. Op de terugweg ontdekken we opnieuw een gerenoveerde Hutong straat. Opnieuw allemaal trendy winkeltjes, restaurantjes en koffiehuizen die hier een plek hebben ingenomen. In ons hostel boeken we een trip naar de Grote Muur, nog zon must.
Het Zomerpaleis, het vroegere buitenverblijf van de Keizers ligt een eindje buiten de stad, een klein uurtje met de metro. Het is echt een sprookjespark met prachtige gebouwen, meertjes, bomen enz... Ook hier weer duizenden Chinezen die op uitstap gaan naar hun cultureel erfgoed. Velen komen in groep, aangevoerd met bussen van einde en ver. Het Zomerpaleis trekt dagelijks 100.000 bezoekers. Ook hier is er maar één woord op zijn plaats: mega. Alles in China is mega: megagrote Paleizen, megagrote realisaties, maar ook megagrote problemen. We wandelen door het park en bezoeken de interessantste paviljoenen, o.a. die rond het grote meer. Een boottochtje naar de grote brug mag niet ontbreken. Daar amuseren een aantal oudere mannen zich met het vliegeren. Een spektakel waarin de Chinezen echt zeer bedreven zijn. De mooiste paviljoenen houden we voor het laatst, die op de heuvel van het Lange Leven. Prachtige tempels met mooie versieringen en schitterende schilderingen. Na het bezoek aan het Zomerpaleis trekken we met de metro naar het Olympische complex met het Vogelnest en de Water Cube als blikvangers. Michael, de man van het toeristische bureau in ons Hostel, adviseerde ons om dit 's avonds te bezoeken omdat de verlichting zo mooi is. We zijn nog wat vroeg want het is nog niet donker. We kopen een ticket voor een bezoek aan de Water Cube. Binnenin treffen we een echt waterpretpark met prachtige attracties. Een beetje het Chinese Aqualibi met video animatiebeelden, verlichting en prachtige plafonds. Voor het pretpark betaal je 180 Yuan extra, 20 euro. Niet echt goedkoop voor Chang met de pet. Niettegenstaande dat zit er flink wat volk in het speelbad. Rechts daarvan ligt het Olympische zwembad. We eten iets op de 3de verdieping. Het valt ons weer op dat net zoals in het Keizerlijke Paleis ook hier de prijzen niet echt veel hoger liggen dan elders. Ondertussen is het donker en trekken we naar buiten om de stadions te bewonderen. Het is inderdaad indrukwekkend. Maar wat ons nog meer opvalt, is dat hier honderden Chinezen 's avonds komen flaneren rond de stadions en dat drie jaar na de Olympische spelen. Het zijn duidelijk symbolen geworden van de Chinese revival. Ze zijn er blijkbaar zo fier over dat ze er een flinke metrorit voor over hebben om naar de rand van de stad te trekken om rond de stadions te wandelen. Ik zie het de Brusselaars niet doen bij het Koning Boudewijnstadion. Jammer genoeg geraken we niet binnen in het Vogelnest. Men repeteert er voor een of ander concert met bijpassende lichtshow. We moeten ons tevreden stellen met de buitenkant, misschien wel de mooiste.
We hebben een trip geboekt naar De Grote Muur. Niet nabij Badaling, want het is weekend en dan krioelt het daar van de Chinese toeristen. We trekken naar Mutanya, iets verder van Beijing gelegen, maar het is er mooier en rustiger. We maken meteen ook kennis met het drukke verkeer in Beijing. Hier rijden nu rond de 4,6 miljoen auto's in de stad. Dat levert niet allen grote files op. De luchtkwaliteit lijdt er gigantisch onder. Beide ongemakken ondervinden we vandaag meer dan de voorbije dagen. De overheid probeert maatregelen te nemen door af en toe de pare en onpare nummerplaten te laten rijden, maar het heeft nog niet veel aarde aan de dijk gezet. Nu heeft de regering een beperking opgelegd op het aantal inschrijvingen van nieuwe auto's. Er mogen maximaal 10.000 nieuwe wagens ingeschreven worden per maand. Mensen die nog geen auto hebben, krijgen de voorkeur. Voor de rest is het een loterij. Sommigen zeggen dat daar corruptie mee in het spel is. Dat is natuurlijk niet onwaarschijnlijk met zo'n systeem. Daarnaast wordt het parkeren in de stad erg duur gemaakt om het collectief transport aan te wakkeren. Bus en metro zijn erg goedkoop. Je betaalt maar 2 yuan ( 0,2 ). Het komt er op neer dat de overheid 94 % van de kosten dekt en de gebruiker 6% betaalt. Aan de muur nemen we de kabellift naar boven. Eenmaal boven beginnen we aan de beklimming. Het is op sommige plaatsen vrij steil, maar de uitzichten zijn prachtig. We hebben een klein beetje pech want af en toe duikt er wat mist op. Na een stevige wandeling keren we terug naar de bus. Die brengt ons naar een jadefebriek waar we de lunch nemen. Daarna krijgen we een klassiek verkooppraatje. Gelukkig duurt dit niet te lang. Van hieruit rijden we verder naar de Ming graven. Dit is in vergelijking tot de enorme sites die we al bezocht hebben toch minder groots en minder indrukwekkend. De volgende stop is weer een commercieel uitje naar een zijdewinkel waar we weer een verkooppraatje krijgen. Gelukkig kunnen we hier een lekkere koffie drinken en brengen ze ons snel terug ons hostel.
1 mei is een Feestdag voor alle Chinezen. De Dag van de Arbeid, traditioneel een feestdag van de socialistische beweging in heel de wereld. We informeren op diverse plaatsen of er speciale festiviteiten zijn, maar niemand kan ons een zinnig antwoord bezorgen. Je zou ook denken dat er niet gewerkt wordt in dit socialistische land op de Dag van de Arbeid, maar ook op dit punt tasten we mis. Alle winkels zijn open. Zelfs in de bank kan je terecht om geld te wisselen. We trekken dan maar naar de Beijing Art Factory 798. We hadden gelezen dat het de moeite is om er naartoe te gaan, maar dit overtreft alle verwachtingen. Het is een gigantisch groot domein, een oude fabrieksbuurt die stelselmatig gerenoveerd wordt, en is uitgebouwd tot een heel complex met galerijen, tentoonstellingsruimtes, winkeltjes, cafés en restaurants. Op diverse plekken staan ook kunstwerken in open lucht. Honderden, zeg maar duizenden mensen stromen hier toe. Hoofdzakelijk jonge mensen. Als je bij ons naar een museum gaat, dan zie je vooral 40 en 50 plussers. Hier ligt de gemiddelde leeftijd beneden de 30. Diverse Europese kunstliefhebbers en een aantal Chinezen liggen aan de grondslag van dit project. Zo onder meer Willy Ullens, de eigenaar van de Tiense suikerraffinaderij. In het UCCA, zowat het centrum van het complex bezoeken we de lopende tentoonstellingen, o.a. Van Peter Lindbergh. Maar het zijn vooral een aantal Chinese kunstenaars die hier opvallend mooi werk exposeren. In het werk van quasi alle Chinezen die in 798 tentoonstellen valt een zeer grote maatschappelijke betrokkenheid op. Meestal zit er onderhuidse kritiek in verweven op de maatschappij. Het consumentisme, de prostitutie, de westerse consumptieartikelen enz... Ze worden allemaal op de korrel genomen. De werken zijn meestal figuratief en bevatten op de ene of andere manier elementen uit de traditionele Chinese cultuur. Slechts af en toe zie je abstract werk. Je zou verwachten dat na het sociaal realisme uit de jaren 70 en 80 de vlucht naar het abstracte zou volgen, maar dat is niet het geval. Veel jonge Chinezen laten zich graag fotograferen bij een kunstwerk. Je voelt dat deze buurt leeft en dat er een gigantische dynamiek van uit gaat naar de jongeren. Zo een project zou je verwachten in New York, Londen of Berlijn. Nee, dit vinden we in Beijing. Het is o.i. iets unieks, du jamais vu. Ons beeld van Beijing wordt hiermee weer iets bijgesteld. Het heeft echt de allure van een wereldstad die mee is met de avant-garde van de kunstwereld. We zien hier ook een affiche hangen van een tentoonstelling van Wim Delvoye binnenkort en in een (jammer genoeg gesloten galerij wegens de feestdag) hangt werk van Lucian Freud. Kunstenaars die wereldtop willen zijn, moeten hier aanwezig zijn. Wat zich op economisch vlak voltrekt, speelt blijkbaar ook op cultureel vlak.
Onze laatste dag in Beijing. We hebben nog enkel de ochtend, want na de middag nemen we de trein naar Datong. Tijd om even de belangrijkste indrukken van Beijing op een rijtje te zetten. Beijing is een mooie moderne stad. Brede lanen, grote buildings, propere straten. De mensen, zeker de jongeren lopen er fris en modern gekleed bij. De metro is gewoon beter en moderner dan vele metro's in Europa. Ook op cultureel vlak, met de 798 is Beijing mee met de wereldtop. Natuurlijk zijn er ook veel problemen. Je merkt dat er nog wat mensen uit de boot vallen. Maar de grote uitdaging is zeker zowel het verkeer als het milieu, twee problemen die samen hangen. Als de overheid er niet in slaagt om de files op te lossen en de luchtkwaliteit te verbeteren, dan wordt deze stad binnen 10 jaar onleefbaar. Ze proberen er iets aan te doen. Zo rijden er geen gewone brommertjes meer rond. Het zijn allemaal elektrische brommertjes. Op zich is het bewonderenswaardig dat men daarin slaagt in een stad van 18 miljoen mensen. Ik zou het bij ons eens willen zien gebeuren. In Antwerpen debatteert men al meer dan 10 jaar over een tunnel of een brug. Hier worden ingrijpende beslissingen op korte tijd doorgevoerd. Na de middag nemen we de taxi naar het West Station. Een treinstation in Beijing kan je vergelijken met een luchthaven: een drukte van jewelste en een bagagecontrole vooraleer je er binnen geraakt. Een grote centrale gang met een gigantisch aankondigingbord. Wij moeten op perron 10 zijn. We nemen plaats in de wachtzaal. Daar zitten al honderden Chinezen te wachten. Ze verdoen de tijd met kaarten of spelletjes spelen op hun gsm. Tot plots de poort naar het perron open gaat. Iedereen stormt naar voren. Het beeld van de gedisciplineerde chinees die mooi in de rij loopt wordt hier in één pennentrek met de grond gelijk gemaakt. Voorsteken, duwen, trekken om het eerst bij de trein te zijn... Alles wordt uit de kast gehaald. Nog nooit zo'n bende ongedisciplineerde mensen gezien. Aan de trein krijg je hetzelfde tafereel om in de wagon te geraken. De wet van de sterkste regeert in de Chinese stations. We zijn ondertussen aan de babbel geraakt met een studente Engels die op 150km van Beijing studeert. Een klein tenger meisje, zoals de meeste Chinese meisjes , met een modieus brilletje op. Zij wijst ons onze zitplaatsen. De trein zit propvol mensen. Alle zitplaatsen zijn bezet en in de gangen staan tientallen mensen recht. Zij blijft bij ons staan want ze wil duidelijk haar talenkennis oefenen. We praten verder en komen op die manier meer te weten over hoe de Chinese jongeren denken. Wat vindt ze het beste en het slechtste in China, vraag ik haar. Het beste vind ze de veiligheid. Je kan hier probleemloos leven en reizen. Je moet nooit ongerust de straat op. Dat gevoel hebben we ook. We voelen ons hier heel veilig op straat, in de metro, zowel overdag als 's avonds. Er gaat nooit enige vorm van bedreiging uit, integendeel, mensen willen je altijd helpen. We zien ook quasi geen dronken of agressieve mensen op straat. Heel merkwaardig als je dit vergelijkt met de meeste Europese grootsteden. Het slechtste vind ze de drukte: overal zijn teveel mensen. Een vriendin van haar studeert in Nieuw Zeeland en die is daar zo opgezet over het geringe aantal mensen dat er rondloopt. Als tweede negatieve punt geeft ze aan: de competitie. Als student moet je hoge punten hebben om de beste kansen te krijgen. Als je hoge punten hebt, dan mag je naar de beste scholen of mag je in het buitenland gaan studeren. Met hoge punten afstuderen levert de beste jobs op. Ik maak haar duidelijk dat dit bij ons niet veel anders is. Ik vraag haar ook nog of ze een ereader heeft. Nee, ze leest nog altijd boeken op papier. Voor muziek is dit anders. Ze heeft een mp3 speler en download de muziek, meestal westerse muziek van het internet. Gratis natuurlijk. Nee, het komt bij haar niet op dat je voor muziek zou moeten betalen en cd's kopen? Waarom zou ze? Na drie uur stapt zij af. Met haar ook honderden anderen. Er is nu meer ruimte op de trein en de sfeer wordt ook heel wat ontspanner. We geraken opnieuw aan de babbel met een jong meisje, dat samen met haar moeder naar huis reist. Ze heeft heel veel gereisd in China en toont ons in onze gids de plekjes in China die zij het mooist vindt. Chinezen reizen duidelijk veel in hun eigen land en zijn ook heel fier over de schoonheid en de cultuur van hun land. Een aantal van haar favoriete plekjes staan op ons programma, een aantal niet. Redenen genoeg dus om nog eens naar China te komen. We tonen hen het briefje met de naam van het hotel waar we gaan logeren. Ze kennen dat en willen er ons heen brengen. We moeten hen gewoon volgen. Hun voorstel afwijzen zou erg onbeleefd zijn, dus volgen we hen tot aan het hotel en nemen daar afscheid.
Datong, de Yunganggrotten en het Hangende Klooster
Twee zaken hebben ons naar deze eerder vuile industriestad gelokt: de Yunganggrotten en het hangende klooster. We staan vroeg op en eten samen met de Chinezen in ons hotel een typisch chinees ontbijt: gestoomde broodjes en congé, een soort rijstpap. Buitenlandse toeristen zijn hier niet te bespeuren. Voor 400 Yuan (40 euro) rijdt een taxichauffeur ons de hele dag naar deze 2 plekken. De ene is 16 km van de stad, de andere 75 km. De Yunganggrotten zijn ongeveer 1500 jaar oud. Boeddhisten hebben hier een aantal grotten uitgegraven en Boeddhabeelden uitgehouwen. Maar diverse grotten zijn ook prachtig versierd en bevatten volledige pagodes en staan vol met beschilderde bas-reliëfs. Dit hebben we nog niet eerder gezien. Het complex is helemaal opgekuist en gerestaureerd want het transport van steenkool langs de site had er voor gezorgd dat een en ander een grauwe schijn had gekregen. Wellicht daarom dat de prijs fors is opgetrokken naar 150 Y, 15 euro. Voor ons nog betaalbaar, maar voor een gemiddelde chinees erg duur. Toch lopen er quasi alleen Chinezen rond. Na een bezoek van om en bij de twee uur op dit gigantische complex rijden we naar het hangende klooster. Onderweg stopt onze chauffeur in een leuk restaurant. We bestellen elk een schotel, maar dat blijkt een vergissing te zijn. De porties zijn zo groot dat we het gerust met een schotel minder hadden kunnen doen. We moeten dringend onze manier van eten herzien en afstemmen op de Chinese gewoontes. Chinezen bestellen zelden individuele schotels. Zij bestellen diverse schotels en zetten die in het midden. Iedereen neemt er van af wat hij nodig heeft. Het moet wel gezegd: Chinezen zijn flinke etertjes. 's Avonds passen we deze methode toe en dat werkt perfect. Na een helse rit waarbij de chauffeur constant camions voorbij steekt, tegenliggers of niet,komen we aan het hangende klooster. Ook hier zijn de inkomprijzen meer dan verdubbeld ten opzichte van twee jaar geleden: 130 Y per persoon, tegenover 60 Y in 2009. Maar eenmaal boven, zijn we dit al vergeten. Het is een prachtig klooster gebouwd rond het jaar 500, gekleefd tegen een rotswand. De steunbalken zijn ingewerkt in de rotsen, waardoor ze als het ware tegen de rotsen hangen. Tegen 16u30 zet de taxichauffeur ons af in de stad. We wandelen door de winkelstraten. Met schreeuwende muziek en geluidsinstallaties probeert iedereen het volk binnen te lokken. Het is een ware heksenketel. Op het Plein van de Rode Vlag zien we een autoshow. Mannequins presenteren hier de nieuwste wagens van Buick. Met muziek en begeleid door een presentator, worden de nieuwe modellen voorgesteld aan het publiek dat zich vergaapt aan de meisjes en de blinkende wagens. Het is als het ware het autosalon in het klein. De uitwassen van onze consumptiemaatschappij zijn tot in deze industriestad doorgedrongen. We wandelen verder en komen aan een mooie winkelwandelstraat, twee jaar geleden volledig aangelegd. Er wordt hard gewerkt om deze wat grauw ogende stad een nieuw elan te geven. Maar als we van de hoofdweg afwijken, krijgen we een ander China te zien: de wijken waar het vuil op de straat ligt en de huisjes vuil en vervallen zijn. Van het Plein met de mooie wagens, naar de leefwereld van de arme Chinees: is amper een paar honderd meter. De armoede en miserie is zeker nog niet uitgebannen in China. We gaan op zoek naar een restaurant en stoten op een pleintje op een groep mensen die samen aan het zingen is. Erg mooie a capella zang. Samen zingen brengt mensen duidelijk dichter bij mekaar. Achter de hoek stappen we een restaurant binnen. Een grote foto van Mao prijkt hier centraal in de zaal. Mao wordt hier nog altijd vereerd. Nu we de truuk van het bestellen kennen, loopt alles op wieltjes. We eten weer heel lekker. Na afloop vragen we aan de ober die wat Engels spreekt, waar we bus 4 kunnen nemen. Hij wil met ons mee gaan naar de bushalte. We vinden dit te veel eer voor ons, maar hij is niet van zijn voornemen af te brengen. Hij is blij dat hij zijn Engels dat hij op school heeft geleerd nog eens kan oefenen. Hij brengt ons niet alleen tot aan de halte, hij wacht tot de bus er is. Na een gesprek over koetjes en kalfjes , vraag ik hem zonder nadenken of hij getrouwd is. Blijkbaar de foute vraag op het foute moment. Zijn vriendin heeft hem twee maanden geleden laten zitten. Volgens hem omdat hij geen geld genoeg had. Gelukkig komt Bus 4 er aan en wordt ik uit mijn moeilijke situatie gered. Wij vertrekken naar ons hotel. De jongeman wuift ons nog na.
In de voormiddag trekken we nog even de oude stad in om proviand aan de kopen voor tijdens de busreis. Onderweg komen we een huis tegen waar ze het dak op een ouderwetse manier aan het renoveren zijn. Met een combinatie van leem, stro en kalk wordt een flinke laag aangelegd en daarop worden de dakpannen vastgemaakt. Ik film het hele spektakel. Na enige tijd komt de vrouw des huizes buiten om mij duidelijk te maken dat ik moet stoppen, wat ik natuurlijk doe. Ik krijg niet graag een Chinese vrouw met een bezem achter mij aan. In een winkel kopen we wat drank, worstjes en brood, genoeg om de middag door te komen.Om 12 uur pikt de taxidienst ons op. De stopplaats van de bus ligt vlakbij de afrit van de autostrade. We rijden doorheen het nieuwe gedeelte van Pingyao. Het is hier hetzelfde beeld als in Datong. Brede lanen waarrond men nog volop bezig is met het bouwen van appartementsblokken. Er is nog heel veel ruimte voor nieuwe woningen, zeg maar appartementsblokken, want individuele huizen zie je hier quasi niet. De steden in China worden duidelijk op de groei gemaakt. Ik las in het interessante boek 'Made in China' dat China plant om binnen de 10 jaar zowat 5 à 600 miljoen mensen van het platteland op de vangen in de steden omwille van de plattelandsvlucht. Een fenomeen dat elk Derde Wereldland kent en dat meestal lijdt tot gigantische bidonvilles rond de steden. Dat moet wel gezegd van de Chinese planeconomie: zij kijken vooruit en anticiperen op komende problemen. Er wordt massaal gebouwd. Bidonvilles hebben we hier nog nergens gezien. De Chinezen wonen wel klein, iets wat voor ons moeilijk denkbaar zou zijn. Maar waar zouden ze die 1,3 miljard mensen wel moeten huisvesten? Plaats is er niet genoeg in China, want bergen en woestijnen zorgen er voor dat ze elk stukje grond moeten verbouwen om niet te veel van de import van voedsel afhankelijk te zijn. Hetzelfde merken we als we 6 uur later met de bus in Xian toekomen. Kranen en buildings in aanbouw langs alle kanten. Het is nu zaterdag en de bouw ligt duidelijk niet stil. Hier wordt ongelooflijk hard gebouwd. Het busstation ligt nog een eindje buiten de stad en we nemen een taxibusje om ons in het hostel waar we gereserveerd hebben, af te zetten. Het zijn gebouwen waarin vroeger het Rode Leger gehuisvest was, maar die zijn nu gerestaureerd en omgebouwd tot een jeugdhostel. Het is een prachtige plek met losstaande gebouwtjes waarin nu kamers ondergebracht zijn. Twee mooie stijlvolle kamers per blok, met een schitterende badkamer en een keigoed bed en dat alles voor slechts 180 Y (18 euro) per nacht. Het restaurant en een mooie binnentuin met bijpassend meubilair en een gezellige drukte van jonge mensen, zorgen er voor dat we hier nog iets eten en de stad niet meer intrekken want 's anderdaags plannen we vroeg op pad te gaan.
We staan vroeg op en vertrekken om 7 uur uit ons hotel. Het is zondag en we willen vroeg op de site van de Terracottakrijgers zijn om zoveel mogelijk de drukte te vermijden. Onderweg eten we aan een eetstandje een broodje belegd met een omelet. Er zijn al heel wat Chinezen op pad zo vroeg. Aan het station is het een drukte van jewelste. Dit kunnen we ons in België niet voorstellen. Om 8 uur 's kan je op een doorsnee zondagochtend in je bloot gat rondlopen in zowat elk station bij ons. Hier staan ze in de file voor de bus en lopen ze af en aan. We vinden bus 306 die ons naar het Terracottaleger brengt, want de site ligt 25 km van het stadscentrum.De site is de begraafplaats van de eerste keizer van China die leefde zowat 200 jaar voor Christus. Hij heeft met de wapens China voor het eerst verenigd en liet daarna 700.000 slaven aan zijn graf werken. Het duurde bijna 40 jaar vooraleer het klaar was. Het is de grootste begraafplaats ter wereld, groter dan de piramides van Cheops. Duizenden terracottakrijgers moesten hem beschermen. We gaan eerst naar de zaal waar de bronzen koetsen staan. Twee prachtige koetsen in brons met daarvoor telkens 4 paarden. Deze werden pas in de jaren 80 ontdekt. De site werd trouwens maar als bij toeval ontdekt in 1974 door een boer die een waterput aan het graven was. Van daaruit naar put 2, dan naar put 3 om ons bezoek te eindigen in put 1. Dit is de grootste en meest spectaculaire put. Hier staan een paar honderd terracotta krijgers in rijen geposteerd. Elk gezicht is anders. Er zijn ook verschillende figuren: soldaten, officiers, generaals, boogschutters enz.. In alle putten worden nog verder opgravingen en archeologisch onderzoek uitgevoerd. In een aparte zaal draait een film over wat men noemt 'Het achtste wereldwonder'. Het is inderdaad een prachtig complex dat je zeker moet bezoeken als je in China bent. In de winkel verkoopt men een nieuw boek over de site met prachtige foto's. De auteur is er en signeert zijn boek. Veel Chinezen willen met hem op de foto. Ik doe hetzelfde maar merk dan pas dat hij 20 Y vraagt per foto. Misschien nog een idee voor de Boekenbeurs, om het inkomenspeil van de auteurs op te krikken. We nemen de bus terug naar de stad. Met een tuktuk rijden we tot aan de klokkentoren, het centrum van Xian. We maken een wandeling via de Trommeltoren doorheen de moslimwijk en komen zo bij de Moskee. Het is de grootste moskee van China en ziet er helemaal uit als een Chinese tempel met her en der Arabische inscripties. Van hieruit stappen we naar de Zuiderpoort om de wallen van de stad te beklimmen. Deze zijn mooi gerestaureerd en prachtig versierd. We merken dat enkele weken geleden er een vliegerfestival is doorgegaan. Je kan er ook een fiets huren om de wallen rond te fietsen. Maar het is al laat en de duisternis begint te vallen.