Valparaiso is mooi. Gelegen aan zee, en in het (palmboom)noorden is dit een stad met een zuiderse atmosfeer. Gebouwd op 42 heuvels. In de heuvels, tussen huizen, over daken zijn oude kabelliftjes ingebouwd. Ze dateren van begin vorige eeuw. Maar ze worden nog steeds gebruikt. Want het is niet niks om met je mand vol boodschappen naar je huis op de heuveltop te wandelen. De dominante rommeligheid, chaos en guurheid herinnerden mij eraan dat ik niet in Venetië, wel in Zuid-Amerika ben. Maar de stad is mooi. Pablo Neruda had groot gelijk dat hij op zo´n heuvel één van zijn drie huizen bouwde. En de Pablo had nog smaak ook. Ik heb zijn huis gezien, van buiten en van binnen Ik was twee dagen in `t stad. Lang genoeg om genoeg te hebben. Ben dan tóch nog even een nationaal park ingetrokken. Een uitsmijtertje. Een proevertje ook, lang kon ik immers niet blijven, de tijd drong een beetje. Dat park waar ik mijn allerlaatste kampeernacht hier genoot, is gelegen op de natuurlijke overgang tussen het natte zuiden en het droge noorden. Een dor park. Met veel droog zand. En een beklemmende warmte. Met cactussen. Wel vier meter hoog. En palmbomen. Wel 25 meter hoog. En wel duizend jaar oud. Dit proevertje smaakte. Naar meer noorden. Vandaag ben ik weer sinds lang - sinds minstens drie maanden - melancholisch geladen. Ge zoudt voor minder. Zo. En dit is het eind.
Je kan er hier nu niet meer naast kijken. De etalages hingen al sinds twee weken vol met de gekende slogan, maar dan in het Spaans. En sinds vandaag is de toerisme-uitloop definitief ingezet. De heilige schooljaarrust neemt het maandag over van de Chileense zomervakantie. Terug naar huis. Want mijn broek is gescheurd. Vanachteren. Op twee plaatsen. 't Is begonnen met tweemaal vijf vierkante centimeter. En er kwam tijdens het vulkanentochtwandelen elke dag een vierkante centimeter bij. Vijf dagen wandelen, twee gaten van tien vierkante centimeter of wat, of groter, want elk gat biedt zicht op een bil, en ik heb een groot gat, euh, in mijn broek dus, euh neen, euh...oei...verwarrend grapje deze keer. En mijn rugzakheupband heb ik, toen die nog met slechts een vliesje aan mijn rugzak bengelde, genaaid met dikke ijzerdraad. Op het juiste moment de hut van de parkwacht passeren, daar komt het in tijden van heupbandnoodtoestand op aan. Ik neem mee in mijn boekentas...euh mijn kapotte rugzak: veel mooie herinneringen aan twee veel te mooie landen, vastgelegd in tweeëneenhalve gigabyte foto's. En toch, dat weet je, zo gaat dat altijd, heb ik niet alles kunnen fotograferen. Omdat ik dat soms vergat. Of omdat ik soms niet mocht. Of niet kon. Of niet wou ook. Of niet durfde een keer. Of ook omdat niet alles op de foto geraakte. De volle maansverduistering in de patagonische sterrenlucht vlak boven de vulkaan met een vergletsjerde top bijvoorbeeld, die was te duister. Die meneer die zomaar op het midden van de straat in een kruiwagen aardappelen aan het wassen was met een schuurborstel: 't was een mooi fotobeeld maar ik vond het niet gepast met mijn lens tussen meneer zijn aardappelen te manoevreren. De puma ging te snel aan mij voorbij, als ik mijn fototoestel had moeten bovenhalen had ik het schone dier niet eens met mijn eigen ogen kunnen zien. De vulkanen heb ik allemaal wel eens en uit verschillende hoeken op verschillende momenten van de dag op foto, maar voor het totaalsurroundbeeld van al die vulkanen en bergtoppen rondomrond met dieptes en lagen en verre kleuren was mijn lens ontoereikend. Ik neem deze nacht de bus terug naar boven, veertien uur rijden, ik boekte een 'semi-cama' (half-bed). Terug naar start. Of toch niet helemaal. Ik ga nog enkele dagen aan zee verblijven. Out-Chili-en (naar een grapje van mijn broer, ere aan wie ere toekomt). Ik heb dat verdiend. Ik heb immers hard gewerkt. Hard gereisd.
Tres dias...euh excuseer...drie dagen paradijs. Aan een meer aan de voet van een 3747m hoge vulkaan. In een nationaal parkje van zowat de totale oppervlakte van Oost-Vlaanderen. En met een aangenaam temperatuurtje. Niet al te warm, hoorde ik van een Argentijn. Al kon ik mij best verzoenen met de frisse 26 graden. Wat wil je. Dat paradijselijk plekje lag tenslotte op 950 meter boven zeeniveau. Een plonsje in het meertje. Nog een plonsje. Een dutje. Een boekje. Bij wijze van actief tussendoortje een dagwandelingetje naar de basis van de vulkaan (wat dat ook moge zijn; alleszins 'el base del volcán' in het Spaans). Een paardritje nog eens want dat is zo plezant. In mijn beider schoenen zitten gaten, tot op de toppen van mijn tenen. De scheur van boven tot beneden in mijn dagrugzak heb ik genaaid met visdraad. De heupriem van mijn trekrugzak hangt nog met een centimeter draad aan de rugzak. Zijn dit dan echt tekenen van het einde? Oh. 't Gaat pijn doen. Volgende week breng ik een eresalut aan Chili. Een trekking doorheen een vulkanenpark. Ik wou die tocht ook al maken in december. Toen was ik aan het startpunt maar werd er teruggefloten door de parkwacht. Teveel sneeuw. Die zal nu met al die plusvijfentwintiggraden dagen wel gesmolten zijn. Zes dagen boven de boomgrens. Met uitzichten rondomrond overheen het spectaculaire vulkaanlandschap. Kapotte schoenen of niet. Ik ga. En dan wordt het toch nog spannend tot het laatste moment. Die trekking eindigt in een niemendalletjesdorp. Zo een zonder supermarkt of camping. Logisch dus dat de busregeling er wat weg heeft van het zuidelijke Chili. Er is een bus op maandag woensdag en vrijdag. De bus van vrijdag is sowieso te laat. Dan hoor ik al overzee te zijn. De woensdagbus lijkt me nipt. Dat flutjesdorp is nog 800 km van Santiago vandaan. Liefst dus de maandagbus. Al heeft de voorzienigheid me ook al genekt. Ik kocht bij vertrek op 6 december, in Parijs, een terugticket voor de tgv...op datum van 6 maart 2008...blijk ik dus pas aan te komen op Charles De Gaulle op vrijdag 7 maart 2008. Om 12.20u om precies te zijn.
Soy otra vez en Argentina. Porque quiero ver el otro lado del Anden. Y tambien porque es mas barato aquí que en Chile y ya no tengo mucho dinero, hi! Ahora de nuevo es possible de beber un buen café (no un mal café chileno de polvo!). Y se venden chocolates los mas buenos del mundo aquí! Por ejemplo en el ciudad San Carlos de Bariloche el chocolate es muy rico! En este momento soy en San Martin de los Andes. Es un pueblo lindo a la orilla de un gran lago. Soy en esta región por ver el volcán Lanin. Es un volcán con una altura de 3776m. Y me gustan los volcánes! Pero hay un problema. El volcán es 150km mas remoto hacia el norte. Y hoy no hay buses hacia la orilla del volcán. Por eso tengo que dormir una noche en este pueblo. Y eso no es buen porque es la perdida de un dia... Pero voy a disfrutar las ultimas semanas!
"Maar hey! Zijn jullie niet dat koppel dat ik 700 km geleden in de vlucht ontmoette in dat hostel?" Of de ontmoeting met die jongen waarmee ik kennelijk twee maanden geleden op dezelfde boot zat en die ik toen niet heb ontmoet maar die sindsdien op enkele accent- en timingverschillen na wel zowat hetzelfde parcours aflegde als ik. Of de herhaaldelijke gedeeltelijke reünies van Los Cincos Hombres.
Het ritme van vooruitgang heeft een wending genomen. Van Chili Chico ging het per boot, over het idyllische tropisch aandoende Lago Carrera - het tweede grootste meer van Zuid-Amerika - naar het amper 80km verderop gelegen Villa Castillo waar ik nog diezelfde avond verrassend vlot al liftend ben geraakt. Ik verbleef er in de tuin van een gastgezin dat naar wat ik opmaakte uit wat ik zag, arm is. Maar armoede charmeert. Dat de electriciteit er doorheen het hele huis wordt geleid via verlengkabels en dominostekkers, charmeerde. Dat de gastheer en gastvrouw apentrots zijn op de troeven van hun gasthuisje zoals het stromend warm water en dat bij het nemen van een douche dan blijkt dat het kiezen is uit ofwel ijskoud water ofwel kokend water, want dat de temperatuurregelaar het helemaal niet doet, charmeerde. Dat er water door het dak van de badkamer sijpelt...valt...charmeerde, een beetje. Dat er op een ochtend plots helemaal géén water uit de kranen stroomt, noch in de keuken noch in de badkamer, klopte tegen die tijd al wel met het lokaal concept. Dat er paddenstoelen - echte, van die grote - aan de muur van de badkamer groeien...je neemt dat erbij. Dat er gekookt wordt op een Leuvense stoof, vind je onbegrijpelijk raar. Hoe is die stoof helemaal uit Leuven in zo´n arm huishouden terechtgekomen?
Het weer heeft een ommeslag gemaakt. De herfst ontluikt. Maar in de gietende regen en met volle teugen heb ik genoten van nog eens een dagje paardrijden. En dan daarna, een dagje liften, die andere streektypische activiteit. Een volgende volle tienurendag hobbelend per (mini!)bus naar de top van de carretera austral. Dwars door groene wouden. Halverwege de carretera toch even raar opgekeken van het gigantische monument ter ere van generaal Pinochet. Hij is hier een heilige. Een dorp - Santa Lucia - werd genoemd naar de vrouw van de heilige generaal.
Ik ben in Futaleufù. Het raftingparadijs van Zuid-Amerika. Hier stroomt de derde wildste rivier ter wereld. Er stroomt er nog eentje wilder in Afrika. En die andere wilde is in Azië, hoorde ik. Vanmiddag ontmoette ik tijdens het wandelen (langs platgetreden paden, al kon ik nu en dan de off-the-beaten-track-impulsen in mezelf niet onder controle houden) een Chileens koppel. En alweer werd ik in huis gevraagd voor een maaltijd. Het moet iets te maken hebben met mijn immer sympathieke uitstraling.
Morgen ga ik raften. Met de man uit het koppel. Het vrouwtje durft niet.
Ik zit vast. Blokvast. In een dorp met alle voorzieningen van de wereld. Maar met niks komma niks vermakelijks voor de ongemotoriseerde alleenreiziger. Mijn tijd dan maar besteden aan kiezen uit transportmogelijkheden voor het verdere reisverloop is al evenmin een optie. Het is morgennamiddag de boot nemen of nog eens twee dagen wachten op de volgende boot. Soms neem je op reis een rake keuze waar je een hele week topvermaak voor in de plaats krijgt. Soms is de keuze minder raak.
Sinds Caleta Tortel ging het van kwaad naar erger eigenlijk. Het begon met een sessie liften op de parking aan Caleta Tortel om daarvandaan te geraken. Ik maakte nochtans een goede kans. Het is immers hoogseizoen. En dus vertrekt er gemiddeld per uur een auto uit het dorp. Maar het werd niks. Na vier uur keerde ik terug naar waar ik vandaan kwam: naar de camping helemaal aan het andere eind van het dorp, een bruggetjeswandeling van goed 20 minuten stappen. De volgende ochtend de poging hervat. Met succes. Al na drie en een half uur een oud mannetje gevonden die wat planken naar klein-Emelgem moest brengen en nog wel een plaatsje vrij had voor mij en een Chileen in de laadbak bovenop de planken. De Chileen stapte af aan het kruispunt. 50 km verderop kwam een andere Chileen op de planken. Ik hielp hem met het aan boord halen van een grote zak aardappelen. Hijzelf legde twee van een soort riet geweven zakken op de planken, die als tweeling aan het handvat waren samengebonden en waarschijnlijk thuishoren op de rug van een paard. Hij was cowboy, want hij had die tweelingzak, maar hij droeg ook een cowboyhoed. En er stak een heel groot mes achteraan in zijn broek. En hij had een uitgedroogd donkerbruin vel. Waar hij stond te liften, was zijn 'campo'. Daar werkt en woont hij voor lange tijden. En zo nu en dan reist hij naar de familie. Vandaag was zo een nu en dandag. De rit was warm en stoffig maar mooi. In Cochrane, de bevoorradingsplaats in de streek binnen een straal (één naar zuid en één naar noord) van 600 km, vroeg de cowboy mij binnen in zijn huis. Ik kreeg koffie, veel brood en lekker beleg aangeboden. In de tuin van de cowboy zette ik mijn tent op. En later op de avond, om 23.00u, werd ik uitgenodigd aan tafel voor het avondmaal. Was het een familiebijeenkomst? Een feestavond omdat oom cowboy nog eens in het dorp is? Of gewoon een dagelijks tafereel? Het leek als een bijzondere gelegenheid. Rond de tafel zaten behalve meneer cowboy en zijn vrouwtje, nog een andere vrouw, vier jongere vrouwen - de dochters - en een nest kinderen. De cowboydochters waren de mama's van de kinderen. De papa's heb ik niet gezien. Op het menu stond lam. Versgeslacht en gebakken. Met dikke patatten. Rode bieten. Echt op zijn cowboys. Ikweetniehoelekker! De volgende middag kreeg ik de eer nog eens aan te schuiven voor de restjes. Van de tussenstop in Cochrane hoor ik dus in principe niet te klagen.
Maar de nieuwe sessie liften, met de restjes lam nog op de maag, leverde na drie uur een wel erg kort ritje op, van amper 20 kilometer. Ik werd gedropt tussen ergens en nergens. In een compleet leeg berglandschap middendoor gesneden door die ene lange carretera austral. Voor zo ver ik kon kijken, was er verder niets. Vijf kilometer verderop kwam ik aan een splitsing. Rechtdoor was het nog 18km tot het volgende dorp. Linksaf was het 3km naar een brug. Ik koos voor de brug. Aan de rivier sloeg ik mijn tent op. Met uitzicht op een gletser bij ondergaande zon, werd het een eenzame maar op zekere manier gelukzalige avond. Het kruispunt dat ik beoogde had ik niet gehaald. Geen idee waar ik de volgende dag zou geraken.
En de volgende dag...ben ik nergens geraakt. Na zeven uur staan liften, hield ik die vermoeide frustrerende dagtaak voor bekeken. Ik was goed gebruind. Een magere troost. Tentje terug opgesteld. Aardappelstoempje in elkaar gestoempt. Eventjes oog in oog gestaan met een wilde hond. Maar hij was poeslief. Hij knabbelde wat aan de vegetatie en wandelde dan rustig verder. De wekker gezet op zeer vroeg. En na toch nog langer wachten dan gedacht, mijn hand opgestoken naar de tweewekelijkse bus uit Cochrane. Hehe. En dan aan het volgende kruispunt met een andere bus de afslag gekozen...naar waar ik nu ben. Klein Chile: 'Chile Chico'. Waar behalve het microklimaat en de daardoor aanwezige fruitbomen echt niets bijzonders te beleven is. Alhoewel. Hier is wat te beleven in de winkelstraat. Ik heb een nieuwe zonnebril kunnen kopen. Dat was nodig. De oude was versleten. En de voorraad zonnecrème is ook eindelijk aangelengd. Factor 45, dat zou moeten volstaan zei de winkelbediende. En oorstokjes, dat was ook eens nodig (zei de winkelbediende...neenee, grapje).
Door een ondoorgrondbaar toeval krijgt de mens een plek in de wereld toegewezen om te wonen, te leven. En vergeef me de pseudo-filosofische lyriek. Het is dat het avontuur in minder dan een maand is afgelopen. Eén plek. Tussen honderden duizenden miljoenen andere plekken. Door te werken, te verhuizen, te reizen, te dolen, te dagtrippen kom je al eens op andere plekken. Zo was ikzelf menigmaal in Gent, Kwatrecht, Emelgem, Kapelle-op-den-Bos, Berlijn, Breukelen, Wevelgem, Peer, Diest, Poulseur, Aarlen, Charlerloi, Berlare, Oostende, Knokke-Heist, Oosterzele en dan vergeet ik er nog enkele geloof ik. Recentelijk lengde ik dat bescheiden lijstje aan met een minuscule willekeurige selectie Zuid-Amerikaanse gehuchten. Eenmalige toevalstreffers. De kans dat ik in mijn leven nog eens in Puerto Toro of El Chaïten of Villa O'Higgins of Caleta Tortel of Cochrane zal komen, schat ik niet overroepen hoog in. En toch leek het telkens alsof ik die plaatsen had moéten zien, dat ik blij was dat ik daar was want dat ik zulks moois niet had willen missen. Maar ach...je weet niet wat je mist als je niet weet wat je mist. En nog steeds zag ik maar een vliegenscheet van de scheten ik bedoel schatten van de wereld. Shit. (Wat voor moois moet ik wel niet allemaal aan het missen zijn. Maar ach...)
De oversteek van de grens Argentinië-Chili, in twee dagen wandelen met 40 kilo op schouders, rug en borst was een belevenis. Een harde doorbijterstocht. Het is 'cool' 7 uren te wandelen met een reispaspoort met een stempel die aangeeft dat je grondgebied Argentinië hebt verlaten, en op weg te zijn naar de volgende grenspost waar de stempel moet worden afgehaald die aangeeft dat je tijdelijk immigrant bent in grondgebied Chili, en dus 7 uren lang 'nergens' geregistreerd te staan. Het is 'als in een film' om te arriveren aan een kade net voorbij de Chileense grenspost, waar je een halve hele dag zal moeten wachten op een boot die je naar een ietsje meer bewoonde wereld kan brengen en waar je je aansluit bij een groep van vier mannen die net als jou alleen aan het reizen zijn. Van de nieuw gevormde groep 'Los Cincos Hombres Viagando Solo al Patagonia' werd aan de kade een geweldige foto gemaakt. In vergeelde kleuren. Te koop of te huur of te bekijks na thuiskomst.
Op de grens met Argentinië ligt Villa O'Higgins, het uiterste dorp op de Carretera Austral. In de jaren '60 uit het niets uit de grond gestampt om het Chileens territorium te beschermen. Een door de staat gemaakt dorp. Waar de overheid er alles aan doet om bewoners er vredig in leven te houden. Alles in het dorp wordt gefinancierd door de overheid. Zelfs het brood en het ondergoed van de 450 inwoners. Er was daar veel zon. Uitzonderlijk veel naar men zei. De lange broek zit weer in het onderste vak van de rugzak. En ik heb er mijn paardrijdebuut gemaakt. De bergen in. En hoog in de lucht een Condor (grootste gier op aarde). Al vond ik galop in het dal het fijnst!
Van daar ging het verder naar het noorden, er was maar één mogelijkheid - of terug naar Argentinië natuurlijk. Naar het eerstvolgende dorp, 150 km verderop. Caleta Tortel. In een baai aan de uithoek van een wemeling van fjorden en kanalen omgeven door regenwoud. Een dorp waar auto's geparkeerd worden aan de grote parking aan de 'ingang' van het dorp, en waar enkel voetgangers toegang hebben tot en in het dorp via honderden meters lange houten bruggetjes. Langs de rotswanden, over de moerasgronden en dwars over kleine baaien. En van wal steekt de zon. Op de autoweg naar Caleta Tortel zag ik wat velen hier willen zien maar zéér weinigen krijgen te zien: een echte mensengrote puma! Zomaar poserend (of pauzerend dat kon ik niet goed opmaken) langs de weg. De Vijfgroep is gesplit. Of toch niet helemaal. Sommigen gingen in duo door, anderen solo, en een solist trof onderweg weer een duo aan, een duo splitte en zal misschien vandaag of morgen weer herenigd worden. Er is hier maar een weg.
In België verbindt de weg Oostende-Antwerpen-Luik drie grote steden, met daartussenin honderden kleine en grote steden gemeenten dorpen gehuchten. Hier op de Carretera Austral heb je over dezelfde afstand de verbinding tussen de gehuchten Villa O`Higgins - Tortel - Cochrane, waarvan de laatste een middelgroot gehucht is van bijna een tiende zo groot als Emelgem.
Aan de kruispunten (ongeveer iedere 100 km heb je er wel een), temidden van het Patagonische wildernisniets, staan mensen, reizigers zowel als streekbewoners. Zij kijken uit naar een lift, een pick-up met een wat vrije ruimte in de laadbak, een halfgeladen vrachtwagen, een toeristenhuurwagen met vrije zit,... Uiteraard heb ik dit concept ook uitgetest. En zie, ik ga mij er zo meteen nog eens aan wagen. Ik wil vandaag aan het volgende kruispunt geraken.
Ik ben in El Calafate, Argentinië. Hier leef ik met nog slechts 3 uur tijdsverschil met het thuisfront. En hier kan ik sinds twee maanden weer genieten van verse koffie. (In Chili krijg je een zakje oploskoffie en een kan heet water geserveerd wanneer je een koffie bestelt.) En hier kan ik mijn short en t-shirt weer bovenhalen. Zoals elke andere toerist hier, ben ik naar deze plaats gekomen om de gletsjer 'Perito Moreno' te zien. Je hoort en ziet er huizengrote ijsblokken op enkele tientallen meters afstand naar beneden donderen. Spectaculair. Maar vanavond vlucht ik hiervandaan. Gezien op de aanwezigheid van de gletsjer na, El Calafate erg veel weg heeft van Blankenberge. En gezien 30 graden dan toch weer iets te veel van het warme goede is. Dit voelt zo on-Patagonisch aan. Vanavond ga ik naar een Argentijns grensdorp, van waaruit ik te voet en te paard de grens naar Chili wil oversteken, om dan uiteindelijk aan het begin van de 1200 km lange 'Carretera Austral' uit te komen. Meneer Pinochet heeft in zijn leven weinig goede dingen gedaan, maar de aanleg van die ene lange gravelweg van noord naar zuid of van zuid naar noord dwars door de Patagonische wildernis kan ik de wreedaard moeilijk kwalijk nemen.
Ik ben nog vijf weken in dit werelddeel. Op sommige plaatsen op de Carretera Austral rijdt slechts tweemaal per week een bus. Een meer dat ik aan het begin van mijn tocht moet oversteken, zal ik best komende zaterdag vóór 17.00u bereiken, of ik ben gedoemd daar een week te wachten op de volgende afvaart. Goed mogelijk dus dat deze Zuidweg een flinke hap uit mijn resterende reistijd zal opeisen. Maar dat deert niet. Het is voor zulks avontuur dat ik hier ben.
Terug van een hele tijd weggeweest. Van 1 uur vliegen met een propellor vliegtuigje met 22 zitplaatsen, een laaghangend plafond en een maximum toegelaten bagage van 10kg. Van 36 uren varen tussen scherpe bergen met overhangende gletsjers, duikelende zeehondjes, pinguïns, albatrossen. En van anderhalve week daartussenin superintens genieten. Een verslag kan slechts verslaan. (Hooguit met verstomming.)
19 januari. In het gezelschap van 21 andere reizigers land ik op de militaire en enige luchthaven van Puerto Williams. Het dorp is door een tussenliggende reep Argentinië en een breed natuurlijk zeekanaal afgesneden van de bovenliggende rest van Chili. Dit is de grond waar de Yamana indianen leefden.
Ik trek er vier dagen door rauw, ruig, onherbergzaam, winderig, desolaat maar ontegensprekend mooi vuurlandland. (Bijna heb ik er effectief vuurland gezien, maar da's weer zo'n verhaal voor de lente...). Ik zie vier dagen lang niemand. Het concept van deze wandeltocht - tuur tot 500 m in de verte en kijk uit naar een rode streep als wegmarkering - is even eens iets anders dan de netjes aangelegde Torres Del Paine-wandelpaden. Wanneer zelfs in 500m verte geen rode streep te herkennen is, is het opzet: kijk in de vochtige grond en probeer bij toeval een voetafdruk te herkennen. Eens zo'n voetafdruk te hebben gevonden, is dan nog de vraag: 'Was deze wandelaar eveneens verdwaald of is dit dan toch het pad?' De tocht en de avonturen van dag op dag beschrijven, is weinig boeiend en zinvol. Komt dat gewoon zien. Ik kom helemaal opgeladen en hunkerend naar meer terug uit het toverlandschap. De uitbater van de souveniershop aan de overkant van het postkantoortje van Puerto Williams belt naar de postbeambte om te vragen of die niet even het postkantoor wil komen openen want dat er enkele klanten voor de deur staan. Ik verzend enkele postkaarten vanuit het meest zuidelijk gelegen postkantoor ter wereld. De administratief ondersteuner en tegelijkertijd hoofd van de 'dienst toerisme' van Puerto Williams zoekt samen met mij op Google Earth de coördinaten op van het 20 km nóg zuidelijker gelegen dorp Puerto Torro - en maakt uit nieuwsgierigheid ook een verkennende luchtfototocht doorheen de Achilles Musschestraat. Het dorp is vanuit Puerto Williams enkel bereikbaar per boot of...te voet dwars door het pampagebergte. Ik verkies optie 2 - voor het avontuur, maar ook wel omdat optie 1 slechts eenmaal per maand verkiesbaar is. 40 mensen staan officieel geregistreerd in het inwonersregister van Puerto Torro, in werkelijkheid verblijven er zo'n 15 mensen permanent. 3 politiebeambten werken er op het politiekantoor; 4 kinderen gaan er naar school in de dorpsshool (mét sporthal!) aan de andere kant van het dorp (de overzijde van de straat); als ik er ben, werken 10 niet-dorpsbewoners met de steun van de overheid twee maanden lang aan de bouw van een nieuwe aanlegsteiger zodat de nog net niet afgedankte vissersboten van die luttele 15 vissersmannen kunnen blijven aanmeren. Alles is geregeld en georganiseerd voor waar ik sinds mijn landing op Santiago naar uitkeek: voor mijn tocht naar het meest zuidelijk gelegen dorp ter wereld. Met stafkaart en gps verdwaal en geniet ik. Wanneer ik plots een hond hoor blaffen, wordt ik bevangen door ontgoocheling hier niet de echte enige te zijn. Dan valt het mij te binnen: deze hond is een wilde. De ontgoocheling slaat heel even om in angst, maar dat was echt maar even en absoluut niet veel. Twee dagen later al, op donderdagnamiddag, arriveer ik - toegegeven: met overwinningsgevoel - in Puerto Torro. Op zaterdag doet die ene boot zijn maandelijkse passage langs het dorp. Een lift had ik in het Munipicidad van Puerto Williams netjes geregeld. Tot die tijd sta ik op de immigratielijst van het dorp. Dorpelingen willen weten hoeveel uren ik heb gewandeld. Uit enthousiasme. En uit trots dat ik hun dorp bezoek. Een man met rugzak komt hier zelden of nooit uit de bosjes, is wat ik aanvoelde. Ik word ontvangen op het politiekantoor. Het personeel schuifelt er met laarzen op doeken, van kast met dikke dossiermappen naar koffiezetapparaat naar bureau met op de achterzijde nonstopspelende televisie. En of ik wil gaan zitten en water wens. En dan start de procedure. Mijn paspoort wordt opgevraagd door de onderchef. De andere onderchef komt erbij. Twee zichzelf au sérieux nemende armen van de wet - in militaristisch aandoende klederdracht - staren aandachtig naar mijn paspoort. Ik hoor één van beiden 'vendoenmuilbroeoeoek' mompelen. Een kort verhoor. Wanneer ik mijn trektocht ben begonnen. Hoeveel uren ik heb gewandeld. (Uit enthousiasme. En uit trots...) Waar en hoe ik geslapen heb. Mijn paspoort wordt volledig doorbladerd. Het document dat ik meekreeg van de vlieghavenpolitie - twee maanden geleden in Santiago - wordt bestudeerd...en overgeschreven, in een groot boek dat wat ik denk het 'dorpsregister' moet zijn. Dan schrijft de ene onderchef op een klassiek ruitjes A4-blad enkele zinnetjes neer. Waarschijnlijk het verslag van het verhoor. Ik word verzocht onderaan dat proces-verbaal-avant-la-lettre te tekenen. Er wordt radioverbinding opgenomen met het politiebureau van Puerto Williams. "Puerto Torro Puerto Williams. Puerto Torro Puerto Torro." Uit het razendsnelle Spaans radiogesprek vang ik de woorden 'persona Belgica' en 'trekking' op. Het A4tje wordt geklasseerd in een dossiermap. De onderchef begeleidt mij naar het huis van een oude visser, die ook conciërge blijkt te zijn van de dorpsschool. De komende twee dagen zal ik de enige en gelukkige bewoner zijn van de directeurswoning of dergelijke van de dorpsschool van Puerto Torro. De zoon van de oude visser vraagt mij te eten in zijn huis, waar ook de tien aanlegsteigerbouwers dagelijks te eten krijgen. Wanneer ik twee dagen later op de koffie wordt gevraagd door de oude visser, vraagt zijn vrouw mij heel oprecht of er in Belgica ook dieren zijn...tijgers bijvoorbeeld. Maar nog voor ikzelf het antwoord kan geven, is de oude man mij voor: "nonono, hay no tigres en Belgica. en Africa si." Hij is een man van de wereld.
Nu de helft van mijn reisperiode nadert, zit ik hier met een ferm luxeprobleem. Ik moet beginnen plannen. Ik moet selecteren. Uit al die grote en kleine, nabije en verre bestemmingen die nog op mijn verlanglijstje staan. Ga ik na mijn weekje terug-trekking (welja: terug een trekking) op Tierra del Fuego (Vuurland op zijn Vlaams) linea recta naar het warme noorden... Of, stijg ik even langzaam als ik ben gedaald, dan wel langs de andere kant (de oostkant, in Argentinië) van de Andes... Trek ik dieper Argentinië in en wijk ik af van mijn 'enkel en alleen Chili'-plan... Passeer ik nog langs Peru, langs Bolivië, langs Brazilië zelfs misschien... Ho ho ho de mogelijkheden zijn zo geweldig legio. En het kiezen zo geweldig moeilijk.
Nog dit. Gisteren viel de officiële berichtgeving in mijn mailbox dat Anciaux heeft beslist om het nieuwe project van Zeepcompagnie niet te subsidiëren. Da's een minder prettig vooruitzicht dan het uitzicht op de komende anderhalve maand... ...maar eerst ís er dus nog die anderhalve maand!
Het waait hier hard. Heel hard. Eigenlijk echt heel heel héél hard. Rukwinden die uw fiets van de baan doen blazen, die uw fiets op een steile bergaf tot stilstand brengen als er niet hard getrapt wordt, die uw fiets ook als een peil naar de top van een steile berg leiden als die wind van achteren komt, en die de kruinen van de bomen plat en scheef doen groeien, van west naar oost, met de kruintop wijzend naar het binnenland.
Hoe ik het kon vergeten. Op doorreis naar het nationaal park Pali Aiki maakte onze tour-auto een ommetje langs een pinguïnkolonie van 10.000 pinguïns. Die beesten zijn geniaal. Heel veel genialer dan wat je in de zoo of op tekenfilm te zien krijgt. Ik zag die klungelige intelligente sportieve gekke vogelsoort in haar ware biotoop. Ik heb pinguïns zien duiken, springen en zwemmen in de zee. Ik zag hen in koppels uit het oceaanwater waggelen. Ik zag hen nieuwsgierig naar me kijken om dan met borst vooruit trots in rijtjes achter elkaar langs mij heen te paraderen. En ze volgen zo netjes de paadjes. en ze toeteren! - met hun bek loodrecht naar boven gericht. En ze staan in volle Patagoniëwind op hun dooie gemakje met opengespreide vleugels zichzelf te drogen.
Heb er sinds de vorige blogverschijning 1 dipdag en 2 hoogtepuntdagen op zitten. De dipdag: de frustratie dat in dit gedeelte van Chili kleine fijne plaatsjes zo moeilijk bereikbaar zijn, dat hier nauwelijks openbaar vervoer bestaat en dat je als reiziger bent aangewezen op peperdure georganiseerde 'toeristentours' (waarbij het concept meestal is: uren in de bus voor heenreis, ter plaatse aangekomen een uurtje uit de bus voor fotootje trekken en kort wandelingetje, en dan weer uren in de bus voor de terugreis) of op het huren van een wagen...wat als soloreiziger ook een dure optie is...en geen optie is als je je rijbewijs thuis hebt achtergelaten. Maar het toeval toonde zich van haar mooiste kant. In het hostel waar ik logeerde, hier te Punta Arenas, de meest zuidelijke stad van Chili, hoorde ik - voor de eerste maal sinds ik in Chili ben - Vlaamse volzinnen! Ik leerde een fijn Leuvens-Brussels duo kennen waarmee ik twee dagen lang heb opgetrokken met een huurwagen en beleefde de tijd van mijn leven. Hoewel ik de eerste dag van deze Vlaamse tweedaagse geveld was door een voedselvergiftiging met alle sluitspier- maag- en darmproblemen vandien, was ik het dipje van de eerdere dag gauw vergeten. Bovendien waren mijn reisgenoten dokters in opleiding en kon ik zodoende met al mijn sluitspierklachten de hele dag door bij hen terecht. We reisden naar een nationaal park 200 km ten noordoosten van Punta Arenas, naar een park met een wondermooie naam die haar wondermooie lading dekt: het park Pali Aiki, knal aan de Argentijnse grens. Dit was de eerste keer in mijn leven dat ik op vulkanische steppe heb rondgewandeld. Als de gelegenheid zich voordoet, wil ik dat nog wel es doen. Maar deze eerste keer heb ik alvast op mijn palmares staan. Ik moet het lijstje van mijn faunaprimeurs hier toch even updaten. Ik zag HONDERDEN guanaco's (de lamasoort die hier leeft en waarvan ik er in Torres del Paine een vijftiental zag...en waarvan ik onschuldig onwetend een billetje en een ribbetje heb opgegeten in de Vlaamse vulkanische steppenacht...details vertel ik in maart wel es bij een goed glas Chileense wijn), tientallen struisvogels, een kudde van wel duizend schapen die dwars over de autostrade werd voortgedreven door twee cowboys te paard en enkele honden, vogels met een hele lange dunne snavel en waarvan ik de naam niet ken, verschillende kleine vosjes, een krater van 150.000 jaar oud en een veel jongere van 15.000 jaar oud en een grot die 9.000 jaar geleden werd bewoond door mensen en alweer niet 1 puma.
Woensdag zak ik af naar het echte puntje van Zuid-Amerika. Om er de meest zuidelijke trekking ter wereld te doen.
Een week afgesloten geweest van al wat werelds is. Ik deed een trekking, zes en een halve dag lang, in nationaal park 'Torres Del Paine'. Daar is een populaire voorzijde, en een minder toeristische achterzijde. Aan de voorzijde is de wereld (van voorzieningen) nog wel goed herkenbaar. Maar die achterzijde...dáár was het mij om te doen. Schuilen onder een sjelter van boomstronk en grondzeil, kakken in een hol in de grond, tanden poetsen met ijskoud gletsjerwater...ultiem kampeergenot. Maar ik kon het niet laten, en deed de voorzijde er ook maar integraal bij. Ik heb gestapt. Gestapt! 120 km om en bij. Gegeten, een weinig per dag. En geslapen, tien tot twaalf uur daags. Gezien onderweg (levensprimeurs): een woody-woodpecker, een vijftiental (wilde) Lama's, twee papegaaien zoals die als Flip van Jommeke, een echte grote grijze vos van héél dichtbij, verscheidene sneeuwlawines (ook gehoord), niet één puma, niet één Belg, een gigantische in meer uitmondende gletsjer van vlakbij bovenuit en dan van opzij en dan van langsvoor, nog veel veel veel andere gletsjers ook van vlakbij, de drie loodrecht uitstekende granieten 'Torres' op alle momenten van de dag, vermoedelijk een Condor en veel (te veel) Hollanders, Duitsers, Israëliërs en Amerikanen. De laatste twee dagen van het tochtje was de fun er bijna af, op het nippertje terug van weggeweest zodus. De plots opkomende rukwinden dreigden te gaan irriteren. En ook de bleinen werden me te veel. En ook de pijn in de kniëen. En ook wel het gemis van de onderweg verloren handschoen. En de souveniersshops en uitgebouwde zelfkookkeukens op de kampplaatsen aan de voorzijde. En die Hollanders, Duitsers, Israëliërs en Amerikanen die consequent een tegenligger begroetten met 'Ola!' goed wetende dat 95% van het wandelende volkje Hollanders, Duitsers, Israëliërs of Amerikanen zijn en dus niet-Spaanssprekend zijn van origine. Ook de in mijn gezicht wapperende haren verjoegen de lol. En die stenen. En het struikelen over mijn wandelstokken. En de uitgeputheid. Het stinken naar eigen zweet. De lopende neus. Het havermoutontbijt. De goesting naar een pak friet. Ondertussen begint het tijdsbesef te dagen. Nog een tiental dagen en ik zit aan de helft van de tijd die ik heb voor dit intercontinentale uitstapje. Tien dagen. Dat is de tijd die ik nodig heb om in het uiterste tipje van de wereld te geraken. Want daar geraken is een hele onderneming. Er zitten heel wat wateren tussen. En twee grensoversteekposten. En tussen Argentinië en Chili botert het niet goed wat betreft de grenzen tussen Argentijns en Chileens Vuurland. Vliegtuig is me te duur. Dat zou het makkelijkste zijn. Boot is ook duur. Met een visser onderhandelen is een goeie optie. Wel een illegale. Sssst.
Terug aan land. Terug een stabiele horizon. En een horizontale slaapbeleving. En terug in de **** bewoonde wereld. En dan ben je in die bewoonde wereld, dat dorp in het gure winderige Patagonië en kom je de eerste uren vooral die mensen tegen met wie je de voorbije vier dagen op de boot hebt geleefd: in de wachtrij aan de bankautomaat, in het internetcafé, in het hamburgerrestaurant... Gossy man! (oeps. hier val ik even door de mand. ik heb die bootdagen doorgebracht met een Hollandse jongedeerne). Iedere week, op donderdagavond, wordt het dorp overspoeld door een nieuwe lichting `backpackers´. Dan voel ik mij ineens één van die 210 andere Europeanen...strontsnobgevoel.
Maar de boottrip was hoe dan ook het geld en het toerismekantje waard. Ik heb gezien wat ik wóu zien. Ik zag geleidelijk aan, verspreid over vier dagen, het landschap robuuster worden. En het klimaat guurder. Maar zo onbeschrijflijk adembenemend. Die combinatie van water, ruige rotsbergen in alle vormen en soorten, sneeuw en ijs...dáár deed ik voor. Ik zag springende vissen, ijsvogels, zeeleeuwen, één walvis, zeezieke mensen, gletsjers, en roodblauw gekleurde bergen als de zon erachter verdween. Waw. (Voor de atlasbezitters: de trip die ik deed vertrok in Puerto Montt, aan het eind van de Panamerikaanse snelwel, en voer doorheen de eilandjes en fjorden langs de westelijke flank van Zuid-Amerika, een stukje door de Stille Oceaan, dan weer 'landinwaarts' door de smalle kanaaltjes zo tot in Puerto Natales, op zo'n 350 km van het zuidelijkste tipje...nog 1 keer België.)
En nu dus in het hart van Patagonië. Gedaan met de goedweershow. België kan met haar 7 graden bijna tippen aan de weers- omstandigheid hier te Puerto Natales. Maar dat deert mijn kloeke zelve niet. Ik krijg voor het verlies aan graadjes wel wat in de plaats.
Meer en meer valt het voor dat een Chileen honderduit vertelt tegen mij, mijn herhaaldelijke no entiendo's ten spijt. Wellicht omdat ik me steeds dieper in het minder toeristische Chili begin te wagen. Voorbije nacht sliep ik op het strand van een eiland aan een eiland aan een eiland. Een wereldje waar de tijd anders draait (ik begin ook effectief te denken dat het hier een andere tijdzone is...vroeg om kwart na 1 wanneer de boot vertrekt, en als antwoord kreeg ik 'a la una'), waar het minilandschapje hobbelt en bobbelt, waar de weggetjes van zand zijn, waar de kerk op het strand staat, waar de mensen klein en rond zijn en zéér snel praten. Beetje als in Hobbitland. Vandaag en vannacht nog op dat eiland aan dat ene eiland: op Curaco deVélez. Een klein paradijsje. Verblijf hier in de tot 'camping' omgebouwde tuin van zo'n Hobbits, waar ik als enige toerist in het dorp uiteraard ook de enige kampeerder ben. Een ganse tuincamping voor mij alleen. Kerstavond op zijn alternatiefst. Maar ik ben hier vooral voor de oesterrestaurants: die zijn gelegen aan het strandje hier vlakbij (het marktplein oversteken en je straat op het strand): een oester kost er 10 á 30 eurocent. Ik wou toch ook mijn kerstfeestmaal... Ik heb me vandaag weer behandeld met mijn factor 30. Want dat gaat hier een hete kerst worden. En ondertussen blijf ik maar iedere ochtend ontwaken tussen de brokjes vel nog van die vulkaanbrand.
1 keer Chileense frieten eten=goed voor nooit meer Chileense frieten eten
Voor wie zich 'n visueel-geografisch beeld wenst te vormen, het voorlopige reisverloop: Santiago - Osorno - Anticura - Osorno - Pucón - Valdivia. Valdivia is de stad die ik als tussenstop heb ingelast voor mijn verdere doorreis naar het zuiden, straks, naar Puerto Montt. In Valdivia stevig cultuurdagje gedaan (museumbezoek, fortbezoek, cafébezoek, vismarkt-met-in-het-water-vlakbij- zonnende-zeeleeuwen-bezoek, universiteitssitebezoek, restaurantbezoek). Erg leuk transportmiddel hier is de 'collectivo', een minibus in alle kleuren van de regenboog beplakt met stickers en affiches in alle formaten en lettertypes met binnenin gezapige radiomuziek die met de deuren open zich licht agressief een weg baant door het chaotisch stadsverkeer dat voor 50 procent bestaat uit toeterende taxi's en zigzaggende collega-collectivo's. In zo'n volgestampte collectivo 15km lang een weg volgen met links en rechts bos en meer...dat is vakantie he. On the road! (Een rit met zo'n collectivo kost 300 Chileense Peso, ongeveer 40 eurocent, ongeacht het aantal kilometers, stevig optrekken doen die collectivo's echter niet...hm...zou niks voor Dedecker zijn).
Kerstmis wil ik doorbrengen op Chiloë, dat is een eiland waar de mensen en het leven nog erg traditioneel zijn. Dorpen op palen, exclusieve streekvisgerechten, vogels en stranden en zulke dingen, enfin een ideale kerstmix dus. In Puerto Montt ga ik een plaatsje reserveren voor de bootreis naar Punta Arenas (bijna het topje van Zuid-Amerika, op kleine 400 km na), vier dagen lang, doorheen de fjorden van Zuid-west-Amerika, langs de gletsjers aldaar en een stuk door de open zee. Dit is ook weer zo'n prijzige affaire maar het schijnt een onwaarschijnlijk adembenemende ervaring te zijn. Tja...
Hm...het experiment met het fotootje schijnt niet te zijn gelukt... Jammer. Het bestandsformaat van mijn foto's zou te groot zijn. En wellicht is daar met een simpele muisklik een mouw aan te passen, maar ik ben jammergenoeg zelfs in het muisklikken niet terdege onderlegd. En mijn Spaans reikt absoluut nog niet zover om een dergelijke technische kwestie uitgelegd te krijgen. Dus voorlopig geen foto's...
Ik had er dus eentje van het regenwoud. Ik heb ook fotootjes van enkele lieve diertjes die ik in het regenwoud heb gezien: een hagedisje en een donzig bruingeel spinnetje (ik zag ook een schattig slangetje, maar die wou niet poseren). En ik wou ook een fotootje uploaden van mezelf, badend in een 'hotspring' ofte warmwaterbron. Op die foto is naast een groezelige wildemansbaard geloof ik ook te zien hoe ernstig verbrand ik was, na dat ene dagje klimmen op die sneeuwvulkaan. Ik heb een zonnecrème factor 30 meegebracht uit België, maar dat schijnt hier niet veel voor te stellen, in de apotheek zag ik een factor 70 in de rekken liggen, de ozonlaag is hier erg dun naar ik hoorde. Ik overweeg aankoop van zo'n superfactor. Omdat...met 20 kilo rugzak op aangebrande schouders is het weinig comfortabel klimmen in de junglerotsen.
Zodadelijk vertrek ik (wat meer) naar het zuiden, waar het in tegenstelling tot in Europa koud, nat en winderig is. Maar waar in ruil voor die ontberingen Patagonië zich van haar mooiste kant laat zien. Ik kijk er naar uit. En als ik die barre omstandigheden dan beu ben, kan ik altijd nog naar het uiterste noorden van Chili waar het dan weer tropisch heet is...(waar o.a. de droogste woestijn van de wereld ligt).
Ik heb mijn lijstje stunts en stoten ondertussen al serieus weten aangevuld worden... Een update volgt (ooit wel, misschien).
Nog een anekdote-met-weetje. Vandaag liep ik in de stad Villarica (en daar hangt meteen één van die nieuwe stoten aan vast: ik wou vandaag een hele dag wandelen in het nationaal park 'Villarica' en bleek op een bus te zitten die naar de gelijknamige stad rijdt, 35 km de andere kant op) , passeerde daar een school en liep er een zaaltje binnen waar de proclamatie van de laatstejaars bezig was. Het schooljaar eindigt hier volgende week en vangt weer aan in maart.
Vandaag hoorde ik de kerstman-met-meer-zichtbare-echte-baard-dan-valse-witte-baard een nep-echte "hohoho" scanderen. Eindelijk. De kerstsfeer komt er hier wat in!
Groeten uit het steeds zonniger wordende Chili (ik heb hier sinds mijn aankomst 1 dag regen gehad, en dat was dan nog in de bergen...sorry)
De Vallirica is zijn naam. 2840m hoog. En ik heb ´m beklommen. En ik heb zijn krater gezien, van dichtbij. Van veraf zie je gedurig een rookpluim uit de krater komen. Van dichtbij ruik je die ook (zwavelgeur), hoor je de lava kolken en zie je af en toe een spat lava tegen de kraterwand kletsen. Vier uur klimmen, met gids (zonder is het verboden), twee uur dalen, met plastic zitvlak om te roetsjen (dolle vulkaanpret!). Een prijzig zaakje, maar absoluut een once-in-a-lifetime-opportunity. In Pucón vertoef ik nu. Dat is een veel te toeristisch stadje naar mijn goesting, waar het in het stadscentrum wemelt van de Outdoorbedrijfjes die aan de voet van maar ook op de kap van de vulkaan leven. Misschien kan Camping Les Pommiers zich in de Belgische winter hier komen vestigen met een vulkaan-aanbod (deadride van de vulkaan, apenbrug tussen twee vulkanen)?
Mijn dagbudget voor morgen en de dagen daarna is er doorgejaagd. Dat wordt vasten (in de kerstperiode...phoeh, ik ben werkelijk geheel seizoensgedesoriënteerd). Maar moet op zich wel lukken, want ik wil een vijfdaagse trektocht doen die het hele nationaal park hier rond de vulkaan doorkruist (iets van 85 km geloof ik). Ik zie het wel.
Het huis van Scott verlaten, met 28 kilo op schouder en rug gepakt en gezakt een overvolle metro en bus trotseren, aankomen in het centrum van Santiago en dáár dan ontdekken dat mijn buideltasje met papoort, bankkaart, geld en VISAkaart nog onder het hoofdkussen van mijn bed in Scott's huis ligt...dat doet zelfs een doorwinterde avonturier al eens hartkloppingen krijgen. Maar het tasje lag nog onder `t hoofdkussen.
of
Een vage beschrijving krijgen van een bevriende boer van Scott, door diezelfde Scott persoonlijk een busticket in de handen gestopt krijgen naar de 700 km ten zuiden van Santiago gelegen stad Osorno, en daar aangekomen dan ontdekken dat je eigenlijk bij god niet weet waar die boer EXACT woont, laat staan dat je had begrepen dat de stad Osorno eigenlijk 50 km ten zuiden en 70 km ten oosten van die beruchte boerderij is gelegen. Ten gevolge hiervan op mannelijk intuïtiegevoel af lukraak een bus nemen naar een dorp van waaruit het uiteindelijk dan nog 50 km stappen en liften is naar het nationaal park PYHUE waar op de koop toe die bus ook passeerde.
en
Aan de voet van dat nationaal park een eerste nacht doorbrengen op een gigantisch camping, onderverdeeld in gigantisch veel compartimenten en bosjes en parkjes en hutjes en noem maar opjes...en daar dan de enige werkelijk enige kampeerder zijn. Beetje griezelig, maar eigenlijk wel cool.
en dan
De PAMPA FRUTILLA - een tweedaagse trekking in het nationaal park- stappen; alleen - gezien het gebrek aan zielsgenoten op de camping. Na uren en uren en uren wandelen, klimmen door jungle komt de Pampa Frutilla uit in een hooggebergte waar op dit moment (nog erg vroeg in `t seizoen - in de zomer zeg maar, die is pas begonnen eigenlijk) nog heel veel sneeuw ligt. Dientengevolge van deze opmerkelijke aanwezigheid van sneeuw...is het moeilijk tot onmogelijk om de Pampa Frutilla nog te herkennen. Het meer dat de eindbestemming van de trekking zou zijn heb ik nooit gevonden. Ik heb vele richtingen uitgeprobeerd. Alleen...in de bergen zijn er zoveel richtingen. En ik heb dan wel mijn satellietverbonden navigatie-instrument, zodra het winderig en schemerig werd, heb ik verantwoordelijk als ik ben netjes mijn tentje neergepoot. Een hele dag door was er brandend snijdende zon. Aan de receptionist van de camping heb ik nog uitdrukkelijk gevraagd of het zou regenen. "No no" was het antwoord. Misschien stelde ik een verkeerde vraag. Ik ben de Spaanse taal nog niet zo meester: Maar ik had mijn regenkledij in ieder geval achtergelaten bij de receptionist. En die nacht regende en woei het... En de dag daarop ook.
Maar ik leef nog. In Osorno op dit moment. Ik ben hierheen gebracht door Julio Solari Espindola, Ingeniero de Proyectos. Ik kan op deze blog onmogelijk alle avontuurtjes achterlaten, maar vraag ernaar bij mijn thuiskomst. `t Is een schoon verhaal. Vannacht verblijf ik in een hostel bij een oud koppel, in een krotterig uitziend huis met een aller charmantst interieur. Ben al benieuwd naar `t ontbijt...
15.36u ofte 19.36u Goeienamiddag ofte goeienavond,
Ik ben in Zuid-Amerika. Ik ben daar nu. En ik weet nu al: ik ga hier nog komen. Maar ik weet ook nu al: ik kom hier nooit meer zonder degelijke beheersing van de Spaanse taal. Ik kan tot nu toe vooral heel goed "No entiendo" zeggen.
Bij aankomst in het rommelige studentenkotaandoende huis van Mister Scott, San Vicente 1798, Satiago de Chile, waande ik mij in de beginscène van een Europese film die zich afspeelt in Zuid-Amerika: klungelig Spaansprekende backpacker zoekt met handen en voeten en Prisma woordenboek Spaans-Nederlands naar de juiste woorden om zich voor 't klungelig Engels sprekend Colombiaans meisje dat de deur opendoet, verstaanbaar te maken. Dat moment kon zo ingeblikt worden, zonder extra take. Het is een vreemde meneer, die Scott. En er komt vreemd heerschap langs (wie is toch die blinde man die zo nu en dan plots langs de achterdeur het huis binnenkomt, naar de badkamer gaat en - afgaande op de geluiden die vervolgens van daaruit hoorbaar zijn - een bad neemt en dan nietszeggend langs een andere (welke?) deur het huis verlaat? Het huis van meneer Scott is niet 100 % hygiënisch...de keuken en badkamer zien er al wat...hm...'afgeleefd' uit..maar toch, ik voelde mij hier meteen op mijn gemak.
Ik heb hier de voorbije dagen al heerlijk genoten van de stevige zomerzon (27 graden!), heb twee dagen het huis van Scott niet verlaten, om te bekomen van die eerste vreselijke uren dat ik in die miljoenenstad gedropt was met het frustrerende gevoel zelfs niet eens te kunnen vragen waar de bushalte is. Ik heb me die eerste dagen bij Scott teruggetrokken onder zijn patio met mijn prisma woordenboek en grammaticaboek. Gisteren zondag voor 't eerst naar de stad geweest, beetje rondgestruind en El Museo Precolumbino bezocht. Vanavond vertrek ik met de nachtbus naar het zuiden, waar ik morgenochtend rond 10.30u arriveer en er voor enkele dagen bij een boer zal verblijven in een afgelegen boerderij aan een meer, ingesloten tussen twee vulkanen. Ik ga mij daar enkele dagen terugtrekken voor mijn verdere studie van de Spaanse taal...dan ben ik toch alvast in de natuur...
(De beklimming van één van die vulkanen zit er zeker in.)
Ik ga de week daarna langzaamaan meer en meer Zuidwaarts, op mijn gemak - ik heb tijd - en misschien vier ik nieuwjaar wel in het uiterst zuidelijke topje van de wereld...
Nog nen prettigen namiddag ofte avond allemaal Trekt uw muts daar nog maar eens extra stevig rond uw oren want ik hoorde van een pas gearriveerde Belgische backpacker dat het daar maar frisjes is... Veel sterkte en geduld nog met de politieke schermutselingen En tot dra;