Zoeken in blog

Foto
Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)
  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
    Archief per maand
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 08-2008
  • 03-2008
  • 01-2008
  • 03-2007
  • 01-2007
  • 10-2006
  • 06-2003
  • 02-2003
  • 09-2002
  • 07-2002
  • 06-2002
  • 12-1998
  • 10-1998
  • 09-1998
  • 04-1998
    Catherine Vuylsteke
    Stories that remain too often untold/ Histoires oubliées
    17-10-1998
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Indonesië - Ansichtkaarten van de Kris Mon
    Medan, de hoofdstad van het Indonesische eiland Sumatra. Een eiland als een kolos, een kathedraal waarin je, overweldigd, meteen gaat zitten, meent de Nederlandse reisverhalenschrijver Kees Ruys. In elk geval het vierde grootste stuk land dat op zee ronddobbert, na Groenland, Nieuw-Guinea en Borneo. En subtropisch ook, (in)palmend, paradijselijk zelfs, toch op het eerste gezicht.

    "Je ziet de crisis niet." Berliana zegt het tijdens de rit naar het hotel met een zekere spijt in haar stem. Villa's met keurige gazons flitsen voorbij, vaders vervoeren gezinnen achter op hun bromfietsen. Vandaag zoals altijd. Dat de mensen nog steeds glimlachen, hoorde Berliana toeristen zonet op de luchthaven nog beweren. Zelf had ze wrang gelachen, zich afvragend wat die roodgebakken dikkerds wel verwachtten, en welke reisimpressies ze straks thuis zouden verspreiden.

    Waren hun observeringen zoals hun vakantiekiekjes, waar mogelijk ontdaan van de ontsierende realiteit naast, boven of achter de bezienswaardigheid? Hadden ze de aanhoudende demonstraties van boze boeren dan niet gezien voor het ambtsgebouw van de gouverneur in het centrum van de stad? Waren ze de wanhopige vrouwen en vooral kinderen vergeten die de verkeersagenten de jongste maanden aan de meeste kruispunten hebben vervangen? Niet met opgeheven maar met uitgestoken hand proberen zij andere weggebruikers tot stoppen te bewegen. Vingers klauwen aan autoruiten en stemmen grossieren in smartelijke verhalen, doorgaans straal genegeerd door de passagiers van airconditionede voertuigen.

    Toeristen, mompelt Berliana, merken misschien nog dat de hotels vreemd leeg blijven, waardoor sterrenetablissementen kamers voor een prikje gaan verhuren. Ze vragen zich af waarom ze door zoveel gidsen worden aangeklampt. Maar of ze vermoeden dat tachtig procent van hen nu werkloos is omdat de reizigers afgeschrikt werden door beelden van brandend Jakarta en berichten over meer dan duizend doden en honderden verkrachtingen? Laat staan dat toeristen de prijs kennen van rijst op de markt, of beseffen dat die net als de bakolie drie keer zoveel kost als een jaar geleden. Nog minder zullen ze op de hoogte zijn van de klachten van prostituees, die kampen met grotere concurrentie èn een daling van het klantenaantal. Toeristen bezoeken plaatsen die in albums thuishoren, geen steeds drukker wordende vuilnisbelten, scholen met leeg blijvende schoolbanken of ziekenhuizen waar boeren na overmatig pesticidegebruik verpleegd worden.

    Fabrieksschoorstenen tussen palmen en bungalows. Tanjung Merawa, een industriële voorstad bezuiden Medan. Rapot Tua Situmorang (24) plukt zenuwachtig aan zijn plastic slippers, de geur van zijn in ketting gerookte kruidnagelsigaretten vult de kamer. De keuken eigenlijk, een achterafje met kookstel, via een smalle doorgang verbonden met de vergaderruimte van een lokale vakbond.

    Rapot zegt nooit te hebben gedacht dat het zo zou lopen. Ze waren met zo'n 600, werknemers van het meubelbedrijf Union, die begin augustus dagenlang voor het parlementsgebouw demonstreerden. Voor méér loon en uitvoering van de geldende arbeidswet. Gratis transport en maaltijden voor de werknemers voorziet die, alsook menstruatieverlof en een ziekteverzekering. "Als één man zaten we daar, verenigd door de legitimiteit van onze eisen en de steun die de parlementariërs betuigden. We konden gerust zijn, verzekerden ze, de wet zou worden uitgevoerd."

    Rapot aarzelt, vertelt de rest van het verhaal in horten en stoten. Starend naar een vetvlek op de muur, legt hij uit dat ze zich zo vrij hadden gevoeld, daar op het plein, gelovend dat het einde van het Soeharto-regime tevens het begin was van een democratisch tijdperk waarin ieders rechten gerespecteerd zouden worden. Zoals de studenten, voelden ze zich, die door de hele natie bewonderde jongeren die hun maatschappelijke plicht boven de eigen studieresultaten stellen.

    Maar toen ze op tien augustus naar hun bedrijf terugkeerden, werd een derde van de werknemers van Union prompt ontslagen. Dat hoefde niet definitief te zijn, zei de manager fijntjes. Wie eerlijk was, opbiechtte wie de acties had georganiseerd en of er een illegale groep of vakbond in het spel was, kon zijn of haar baan terugkrijgen. Aanvankelijk had iedereen gezwegen maar vijf lange dagen later werden de volgende vijftig deelnemers aan de demonstraties de laan uitgestuurd.

    "De druk werd onhoudbaar. Eén van mijn vrienden heeft zichzelf toen aangegeven, hij kon de gedachte dat anderen om hem hun werk verloren, niet langer verdragen. Zijn collega werd een dag later verraden. Eigenlijk vond ik dat nog het ergst: het gemak waarmee solidariteit kan worden gebroken."

    Rapot heeft zijn baan onderhand niet teruggekregen, maar een deel van de eisen van de demonstranten is wel ingewilligd. Ze verdienen nu drieëntwintig frank per dag in plaats van vijftien, en er wordt een ziekteverzekering beloofd. "Je moet je haast een martelaar voelen," had Rapots vader geschamperd toen hij het nieuws te horen kreeg. "Een martelaar, of een gek. Wie verkwanselt in tijden als deze zijn baan? Zo duurt het vast nog een eeuwigheid vooraleer je kan trouwen."

    Rapot had zijn onderlip stukgebeten en zoute woorden van spijt gemompeld. De volgende ochtend was hij alweer naar Medan teruggekeerd, naar het huis van een vriend die hem voorlopig onderdak verschaft.

    Ben je zeker?" vraagt Razman, vooraleer hij linksaf slaat, weg van de Transsumatra Highway, richting vuilnisbelt. Een vraag als een berusting, het orgelpunt van een vruchteloos ontmoedigingsdiscours. Dat hij niet voor de normale prijs naar dat soort oorden kon rijden, had Razman die ochtend prompt aangekondigd. De mogelijkheid tot autoschade, fysiek letsel, psychologisch trauma, hij had het allemaal al verrekend in een fiks hoger bedrag.

    Het stoïcisme van de passagier deed Razman volharden. Het leidde tot lijzig vertelde verhalen over een ongeruste echtgenote, die dat betoog elk halfuur persoonlijk kracht bijzette via urgent semafoongepiep op broeksriemhoogte. En tot waarschuwingen over afschuwelijke ziektes, die zich pas maanden later en op hoogst raadselachtige wijze manifesteren, kortom als het al te laat is.

    "Ik voel me niet lekker," probeert Razman nog, als de auto over een breed modderpad de eerste, hoge hopen vuil bereikt, "keurige mensen komen hier niet."

    Vroeger al helemaal niet. Toen bestond het leger recycleerders uit zo'n tweehonderd verschoppelingen. Mannen met drankproblemen, gevangenisverledens of gewelddadige neigingen. En ongehuwde moeders die niet langer de sympathie van de eigen familie genoten en hun kinderen moesten veroordelen tot een kostwinnersbestaan.

    De economische crisis heeft de fatsoensgrens evenwel verlegd: sinds dit voorjaar is het aantal met lange haken op karton, blik en plastic jagende volwassenen en kinderen met minstens de helft toegenomen. Afgedankte constructie-arbeiders wier bouwheren de geldkraan op IMF-bevel dichtgedraaid zagen, ambulante satéverkopers en huisvrouwen die vrezen voor de toekomst van hun studerende kroost, hebben zich bij de oude recycleerders vervoegd.

    "Vroeger", zegt Hartono, terwijl hij zwarte handen aan pezige dijen schoonveegt, "stonden we hier elke ochtend om zes uur met hooguit veertig mensen klaar voor een werkdag van tien uren. Nu zijn dat er makkelijk tachtig, en om onenigheden te vermijden hebben we zelfs een ploegensysteem uitgewerkt. De kinderen komen pas na tweeën, voor de laatste vier uur. Zo kunnen ze 's ochtends nog schoolwaarts. Werken om te studeren, de kris mon(monetaire crisis), ja, vraag het die maar."

    Hartono wijst naar een nieuwkomer, een jongen met een grote zak over de schouder. Vijftien frank per dag verdient Sudino, net genoeg om niet tot de drie miljoen kinderen te hoeven behoren die volgens overheidsschattingen door de crisis van school afmoesten.

    Dat hij met zijn vader komt, zegt Sudino zacht, sinds die als kelner werd ontslagen in een populaire biljarttent in de stad. Wekenlang had het gezin geen raad geweten, tot een verre neef Sudino's vader hierheen meetroonde. "Niet aan de buren vertellen," had zijn moeder hem voorgehouden, "je vader lijdt al genoeg." Ze zei dat ze wou dat ze zelf kon komen, dat het haar immers minder zou raken. Maar wie zou dan voor Sudino's zusje en babybroertje zorgen?

    Sudino begreep het best. Hij had zijn schoolvrienden evenmin ingelicht, hoewel het steeds moeilijker werd om hen na schooltijd prompt van zich af te schudden. Maar voorlopig moest het maar. "We kunnen het schoolgeld anders niet betalen." De 660 frank aan illegaal maar overal aangerekend inschrijvingsgeld niet, het uniform en de maandelijkse som voor boeken evenmin.

    "Vader", zegt Sudino terwijl hij plasticzakken bijeenharkt, "zegt dat anderen het nog veel moeilijker hebben. Dat ze bij de verkeerslichten moeten gaan bedelen. Stel dat je daar herkend wordt. Hier komt tenminste geen kat."

    Als chauffeurs extra betaald moeten worden om vuilnisbelten aan te doen, hoe zouden ze dan reageren op plannen om lichtekooien te bezoeken in havenbuurten als Belawan? "Avondlijke afspraken?" Razman had een bedenkelijk gezicht getrokken. Had gecijferd, alweer. De energieke Safaruddin Siregan, hoofd van Bitra, een ngo die zich met aidspreventie en condoomverspreiding onledig houdt, redde de situatie. "Prostituees bezoeken lukt niet zonder geld," had hij voorzichtig geopperd, "maar als u wilt kunnen we een afspraak maken. Dik drie kwartier ver is het, maar we brengen je wel."

    Betalend bij de hoeren, het idee zou de hele rit naar Belawan voor enige opwinding zorgen, een gevoel dat nog werd versterkt door de rituelen die aan de ontmoeting zelf voorafgingen.

    Indonesische lichtekooiklanten laten zich vooral niet kennen. Ze gruwen bij de gedachte dat buurman hun bromfiets zou bespeuren voor een louche bar, of de mogelijkheid dat schoonvader hen in de rosse buurt zou opmerken. Bussen zijn bijgevolg ideaal: immer anonieme schuiten die aanvaardbaar neutrale plekken als postkantoren als eindhaltes hebben.

    De hele plaatselijke economie is op die vrees voor gezichtsverlies afgesteld. Voor het postkantoor baat de vrouw van een beruchte pooier een noedelstalletje uit, ernaast schenkt een straatventer glazen potentieverhogende bandrek ofte mister ginseng en op straat wachten jongemannen met bromfietsen voor de ultieme rit. Een tochtje van nauwelijks driehonderd meter, tot aan een tolkantoor annex legerpost, waar drie frank entree moet worden betaald. "Veiligheidsgeld", fluistert Safaruddin, "de garantie dat je niets overkomt in de illegale bordelen en dancings erachter."

    Terwijl de plaatselijke varianten van Willy Sommers en James Last strijden om de eer als eerste de trommelvliezen van klanten te laten scheuren, lopen jonge vrouwen in sweatshirts en jeans af en aan in het smalle straatje voorbij de controlepost. In donkere zaaltjes dansen ze met klanten, ter voorbereiding op een kort verblijf in een hok van twee vierkante meter.

    Het zal evenwel een vol uur duren vooraleer Safarruddins assistent met onze twee slachtoffers komt opdagen. Tengere twintigers zijn het, wier landelijke afkomst schuilgaat onder een laag crème als gesmolten chocolade en onder het beslist nog bedenkelijker levensmotto ik rook, dus ik besta. Voor zestig frank doen het ze het in deze crisistijden. Neuken dan, praten is duurder. Dat moet wel negentig frank kosten, en van geestdrift zal geen sprake zijn.

    Dat ze eenentwintig is, vertelt Santi, en sinds juli hier werkt. Geen crisishoer nochtans, niet een van de duizenden Indonesische vrouwen die hun eer aan de IMF-leningen en de bankroete banken verloren. Santi staat al tien jaar in het vak, eerst in Bandung, en later in een andere Javaanse stad. Ze vertelt haar levensverhaal als betrof het een sprookje. Een over giftige drankjes, schone slaapsters en maagdelijkheid ingelost voor fortuinen op een nachtkastje. Een verhaal ook, over centen achtergelaten door mindere prinsen die met de noorderzon vertrokken. Vies geld eigenlijk, dat prompt aan een weeshuis werd weggeschonken.

    Ze had wel vaker heimwee, Santi, naar haar geboortestreek Aceh. En ze bleef ook dromen, over een huwelijk en lang en gelukkig leven.

    Maar voorlopig werkt ze en het valt niet mee. Sinds onverlaten op de weg van Medan naar Belawan verscheidene bordelen openden, komen er steeds minder klanten naar de steeg. "Budi Baru Hotel, Hotel Marcel, Pardede Hotel en zo zijn er nog wel meer nieuwe etablissementen op twee haltes van het postkantoor. Vergaarbakken vol kris mon-vrouwen. Kun je rekenen hoeveel dat scheelt."

    Santi wordt er moedeloos van, van de wetenschap dat clitorissen niet ontkomen aan het marktprincipe van vraag en aanbod. Verdiende ze vroeger aardig met vijf klanten per avond, nu houdt ze nauwelijks een cent over.

    "Het ergste zijn de nieuwe meisjes, ook hier in de steeg," valt Yani haar bij. Ze zit -meegelokt met de belofte op werk als dienster in een restaurant- zelf nog maar een jaar in het vak maar voelt zich een oudgediende. "De nieuwe zijn tot alles bereid. Ze doen het probleemloos zonder condooms en vragen zelfs onder de marktprijs. Vaak zijn ze piepjong, die krengen, en snoepen ze onze beste klanten af."

    Graha Helvetia, Golf and Real Estate. Discover the true Indonesia. Het metershoge reclameschilderij schetst een idyllisch universum vol blozende, goed doorvoede lieden, met palmen afgezoomde, uitgestrekte gazons en airconditionede villa's met personeelsvertrekken en alle comfort. Een idylle overigens, die een paar meter verder, voorbij de gietijzeren poort die een Europees kasteel waardig zou zijn, ook daadwerkelijk begint, ondanks de stortregen.

    Het reclamebord is opmerkelijk waarheidsgetrouw, vooral ook wat dat laatste - het èchte Indonesië - betreft. Toch dat van Soeharto. Of het straks anders wordt, zullen de verkiezingen van mei moeten uitwijzen. De verwachtingen zijn alvast hooggespannen.

    In Soeharto's Indonesië was golf de sport bij uitstek. Geen sport eigenlijk, meer een beweeglijk soort socializing, voorbehouden aan de elite. De Nederlandse antropologe en schrijfster Lizzy van Leeuwen typeert die klasse als een aquariumsoort, die zich uitsluitend gemotoriseerd voortbeweegt tussen gekoelde huizen, auto's en shoppingcentra. Kortom: tussen veilige oorden waar het risico op besmetting door gewone stervelingen minimaal is.

    Golfterreinen vergden onteigeningen, die voor de oude president evenwel een makkie waren. Weinig meer dan een hoofdknikje, een telefoontje, een minzame glimlach met verwoestend effect. Vanaf de jaren tachtig werden vele duizenden boeren in de hele eilandenarchipel zo met een aalmoes van hun land gegooid; hardnekkige blijvers konden ook nog op een veeleer onaangename ontmoeting rekenen met heren in uniform.

    Het is in het dorp Helvetia, waarvan de restanten zich achter de golfbaan annex villawijk bevinden, niet anders gegaan. Honderd en twee gezinnen werkten er op de tabaksplantage van een Chinese grootgrondbezitter. Tenminste, tot Soeharto's jongste zoon Tommy in '95 zijn zinnen zette op het gebied aan de rand van Medan. Legiman (62) weet nog hoe ze het nieuws in '95 vernamen. Dat ze blij mochten zijn dat ze in hun huizen konden blijven wonen, zei de plantage-eigenaar, en hij had voor mensen als Legiman al een pensioensregeling uitgewerkt. 80.000 roepia zou hij maandelijks ontvangen, sinds de kris mon nog zo'n 250 frank waard. Dat hij tien kinderen had, dat ze toch moesten leven en dat zijn vrouw na dertig jaar poetsen aan ophouden dacht, het had allemaal weinig indruk gemaakt.

    Begin dit jaar hadden ze nog een boze brief ontvangen. "We kregen drie maanden de tijd om onze huizen te verlaten, schreef de militaire bevelhebber van deze regio, want er waren fijne plannen met dit stuk grond. Uitbreiding van de villawijk, dat was, geloof ik, de bedoeling. Maar waar hadden wij dan heen gemoeten? Dat stond er niet in."

    De val van Soeharto, de protesten van studenten, ze waren voor Legiman en Helvetia geen dag te vroeg gekomen. Op een avond in juni werd het dorp zelfs met het bezoek van een degelatie van de universiteit van Medan vereerd. "Enthousiaste jongelui", vindt Legiman, "die ons verzekerden dat we niet zouden moeten vertrekken. Een week later stuurden ze een aantal journalisten hierheen, we haalden de krant. Ongelofelijk gewoon. In juli zijn we dan op het plein voor het parlement gaan demonstreren. Blijven, willen we, en de groentetuinen krijgen die ons beloofd waren."

    Sindsdien heeft ook de Indonesische wetswinkel, de LBH, zich met de zaak bemoeid. Het proces begint binnenkort, de boeren krijgen gratis advocaten en de nieuwe gouverneur van Noord-Sumatra heeft al gegarandeerd dat er "een regeling kan worden getroffen."

    Er klinkt een zeker ongeloof door in Legimans stem, alsof zijn verhaal een al te hoog kikvors-wordt-prins-gehalte heeft om aannemelijk te zijn. Dat ze niet meer op dit soort veranderingen hadden durven hopen, zegt hij nog, "wij niet, maar de mensen die aan de zuidkant van het complex zitten, nog veel minder. Als u de regen niet erg vindt, breng ik u even naar hun velden. Ja, hun velden."

    Die bevinden zich een halve kilometer verder, op de site van wat het pronkstuk had moeten worden van Tommy's golfproject: een reusachtig, luxueus hotel. Wel gepland, maar niet gebouwd - IMF stak daar vorig jaar een stokje voor. "Jaren lang lag deze grond braak," zegt een ietwat oudere vrouw met een getaand gezicht en handen vol kloven. "We hadden het er 's avonds dikwijls over, als we voor onze huizen zaten te praten, te dromen over een beter leven. Maar angst weerhield ons van actie. De militairen. Hoge heren, weet u, hebben hier altijd als absolute vorsten geregeerd. Tot deze zomer, de zomer van de vrijheid. Met zo'n tachtig gezinnen zijn we in augustus aan het ploegen gegaan. Noeste arbeid, maar vermoeidheid had ons nooit eerder zo'n gevoel van geluk bezorgd. Maar kunnen we hier blijven? De verkiezingen zullen het uitwijzen. Moge de Heer ons genadig zijn."

    17-10-1998 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ZUIDOOST-AZIE
    10-10-1998
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Indonesië - Bruin rot en buitenrokken

    Zij die vroeger als fuifnummers door het leven gingen, begeven zich nog steeds van feestje naar feestje, terwijl de modale Indonesiër nu klem zit tussen de sinds jaren opgestapelde afwas en het niet te voorziene opruimwerk," schreef de vooraanstaande econoom Kwik Kuan Gie vorige week in een vrije tribune op de voorpagina van de Jakarta Post. Die afwas wordt niet gedaan in centraal gelegen oorden als Plaza Indonesia, waar Gucci en Mount Blanc nu crisiskoopjes organiseren, maar in onzalige industriële voorsteden als Tangerang. Of in dorpen als Lembur Sukun, waar wanhoop in geweld ontaardt.

    De vaat wordt gedaan door mannen en vrouwen als Vera, Ida en Upang, die bewonderend naar de voor hervormingen manifesterende studenten op tv kijken, maar zich afvragen welke rol de geschiedenis voor Javaanse dorpelingen als hen heeft weggelegd. Geen rol wellicht. Hoewel, heel zelden, zoals in februari nog, laten ze zich gelden en steken ze het land in brand.

    Tientallen mensen lieten toen het leven, honderden huizen en winkels gingen in vlammen op. Terwijl het volk de afwas van de ongrijpbare heren doet, richt het zijn woede tegen hun al dan niet vermeende, maar alleszins kwetsbare handlangers. "Hier hebben we niets te vrezen," zeggen zenuwachtige Chinese winkeliers in de hoofdstad, "hier garandeert Soeharto rust en orde. Niet zo in de dorpen. Daar betalen de Chinezen het gelag van de crisis."

    De voorkant van Tangerang oogt residentieel. Brede lanen afgezoomd met manisch onderhouden plantsoenen en pas geschilderde hekken leiden voorbij nieuwe exportbedrijven. Dit is het viervaksrijk van de airconditioning, de vierwielaandrijving en de privéchauffeur, het Tangerang van de schoen- of confectie-exporteur die maandelijks op bedrijfsbezoek komt.

    Het hart van de stad klopt in de fabrieken en erachter, in de bloedhete, betonnen of rieten eenkamerwoningen met zicht op ratten en riolen. Hij heeft hier erg graag gewoond, zegt de 25-jarige, tengere vrijgezel Vera Gunawan zacht, terwijl hij ons over greppels vol vuil naar zijn kamer loodst. Naar een ruimte van krap vijf vierkante meter met posters van Indiase filmsterren, de kleerkast voor drie bewoners, een ghettoblaster en een immer werkende tv. "Het is voorbij," mompelt hij, terwijl de buurvrouw met lauwe cola aanrukt en de enige ventilator van de steeg installeert voor het hoge bezoek.

    Vera is na vijf jaar werken voor de 1800 personeelsleden tellende ritssluitingenproducent Fajarindo Faliman Zipper eind maart ontslagen. Officieel zijn hij en 96 anderen het slachtoffer geworden van de economische en monetaire crisis die hier dit jaar nog zo'n acht miljoen banen zal wegmaaien. Maar de crisis, weet Vera, is een voorwendsel. Hij moest eruit omdat hij de leider is van een plaatselijke onafhankelijke vakbond. "Zie je, via een cursus arbeidsrecht bij de LBH, de Indonesische wetswinkel, kwam ik erachter dat ziekteverlofregelingen en veiligheidsvoorschriften in theorie wel bestaan maar in de bedrijven niet gelden. Tenzij je ze natuurlijk via stakingen en acties afdwingt, en dat hebben we de voorbije jaren met succes gedaan. Nu werken ze bij Zipper nog vijf dagen per week, acht uur per dag, en ze krijgen medische verzorging."

    Vera's ster begon in '96 te rijzen, toen hij arbeiderswoordvoerder was tijdens de vijfdaagse staking tegen het schrappen van de ramadanpremie. "We hebben het gehaald," zegt hij met trots in zijn stem. "Eensgezindheid loont, dat hebben we vorig jaar opnieuw bewezen, toen het management de premie wilde verlagen."

    Zijn vroegere collega's verdringen elkaar inmiddels bij de deuropening, aarzelend stappen er een paar de benepen kamer in. Ze kloppen Vera vol camaraderie en bewondering op de schouder. "Hij heeft enorme offers gebracht voor ons, zo'n man vind je maar zelden," zegt een oudere man plechtig en onder algemeen geknik. Vera lacht bescheiden. "God is met ons, ik vind vast een andere baan."

    Aandacht, bericht aan de reizigers, de Cirebon Express rijdt nu het station binnen. De metalen stem die door het Gambir-station in Centraal-Jakarta galmt, doet Vera ineenkrimpen. Aarzelend staat hij recht en vermorzelt zijn half opgerookte Marlboro tegen de gladde randen van een gietijzeren pilaar. De menigte wordt naar de treindeuren gestuwd, moeders sussen kinderen, klamme handen omklemmen reusachtige stukken bagage.

    De twintig ventilatoren tegen het plafond van de wagon brengen geen verkoeling. Transpiratievlekken palmen keurig gestreken hemden in, witte zakdoeken vegen gezichten schoon. Eerst ijverig, dan trager, tot hun eigenaren wegzakken in een lome slaap.

    Vera zucht. Vijf uren sporen, de minuten kruipen Marlboro na Marlboro het heden uit. Geschuifel verstilt tot de studie van een broeksriem, maar barst dan open in geijsbeer. Stroomopwaarts, tegen een eindeloze stoet van drank- en snackverkopers in. Spreit, Coca, Spreit, Coca. Zoete klanken, gelardeerd met gemopper over wandelende obstakels. De werkloze hindert de werkenden.

    Taxi taxi. Donkere armen graaien naar de enige buitenlander die de trein uitspuwt op het perron van Cirebon, een havenstad op de grens van West- en Centraal-Java. Vera mept ze beslist weg en loodst zijn gevolg naar een minibusje. Naar de eerste schakel in een keten van voertuigen die ons, eindeloos haperend in de getijden der passagiers, naar de voet van de Ciremai-berg brengt. Naar de koelte van districthoofdplaats Lembur Sukun, voorbij de rijstvelden, de vakantiewoningen in aanbouw en de verlaten golfterreinen. Lembur Sukun. De woorden van de aan het busje bengelende portier en kaartjesverkoper transformeren Vera tot een gekko die een mug in het vizier heeft. Zijn benige, al tijden in onbeweeglijkheid bevroren lijf, schiet schichtig vooruit en ontsnapt vervolgens geruisloos uit de schemerige ruimte.

    Beslist steekt hij de straat over, naar een lange, smalle huizenrij, verscholen achter overvolle waslijnen. Grote, haastige passen moeten de aarzeling en het schuldgevoel bezweren dat hem al de hele dag onderdrukt. In gedachten is Vera al bij de magere, oude man die hij achter de laatste deur weet. Gebogen over een ouderwetse naaimachine, piekerend over de dramatische terugval in de bestellingen.

    Javanen zijn meesters in het meanderen: ze geven zichzelf al even moeizaam prijs als een ui zijn rokken en maskeren gevoelens met de regels der etiquette. Reizigers, onbekende vooral, worden noch verbaasd noch overdreven enthousiast onthaald. Veeleer met een gepaste mengeling van gereserveerdheid en hartelijkheid, en alweer met lauwe cola en garnaalkoekjes. Gasten horen vermoeid te zijn bij aankomst en moeten hun gastheer in staat stellen hen aanstonds naar hun dakkamer te brengen, waar ze na een verkwikkend bad een paar uur zullen slapen.

    De uren van de waarheid voor een vader en zijn zoon. Ze zijn omgeven door een discretie die maar tergend langzaam zal worden prijsgegeven. De kleermaker, heet het aanvankelijk, was verrast, boos noch bedroefd om het nieuws. Hij is een waar toonbeeld van begrip en aanvaarding. Vera had hem bij zijn laatste bezoek, aan het einde van de ramadan, immers nog verteld dat het niet zo best ging bij Zipper en dat de crisis voor ontslagen zou zorgen.

    "Ik heb ze in '96 meegedeeld dat ik vakbondsleider was geworden." Geen kwestie van keuze, overigens. De premieprotesten hadden toen zelfs de tv gehaald, vader ontwaarde de oudste van zijn drie in Jakarta werkende kinderen tussen de actievoerders en vroeg bij zijn eerstvolgende bezoek om een verklaring. Dat hij altijd het verstandigste kind was geweest, legt Vera nu uit, en dat vader op zijn oordelingsvermogen vertrouwde. "Iemand moet deze strijd voeren, alleen lafaards ontlopen hun verantwoordelijkheden." Hij zegt het vooral tegen zichzelf.

    Maar hoeveel ouders zijn bereid een gegarandeerd inkomen in de waagschaal te leggen voor een heikel ideaal? Vergeten ze dan prompt de studies van hun jongste dochter, die droomt van een universitaire carrière? Een lange stilte, lepels roeren eindeloos in zoete thee.

    De volgende rokken zullen zich pas laten verwijderen na omstandige verhalen over proletarische Europese vaders en hun parabels over de machteloosheid en de herhalingen der geschiedenis. "Hij had het er aanvankelijk wel moeilijk mee," geeft Vera ten slotte toe. "Dat het toch veel tijd en geld had gekost om een baan te vinden in Jakarta, beklemtoonde hij altijd, en dat alleen middenklassefamilies als de hunne zich een dergelijke investering konden veroorloven. Er zullen altijd, orakelde vader, meer werklozen zijn dan trotse arbeiders."

    Vera had zijn vader niet tegengesproken en sindsdien meden ze het onderwerp angstvallig. Zijn degradatie begin dit jaar vervulde de vakbondsactivist met bange vermoedens, maar hij bespaarde de kleermaker dat nieuws.

    De toekomst? Vera lijkt het een lachwekkend begrip te vinden. De familie hoopt dat hij nu in het artisanale bedrijf van zijn oom in Lembur Sukun gaat werken, maar dat is uitgesloten. Hij zegt dat hij thuis is in Jakarta, in de hete fabrieken en krappe kamers die uitgeven op stegen vol ongedierte. "Zie je", lacht hij, "de meeste van mijn vrienden in Lembur Sukun werken voor de overheid, hoe zou ik mezelf dan bespottelijk kunnen maken met een slecht betaald baantje bij een familielid? En er is nog altijd mijn vriend, de jonge advocaat van LBH. Hij overweegt een textielfabriek op te zetten in Palembang, Sumatra, waar zijn vader al een koffieplantage heeft. Het is nu wel crisis, ik weet het, maar ik word er minstens divisiehoofd."

    Later wil Vera zich opnieuw in Lembur Sukun vestigen, als hij veel geld heeft en zelf een bedrijf kan beginnen. Is de kelk der rijkdom dan niet voorbehouden voor zij die zonder schroom anderen uitknijpen? De vakbondsactivist aarzelt. "Later zal alles anders zijn."

    Op Java zijn de dorpen zoals de mensen. Zoals uien. Buitenrokken etaleren subtropische idylle, immer opgewekte kinderen in gesteven schooluniformen en marktpleinen met motorjongens, wachtend op schaarse klanten.

    Zelfs als hun hart door de crisis weekbruin is gaan rotten, houden de Javaanse dorpen hun glanzend witte onschuld vol. Vlekken van verval openbaren zich pas in smerige achterafkamertjes, onttrokken aan het oog van de toevallige voorbijganger - maar niet aan dat van de alwetende buur. Het is bijna met genoegen dat Vera de buitenlander meetroont. In de huizen van lompenverkopers, invaliden of weduwen schittert de ster van de veelbelovende jongeling immers nog het meest.

    Vera veegt het stof van de twee enige stoelen in de donkere kamer en zegt nadrukkelijk dat we geen dorst hebben. De mooie Ida glimlacht verlegen. Ze is 28, zegt ze zacht, en heeft het als weduwe met drie kinderen erg moeilijk. Als wasvrouw komt ze aan de kost. Of tenminste, dat probeert ze, maar sinds het begin van de crisis bedankten twee klanten op drie voor haar diensten. Zo'n vijfhonderd frank per maand verdient ze nu nog, onvoldoende om de familie in leven te houden, zelfs nu de oudste dochter is ingetrokken bij een tante die haar schoolgeld betaalt. "Gelukkig", zucht ze terwijl de buren binnenstromen, "stoppen Vera's moeder en tante me soms wat toe. Zij begrijpen wat de vloek van de dukun, de traditionele Javaanse tovenaar, betekent."

    Drie jaar geleden is het nu. Ida gelooft dat het begon met het bezoek van haar man en oudste dochter aan zijn vader en stiefmoeder in Jakarta. Ze kregen er weinig eten en later werd hij ziek. "Toen kwam die hoest. De dokter kon nooit wat vinden en na een maand was mijn man dood. Stiefmoeder was jaloers op ons geluk. Ze heeft ons met een dukun gestraft, ik weet het wel zeker."

    De omstanders knikken instemmend. Vreemde verhalen voor weduwen in jeans en vakbondsactivisten met gel in hun haar? Misschien. Maar hoe zouden Javanen aan dukuns twijfelen, als zelfs de president op hen vertrouwt om de macht te behouden?

    Het bruinweke rot van de crisis vreet zich ook in Lembur Sukun een weg naar buiten, velen zelfs verbazend door de snelheid waarmee het de normaliteit rok na rok doet bezwijken. Op 12 februari, de dag nadat de prijzen van alle levensmiddelen tot ieders afgrijzen werden verdubbeld, was er niet meer dan een halfuur voor nodig.

    Officieel heeft niemand wat gehoord of gezien, er werden tot nu toe immers geen arrestaties verricht. Maar insiders als Vera weten dat het hele dorp de vuurzee met een variërende graad van appreciatie aanschouwde. Ze zijn er zelfs van op de hoogte dat hun vriend Upang, een verveelde ambtenarenzoon die wacht op het einde van vaders carrière en het begin van de zijne, er persoonlijk aan deelnam.

    "We hingen rond zoals gewoonlijk," zegt Upang effen. "Het normale clubje van jonge werklozen." Kort na donker, het kan niet veel later dan zes zijn geweest, kwam een motorvriend uit Tasikmalaya langs. Ze zouden wat winkels in de fik steken, wilden hij en zijn vrienden zich niet bij hen vervoegen? Het leek Upang wel wat, maar hadden ze een goede reden? Hij moest toch aan zijn carrière denken? "Hij zei dat we de Oude Soeharto bang moesten maken, Jakarta zou zien dat alle Indonesiërs om revolutie schreeuwden."

    De motorjongens hadden de benzine. En de ervaring. Tien dagen eerder hadden ze Tasikmalaya laten branden, en vervolgens ook Cirebon, daar vielen zelfs drie doden. "We besloten bij het stilste stuk van de markt te beginnen, dat was het veiligst. Er waren zo'n honderd jongeren, sommigen waren helemaal uit Cirebon gekomen. Het was erg fijn, de vuurzee werkte bevrijdend. En tegen de tijd dat de politie aankwam, zaten we alweer veilig op de stoep voor de computerwinkel in de middenklassewijk."

    Ze zijn nog diezelfde avond teruggegaan, tegen achten. Upang stond naast zijn onthutste moeder. Ze keken naar de vlammen en naar de politiemannen die niet ingrepen. Werk voor de brandweer, zeiden ze, maar die daagde pas op toen 39 winkels helemaal waren uitgebrand en 156 andere schade hadden opgelopen.

    De sfeer die avond? Upang haalt zijn schouders op. De dorpelingen waren verdeeld, geeft hij aarzelend toe. Sommigen hadden het over zonde, maar dat was een minderheid. De meesten, verzekert hij zijn gehoor, vonden dat de winkeliers juist hun verdiende loon gekregen hadden. Ze hadden zich immers altijd al op de rug van de dorpelingen verrijkt. "Ik klets heus niet, je zag het ook aan wat er daarna gebeurde. Toen de eigenaren van winkels die gespaard bleven hun goederen diezelfde nacht nog om veiligheidsredenen naar hun woningen verhuisden, werd er flink geplunderd. Ik heb er zelf ook een hemd aan over gehouden."

    Vera's gezicht verraadt geen emotie. Alleen zijn ogen lijken donkerder, maar misschien heeft dat te maken met het zwakke licht dat het peertje verspreidt over het dakterras van zijn ouderlijke huis. Zou hij trots zijn op Upang omdat die uiting durfde te geven aan een onvrede die het gros van de Indonesiërs al lang verteert? Of zou hij zich de LBH-cursus herinneren, de lessen over de goddelijkheid van de wet en de zinloosheid van geweld?

    Onwennig gelach en gemompel, de buitenste rokken alweer. Hij vindt het jammer, zegt hij uiteindelijk. Jammer dat hij er niet bij was. En jammer dat ze de duurste winkels, die van de etnische Chinezen die nauwelijks 5 procent van de bevolking uitmaken maar 70 procent van de economie controleren, ongemoeid moesten laten. Aanvankelijk begreep hij het zelfs niet, dat ze de klootzakken niet aanpakten die alle Indonesiërs als slaven behandelen.

    Hij heeft er Upang vandaag nog naar gevraagd. "De Chinezen hadden al een week militaire bewaking voor hun winkels. Het risico was blijkbaar te groot. Maar er komt een nieuwe kans, ik ben er zeker van, en dan gaan ze eraan. Ik hoop dat ik dan hier ben, dat ik mee kan doen."

    10-10-1998 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:ZUIDOOST-AZIE


    Extraits à lire / uittreksels/ selected articles
    Foto

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 16/10-22/10 2006
  • 02/06-08/06 2003
  • 27/01-02/02 2003
  • 09/09-15/09 2002
  • 08/07-14/07 2002
  • 10/06-16/06 2002
  • 30/11-06/12 1998
  • 12/10-18/10 1998
  • 05/10-11/10 1998
  • 07/09-13/09 1998
  • 20/04-26/04 1998

    Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)

  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
  • Vluchtelingen - gestrand in het bitterkoude Calais
  • CHINA - Ikea en McDonald's mikken op de panda
  • CHINA - Nobelprijs voor een lege stoel
  • CHINA - Liu Xiaobo, gevangen in een kooi van woorden
  • Internationale migratie - gestrand aan de oevers van de zee van Marmara
  • Joao da Silva - De Bang Bang Club
  • NIGERIA - sloppenbewoners moeten wijken voor verfraaiing van tuinstad Port Harcourt
  • INDIA -malafide microkredieten drijven boeren tot zelfmoord
  • DUITSLAND - 'Multiculturele maatschappij is mislukt'
  • IMAM èn homo zijn: het kan
  • CHINA- de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • CHINA- het belang van de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • AFGHANISTAN- stemmen in tijden van oorlog(3)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog(2)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog

    Blog als favoriet !

    Reactions/suggestions/e-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs