Stories that remain too often untold/ Histoires oubliées
17-09-2010
INDIA - nieuwe volkstelling moet kastenstelsel in kaart brengen
Een nieuwe volkstelling in het onderhand 1,2 miljard zielen tellende India moet behalve foto's, vingerafdrukken en gegevens over gender, religie, beroep en opleiding ook informatie bevatten over de kaste waartoe iemand behoort. Dat heeft de Indiase overheid beslist. Voor kastelozenorganisaties is dat de enige manier om positieve discriminatie in te voeren.
'Dit zal weinig doen voor de achtergestelden in het land. Wat er echt moet gebeuren, is een hervorming van het politieapparaat, dat nog steeds wordt gebruikt om de kastelozen via systematische marteling op hun plaats te houden', zegt Basil Fernando, directeur van de Asian Human Rights Commission, in een telefonisch interview met De Morgen.
Er is in het parlement oeverloos over gediscussieerd en columnisten en activisten hebben menige krantenkolom gevuld met hun argumenten voor of tegen het stellen van de kastevraag bij de huidige volkstelling in India, die tegen september van volgend jaar moet zijn afgerond en waarvoor 2,5 miljoen mensen in dienst werden genomen.
De Indiase grondwet stelt immers heel expliciet dat de kasten (vier basiscategorieën en honderden subkasten) zijn afgeschaft en bijgevolg geen basis mogen zijn van discriminatie. De laatste keer dat wel dergelijke informatie werd vergaard, was in 1931, toen India nog deel uitmaakte van de Britse Raj en individuen als Mahatma Gandhi en Bhimrao Ramji Ambedkar er alles aan deden om deze in wezen hindoeïstische hiërarchisering de wereld uit te helpen.
Toch is de kaste als determinerende sociologische factor ook zestig jaar na de Indiase onafhankelijkheid een absoluut feit. De stratificering is zo fundamenteel dat ook niet-hindoes (de 130 miljoen moslims bijvoorbeeld) een dergelijke klassering kennen, doorgaans gebaseerd op het beroep dat hun families uitoefenen.
Sla er bovendien de weekendbijlagen van alle Indiase kranten op na en je treft pagina's vol 'matrimonials' aan, huwelijksadvertenties die strikt zijn gerangschikt volgens kaste. Huwelijken tussen mensen van verschillende kasten zijn hoogst zeldzaam, hoezeer mensen als de beroemdste filmster van het land, Amitabh Bachchan, ook mogen beweren 'dat kaste niet telt en een ding van het verleden is'. Toen ze hem vroegen wat zijn kaste is, zo schrijft hij op zijn blog 'bigb.bigadda.com', zei hij dat hij 'Indiër' was.
Romeo en Julia
Hoe onacceptabel huwelijkspartners uit 'lagere' kasten, laat staan dalits (kastelozen), zijn, blijkt ook uit de talloze Romeo en Juliaverhalen, die hoogst zelden eindigen in de vervolging van het familielid dat zijn zoon/dochter vermoordde wegens 'oneervolle' partnerkeuze. Het gaat daarbij overigens niet altijd om arme drommels in sloppenwijken, zo bewijst onder meer het verhaal van de 22-jarige journaliste Nirupama Pathak uit Delhi. Ze werd op 29 april van dit jaar vermoord door haar familie omdat ze van plan was met haar gewezen studiegenoot te trouwen, een jongen met een universitair diploma, die evenwel tot een lagere kaste behoorde. Pathaks vader was bankdirecteur. En toch besloten hij en zijn vrouw hun dochter te vermoorden toen ze koppig volhield te zullen trouwen met de man van haar keuze.
De meeste actiegroepen voor kastelozen zijn er expliciet voorstander van dat de kastevraag gesteld wordt. Zonder die informatie beschikt de overheid immers niet over statistische gegevens betreffende kwetsbare groepen, en kan ze dus geen geschikt beleid uitwerken. Dat dit zeker in sociaaleconomisch opzicht noodzakelijk is, bleek onlangs nog uit het onderzoek van de Amerikaanse sociologe Katherine Newman en de Indiase econoom Sukhdeo Thorat. Zij concluderen in Blocked by Caste dat sollicitanten met een familienaam die een lage kaste verraadt veel minder kans maken te worden aangenomen voor een goed betaalde baan, zelfs als ze daarvoor over de nodige kwalificaties beschikken. "We kunnen alleen vechten", zo schrijft Sagarika Ghose in de Hindustan Times, "als we de vijand kennen. Als we blijven doen alsof kaste niet bestaat, dan verzaken we aan de strijd tegen een van de grootste ongelijkheden van deze tijd."
Hervorming van justitie
Basil Fernando, directeur van de Asian Human Rights Commission, gaat akkoord met het feit dat positieve discriminatie inzake opleiding en tewerkstelling alleen mogelijk is als de kwetsbare groepen in kaart zijn gebracht. "Maar dat is niet de kern van de strijd tegen de discriminatie. Ik zie het eerder als een oefening waarmee het imago wordt opgeblonken. Als het de Indiase overheid menens was met de strijd tegen de kastediscriminatie, dan zou ze opteren voor een radicale hervorming van de justitie en het politieapparaat."
Kastelozen en inheemsen leven in India niet in een klimaat van veiligheid en gerechtigheid, zegt Fernando. "Als er misdaden tegen hen worden gepleegd, dan is de kans dat die worden opgelost veel kleiner dan als het rijken en mensen uit hoge kasten betreft. In politiebureaus worden kastelozen systematisch mishandeld en daar wordt geen enkele agent voor bestraft. Dan kun je nog mooi becijferen wie tot welke kaste behoort en hier en daar een beursje uitreiken, au fond verandert er niets.
"En dat wil de overheid ook niet. Vooreerst zijn het nog steeds de hoge kasten die de politieke klasse domineren, en bovendien is de huidige economische boom deels gebouwd op de extreme exploitatie van de kastelozen. Geef hen opleidingen, veiligheid, kansen, en ze zijn niet langer bereid als slaven te werken. Wat meteen ook het einde zal betekenen van de enorme groeicijfers."
Na vier jaar en drie maanden achter de tralies voor 'vandalisme' en het 'verstoren van de openbare orde' werd de blinde Chinese activist Chen Guangcheng vrijgelaten. Hij was in de cel beland omdat hij opkwam voor vrouwen die gedwongen sterilisaties hadden moeten ondergaan, wat nochtans verboden is in China. Chen mag in zijn dorp in de provincie Shandong niemand ontvangen. Eerdere pogingen van Chinese journalisten om zijn vrouw te bezoeken, liepen catastrofaal af. Eén reporter hield er een veroordeling tot 18 maanden werkkamp aan over.
"Ik ben niet veranderd en wil al diegenen bedanken die zich om mij hebben bekommerd." Met die woorden verliet Chen gisteren de gevangenis, zo schrijft de Hongkongse organisatie Chinese Human Rights Defenders in een communiqué. Met hem praten is voorlopig onmogelijk. Chen is wel vrijgelaten en kon terugkeren naar zijn dorp in Shandong maar mensen ontvangen is er niet bij. Zowel hij als zijn vrouw Yuan Weijing staan onder permanente controle. "Het is duidelijk", zo schrijft Sophie Richardson van Human Rights Watch, "dat de Chinese overheid bereid was veel geld te investeren in het surveilleren van Chen. Er is zelfs videobewaking in en rond zijn huis."
Volgens Chinese Human Rights Defenders, dat over een zeer uitgebreid netwerk van journalisten, advocaten en activisten beschikt, en volgens Chen zelf, is hij mentaal ongebroken maar is zijn fysieke conditie erg slecht. Hij liep in de gevangenis een chronische maagaandoening op die onbehandeld bleef en volgens zijn familieleden was hij gisteren "mager en zwak". Ook is duidelijk dat hij in de gevangenis door medegevangenen werd afgetroefd.
Zijn herwonnen vrijheid, zo betoogt de organisatie, is behoorlijk relatief. Of tenminste, dat is wat gevreesd moet worden als je bedenkt hoe zijn vrouw in de voorbije jaren door de overheid is behandeld.
Burgerrechtenbeweging
Chen en zijn vrouw Yuan maken deel uit van de Burgerrechtenbeweging, een netwerk van Chinese advocaten, journalisten en activisten die proberen een beroep te doen op de Chinese wetten om hun rechten als burgers af te dwingen. Zo'n 300 advocaten behoren tot dat netwerk, en ook enige duizenden zogenaamde blotevoetenadvocaten zoals Chen, die zichzelf in het Chinese recht hebben geschoold.
De tactiek van de beweging bestaat erin gratis advies en juridische bijstand te verstrekken aan gedupeerde burgers, terwijl journalisten proberen hun probleem in de openbaarheid te brengen, teneinde de kansen op gerechtigheid te vergroten. Wanneer activisten of journalisten worden opgepakt en veroordeeld, proberen andere leden van de beweging tevens hun familie bij te staan met materiële en andere hulp.
Een dergelijke poging van journalist Wang Keqin om Chens echtgenote Yuan een bezoek te brengen en cadeautjes voor de familie af te geven, liep in maart van vorig jaar bepaald fout af. Wang, journalist van het Economisch Dagblad, werd al vanaf het binnenrijden van het dorp door onbekenden tegengehouden. Toen die zagen dat zijn voertuig voor het huis van Chen stopte, werd de man weer de auto ingeduwd en afgetroefd. Hij moest onmiddellijk vertrekken en vertelde dagen later op zijn eigen blog dat hij werd gevolgd tot aan de provinciegrenzen van Shandong.
Dit jaar liep een soortgelijk initiatief van de Hebeise reporter Xu Yishun nog slechter af. Zijn bezoek aan Yuan werd niet alleen verhinderd, tevens werd de man in april gearresteerd en in mei veroordeeld tot 18 maanden werkkamp. Officieel werd hij schuldig bevonden aan fraude maar net zoals in het geval van de aantijgingen van vandalisme tegen Chen betrof het volgens zijn familie volstrekt verzonnen misdaden.
Xu ging in beroep tegen deze 'heropvoeding door arbeid', een vorm van administratieve detentie die door de politie zonder enige vorm van proces kan worden opgelegd. Hij poogde eerst een rechtszaak aan te spannen en ging uiteindelijk tot twee keer toe in hongerstaking, de laatste keer in augustus. Volgens Chinese Human Rights Defenders kreeg Xu een hartaanval en werd hij in slechte toestand in het ziekenhuis opgenomen.
Economische misdrijven
Chen Guangcheng is zonder meer een van de bekendste boegbeelden van de Chinese burgerrechtenbeweging, net zoals de 'verdwenen' advocaat Gao Zhisheng en de in de cel zittende activist Hu Jia. Maar welke evolutie heeft die ondergaan sinds zijn arrestatie?
Experts zijn het erover eens dat het aantal gevallen van activisten die worden afgetroefd in absolute termen is afgenomen. Tegelijk stellen ze dat de burgerrechtenbeweging zwak staat omdat de overheid zich van steeds meer gesofisticeerde technieken bedient om haar te breken. Chinese advocaten moeten elk jaar hun pleitvergunning vernieuwen bij de balie. Als zij gevoelige zaken aannemen, krijgen ze waarschuwingen voor opschorting en het aantal advocaten dat zijn licentie ingetrokken zag, is duidelijk toegenomen.
Tevens worden steeds meer activisten, getuige ook het voorbeeld van Xu, veroordeeld voor zogenaamde economische misdrijven. Op die manier wordt internationale kritiek vermeden. Het achter de tralies stoppen van individuen voor 'gewetensmisdaden' genereert verontwaardiging en niet zelden ook briefschrijfacties, wat veel minder geldt voor het vervolgen van burgers die zogenaamd fraude hebben gepleegd of zich schuldig hebben gemaakt aan corruptie of belastingontduiking.
"Het is duidelijk", aldus Sophie Richardson van Human Rights Watch, "dat de ruimte voor burgeracties inzake mensenrechtenschendingen de jongste jaren eerder is af- dan toegenomen." Ook worden familieleden vaker onder druk gezet: als een bepaalde zaak toch uitlekt, riskeert men zijn of haar job te verliezen of wordt een eerder toegekende vergunning voor een economische activiteit weer ingetrokken. Dergelijke, vaak administratieve maatregelen, zijn veel moeilijker aanvechtbaar, maar het resultaat is vaak dat mensen van actie afzien, zoals de (plaatselijke) overheid wil.
Hij mag dat als zuigeling blind zijn geworden na een aanval van hevige koorts, een visie heeft Chen Guangcheng (39) wel degelijk. Hoewel hij tot zijn achttiende niet kon studeren, verdiepte hij zich als autodidact in de Chinese wetteksten, waarop hij zich herhaaldelijk met succes beriep om zijn rechten te laten gelden. Zo hoeven blinden volgens de Chinese wet geen belastingen te betalen. De lokale autoriteiten verplichtten hem dat wél te doen maar toen hij dat aanvocht, kreeg hij gelijk. Idem dito voor het kosteloos gebruikmaken van de Chinese tolwegen: een verplichting tot betaling resulteerde in een rechtszaak en Chen haalde gelijk. Hij had bewezen dat burgers China's wetten kunnen aanwenden om hun eigen rechten te laten gelden. Bijgevolg richtten duizenden vrouwen in het district Linyi zich in maart 2005 tot hem. Ze zagen hun bijna voldragen foetussen in overheidsklinieken vermoord worden. Velen van hen werden vervolgens tot sterilisatie gedwongen door overijverige geboorteplanningsfunctionarissen die de eigen bonussen voor efficiënt werk veilig wilden stellen.
Chen stelde zelf een onderzoek in en kwam tot de onthutsende conclusie dat het inderdaad om duizenden gevallen ging, terwijl de wet gedwongen sterilisatie nochtans expliciet verbiedt. Er werd een ontmoeting belegd met enige buitenlandse journalisten in Peking en in de daaropvolgende dagen werd de wereld kond gedaan van het onwaarschijnlijke eenkindbeleid in Linyi. Dat werd hem niet in dank afgenomen: in augustus 2005 werd de man door de plaatselijke ordehandhavers met zijn hele familie thuis opgesloten. Enige weken later wist hij te ontsnappen naar Peking, maar het duurde niet lang of de politie had hem andermaal beet, waarna een periode van formeel huisarrest volgde. De nationale overheid stelde ondertussen zelf een onderzoek in naar de wanpraktijken in Linyi en liet in het najaar van 2005 weten dat een aantal functionarissen was gearresteerd, terwijl anderen waren geschorst.
Als Chen in maart 2006 wordt meegenomen door onbekenden, horen zijn zeventigjarige moeder, zijn vrouw en hun driejarige zoontje drie maanden lang niets meer van de blinde man. Tot de autoriteiten van Linyi op 11 juni toegeven dat hij precies een etmaal eerder formeel is gearresteerd. Even daarvoor heeft het VS-blad Time hem uitgeroepen tot een van de invloedrijkste mensen van de eeuw, op een lijst met 100 namen waarop behalve Chen maar vier andere Chinezen prijken. In februari van dit jaar zou hij ook nog door een comité van het VS-Congres worden voorgedragen voor de Nobelprijs voor de Vrede. Die kreeg hij niet maar dat hij internationale erkenning heeft verworven als eerste burger die de wantoestanden van het eenkindbeleid durfde te hekelen, zal duidelijk zijn.
Die buitenlandse erkenning werkt voor Chen als een airbag, ze redt zijn leven. En dus koelen de autoriteiten hun woede op Chens advocaten. Twee dagen na diens arrestatie worden zij 'door onbekenden' afgetroefd. Ze zullen er evenmin bij zijn als Chens proces eind augustus 2006 achter gesloten deuren plaatsvindt en hij tot vier jaar en drie maanden cel wordt veroordeeld, een celstraf die hij tegen gisteren helemaal had uitgezeten.
"Het was in zeker opzicht een fijne dag. Alles was stil en rustig. De kinderen speelden op de weg, de volwassenen speelden kaart en maakten ruzie met verkopers over de prijs van een gekoeld blikje cola en een hartige snack." De getuigenis betreft geen zondagse picknick in een park maar wel een dagje stilstaan op een van de invalswegen naar Peking, in dit geval de weg die naar Badaling leidt, een oord op de Lange Muur.
Een hele dag duurde de file daar, wat evenwel niets is in vergelijking met de monsterfile die op 13 augustus ontstond op de expresweg 110, die Peking met Tibet verbindt. Meer dan tien dagen zat het verkeer daar vast en luttele dagen na het oplossen van die file begon er afgelopen donderdag een andere, op diezelfde weg, zij het vele kilometers verder. Deze opstopping was gisteren aan haar tweede dag bezig en volgens sommige bronnen duurt het nog dagen voor de hinder is opgelost.
Het gros van de stilstaande vehikels zijn vrachtwagens geladen met steenkool, die wordt aangevoerd uit Binnen-Mongolië en die in heel China nog steeds goed is voor meer dan 60 procent van alle energievoorziening. De vrachtwagens beschikken doorgaans niet over airconditioning of andere handigheden die een lang verblijf achter het stuur in warm weer enigszins kunnen veraangenamen.
Maar honger of dorst hoeven de vastzittende bestuurders alvast niet te vrezen. Het is met het plotse vastzitten op expreswegen in China zoals met onvoorziene regenval: korte tijd later duiken mensen met oplossingen op, of het nu gaat om parapluverkopers dan wel om drank en hapjes. Volgens ooggetuigen betekenden de files op de 110 voor de boeren uit de buurt een onverwacht grote meevaller: ze konden er duizenden flesjes mineraalwater aan de man brengen, verkochten warm water en hapklare noedels en sleten grote hoeveelheden fruit en andere snacks.
Volgens de overheid zijn de files van de voorbije dagen en weken vooral te wijten aan wegwerkzaamheden maar mobiliteitsexperts zijn ervan overtuigd dat het probleem van structurele aard is. Op een conferentie vorige maand zei Guo Jifu, hoofd van het Pekingse Onderzoekscentrum voor Transport, dat er in de eerste helft van dit jaar dagelijks 1.900 wagens bij zijn gekomen op de Pekingse wegen, goed voor een totaal aantal van 345.000 nieuwe vehikels. Tussen januari en juli waren er 4,4 miljoen voertuigen op weg in de Chinese hoofdstad en dat was dik een miljoen voertuigen meer dan drie jaar geleden.
Investeringen
De Chinese overheid heeft de voorbije jaren gigantisch geïnvesteerd in nieuwe wegen en in openbaar vervoer. Momenteel heeft het land niet minder dan 6.552 kilometer hogesnelheidssporen, waarop een snelheid van meer dan 200 kilometer per uur wordt gehaald. Peking investeert dit jaar meer dan 100 miljard euro in extra spoorlijnen en meer dan 600 miljard in het komende decennium.
Ook de evolutie inzake metrolijnen is indrukwekkend. Vijftien jaar geleden had Shanghai geen metro, nu overtreft de lengte ervan die van New York en zelfs Tokio. Bovendien wordt die voortdurend uitgebreid, waardoor het metronet tegen 2020 langer zou zijn "dan het net in alle Japanse steden samen", aldus de Shanghaise overheid.
Ook in de binnensteden van China's metropolen is het al te vaak filerijden. Volgens een rapport van de stedelijke overheid van Peking was de gemiddelde snelheid tijdens het ochtendspitsuur in de eerste helft van dit jaar gedaald tot 24,4 kilometer per uur, wat 3,6 procent trager is dan in diezelfde periode van vorig jaar.
De overheid nam al tal van maatregelen, zoals het flink duurder maken van de benzine en de parkeerautomaten. Eerder opteerde de overheid in Shanghai ervoor om het behalen van een rijbewijs peperduur te maken. De onvermijdelijke kritiek luidde toen evenwel dat alleen de rijken nog mochten autorijden, terwijl de auto het middenklassesymbool van welvaart bij uitstek is.
Een donderdagavond even na negenen, een overprijsd restaurant op het Luxemburgplein. Een jazzy muziekje, ontspannen sfeer en chic volk aan alle tafels. Pas gedouchte dames en heren worden bediend door met borden jonglerend personeel. Knappe kelners in strakke zwarte hemden, hippe meiden met een veelbelovende boezem. Ze zijn standaard uitgerust met een gebeitelde glimlach en bezwaard door parels van zweet. Aan de ramen hangen bordjes English spoken en international menu, die wellicht meer zeggen over het beoogde cliëntèle dan over de linguïstieke of culinaire talenten van koks of uitbaters.
De onderhand bijna 100.000 Europeanen die hun land, vrienden en verwanten achterlieten om hier carrière en fortuin te maken of die een partner volgen die dat doet beschouwen dit plein als het hart van hun stad. Als internationale reizigers, stel ik me hen voor, als lieden die na een al even vermoeiende als verwarrende reis eindelijk mochten uitstappen in Belgiës oudste treinstation. Ik wed dat velen niet weten dat het honderdzestig jaar oude gebouw dat hen verwelkomde, precies door hun komst tot de sloophamer werd veroordeeld. Alleen de façade van Station Luxemburg staat nog overeind. Ach, noem het een Gril van de Goden, zoals het Paul-Henri Spaakgebouw waarvoor het moest plaatsmaken spottend wordt omschreven.
Achterin de Brasserie Léo heeft een teambuildingdiner van eurocraten plaats. Een gezette vrouw, van wie het onvermogen om de w uit te spreken een Duitse nationaliteit verraadt, voert het hoogste woord. De eerste keer dat ik in een Brusselse kruidenier binnenstapte, zegt ze, had ik het gevoel dat ik per abuis een delicatessenzaak aandeed. Haar bepaald onknappe Italiaanse collega lacht niet erg overtuigd. Ze antwoordt dat ze dat vanuit haar perspectief kan begrijpen, maar dat ze het zelf niet zo heeft ervaren. Aangaande kruidenierswaren, of noem het savoir-vivre in het algemeen, hebben mijn landgenoten weinig van Brussel te leren, zegt ze.
De neerbuigende toon ontgaat de Duitse geenszins. Ze concentreert zich even op de amuse-bouche en zet de tegenaanval in. Met een opmerking over de onvoorspelbaarheid van de Brusselse automobilist en zijn of haar volstrekte minachting jegens elke andere weggebruiker, gemotoriseerd of niet. Die hoofdstedelijke cowboy-stijl zal je wel kennen, slaat ze terug, daar kunnen ze in jouw land, geloof ik, ook wat van.
De Roemeense en Bulgaarse disgenoten houden hun mond. Opmerkingen over de hoge Brusselse prijzen van al dan niet fijne waren zullen hen weinig sociale winst opleveren en de vergelijking tussen het rijgedrag in Brussel en dat in Boekarest of Sofia laten ze liever voor wat ze is. Wegens: beter is het in de eigen hoofdstad niet. Eerder integendeel.
Het is de Britse collega die de avond redt. Denk aan de fantastische chocolade en de onuitputtelijke collectie bieren die hier worden verkocht, klinkt het overtuigd, die vind je nergens anders, toch? En voor zon zacht prijsje. Wat willen jullie nog?
De conversatie gaat richting hijsende Britten en al gauw scheppen de Oost-Europeanen aan tafel op over de sloten pruimenjenever die hun vaders en grootvaders zelf brouwen én achteroverslaan.
Het etentje eindigt met een collectieve analyse van het merkwaardige specimen doorsnee-Belg. Zeer nors en ontoegankelijk, zegt de ene, juist erg vriendelijk en behulpzaam, pareert de andere. Misschien heeft het met het verschil tussen Vlamingen en Walen te maken, probeert een derde zonder veel succes. Wie er echte vrienden heeft onder de Belgen, wil de eerste weten. Niemand antwoordt. Daarmee is alles gezegd. We zijn eeuwige reizigers die nooit echt in dit land aankomen.
Sri Lankaanse dienstmeid met nagels bewerkt in Saoedi-Arabië
Een Saoedisch echtpaar dat niet tevreden was over het werk van hun Sri Lankaanse werkster, sloeg 24 nagels in haar handen, voeten en gezicht. De 49-jarige vrouw en moeder van drie kinderen werkte vijf maanden voor het stel en keerde vorige week naar huis terug. De spijkers worden vandaag verwijderd. Huispersoneel maakt slechts een kwart van de tewerkgestelde buitenlanders in Saoedi-Arabië uit, maar is volgens Human Rights Watch goed voor meer dan de helft van alle klachten. 'Maar', zegt Basil Fernando, directeur van de Asian Human Rights Commission, 'geen enkele Saoedi werd tot dusver veroordeeld.' "Ik moest dag en nacht werken en als ik wilde rusten omdat ik het niet meer uithield, hebben ze me bestraft met naalden en nagels", zo vertelde L.T. Ariyawathi woensdagavond op de Sri Lankaanse tv-zender Newsfirst Sirasa. "Ze sloegen en bedreigden me. Ze zouden me vermoorden en niemand zou het ooit te weten komen", aldus nog de vrouw, die ook röntgenfoto's liet zien waarop de naalden in de ledematen duidelijk zichtbaar waren. Die worden vandaag operatief verwijderd. De Asian Human Rights Commission heeft de zaak ter harte genomen en eist dat de Sri Lankaanse overheid compensatie aan het slachtoffer uitkeert en de Saoedische overheid aanspoort de schuldigen te arresteren. "Tot op heden heeft de Sri Lankaanse overheid niets ondernomen om mensen als Ariyawathi te beschermen, wel integendeel. De overheid weet dat het geld dat deze mensen naar huis sturen 2,59 miljard euro in 2009 de belangrijkste bron van buitenlandse deviezen is. En dus wil men niet vervelend doen, uit vrees dat Saoedi-Arabië in de toekomst geen Sri Lankaanse werknemers zal willen", aldus Basil Fernando, de Sri Lankaanse directeur van de Asian Human Rights Commission in Hongkong. "De klachten zijn nochtans legio: ongeveer dagelijks zoeken Sri Lankaanse uitgebuite of mishandelde werknemers in Saoedi-Arabië toevlucht tot de consulaire diensten daar. Vaak beloven die hulp maar tot vervolging is het nog in geen enkel geval gekomen." 8 miljoen buitenlanders In totaal werken 8 miljoen buitenlanders in Saoedi-Arabië, van wie 660.000 Sri Lankanen. Uit het rapport They say I am nobody (2008) van Human Rights Watch blijkt dat de verloning en de arbeidsomstandigheden van het gros van deze ongeschoolde arbeiders flink te wensen over laat. "Het allerschrijnendst is de situatie van het huispersoneel", zo schrijven de onderzoekers. "Meer dan de helft van alle klachten komen van huispersoneel, terwijl zij maar een kwart van de tewerkgestelde buitenlanders uitmaken." De klachten variëren van het niet of niet correct uitbetalen van loon over fysieke mishandeling tot verkrachting en andere vormen van seksueel misbruik. Het verhaal van Ariyawathi, die gloeiende nagels in haar voeten, handen en gezicht kreeg, gaat momenteel de wereld rond en ook in Sri Lanka zelf kreeg het tragische relaas veel weerklank. Neemt daardoor de druk toe om maatregelen te nemen? Fernando vreest van niet. "Bij elk schandaal belooft de overheid een adequaat antwoord. Een paar weken later is het verhaal zo goed als verdwenen uit de media en de zaak wordt niet meer opgevolgd. Doe daar nog de wijdverspreide corruptie bij en het probleem van slecht bestuur in Sri Lanka en je weet dat er niets zal gebeuren." Ariyawathi is verre van de eerste Sri Lankaanse wier tragische wedervaren internationaal nieuws werden. Drie jaar geleden werd de 17-jarige Rizana Rafeek ter dood veroordeeld voor de moord in 2005 op een Saoedische baby. Drie weken na het vonnis, in juli 2007, ging de Asian Human Rights Commission tegen de uitspraak in beroep, argumenterend dat het kind gestikt was bij het drinken van een fles melk. De dood was bijgevolg accidenteel en bovendien was het meisje als poetsvrouw en niet als kinderoppas in dienst genomen en kreeg ze geen vertaling of advocaat voor haar proces. Uiteindelijk werd de doodstraf opgeschort, maar Rafeek zit onderhand vijf jaar in de cel, wachtend op getuigen die bereid zijn een verklaring af te leggen op een nieuw proces. "Onze vrees is dat die getuigen niet zullen durven opdagen, wat er in de praktijk op neerkomt dat Rafeek voor onbepaalde tijd onschuldig in de cel zal blijven." Tien jaar opgesloten Nog in 2007 kwam het verhaal aan het licht van een 40-jarige Sri Lankaanse weduwe met vier kinderen die tien jaar lang door een Saoedisch gezin werd opgesloten. Ze slaagde er uiteindelijk in naar huis terug te keren, maar het achterstallige loon werd niet uitbetaald. Die zaak zorgde ervoor dat een 23-jarige Sri Lankaanse jongeman alarm sloeg over het lot van zijn moeder. Hij had al drie jaar niet meer van haar gehoord. In dat geval bleek dat de vrouw eveneens werd vastgehouden door het gezin waarvoor ze werkte. Telefoneren of brieven schrijven mocht niet en alle post vanuit Sri Lanka keerde onbeantwoord terug. Ook deze werkvrouw verkoos uiteindelijk naar haar gezin terug te keren, zelfs als dat betekende dat het achterstallige loon niet werd uitbetaald.
Een kleine drie weken voor de parlementsverkiezingen in Afghanistan ziet het er niet bepaald goed uit: dit weekend werden de campagnemedewerkers van een van de weinige vrouwelijke kandidaten voor de 249 zetels vermoord teruggevonden en 900 stembureaus zullen niet opengaan wegens onveiligheid. De alles wegvretende corruptie wordt door Afghaanse burgers als een van de belangrijkste redenen opgegeven voor hun gebrekkige geloof in de toekomst, evenals de gigantische onveiligheid. En toch blijkt de viceminister van Justitie, die meer dan twee dozijn kabinetsleden, provinciegouverneurs en ambassadeurs aan de schandpaal wou nagelen, nu door president Karzai te zijn afgezet.
In Kaboel krijg je misschien het gevoel dat de verkiezingen er zitten aan te komen: overal hangen affiches van kandidaten. Maar in oorden als Herat boezemt het vooruitzicht velen eerder angst en twijfel in. Afgelopen woensdag verdwenen tien medewerkers van Fawzia Galani spoorloos. Vijf van hen werden later vrijgelaten, de overigen werden dit weekend vermoord teruggevonden. Dorpelingen vertelden aan de vrouwelijke kandidate dat ze door gewapende mannen werden meegenomen, hun lichamen werden later gedumpt. Nog in Herat werd zaterdag een kandidaat vermoord. Abdul Manan werd doodgeschoten op straat door een aanvaller op een motorfiets.
Veel Afghanen zeggen ondertussen dat ze niet van plan zijn te gaan stemmen op 18 september omdat ze "er niets van verwachten". Ze hebben het over de gigantische onveiligheid en de corruptie waar president Karzai nu al jaren belooft tegen te strijden.
Een interview dat verslaggevers van de New York Times dit weekend publiceerden met de woensdag afgezette viceminister van Justitie, Fazel Ahmed Faqiryar, laat evenwel een heel andere realiteit vermoeden. De 72-jarige Faqiryar is volgens zijn baas, justitieminister Mohammed Ishaq Aloko, gewoon op verdiend pensioen gestuurd. Maar zelf vertelde hij tegen de verslaggevers dat de zaak enigszins anders aan de steel zat.
De problemen begonnen volgens hem vorig jaar, toen hij naar het parlement trok en daar een lijst voorlas met de namen van 25 hoge functionarissen tegen wie een corruptieonderzoek liep. Daarbij werden ook de toenmalige minister voor Haj en Islamitische Zaken, Mohammed Siddiq Chakari, en de huidige adviseur voor nationale veiligheid, Rangin Spanta, genoemd.
Geen veroordeling
Van die 25 zijn er uiteindelijk maar drie in staat van beschuldiging gesteld en veroordeeld is tot op heden helemaal niemand veroordeeld. "De meeste zaken zitten geblokkeerd omdat de president weigert om het arrestatiebevel te ondertekenen", aldus Faqiryar.
Eén van die zaken betreft de huidige gouverneur van de provincie Kapisa, Khoja Ghulam Ghaws, die in 2007 door Karzai persoonlijk op die post werd benoemd. De man wordt, op basis van opgenomen telefoongesprekken en verklaringen onder eed van Amerikaanse en Afghaanse bronnen in de provincie, beschuldigd van corruptie, maar bleef tot op heden op post. De man werd vorige week nog door de krant geïnterviewd en verklaarde toen dat hij nergens schuldig aan was. Westerse inlichtingenbronnen verklaarden dat Ghaws wordt beschermd door de president, wat Faqiryar bevestigt. "Justitieminister Aloko zei tegen me dat we de president moesten volgen en hem dus niet moesten laten arresteren."
Hetzelfde gebeurde met Mohammed Zia Salehi, een naaste medewerker van Karzai en gewezen hoofd van zijn Veiligheidsraad. De man was op een tape te horen waarbij hij smeergeld vroeg om een corruptiezaak tegen een andere figuur te laten seponeren. Luttele uren na zijn arrestatie werd Salehi alweer in vrijheid gesteld, onder druk van Karzai. Die argumenteerde toen dat de manier waarop de man 's nachts door zwaar bewapende commando's van zijn bed was gelicht, onacceptabel was. Later zou overigens ook uitlekken dat Salehi door de CIA werd betaald, nieuws dat dit weekend in Kaboel op grote ontevredenheid werd ontvangen. "Dit soort berichten is contraproductief", zo liet het presidentieel kantoor weten.
Aangezien Salehi niet inging op verschillende verzoeken voor verhoor, dreigde Faqiryar afgelopen maandag met de "herarrestatie van de man, aangezien de Afghaanse wet dat voorschrijft". Twee dagen later was hij zijn baan kwijt.
"Ik hoop", zo zei hij nog in het interview, "dat mensen niet geloven dat niemand iets aan de corruptie wil doen, we zijn bekwaam en gemotiveerd, maar hebben hulp en steun nodig van buitenaf."
De onthullingen in een van de meest toonaangevende Amerikaanse media doen de druk op president Barack Obama toenemen om iets aan de zaak te doen. Karzais herverkiezing in november van vorig jaar was bijzonder problematisch, want volgens velen frauduleus. Sindsdien stapelen de klachten over corruptie en wanbestuur zich verder op. Waarnemers argumenteren dat Washington over hefbomen beschikt om een stempel te drukken op het beleid. Immers, voor het fiscale jaar 2010 alleen al beloopt het militaire budget van de VS voor Afghanistan 105 miljard dollar (82,2 miljard euro). Dat betekent zo'n 4.500 dollar per Afghaanse burger, maar of die daar beter van is geworden, valt zeer te betwijfelen: volgens de Afghaanse Rechtencommissie vielen er dit jaar meer dan 1.300 burgerdoden.
Twee dagen nadat de 86-jarige Carter in Pyongyang aankwam om de vrijlating te bepleiten van een in januari opgepakte en in april veroordeelde Amerikaan, is hij met hem naar de VS vertrokken. Aijalon Gomes zat zeven maanden vast en ondernam volgens de Noord-Koreaanse media eerder deze zomer een zelfmoordpoging om aandacht te vragen voor zijn lot. De 31-jarige Gomes, afkomstig uit Boston, werkte sinds 2006 als leraar Engels in een middelbare school in het Zuid-Koreaanse Chungui, op zo'n anderhalf uur afstand van de hoofdstad Seoel. Zijn leerlingen herinneren zich hem als "heel aardig en met een grote voorkeur voor gembersnoepjes". Tevens was Gomes lid van de fundamentalistische 'Every Nation Church of Korea' in Seoel, waar hij elk weekend de dienst bijwoonde. Zijn geloofsgenoot Marius van Broekhuizen zei in een interview na zijn arrestatie dat Gomes "focuste op het leven voor anderen, weg van het eigen plezier". Hij bad naar eigen zeggen wekelijks met Gomes, die "God onophoudelijk vroeg welke richting Hij uit wou met zijn leven". Als de man eind januari de Noord-Koreaanse grens is overgetrokken, dan is dat volgens Van Broekhuizen "ongetwijfeld omdat Jezus hem heeft gevraagd om daarheen te gaan en Zijn woord te brengen".
Danteske verhalen
In de in 2004 door etnisch Koreaanse Amerikanen opgerichte Every Nation leerde Gomes een aantal vluchtelingen uit Noord-Korea kennen, die danteske verhalen vertelden over de twee miljoen hongerdoden die daar in de late jaren negentig vielen, en over de totalitaire controle die wordt uitgeoefend door de staat en de repressie jegens elke vorm van vermeende subversie. Hoe aangrijpend die verhalen zijn, valt onder meer af te leiden uit Hand in hand door het duister van de Amerikaanse journaliste Barbara Demick. De verhalen die deze journaliste van de LA Times in Seoel optekende, gaan over vrouwen die hun kinderen zagen verhongeren, arbeiders die niet meer betaald worden of jongeren die bij instellingen worden afgeleverd omdat hun familie niet meer voor hen kan zorgen.
De verhalen van vluchtelingen maakten een diepe indruk op Gomes, net als op zijn vriend en kerkgenoot, de etnisch Koreaanse Amerikaan Robert Park (28). Die vond dat de wereld niet langer kon toekijken hoe de Noord-Koreanen aan de grootste gruwel waren overgeleverd en trok op Kerstmis van vorig jaar de Chinese-Noord-Koreaanse grens over met brieven waarin hij de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-il opriep af te treden en de vele strafkampen te sluiten waarin hij zijn landgenoten opgesloten houdt.
Park werd gearresteerd en na 42 dagen van detentie naar de VS gedeporteerd. Later zou blijken dat hij in gevangenschap werd gemarteld en verkracht en luttele weken na zijn vrijlating was opgenomen met posttraumatische stressstoornis, een psychologische aandoening die vooral voorkomt bij mensen die aan bijzonder traumatisch en doorgaans gewelddadige gebeurtenissen werden blootgesteld.
Huilen van medeleven
Twee dagen na de arrestatie van Park liep Gomes in Seoel mee in verschillende optochten waarin zijn vrijlating werd geëist. Gomes huilde volgens medebetogers om het lot van zijn vriend maar geen van hen vermoedde dat hij diens avontuur precies een maand later zou overdoen, met vergelijkbare gevolgen.
Toen Park op zijn beurt in de VS hoorde van de veroordeling van Gomes tot acht jaar dwangarbeid en een boete van 700.000 dollar, dreigde hij met zelfmoord omdat zijn vriend "door de westerse media werd vergeten". Of het een met het ander verband houdt, valt te betwijfelen, maar in juli maakten de Noord-Koreaanse media gewag van een poging van Gomes zelf om zich van het leven te benemen om aandacht te vragen voor zijn lot. Het hielp in zekere zin. Gomes belandde in het ziekenhuis en kreeg hij voor het eerst bezoek van een diplomaat van de Zweedse ambassade, die de VS-belangen behartigt bij gebrek aan rechtstreekse diplomatieke banden tussen Washington en Pyongyang. Toen kwam het eerste Amerikaanse verzoek om Gomes op humanitaire gronden vrij te laten, waar evenwel niet op werd ingegaan. De plannen van Carter om met een bezoek aan Pyongyang zijn vrijlating te betrachten, zouden uit deze periode dateren.
Dat een dergelijk iniatief enige slaagkans had, werd in augustus van vorig jaar al bewezen. Toen repte ex-president Bill Clinton zich naar de Noord-Koreaanse hoofdstad om er de invrijheidsstelling te bepleiten van twee etnisch Koreaanse VS-journalisten die in de winter daarvoor waren gearresteerd bij het maken van een reportage over Noord-Koreaanse vluchtelingen. De beide dames konden met Clinton naar de VS vertrekken, nadat deze een onderhoud had met de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-il, die de voorbije dagen evenwel in China op bezoek bleek.
Of een dergelijk initiatief evenwel wenselijk is, daarover zijn niet alle bloggers het eens. "We kunnen moeilijk miljoenen uitgeven voor elke idioot die voor zijn eigen plezier de Noord-Koreaanse grens oversukkelt", aldus een blogger, die zich vooral afvroeg wat de Noord-Koreaanse bevolking aan zo'n daad heeft. "Hij maakte geen reportage, hier heeft niemand wat aan."
Hij rekent in van-deur-tot-deur, van
aan de zijne, in een deelgemeente van Gent, tot aan die van het
kantoor in het hart van Brussel. Honderd-en-vijf minuten. Een
dagelijkse eeuwigheid, enkel. Met de bus tot aan het station, de
trein naar Gent-Sint-Pieters, sporen naar Brussel en dan per metro
of te voet door de straten van de stad.
Het zijn niet de aangenaamste
trottoirs, noch de mooiste huizen die hij ziet. Eerder een vermoeide
stationswijk, gehavend door de haast van de vele reizigers en bovenal
door de megalomane kantoorblokken die onlangs in een ijzeren logica
van goede bereikbaarheid werden neergepoot.
Tweehonderd-en-tien verloren minuten,
dagelijks tweeënhalve voetbalmatchen. Ach, het valt wel mee, zegt
hij, hij is het na negentien jaar wel gewend. Alleen fenomenale
vertragingen en gebrekkige communicatie daarover brengen hem nog uit
evenwicht. Dan zucht en foetert hij en hij weet dat zijn lotgenoten
hetzelfde doen. De trein is altijd een beetje reizen,
schampert er eentje, waarop de anderen gniffelen.
Op die momenten van malheur stelt hij
zich de snelwegen voor. Hij ziet duizenden mannen en vrouwen in al
dan niet luxueuze gevangenissen op wielen. Ze winden zich op, ze eten
uit hun neus maar ze komen geen meter vooruit en kunnen geen kant op.
Terwijl de door fermettes en
lint-bebouwde wegen onteerde landschappen aan het treinraam voorbij
glijden, prijst hij zich gelukkig. Hij heeft de tijd om rustig de
krant te lezen, om uit te zoeken wat er straks op de buis is of om
even in te dommelen. Soms vangt hij een bekende in zijn wagon, een
man of vrouw die anders misschien niet spontaan met hem over het
weer, het werk of de kinderen zou kletsen maar die zich daar nu toe
verplicht voelt.
Van deur tot deur. Hij zou de zijne
nabij Gent niet willen ruilen voor een in de hoofdstad van Europa.
Voor geen goud van de wereld. Nooit zal hij van Brussel houden, het
is hem in zijn halve leven niet gelukt. En hoe zou hij. Zijn Brussel
is een samengevat oord: rondzwervend vuil, agressieve automobilisten,
testosteron-jongeren. Bedelaars ook, die hem een sigaret proberen af
te pietsen zo gauw hij het station uitloopt en naar zijn aansteker
zoekt. Hij weigert, zij vloeken, een haast dagelijks ritueel. Hij
haalt zijn schouders op. Brussel is geen plek om te blijven, straks
zit hij weer op de trein.
Zijn Brussel bestaat alleen op
werkdagen. Het heeft geen nachten, geen stilstaan of genieten. Het is
gereduceerd tot stations die een Europese metropool onwaardig zijn
en tot deprimerende metrohaltes waar de geur van Luikse wafels zich
vermengt met die van oude urine. Vraag hem welk hoofdstedelijk park
hij het mooist vindt, en hij kijkt je onwezenlijk aan. Of neem het
sprookjesachtige Chinees Paviljoen, de broeierige Orangerie van de
Kruidtuin, het wereldberoemde meubilair van het Hortahuis, het
fabuleuze uitzicht vanaf het dak van het Muziekinstrumentenmuseum, de
panoramische publiekslift die van het Justitiepaleis neerdaalt op de
Marollenwijk. Op de kaart in zijn hoofd komen ze niet voor. Dagelijks
komt hij naar Brussel maar hij komt er nooit aan. Hij denkt in
van-deur-tot-deur maar de deur naar zijn hart blijft immer op slot.
Het rode en het groene mannetje. Ze
obsederen hem, toch als zij niet thuis is. Naar de winkel gaat ze,
retour vier mannetjes ver. Naar de bank. Twee maar. Naar hun
vriendin, wel tien. Hij tuurt door het venster naar de wachtenden aan
de bushalte. Zijn gerimpelde handen trillen. In gedachten is hij bij
haar en bij de onvoorspelbaarheid van het mannetje: snel groen, nog
gauwer rood.
Ik zie haar aan de overkant van de
straat. Ze kijkt op en aarzelt. Even gaat haar wandelstok de lucht
in, ze schuifelt het asfalt op. Twee stapjes wit, twee niet.
Geconcentreerd kijkt ze naar de grond en zwoegt voort. Ze heeft niet
in de gaten dat het mannetje op rood is gesprongen tot ze wordt
opgeschrikt door een naderende discotheek op wielen.
De mannetjes zijn de bazen van de
zebra's. Die had je vroeger niet in Brussel. Er waren véél ratten,
een decent aantal katten en honden, een hamster hier of daar en een
enkele goudvis die de tocht van de kermis naar huis had overleefd.
Maar geen zebra's.
Ach, het geldt voor zoveel dingen. Voor
metrolijnen, wolkenkrabbers, verkeersagressie, mp3-spelers,
niet-Europese talen en mensen, nachtwinkels, internet-café's,
interimbureaus en strijkcentrales. Er is zoveel bij, het is niet bij
te houden. En nog meer is weg.
Het Brussel van haar jeugd werd dat van
Europa. Onteigend. Er kwamen gaten in de stad, bouwputten waarin
huizen en levens verdwenen. Met wat er voor in de plaats kwam, kan ze
niet veel.
Vroeger is weg, opgeborgen,
ongrijpbaar. Er gaan geen mannetjes of zebra's naartoe. Zo is het en
niet anders, eerst gaan de levens haperen, daarna zelfs de
herinneringen.
Ze mogen niet klagen, ze houdt het hem
altijd weer voor. Maar het helpt niet. Bij en weg zijn
een schier onmogelijke onderhandeling geworden. In zijn gestaag
krimpende wereld is er geen centimeter vrij. Voor nieuwe woorden en
dingen evenmin als voor de namen van oude fenomenen en liefdes. Alles
wordt kleiner, zijn gestalte evengoed als zijn toekomst. Tussen de
tafel, de sofa en het bed laveert hij, zijn levensdiameter
gereduceerd tot enige vierkante meter.
Alleen op zaterdag- en woensdagmiddag
gaan ze samen de deur uit. Dan belt de taxichauffeur stipt om half
een aan en vertrekken ze naar Chez Madeleine. Naar vroeger is
dat, en naar bekende rituelen.
Bij het binnenkomen kussen ze de vaste
gasten één voor één. Nog voor ze hun ereronde hebben beëindigd,
staan de witte martini's en zijn favoriete aperitief-koekjes op
tafel. Vervolgens komen de dagschotels, de glazen witte wijn, twee
elk, en tot slot koffie met gebak. Op woensdag spelen ze met oude
vrienden een partijtje kaart, op zaterdag danst zij met mannen die
beter te been zijn dan haar echtgenoot.
Om een uur of vijf brengt de taxi het
aangeschoten paar naar huis. We kunnen er weer tegen, zegt ze
als afscheid tegen de chauffeur, die haar man voorzichtig uit de auto
helpt.
Ze mogen niet
klagen. Op de Madeleine-dagen helemaal niet en tijdens de rest van de
week evenmin. Ze zegt het vaker dan hij wil, ze wil dingen die hij
niet kan. Over zijn heup en zijn geheugen dramt hij nogal door, over
de mannetjes, de hoge euro-prijs van de dingen en de groeiende
onveiligheid op straat.
Het wordt niet meer beter. Soms lijkt
het of de scheurkalender van zijn leven bij de laatste rafelige
blaadjes is aanbeland maar dat de aan hem verknochte eigenaar die nog
even laat hangen. Hoelang nog?
Alles gaat voorbij, ze zegt het
zuchtend. Bij en weg. Maar ze zijn gelukkig met elke dag die ze nog
krijgen. Die met martini en die zonder. Die met elkaar.