Stap 4: bron 3: brochure samen sterk tegen armoede
Brochure maak je sterk tegen armoede
Wat kan een school doen om sterk te staan tegen armoede?
Er zijn 6 grote factoren waar een school aan kan werken om
sterk te staan tegen kansarmoede
1. Oprichten van een werkgroep kostenbeheersing
Deze werkgroep kan de beheerskosten van de school bekijken
en nieuwe maatregelen suggereren op het jaarlijks overleg. Zo krijgt de school
een beter zicht over de problematiek van de school.
2. Organiseren van een kostenbeleid
Dit kan georganiseerd worden door een vast financieel team van
de school. Er kunnen twee vaste vertrouwenspersonen aangesteld worden, die een
aanspreek punt vormen voor de ouders. Ze kunnen een lijst opstellen van de
verwachte schoolkosten per jaar, deze lijst moet jaarlijks bekeken en
geoptimaliseerd worden. Het financieel team kan ook een sociale kas oprichten,
deze kan aangesproken worden voor gezinnen die de rekeningen niet direct kunnen
betalen. Hierdoor kunnen de gezinnen uitstel van betaling krijgen en kan er op
een rustige manier gezocht worden naar een oplossing zonder dat de school in
geldproblemen komt. De kas kan ook de kosten drukken van meerdaagse uitstappen.
Als laatste kan het financieel team ook hulp bieden bij het invullen van de
aanvragen voor schooltoelage.
3. Betrekken van de ouders
De school kan ervoor zorgen dat de kansarme ouders voldoende
gehoord worden over het kostenbeleid van de school. Dit is echter niet evident
omdat de ouders moeilijk te bereiken zijn via de klassieke kanalen. Dit komt
door de schaamte. De school moet goed nadenken voor de deze stap zet, of de
ouders wel voldoende kunnen gehoord worden. Als kansarme ouders hun mening gaan
geven en hun situatie uitleggen, zonder gevolgen kan dit een negatief beeld
geven over de school bij de ouders. Wat denk je dan over gratis onderwijs voor
kansarme gezinnen? Dit is ook niet de oplossing, want ouders willen vaak
betalen voor hun kinderen. Als ze niets moeten betalen zal de drempel nog hoger
liggen. De eigenwaarde zal hierdoor ook aangetast worden. Het is beter om een
kleine bijdrage te vragen aan de ouders. Als school kan je de ouders ook de
keuze geven over waar ze hun aankopen doen voor de schoolspullen. Zo krijgen de
ouders zelf de kans om een goedkoper alternatief te zoeken zonder direct aan de
school te moeten meedelen dat ze het niet kunnen betalen. Scholen moeten ook vermijden
om incassobureaus in te schakelen. Omdat deze bureaus vaak extra kosten
aanrekenen en dreigen met gerechtelijke stappen. Een gezin in armoede zal de
factoor vaak niet met opzet laten liggen, maar uit geldnood. Beter is om deze
situaties te proberen regelen via sociale diensten of vertrouwenspersonen, deze
kunnen in dialoog gaan met de ouders en naar een oplossing zoeken.
4. Aandacht voor schoolfacturen
Als een school meer betaalmethodes aanbieden voor de ouders
(cash, overschrijven, domiciliering) merken we een daling van onbetaalde
facturen. Deze positieve trend geld ook voor meerdere kleine facturen in plaat
van enkele grote facturen. Te veel facturen is dan ook weer niet goed, de
school moet hier een evenwicht in vinden. Facturen in het begin van de maand
hebben ook meer kans om betaald te worden dan facturen op het einde van de
maand. Gespreide betalingen kan ook een oplossing zijn voor ouders, want te
veel facturen op korte termijn kan voor problemen zorgen. Naast het gespreid
betalen kan een school overwegen om een spaarsysteem voor ouders in te voeren.
Zo kunnen ouders elke maand een klein bedrag betalen in plaats van in een keer
het hele bedrag. Een school moet ervan bewust zijn dat niet elke ouder controle
heeft over zijn eigen inkomen. Hiervoor is het goed dat de school contact zoekt
met de schuldbemiddelaars in samen spraak met de ouders. De ouders worden ook
graag geïnformeerd over de afspraken. Stuur daarom ook al de facturen naar de
ouders en de schuldbemiddelaars. Cash betalen kan ook een oplossing bieden voor
sommige gezinnen in armoede, niet iedereen heeft echter een zichtrekening. Als
school kan je vaste dagen en uren afspreken om cash te betalen.
5. Les en schoolmaterialen
Zoek als school niet te vlug naar digitale oplossingen, niet
elk gezin beschikt over een computer, internet of een printer. De inkt is
bovendien ook zeer duur. Digitale taken maken en afdrukken is voor de
leerkrachten vaak handig, maar niet voor elke leerling evident. Zorg ervoor dat
de leerlingen op school gebruik kunnen maken van een computer en een printer. Voor
kansarme kinderen kan er een betaalsysteem bedacht worden waardoor het printen
goedkoper is. Als school kan je kiezen voor slim schoolmateriaal. Dit wil
zeggen materialen die zo lang mogelijk kunnen gebruikt worden in de
verschillende jaren.
6. Activiteiten buiten school
Maak als school de uitstappen zo goedkoop mogelijk. Zoek
naar creatieve oplossingen. Bijvoorbeeld met de fiets gaan, locaties in de
buurt kiezen, locaties met interessante kortingen voor scholen, . Wat je niet
mag doen is aan de leerlingen een keuze aanbieden tussen een gratis en een
betaalde activiteit. Hierdoor creëer je onbewust een mechanisme van
uitsluiting.
Mijn mening
Het is een brochure met zeer veel tips voor scholen. Ik denk
dat veel van deze maatregelen al toegepast worden door scholen en zeker hun
effect bewijzen. Lang de andere kant zijn er ook maatregelen waar we ons extra
vragen over moeten stellen. Zoals het sociale kas. Hoe wordt de sociale kas
gevuld? Door initiatieven vanuit de school waar de winst in de sociale kas
wordt gestoken, wie zorgt er voor de winst? De ouders die niet in armoede
leven, is het aan deze ouders om de schoolloopbaan van de kansarme leerlingen
te betalen? Moet de regering niet zorgen voor de sociale kas? Daarnaast moeten
we ook nadenken of ieder gezin in armoede recht heeft op deze maatregelen. Er
zijn gezinnen die in armoede leven omdat ze niet met geld kunnen omgaan, ze
steken liever geld in een nieuwe auto, een tv, een xbox, heel veel huisdieren,
Is het dan aan de school om voor deze gezinnen te betalen? Langs de andere kant
moeten we ons dan ook afvragen of deze kinderen hiervan het slachtoffer moeten
worden. Mijn mening is dat scholen zeker maatregelingen moeten nemen en nieuwe
maatregelingen moeten uittesten en evalueren. Een school moet enkel
maatregelingen treffen die een positieve invloed hebben, de andere
maatregelingen kunnen ze beter niet blijven invoeren. Omdat dit een verspilling
van tijd en geld kan zijn. De efficiënte maatregelingen zullen dan ook per
school verschillend zijn, hiervoor is informatie aan de scholen zeker
belangrijk.
Het interview afleggen was niet zo evident voor mij, omdat het gefilmd werd had ik ook veel stress. Toch heb ik veel geleerd.
De
visie over zuiniger zijn in het onderwijs spreekt mij zeker aan. Dit is een
oplossing dat elke school zeer eenvoudig en individueel kan nemen. Als scholen
hierover rond de tafel zitten kunnen er op een korte periode zeker leuke ideeën
uit de bus komen. De voorbeelden uit het interview: kaften met gratis papier,
bewust kiezen van uitstappen, algemeen materiaal voorzien in de school. Zijn
volgens mij haalbare initiatieven. Het onderwijs gratis maken tot 18 jaar,
lijkt mij moeilijk tot niet haalbaar. Volgens mij zou dit ook zorgen voor een
ongelijke verdeling in het onderwijs. Als er enkele scholen zijn die toch geld
vragen aan ouders, om hun onderwijs beter te maken, zullen ze ouders vinden
dat bereidt zijn daarvoor te betalen. Zo zullen we nog meer als vandaag arme en
rijke scholen creëren.
De
taalarmoede bij allochtone ouders vond ik een zeer interessante visie. Die
ouders hebben vaak zowel geld als taalproblemen. Als ze aan hun taal probleem
werken, wilt dit niet automatisch zeggen dat hun geld problemen opgelost
geraken. Hiervoor denk ik dat zeker nog extra maatregelingen nodig zijn vanuit
de overheid. Zodat deze mensen niet twee keer geraakt worden, door onze
maatschappij.
Toch
denk ik dat scholen wel maatregelingen kunnen treffen naast het zuiniger zijn.
Wel ben ik ermee akkoord dat scholen geen openbare stempel mogen kleven op de
leerlingen. Armoede is een probleem waar veel mensen zich over schamen. Als ze
al hulp gaan zoeken is dit een grote stap, de school moet dan ook zo discreet
mogelijk omgaan met deze informatie.
Als
laatste wil ik nog een bedenking maken bij dit interview dat ik al eerder heb
gemaakt, wat met de ouders die wel geld genoeg hebben, maar er niet met kunnen
omgaan? Hoe kan een school deze problemen aanpakken zonder dat de kinderen het
slachtoffer worden?
NV-A wil ouders laten beslissen in welke levensbeschouwing
ze hun kind willen opvoeden. Hierdoor vindt de NV-A dat het onderwijs neutraal
moet zijn en er een keuzevrijheid moet bestaan tussen erkende Godsdiensten en niet
confessionele zedenleer. Om dit te kunnen verwezenlijken moet het vrij
gesubsidieerd onderwijs niet langer de volledige inhoud van het
levensbeschouwelijk onderwijs bepalen.
· * Sp.a
Sp.a is voor vrije scholen te behouden die
vanuit één levensbeschouwing werken. Eveneens wilt sp.a dat in het officieel
onderwijs de keuze moet worden aangeboden tussen de verschillende erkende en de
niet confessionele zedenleer. Tevens wilt sp.a een gemeenschappelijke stam.
In deze stam komen verschillende levensbeschouwelijke vakken aan bod. Hierdoor
wilt men meer respect voor verscheidenheid bijbrengen en onverdraagzaamheid
verminderen.
· *CD&V
CD&V is voor het behoud van de al
bestaande wetgeving en organisatie in het onderwijs te opzichten van religie.
· * Vlaams belang
Eveneens als CD&V pleit het Vlaams Belang
voor het behoud van de huidige wetgeving.
Vergelijking
* Gelijkenissen tussen de 4 partijen:
- - Levensbeschouwing behouden in het onderwijs.
* Gelijkenissen bij de Cd&V, het Vlaams Belang en de sp.a:
- - Behoud van vrije scholen die vanuit één
levensbeschouwing werken.
- - Officieel onderwijs de keuze tussen
verschillende erkende en de niet confessionele zedenleer.
- - Subsidies worden bepaald vanuit de bevoegde
instanties van iedere levensbeschouwing.
* Wat wil NV-A anders zien:
- - Onderwijs neutraal
Mijn
mening:
Ik
vind dat ouders in overleg met hun kinderen moeten bepalen naar welke school de
kinderen gaan, en dus ook welke levensbeschouwing ze mee krijgen op die school.
Naar mijn mening moet er voldoende keuze zijn voor de ouders. Bijvoorbeeld
moeten ouders dat hun kind willen laten onderwijzen met de levensbeschouwing Hindoe
geen 100 km rijden om een gepaste school te vinden. Ik ben voor het principe
dat vandaag gehanteerd wordt in het GO! Onderwijs. Hier kunnen de leerlingen en
ouders kiezen welke levensbeschouwing de kinderen krijgen. Hier zijn vaak ook
geschikte leerkrachten voor aangeworven. Dat is natuurlijk ook noodzakelijk. De
scholen moeten de nodige leerkrachten vinden om het vak te onderwijzen.
Misschien is mijn idee niet haalbaar, maar het is wel mijn ideaalbeeld. Kinderen
dat eender welke levensbeschouwing in een Vlaamse school kunnen kiezen en
hierin onderwezen worden.
Toespraak van Obama over extremisme in het geloof.
Samenvatting van de toespraak:
Geloof inspireert om arme te helpen, vrede te sluiten, .
Geloof is onze drijfveer om goede daden te doen. Maar we zien ook dat geloof
kan verdraaid worden en soms kan gebruikt worden als een wapen.
Van een school in Pakistan tot de straten van Parijs, hebben we geweld en
terreur zien plegen door mensen die opkomen voor hun geloof. Ze komen op voor
de Islam, maar eigenlijk verraden ze het geloof om hun daden goed te praten.
We zien de IS de brutale vereniging des doods in de naam van religie extreme
barbaarse daden uitvoeren. Het terroriseren van religieuze minderheden, vrouwen
verkrachten als wapen in de oorlog, .
We zien religieuze oorlog in centraal Afrika, sektarische oorlog, de moord op
Moslims en Christenen in Nigeria. Zo vaak worden deze daden gepleegd in de naam
van religie.
Het goede, het sterke, de liefde van mensen die geloven, gaat gepaard met
mensen die het geloof gebruiken voor hun eigen moorddaden goed te praten.
We mogen deze daden niet negeren omdat ze niet hier (Amerika) gebeuren. Vroeger
werd de slavernij in Amerika ook goed gesproken in de naam van Jezus.
Het extremisme is niet uniek aan één soort groep mensen of één soort geloof. In
elk mens schuilt de neiging om het geloof te verwoesten.
Menselijkheid een basisprincipe van geloof. Wij als gelovigen moeten opkomen
tegen de mensen dat het geloof misbruiken. De vrijheid van religie en het
uitoefenen van ons geloof moet kunnen zonder angst.
Mijn mening:
Ik heb de toespraak enkele keren beluisterd. Ik vind het
eveneens belangrijk om een onderscheid te maken tussen mensen die geloven en
extremisten. We mogen door de recente gebeurtenissen door extremisten geen vooroordelen
ontwikkelen. Iedereen verdient een eerlijke kans in de samenleving. Toch mogen
we niet uit het oog verliezen dat iedereen vatbaar is voor extremisme. Het feit
over vooroordelen wil ik ook reflecteren naar armoede. Mensen kunnen door
verschillende omstandigheden in de armoede terecht komen en iedereen is een
potentieel slachtoffer. Iedereen verdient een eerlijke kans in de samenleving,
ook de mensen dat in de armoede terecht zijn gekomen. We kunnen al kansen
beginnen bieden vanaf kinderen naar school gaan. Economische opvoeding, over
het omgaan met geld. Als school letten op de uitgaven voor de ouders, . We
zijn allemaal mensen, we verdienen allemaal dezelfde kansen.
Stap 4: bron 2: bijwonen van een debat over diversiteit in het onderwijs
Bijwonen van een debat over diversiteit in het onderwijs. Datum: 25/04/2015 Waar: Mater- Dei Leuven
Leden van het debat:
- Lieven Boeve ( Directeur - Generaal VSKO)
- Mohamed Ridouani ( Schepen van onderwijs Leuven)
- Orchan Agirdag (Socioloog Universiteit van Amsterdam)
- Agnes Claeys (Voorzitter CASS- SKBLV)
Indien mogelijk persoonlijk enkele vragen stellen.
Vragen:
- Hoe kunnen scholen omgaan met kansarmoede?
- Zijn er culturele of religieuze verschillen waar scholen moeten rekening met houden bij het bestrijden van kansarmoede?
- Kunnen leerkrachten concrete stappen ondernemen op klasniveau tegen kansarmoede? Zo ja, welke?
Het debat
Het debat ging over de verschillende nationaliteiten in de
school en de kansen die het bied voor de leerlingen. Hoe de school het beste om
kan gaan met de diversiteit. Dat Mater-Dei een voorbeeld zal zijn voor scholen
in de toekomst. Door de stijgende diversiteit in ons land, zullen andere
scholen ook steeds meer multicultureel worden. Mater- Dei zal dan een leerschool
zijn voor de andere scholen.
Mijn mening
Omdat het debat vooral ging over multiculturaliteit was het
voor mijn onderzoek van RZL minder relevant. Toch ben ik blij dat ik het debat
heb bijgewoond. Het heeft mij zeker dingen bijgeleerd over het omgaan met
multiculturaliteit in het onderwijs, voor later als ik voor de klas sta.
Eveneens heb ik de kans gekregen om enkele vragen te stellen aan mensen die ik
anders niet had kunnen bereiken. Het debat vindt u via onderstaande link.
Bevraging Mohamed Ridouani: schepen van onderwijs Leuven
Hoe kunnen we kansarmoede leerlingen zo goed mogelijk
opvangen in het onderwijs?
Als school kan je sterk inzetten op het op tijd naar school
brengen van de leerlingen. Al vanaf de instap klas. De school kan hiervoor de
ouders aanspreken. Het is belangrijk dat de leerlingen een vaste school
structuur hebben. Als de ouders naar school gaan belangrijk vinden, gaan de
kinderen dit ook vinden. Hierdoor zal hun inzet en motivatie groter zijn om te
studeren. Zo hebben ze later meer kansen om te slagen in de maatschappij en uit
de armoede te geraken. Ook inzetten op de taal is een belangrijke rol van de
school. De ouders het belang van de Nederlands taal ( Frans in Wallonië) doen
inzien. Het spreken van de landstaal is een eerste stap voor de inburgering in
het land en biedt meer kansen tot werk. Hierdoor kunnen de ouders die in
kansarmoede leven weer een stap zetten in de goede richting. De school kan dit
doen door de leerlingen het belang van het Nederlands te laten inzien en zo hun
ouders aan te sporen Nederlands te spreken. Het betrekken van de ouders bij het
schoolgebeuren van hun kind kan ook een positieve invloed hebben. Zoals eerder
vermeld als de ouders positief zijn over school, zal dit worden overgebracht
naar de leerlingen.
Mijn mening
Door de antwoorden van Meneer Ridouani heb ik geleerd dat
een school niet enkel moet inzetten op maatregelen voor de leerlingen. Door de
ouders te betrekken bij het schoolgebeuren heeft dit een positieve invloed op
de leerlingen. Hierdoor wordt het probleem van kansarmoede niet aangepakt, maar
biedt de school wel een kans om uit een vicieuze cirkel te stappen. Doordat de
leerlingen de voldoende kansen krijgen om te studeren en later werk te vinden.
Website Mohamed Ridouani: schepen van onderwijs Leuven:
Artikel over de besparingen van de Vlaamse Regering op
onderwijs. Geschreven door Mohamed Ridouani: schepen van onderwijs Leuven op 12
december 2014.
Tot nu toe kregen scholen van de reguliere werkingsmiddelen
en extra middelen op basis van sociale economische status van de leerlingen. Dit
wil zeggen dat scholen met leerlingen waarvan er geen inkomen is uit werk,
waarvan de ouders geen Nederlands spreken, waarvan ze onder kansarmoede vallen
extra middelen krijgen om die leerlingen te begeleiden. Het gaat hier over 1 op
de 4 leerlingen van Leuven.
Waarvoor gebruiken scholen dit extra geld? Voor het aankopen van ICT, hierdoor
kunnen ze de leerlingen ICT vaardigheden bijbrengen waar ze thuis de kans niet
toe hebben. Eveneens voor de aankoop en het onderhoud van materialen die
bijdragen tot de taalontwikkeling en de motorische ontwikkeling van de
leerlingen. Ook worden de middelen gebruikt voor het organiseren van laagdrempelige
activiteiten voor de ouders, zodat de ouderbetrokkenheid stijgt. Als laatste
worden de middelen ook gebruik voor culturele uitstappen die niet passen binnen
het maximum factuur.
Door deze extra middelen in te trekken worden de jongeren die extra hulp nodig
hebben het eerste geraakt.
Mijn mening
Uit het artikel heb ik geleerd dat de extra middelen voor
scholen zeker belangrijk zijn om kansarme leerlingen gelijke kansen te bieden
in het onderwijs. Ik weet dat we in een periode zitten van besparingen, dus ik
besef dat het onderwijs ook moet besparen. Ik weet echter niet of het een goed
idee is om te besparen op de extra middelen van een school. Als deze middelen
er inderdaad voor zorgen dat kansarme leerlingen gelijke kansen krijgen in het
onderwijs, moet dit zeker behouden worden. Het is aan de regering om na te gaan
dat scholen deze extra middelen goed besteden. Als door deze besparingen de
risico jongeren geraakt worden, zal het probleem van kansarmoede enkel blijven
stijgen en komen we nooit tot een evenwichtige maatschappij.
Bevraging kleuteronderwijzeres Mater-Dei:
Wat kunnen leerkrachten doen om kansarmoede leerlingen in
hun klas op te vangen, te begeleiden? Kosten te besparen voor de ouders?
Als eerste is het belangrijk om de leerlingen een duidelijke
structuur te bieden. De leerlingen moeten regelmatig naar school komen, op tijd
naar school komen. Dit is aan de KO om te melden aan de directie als er
problemen rond ontstaan. Dan kan de directie stappen ondernemen. Door een
regelmaat krijgen de kinderen de maximale leerkansen.
De ouders gaan vaak overdrijven in hun uitgaven voor hun kinderen, hierdoor is
kansarmoede moeilijker op te sporen door enkel naar de kinderen te kijken.
Toch zijn er algemene maatregelen voor de hele klas die geen kwaad kunnen.
De leerlingen hun koek in een koekendoosje laten steken, zo hoeven ze geen hele
koek mee te nemen. Want een koek is vaak goedkoper als ze niet apart verpakt
zijn. Het drinken wordt in drinkbeker gedaan, om dezelfde regen. Een grote fles
water is goedkoper als kleinere flessen. Bij een drinkfles kan de KO ook
bijvullen met water van de kraan. Deze maatregelen worden in het begin van het
jaar tijdens een gezondheidsweek besproken met de leerlingen en met de ouders.
De ouders worden hier ook bewust gemaakt dat er gezondere en goedkopere
alternatieven bestaan voor koeken mee te nemen naar school. Als laatste is er
ook een maximumfactuur per kleuterklas en leerjaar. Hierdoor weten de ouders op
voorhand hoeveel ze aan uitstappen maximum moeten betalen.
Mijn mening
Een gezondheidweek waar alle ouders in betrokken worden vind
ik een goed idee. De kleine maatregelen die kunnen genomen worden om geld te
besparen zijn niet enkel interessant voor ouders die het moeilijker hebben,
maar ook voor de andere ouders. Zoals hierboven vermeld leven we in een periode
van besparingen. Door deze kleine maatregelen kunnen alle ouders bewuster
omgaan met hun uitgaven en is het een kleine stap om geen nieuwe arme te maken
in ons land.
Stap 4: bron 1: beleidsnota armoede bestrijding 2014 - 2019
Bron: L. Homans (2014). Beleidsnota armoede bestrijding 2014
2019.
Wat zijn de wettelijke bepalingen rond de armoede grens in
België? (enkele cijfers op een rijtje).
Armoede is een netwerk van sociale uitsluiting dat zich
uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectief bestaan.
Het risico op kansarmoeden ligt in Vlaanderen zeer hoog.
680.000 personen in Vlaanderen hun inkomen ligt lager dan de armoede grens. De
armoede grens bedraagt in België 973/maand voor een alleenstaande en
2.044/maand voor een gezin met 2 kinderen. Van de 680.000 personen
leven 50% in langdurig armoede. In 2012 gaven 15,3% (960.000 personen) mensen
aan moeilijk rond te komen met hun inkomen.
Deze cijfers liggen nog hoger in Brussel. In Brussel leeft 1/3 van de personen
onder de armoedegrens, hiervan is 5% afhankelijk van een inkomen van het OCMW.
Kinderarmoede is in Brussel eveneens een groot probleem meer dan 1/5 kinderen
leeft in een huishouden zonder inkomen uit werk. Kinderarmoede in cijfers: in
2012 leefde 10,9% en in 2013 11,2% kinderen in een huishouden zonder inkomen
uit werk. 9,5% van de jongeren tussen 18 en 24 jaar leven van een leefloon.
EU2020 (tienjarenplan voor de groei van de Europese Unie)
heeft als doel om tegen 2020 het aantal armen of sociaal uitgesloten in de hele
Unie met 20 miljoen te verminderen. Hiervoor is een nieuwe armoede indicator opgesteld.
Iemand voldoet aan de nieuwe indicator als hij of zij aan minstens één van de
drie voorwaarde voldoet. De voorwaarden:
- - Hij of zij leeft in een gezin met een inkomen
onder de nationale armoederisicodrempel.
- - Hij of zij leeft in een gezin met ernstige
materiële deprivatie (het gezin mist minstens vier items uit een lijst van
negen basisitems wegens financiële redenen. De negen items zijn: een week
vakantie buitenshuis per jaar, een maaltijd met vis, vlees, kip of vegetarisch
alternatief om de twee dagen, een wasmachine, een kleuren-tv, een telefoon/GSM,
een auto, de rekeningen voor huur, hypotheek, nutsvoorzieningen of andere
aankopen kunnen betalen, het huis degelijk kunnen verwarmen, beperkte
onverwachte financiële uitgave (900 euro) kunnen doen).
- - Hij of zij is jonger dan 60 jaar en leeft in een
gezin met een zeer lage werkintensiteit.
Volgens de nieuwe armoede indicator van de EU2020 leven
16% (ongeveer 1 000 000 mensen) van de Vlamingen in armoede. Zelfs 1% (80 000
personen) van de Vlamingen voldoen aan de drie voorwaarden.
Mijn mening
In België zijn er meer mensen waarvan hun inkomen lager ligt
als de armoede grens, dan ik had verwacht. Ik wist dat niet iedereen het in
België eenvoudig heeft om rond te komen, toch hebben de cijfers mij overvallen.
Dat de cijfers hoger liggen in Brussel had ik verwacht. De beleidsnota heeft
dit echter bevestigd. Dat er zoveel kinderarmoede was in Brussel is een logisch
gevolg, maar was voor mij toch een schok. 1 op de 5 jongeren leeft in een gezin
zonder inkomen uit werk. Dan vraag ik mij af hoe deze jongeren hun schoolkansen
liggen? Leven deze kinderen dan in een vicieuze cirkel? Wat kan het school hier
aan doen?
Ik vind het goed dat Europa een tienjarenplan heeft opgesteld met als doel de
armoede te doen dalen. De vraag blijft of dit gaat werken? De cijfers zijn
confronterend. Zeker als we weten dat niet alle mensen dat in armoede leven dit
vertellen of tonen. Zijn deze cijfers dan juist? Of is er nog veel meer
verdoken armoede?
Als onderwerp voor de taak van RZL heb ik gekozen voor hoe omgaan met kansarmoede op school. Ik heb verschillende aanleidingen om rond dit onderzoek te werken.
Als eerste heb ik voor dit onderwerp gekozen omdat de halve dag stage tijdens de Brusseldag mij enorm heeft aangegrepen. Ik heb de kans gekregen om een halve dag mee te lopen in kleuterschool in Woluwe. In de school voldeden 80% van de kinderen aan de normen om als kansarm beschouwd te worden. Ik ben zelf opgegroeid in een warm gezin, zonder enige geldnood. Tijdens mijn periode op school ben ik ook nog nooit geconfronteerd geworden door armoede. Daardoor was het bezoek aan de school des te schokkender. Toch merkte je dit niet aan de kinderen. De school had een heleboel maatregelen getroffen om de ouders zo goed mogelijk te begeleiden. Tijdens de uitleg van de directrice wou ik graag meer over de maatregelen weten.
Als tweede heb ik voor dit onderwerp gekozen omdat in de school waar ik nu stage loop, eveneens veel kinderen naar school gaan die het thuis moeilijker hebben. Mijn mentor heeft hiervoor enkele kleine maatregelen om niets te verspillen. Bijvoorbeeld: als een drankje nog niet leeg is, aan de kant zetten voor het volgende drink moment/ een fruitje of koek dat nog niet op is opnieuw in de boekentas steken. Hierdoor heb ik ontdekt dat je als persoon ook veel kleine dingen kan doen om ouders en hun kinderen te helpen. Alle beetjes helpen de mensen in een financieel moeilijke situatie vooruit.
Als derde heb ik voor het onderwerp gekozen omdat steeds meer immigranten het slachtoffer worden van de armoede. De mensen die hier in België een nieuwe start zoeken. Die mensen krijgen deze kans niet omdat ze vaak in de armoede terecht komen. Ik vind dan ook dat iedereen zijn steentje kan bijdragen. Iedereen verdient de kans op een mooi leven. De leerkrachten kunnen dus ook bijdragen aan het tegengaan van de armoede.
Als laatste heb ik voor dit onderwerp gekozen omdat ik voor tijdens mijn carrière als kleuteronderwijzer zoveel mogelijk wil kunnen helpen voor de ouders die het moeilijker hebben. Door het onderzoek kan ik zelf een beeld vormen over hoe ik kansarmoede in mijn klas wil aanpakken. Ik heb armoede lang genoeg buitengesloten in mijn eigen wereld.
Ik heb tijdens mijn opleiding al geleerd dat armoede een grote(re) rol begint te spelen in het onderwijs. Als leerkracht kan je u steentje bijdragen aan het bestrijden van armoede. Hoe? Dat wil ik gaan uitzoeken. De vierde wereld wordt steeds groter en groter. We mogen niemand vergeten en iedereen moet kansen krijgen om zich tot een persoon te ontwikkelen dat hij/ zij wilt zijn.
Steeds meer scholen in Vlaanderen zien
de armoede bij hun leerlingen toenemen. Leerlingen komen met een lege maag of
zonder boterhammen naar school, oudere leerlingen zoeken een bijjob Vaak gaat
het om nieuwe armen: gezinnen die hun levensstijl drastisch moeten aanpassen
na een scheiding of werkloosheid. Omdat ze zich schamen om elders hulp te
zoeken, is de school voor hen meestal het eerste vangnet.
De
nieuwe armen bestaan, de groep groeit
Een op de tien gezinnen in Vlaanderen
loopt het risico om in armoede te verzeilen. Maar achter deze officiële cijfers
gaat een groeiende groep gezinnen schuil die in verborgen armoede leven.
Vijftien procent van de Vlamingen zegt dat ze het moeilijk hebben om rond te
komen, bij eenoudergezinnen zelfs 39 procent, zegt prof. Danielle Dierckx van het Centrum
Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES, Universiteit
Antwerpen). Steeds meer mensen stapelen de schulden op. Bovendien neemt het
aantal faillissementen en echtscheidingen toe. De groep nieuwe armen bestaat,
en groeit steeds.
Nieuwe armen hebben het vroeger vaak
goed gehad maar moeten zich plots afvragen hoe ze het financieel zullen
beredderen. Ze moeten hun levensstijl aanpassen, hebben het gevoel dat ze niet
meer mee kunnen. Dat ligt mentaal bijzonder moeilijk De schaamte is groot.
Sommige armen geraken geïsoleerd of sluiten zich op. Maar evengoed houden
ouders de schone schijn zo lang mogelijk op en gaan daarvoor een lening aan.
Daarom blijven veel nieuwe armen op school zeer lang onder de radar: je merkt
er niks van. Er is veel schaamte bij ouders, jonge kinderen flappen het er
soms uit: Papa heeft geen werk meer. De school is een uitgelezen plek om die
ouders te spotten, zegt Erna De Roeck, directeur dOefenschool in
Blankenberge.
Zonder
boterhammen naar school
Steeds meer leerlingen komen zonder
boterhammen of met een lege maag naar school. Veel scholen geven daarom gratis
soep. Dat gebeurt ook in het TNA Londenstraat Antwerpen. Soep kost zo goed als
niets, dus krijgt iedereen hier een kommetje, zegt Bart Crikemans, leraar schilderen en decoratie aan
het TNA Londenstraat in Antwerpen. Hij is actief in de armoede werking.
Op een voedselbedeling begon een mama van dertig te wenen. Is het de eerste
keer? vroeg ik. Ja, zei ze. Naast de derde en vierde wereld heb je nu ook de
vijfde wereld: die van de verborgen armen.
Nieuwe armoede zorgt ook voor andere
problemen: jongeren zoeken bijvoorbeeld een bijjob om de thuiskas te spijzen
(en spijbelen daarom soms). Ik maak me zorgen over de ongekwalificeerde
uitstroom: welk rolmodel heeft een leerling van achttien die zijn ouders nooit
heeft zien werken?, zegt Denis Vonckers, algemeen directeur Scholengroep 14
Maasland. Tegen eind 2014 gaan de fabrieken van Ford Genk definitief
dicht. De netwerken rond de scholen worden steeds belangrijker: CLB,
opvoedingswinkel, CAW , OCMW Zij bereiden zich voor op meer ouders met een
depressie of alcoholprobleem, zegt hij. Veel van onze scholen hebben
vriendenkringen. Die zetten zich vroeger in om extra geld te genereren voor de
school in het algemeen: het sinterklaasfeest, uitstappen, schoolmeubilair,
opsmuk van de speelplaats. Meer en meer krijgen zij nu vragen van directeurs om
individuele gezinnen te ondersteunen.
Kansarmoede is een breed gegeven. De armoede grens is
wettelijk bepaald in België. Is kansarmoede voor iedereen dan hetzelfde?
Volgens mij niet. Ik denk dat iedereen een eigen visie heeft op wat kansarmoede
inhoud. Voor mij is leven in armoede wanneer je op het einde van de maand moet
tellen om rond te komen. Als je niet elke dag een normale maaltijd kan
klaarmaken, maar je moet uitrekenen wat je wel of niet kan klaarmaken. Dat is
voor mij armoede. Voor andere mensen kan armoede iets helemaal anders inhouden.
Ik ben ervan overtuigd dat iedereen in de samenleving zijn
steentje kan bijdragen om kansarmoede te bestrijden. De dag van vandaag zijn
er veel meer risico gezinnen. Dit komt vooral door de crisis en de
werkloosheid. Gezinnen dat vroeger rond kwamen, moeten nu meer letten op wat ze
uitgeven.
Als ik nadenk over de vraag hoe ik mensen die in kansarmoede leven kan helpen,
weet ik hier niet direct een antwoord op. Toch zullen er verschillende
mogelijkheden bestaan. Daarom heb ik ook voor het onderwerp gekozen. Ik wil een
beter zicht krijgen over hoe ik kan omgaan met kansarmoede. Niet enkel in het
algemeen, maar voornamelijk in de klas. Hoe kan je kansarme ouders van kleuters
hun financiële bijdrage zo minimaal mogelijk houden en zorgen voor geen
verspilling.
In de kleuterklas kunnen we de basis leggen voor een financieel gunstig
onderwijs voor de ouders.
Er bestaan veel vooroordelen rond kansarmoede. De
vooroordelen bestaan er vaak uit dat die mensen hun kinderen verwaarlozen, of
hun eigen verwaarlozen voor hun kinderen. Dat mensen in kansarmoede geen
kansen krijgen in de maatschappij en in een vicieuze cirkel leven, hierdoor
criminaliteit nooit ver weg is. Het is belangrijk om die vooroordelen los te
laten. We zijn allemaal mensen en we verdienen allemaal dezelfde kansen.
Dit geldt ook voor mensen uit een andere cultuur. Vaak
immigreren mensen naar België (Europa) en wordt hun het beloofde land beloofd.
Tot ze hier eenmaal aankomen. Ze hebben niets en komen vaak in de armoede
terecht. Ook deze mensen verdienen een kans in onze samenleving.
Is kansarmoede hetzelfde in andere culturen? Deze vraag
stel ik mij. Mensen met een andere achtergrond of een ander geloof. Gaan zij
hetzelfde om met armoede?
Ik heb een beeld wat kansarmoede kan zijn in ons land en
onderwijs, maar volgens mij is mijn beeld nog lang niet volledig. Ik wil dan
ook meer weten over hoe we met kansarmoede moeten omgaan. Hoe we iedereen
gelijkwaardige kansen kunnen bieden.
Ik ben dan ook klaar om de confrontatie aan te gaan met een
wereld waar ik mij 21 jaar lang voor het afgesloten.