Eindelijk! Na jarenlange gevangenschap zijn we weer vrij! Het liefst zou
ik nu willen beginnen springen, dansen en zingen. Maar daar ben ik te zwak
voor. Ik ben opgelucht, maar toch lukt het me niet eens om te lachen, ik ben
mentaal leeg.
Papa heeft besloten om weer naar Krakow te gaan.
Voor we de trein opstapten, kreeg ik het benauwd. Deze treinreis was
helemaal anders de eerste keer dat ik in een trein zat. Er stonden banken in de
wagon, we werden de wagon niet in gegooid zoals vee. We kregen zelf de
kans om in te stappen en te gaan zitten op ons gemak. Een treinreis zal nooit
meer hetzelfde zijn...
Ik hoop dat we in Krakow ons leven terug kunnen opbouwen, ik hoop dat
alles weer zoals vroeger zal zijn. Maar ik weet dat dat niet kan. Het litteken
dat de oorlog achterlaat is voor de buitenwereld onzichtbaar, maar voor mij
duidelijk voelbaar. Bij elke stap, bij elke beweging, bij elk denken...
Hopen is het enige wat ik nu nog kan doen. Niets is nog zeker, niets is
nog hetzelfde. Hopen. Dat is wat ik doe, hopen op een betere wereld, een
geweldloze wereld, een wereld waarin rijk en arm, dik en dun, slim en dom,
lelijk en mooi, joden, christenen, moslims... allemaal met elkaar kunnen
samenleven.
Je mag de moed wel eens verliezen, maar nooit de hoop!
|