Zoveel
keuze, maar toch klinkt het allemaal zó cliché!
Ik
weet niet of ik de man van mijn dromen voor de rest van mijn leven schatje of
boterkoekske wil noemen.
Hoe
zal jij mij noemen? Misschien ben je wel een romanticus die elke dag een ander
koosnaampje verzint. Of je bent een macho die me steeds aanspreekt met: Hey,
poepke!
Op
dit moment denk ik dat je iets idioots zal kiezen, iets dat alleen ik grappig
zal vinden en waarbij anderen met hun ogen zullen draaien als ze het je horen
zeggen.
Lieverd,
ontmoet me snel
en vertel mij hoe je mij wil noemen.
Daar
heb jij me al gered uit een brand, liep je per ongeluk tegen me aan, sprak je
me aan op de trein, trakteerde je me op een feestje en vroeg je al of je me
ergens van kende.
In
mijn fantasie stelde ik je al voor aan mijn familie. En ja, ze vonden je
geweldig. Mijn moeder zei dat ze zo blij was dat haar dochter eindelijk haar
ware Jacob gevonden had.
Ook
de grootouders, nonkels, tantes, neven en nichten waren gek op je. De tantes
waren jaloers omdat hun dochters met zulke lelijke, wansmakelijke, vreselijke,
onbeleefde boeren naar huis kwamen en ik Prince Charming voorstelde, de vrijgezelle
nichten waren verliefd op je en de nonkels schonken je de ene pint bier na de
andere uit.
Dit
is mijn eerste brief naar jou.
Een eerste liefdesbrief. Een eerste brief vol liefkozing, buikvlinders en
verliefde wensen.
Maar lang niet de enige.
Ik zal schrijven tot ik je ontmoet.
Tot jij de twinkeling in mijn ogen ziet
en ik jouw hartslag tot in mijn tenen voel.
Ik zal je schrijven tot wij naar elkaar lachen
en zo de wereld rondom ons doen verdwijnen.
Ik vraag me af of ik je ken.
Ben jij die grapjas waar ik al zo vaak om heb gelachen?
Of ben jij die knappe vent die ik al zo vaak aangestaard heb?
Of heb ik je nog nooit gezien?
Mijn
liefste, laat me niet lang meer wachten,
want ik verlang zo naar jou.