Even kort iets over mezelf en waarom ik hier dit blog ben gestart.
Ik schrijf al kleine verhalen sinds ik goed en wel kan schrijven denk ik. Natuurlijk zagen die verhalen er in mijn kindertijd heel anders uit dan nu. wat echter blijft is dat ik nooit een cursus of iets dergelijks heb gevolgd; met als resultaat dat ik niet heel erg goed ben. Ik ben me er ook erg van bewust dat de inhoud van mijn verhalen soms wat eentonig is, maar he welk verhaal is tegenwoordig nu nog echt helemaal origineel.
Ik ben dus dit blog begonnen omdat ik denk dat ik ondertussen voldoende zelfvertrouwen bijeen geschraapt heb om een aantal van mijn kleine creaties bekend te maken voor vreemden zoals jullie. Ik zal misschien niet heel frequent iets posten, dat is erg afhankelijk van hoeveel inspiratie ik heb en dat wil nog wel eens verschillen, maar ik zal ook wat oude verhalen posten om in ieder geval de eerste weken eens door te komen
De verhalen die ik schrijf zijn kleine romans die hopelijk aan het einde de twee geliefden bij elkaar brengt. Hier en daar zal er een erotische tint in het verhaal te vinden zijn. We mogen allemaal wel eens dromen van de prins op het witte paard die ook tussen de lakens een held blijkt te zijn, toch?
Alinea uit "A wolfs tale". Om verder te lezen download de pdf.
Her eyes wandered over the bushes to the trees behind them and even further to the valley and mountains. The magnificent view took her breath away and awakened a deeper feeling, a need to run through the trees, jump over the rocks, taste the air and plunge into the depths of hidden pools.
Quickly she looked around to find higher ground. She found a big rock somewhat left of the group, ran towards it and climbed on top. The rock was at least 2 meters high, but it had a shallow rise, making it relatively easy to climb on. On the top there was a really small ridge where you could barely hold your balance. Sara didnt care, she was standing tall above all others, almost taller than the trees that marked the beginning of a slope and gave her the ability to look even further across the canopy of green treetops stretching out all the way to the mountain on the other side.
The little village they arrived in was settled on a plateau of one of the mountains surrounding a lake, right in the middle. It was completely locked in and only fed by the rainfall up on the mountains. In the winter it would have shrunken to its minimum size and freeze over. The mountains would be covered in snow until warmer spring temperatures create small mountain streams all the way into the lake. Over time it would fill up to its full size, only to have most evaporate in the summer months afterwards.
The water service could rise and fall several meters a year. Many described it as the steady breathing of the ecosystem. The mountains prevented any connection to other ecosystems, even land animals had a hard time getting here. The only acces being the road they came on with the bus.
A true treasure according to Sara. She knew about the unique animals living in these woods, in the lake and in the ground. Animals that were only seen here and lived in the same rhythm as the breathing lake.
This is what she came here for. This is why she survived the 10h drive on a bus filled with adolescent, loud youngsters. Why she took a month's leave from work in the first place.
Alinea uit "Nomaden". Om verder te lezen download de pdf
Al weken liepen
ze door het eindeloze zand. Er leek geen eind aan te komen. De brandende zon
groette hen elke ochtend met even groot enthousiasme en de schurende korrels
zand glommen de stralen net zo intens terug.
S nachts sliepen ze in de open
lucht, onbeschermd. Enkel de rovers hadden tenten. De gevangenen kropen dicht
tegen elkaar aan om de nachtelijke kou te verzachten. Ze kregen maar weinig
eten en drinken, net genoeg om in leven te blijven. Voor velen echter toch niet
voldoende. De zwakkeren onder hen stierven en
werden zonder waardigheid achtergelaten of
dienden als voedsel voor de honden.
Uiteindelijk
kwamen ze aan in een grote stad. Daar werden ze opgesloten in kleine open kooien om vervolgens stuk voor
stuk verkocht te worden. De mannen diende als
werkslaven of om te vechten in wedstrijden. De vrouwen werden verkocht als hoer of dienstmeid.
Voor
Melin was het niet veel anders. Ze herinnerde zich hoe ze op het houten schavot
naar voren werd getrokken. Een groot gedeelte van haar kleding werd ruw van
haar lichaam gescheurd om de joelende menigte meer te laten bieden. De verkoper
betaste ongegeneerd haar lichaam en jutte de menigte zo nog meer op. Ze vocht,
zo goed ze kon, zijn handen van zich af, maar haar eigen handen zaten
vastgebonden en kende maar weinig bewegingsvrijheid. De prijs liep op, maar de
verkoper wachtte lang in de hoop dat er nog meer geboden zou worden. Misschien
had hij wel te lang gewacht want er klonk ineens een zware luide stem door de
menigte heen die een laatste bod uitbracht. Er
ontstond een kleine ruimte rondom een groep van drie mannen. Twee waren breed
en sterk terwijl de derde hoewel gespierd eerder slank was. Hij stond daar kalm en onaantastbaar naar haar te kijken. Ze
kreeg er nog kippenvel van als ze eraan terugdacht. Hoewel de verkoper graag
nog langer had gewacht wist hij dat deze man geen tegenbod meer duldde. En niet
alleen de verkoper, de hele menigte scheen dit te weten.
Met
tegenzin sneed de verkoper de touwen rond haar polsen los en bracht haar naar
de rand van het schavot. Een van de brede mannen kreeg een buidel van de andere en liep naar
haar toe. Er werd tegelijk overgestoken en ze belandde in de sterke handen van de brede man. Ze stribbelde hevig
tegen maar kon niets uithalen.
Haar
handen werden opnieuw vastgebonden en ze werd zonder woorden de menigte uit
begeleid die achter haar in een nieuw gebrul uitbarsten voor de volgende slaaf die
naar voren werd getrokken.
Ze
had geen tijd meer gehad om achterom te kijken naar haar dorpelingen, haar
vrienden en haar familie. Allen bleven ze achter om hetzelfde verschrikkelijke
lot te ondergaan.
Toen al wist ze dat ze hen waarschijnlijk nooit
meer terug zou zien.
Alinea uit "Die ene Zomer" om verder te lezen download de PDF
Die ene Zomer
Ze
had hem, net zoals zoveel vrouwen,
vanaf het eerste moment knap gevonden en had haar lichaam voelen
reageren. Ook nu, zeker nu hij naakt voor haar stond, voelde ze
dezelfde
aantrekkingskracht. Maar ze wendde
zich van hem af voor het haar kon beheersen.
"Jullie
hadden wel een waarschuwing mogen geven. Of in ieder geval meer
stroomafwaarts
gaan zwemmen, daar is het een stuk minder druk." Zei ze vinnig.
Dit was exact de reden waarom ze haar lichaam niet toe liet haar
gevoelens te openbaren. Ze had hem al wel vaker roekeloos zien doen,
niet dat ze daar zo veel op tegen had. Maar vanaf een afstand had ze
gezien hoe zijn spelletjes anderen ten laste waren. Hij was gewend
alles te mogen en kunnen doen, daardoor had hij niet geleerd op
andere te letten. Regelmatig kwamen andere ten val door zijn
uitbarstingen of braken er voorwerpen die andere dan weer moesten
repareren. Toch was er nooit iemand die hem berispt had. Vrijwel alle
vrouwen vielen voor zijn charmes en vergaven hem veel te snel.
Daarnaast was hij ook
nog eens zeer hoog in rang, gedeeltelijk van zijn afkomst, maar
verstevigd doordat hij ook nog eens overal goed in was. Hierdoor
hadden zelfs de meeste mannen moeite om hem echt terecht te wijzen of
aan te spreken.
Maar
Lima niet, dat had ze vanaf de eerste dag al besloten. Zij zou niet
over zich heen laten lopen omdat hij knap was. Ze zou hem niet
vergeven in de hoop dat hij haar dan zou blijven zien. Nee, daar
trapte ze niet in. Ze wilde
koste wat kost haar eigenwaarde bewaren.
Eerste alinea van "Bauglaron en Itheln" om verder te lezen download PDF
1. Golfslag
Het schip danste in de
golven, wiegend op de wind die de zeilen voor zich uit duwden. De regen spatten
op het oude hout dat krakend door de zee voort schoot. Op het dek waren mannen
druk in de weer. Er moesten trossen gelost worden, zeilen gespannen, water
gehoosd, tonnen geborgen en bevelen geschreeuwd. Mannen liepen door elkaar
heen, rende en brulde, het was chaos maar ergens in die chaos was orde en
kracht. De kapitein stond met stevige benen, meedeinend met het schip, aan het
roer. Geen moment verloor hij zijn evenwicht. Hij hield de zee, de zeilen en de
wind scherp in de gaten terwijl hij het schip bestuurde. Er was geen man op het
schip te vinden die niet zijn zeemansleven aan hem zou overlaten, zeker nu de
goden zich zo kwaad maakte.
Ergens
temidden van de chaos, vlakbij het bovendek, vastklampend aan de reling, zat
een vrouw. Ze was jong en droeg de kleding van een adellijke familie, hoewel
het teken van het huis, dat op de mouw van haar jurk genaaid was, was
verscheurd en onherkenbaar gemaakt. Ze was die zelfde avond de kapiteinshut
binnen gerend en had hem gesmeekt haar mee te nemen. Het maakte haar niet uit
waar heen, als het maar weg was van hier. De kapitein had haar afgewezen,
vrouwen brachten ongeluk aan boord en dat wilde hij zijn mannen en het schip
niet aan doen. Ze was in tranen uitgebarst en had hem gezworen dat mocht ze hem
ooit zijn schip of zijn mannen kosten ze hem alles zou terug betalen. De
kapitein had het adellijke teken op haar mouw niet gemist en wist dat haar
familie veel geld bezat, maar als ze met hem mee wilde betekende dat
waarschijnlijk ook dat ze niet meer bij haar familie wilde horen. Zodoende wees
hij haar nogmaals af. Snikkend had ze zijn hut verlaten en hij had haar niet
meer gezien. Niet, tot de bootsman zijn hut binnen kwam en vertelde wat de kok
in een van de keukenkastjes had
gevonden. Ze waren net van wal gegaan en konden niet meer terug, hij had geen
andere keus dan haar mee te nemen tot de volgende haven. Daar zou hij haar aan
wal zetten en zorgen dat ze geen stap meer op zijn schip deed.
Alinea uit "De strijd om de Hemel", om verder te lezen download de PDF.
Kennismaking
“Vince! ...Vince!!” Riep ze
vanachter zijn kamerdeur.
“Wat is er?” Hoorde ze hem vanuit
de verte met een slaperige stem terug roepen. Hij had de hele dag
gewerkt en veel van zijn krachten moeten gebruiken om een paar
ernstig gewonden te helpen. De strijders hadden gevraagd of hij met
hen mee ging een nieuw ontdekte schuilplaats van de Kortanen binnen
te vallen, maar hij had hen moeten afwijzen. Hij was te uitgeput.
“Er zijn er 4 nieuwe.”
“Ik kom” Zijn stem klonk nu veel
wakkerder en ze hoorde hem uit bed springen.
De vrouw wachtte op hem en terwijl ze
naar de ziekenzaal liepen gaf ze hem een korte briefing.
“3 Watchers en een Wielder. Hij is er
vrij goed aan toe, ik denk niet dat ze hem echt veel mishandeld
hebben, maar vooral gebruikt om te trainen. Volgens Darvo was het
niet nodig hem binnen te brengen, maar ik wilde zeker zijn. De
vrouwen zijn er slechter aan toe. Ze zitten onder de blauwe plekken
en ik denk dat ze heel wat inwendige kneuzingen en misschien zelfs
wel wat breuken en dergelijke hebben. Er is er echter maar eentje die
me echt zorgen baart. Ze zou onderweg heel wat terug gevochten hebben
en wilde eigenlijk niet meekomen, maar ze is er het slechtst aan toe
en heeft dringend hulp nodig. Toen ik je ging halen...”
“Laat me los!” Klonk het geschreeuw
door de gang die uitkwam op de ziekenzaal. “Blijf van me af!”
Geluiden van een gevecht en geroep van anderen klonken op.
Vince en Hima versnelde hun pas.
“Au! Kreng!” Hoorde ze een mannen
stem roepen.
“Houd haar tegen!” “Pas op!”
De deur van de ziekenzaal vloog vlak
voor hen open en er verscheen een verwilderde jonge vrouw. Ze droeg
nog slechts fracties van kleding dat lang geleden al aan stukken
gescheurd was, haar haren zaten in de war en haar lichaam was op
verschillende plekken van paars tot lichtgeel gekleurd.
Vince reageerde snel en greep de vrouw
vast. Zonder te kijken haalde ze naar hem uit en probeerde zich van
hem los te maken. Ze schopte, sloeg en dreigde zelfs hem te bijten.
Snel draaide hij haar arm achter haar rug en trok haar tegen zich
aan. Hij legde zijn hand op haar voorhoofd en fluisterde zachte
woorden.
“Nee! Niet doen, niet...” Verder
kwam ze niet en zakte in zijn armen ineen. Hij tilde haar van de
grond en bracht haar naar een van de bedden. Verschillende mannen en
vrouwen zuchtte opgelucht. De meeste waren gewone mensen, familie of
goed bevriend met een magiër en hadden geen schijn van kans tegen
haar gehad.
“Zoals ik al zei; ze wil koste wat
kost hier weer weg. We hebben geprobeerd uit te leggen dat we haar
willen helpen, maar het dringt gewoon niet door.” Ronde Hima haar
briefing af.
Eerste alinea van het verhaal "Kalid". Om verder te lezen dowload de PDF.
De
Zoektocht
Thomas
klopte zachtjes op de deur en duwde de klink omlaag.
“Sire?”
Vroeg hij terwijl hij zichzelf door de kier naar binnen frommelde. De
Koning zat naast het grote bed dat midden in de kamer stond en hield
de hand vast van zijn vrouw die roerloos op het bed lag. Ze was
gisteravond ziek geworden en snel verslechterd.
“Dit
kan zo niet meer.” Schudde hij zijn hoofd terwijl hij triestig naar
het serene gezicht van zijn vrouw keek. Thomas zei niets, hij begreep
dat er nog meer zou komen.
“Noële
vertelde me van een genezeres, iemand van jouw volk, een Kalid. Ze
staat bekend als “de witte Kalid”. Zij kan ons misschien helpen.
Volgens Noële bevindt ze zich nu ten oosten van hier, in de buurt
van de grens.”
“Maar
Sire is het niet beter als ik hier blijf, om alles te regelen?” De
Koning schudde zijn hoofd.
“Het
zal niet lang meer duren of er valt niets meer te regelen. We hebben
hulp nodig, Thomas”
“Maar
laat dan iemand anders gaan. Een van uw vertrouwde boodschappers. Ik
heb gezworen u te beschermen en dat kan ik niet op afstand.”
Protesteerde hij. De Koning glimlachte hem vergeeflijk toe, maar
schudde zijn hoofd.
“Ik
kan niemand anders vertrouwen. Jij bent de enige waarvan ik zeker ben
dat je onderweg niet ziek zult worden, of erger nog dat je de ziekte
verder zal verspreiden. En je kan me hier toch niet tegen beschermen,
ik voel mijn krachten al afnemen en vermoed dat ik snel genoeg naast
Noële zal komen te liggen. Nee, je moet haar vinden. Je moet haar
vinden en naar hier brengen. Ze is onze laatste hoop.”
Thomas
zuchtte en boog gehoorzaam voor zijn Koning, al was het met tegenzin.
Dit verhaal is eigenlijk een droom die ik jaren geleden heb gehad en omdat ik het zo gedetailleerd kon onthouden heb ik hem uitgeschreven.
De eerste alinea volgt, om verder te lezen kun je de pdf downloaden.
Ze
liep met haar zusje langs een van de straten van de stad aan de rand
van een groot meer. Vanaf hier hadden ze een mooi uitzicht over het
meer, terwijl er aan hun andere hand meer dan zat winkel etalages te
bezichtigen waren. De bomen die aan de andere kant van het meer
oprezen waren bedekt met kleine lichtjes en houten constructies. Hier
woonde hun volk, midden in het bos. Ze woonde zowel in de bomen als
op de bosgrond en hadden overal kleine gebouwtjes neer gezet om aan
hun voorzieningen te voldoen.
De
twee zussen liepen over het pad dat een lichte bocht maakte en daarna
vrij stijl naar beneden afliep, dichter naar de oever van het meer.
Ze moesten hier achter elkaar gaan lopen omdat het pad te smal was
geworden.
In
de bocht van het pad, dat ze net voorbij waren gegaan had een klein
hutje gestaan. Ze wisten dat daar twee heksen woonde. Niet zo zeer
kwaadaardig, maar anders dan andere.
Uit
dit hutje kwamen nu de twee vrouwen gezet met achter hun een slanke,
vrij knappe jonge man.
Ze
namen alle drie plaats op een klein platform net boven het meertje en
begonnen wapens bij elkaar te zoeken om mee te oefenen.
De
twee zussen keken elkaar even aan en maakte toen dat ze aan de rand
van het platform kwamen om toe te kijken.
Het
gevecht begon zoals elk gevecht begon. De oudste van de twee heksen
had een lange stok vast met aan het uiteinde twee enorme ramshorens.
Ze zwaaide er wild mee rond in een poging de jongen tegenover haar te
raken. Hij had een zelfde stok in zijn hand, maar gebruikte deze voor
de verdediging en hield hem in het midden met twee handen vast zodat
hij de slagen van de vrouw kon afweren.
Eerste alinea van "Schelpen", om verder te lezen download de PDF
Schelpen
Steeds sneller en sneller zwom ze naar het water oppervlak. Toen ze het eindelijk bereikte schoot ze een stukje uit het water en zonk weer terug. Voorzichtig zwom ze naar de kust, zichzelf steeds achter de rotsen verbergend. In de verte en hoog boven haar hoorde ze de meeuwen die haar vrolijk groette. Daar is hij. Een lange donkere jongen kwam vanachter de duinen het strand op wandelen. Hij had een handdoek onder zijn ene arm en een stoeltje onder de andere, die uitpuilde van de spullen die hij erin had gelegd. Hij keek om zich heen om te controleren dat er niemand anders was. Legde toen zijn handdoek neer en stalde zijn stoeltje met spullen uit. Hij trok zijn shirt over zijn hoofd en dook het water in. Mel dook ook onder en volgde hem, zichzelf nog steeds verstoppend achter rotsen en wier. Om de zoveel minuten zwom hij weer naar boven om adem te halen. Hij had hier al gezwommen sinds hij alleen de afstand van huis naar het strand kon afleggen. Hij kon goed zwemmen en lang onder water blijven. Toen hij het kustzand voorbij was en het koraal bereikte zwom hij naar boven en nam een grote hap lucht. Hij dook diep en hield zich vast aan een rots. Zoekend keek hij om zich heen. Mel wist precies wat hij zocht. Ze ontdekte de schelpen niet zo ver bij haar vandaan. Ze had de parels in de schelp nooit zo bijzonder gevonden, maar ze wist dat dat niet voor hem gold. Met haar hand reikte ze naar de dichts bijzijnde schelp.
De eerste alinea uit het verhaal "Woestijn wolf". Om verder te lezen download de PDF.
Herkenning
Ze
reden over een klein smal weggetje te midden van een groot veld. In
de verte kon je het dorp waar het voertuig vandaan kwam nog zien.
Vooruit was er niets te zien behalve het eindeloze veld en heel in de
verte een vage goud gele gloed die het begin van de woestijn
aankondigde. Het warme zand, dat nu in de schemer zijn hitte afgaf,
aan de steeds kouder wordende lucht, leek bijna te gloeien.
De
wagen bestond uit een 6 tal paarden die het voort trokken over de
zanderige weg. Daar achter een kleine wagen waar de bestuurder en een
8 tal andere stevige mannen zaten. Ze praten en lachten onder het
genot van een aantal zakken wijn en water. Het waren nomaden, gehard
door het leven in de woestijn. In de bewoonde wereld werden ze
beschouwd als buitenstaanders, niet welkom in de steden noch de
dorpen. Velen van hen hadden een gevangenis straf boven hun hoofd
hangen andere enkel een geldboete. Ze waren naar de woestijn gevlucht
en hadden zich aangesloten bij de nomaden die daar al woonden, stuk
voor stuk veroordeelde.
Achter
de eerste wagen hing een veel grotere constructie op wielen. Een
enorme kooi, twee keer zo lang als de eerste wagen en hoog genoeg om
in te kunnen staan. Hij was speciaal gebouwd voor het vervoer van
groot vee zoals kamelen, koeien of paarden, maar deze mannen
gebruikte hem daar niet voor. Hun tocht naar het dorp was niet
geweest voor dieren, maar voor mensen. Vrouwen om specifiek te zijn.
In
het nomadenkamp was een groot te kort aan vrouwen aangezien deze niet
snel naar de woestijn trokken, laat staan de wet overtraden en werden
veroordeeld. Om toch de nodige vrouwen in het kamp te verkrijgen
trokken de nomaden met kleine groepen naar de omliggende dorpen. Soms
overvielen ze een slavenmarkt, soms een klein dorp dat ze
toevalligerwijs tegen kwamen. Ze ontvoerde de vrouwen en namen ze mee
naar de woestijn. Daar werden ze te werk gesteld in alle mogelijke
beroepen die de nomaden van hen nodig hadden. Veel vrouwen zouden het
eerste jaar niet overleven, maar de enkele die dat wel deden
verbleven meestal de rest van hun leven in het kamp.
Deze
keer was hun buit groot geweest, een 12 tal jonge vrouwen zaten dicht
opeen in de kooiconstructie. In het begin hadden ze gegild en
geschreeuwd, maar nu, na uren rijden waren ze stil geworden. Om de zo
veel tijd kregen ze water en iets te eten, verder werden ze met rust
gelaten.
De eerste alinea uit het verhaal "Ongeluk?". Om verder te lezen download de PDF.
Dag 1.
Hij opende langzaam zijn ogen. Zijn
zicht was wazig en dubbel, hij was duizelig en had het gevoel dat hij
elk moment kon gaan overgeven. Waar was hij? Wat was er gebeurt? Het
waren zijn eerste gedachtes, vreemd genoeg stelde het hem gerust
zichzelf te horen denken. Er was niets mis met zijn hersenen. De riem
die hem vastbond aan zijn stoel sneed pijnlijk in zijn keel, wat hem
bewust maakte dat hij op zijn zij lag. Zijn linker arm zat tussen de
autodeur en zijn lichaam geklemd en hij realiseerde zich nu dat hij
met zijn hoofd op de ruit moest liggen. Met zijn rechterhand zocht
hij het slot van de gordel die hem tot nu toe op zijn plek had
gehouden, en knipte die los. Meteen trok de zwaartekracht zijn
bovenlichaam naar beneden en eindigde hij onhandig tussen het stuur
en de deur in. Een pijnscheut door zijn rechterbeen motiveerde hem
echter wel om verder op te staan. Met een bonzend hoofd en pijnlijke
lichaamsdelen wist hij de auto uit te kruipen via het gat dat de
uitgeslagen voorruit had achtergelaten. Nadat hij een paar meter van
het ingedeukte hoopje metaal was gekropen probeerde hij wankelend op
te staan, maar zijn rechterbeen leek überhaupt niet meer op zijn
commandos te reageren. Het verdroeg geen enkel gewicht en bij elke
beweging die hij maakte verkrampte hij van de pijn. Toch wist hij met
wat moeite overeind te komen, zen keek achterom.
Zijn auto lag op zijn kant met de
motorkap gedeeltelijk om een dikke boom geklapt. Nu herinnerde hij
zich het licht van de andere auto weer, hoe hij hem had geprobeerd te
ontwijken. Het was toen nog donker geweest, wat hem vertelde dat hij
een hele tijd buiten westen moest zijn geweest. Hij vroeg zich direct
af waarom niemand hem had geholpen en keek om zich heen, op zoek naar
de andere auto. Maar de weg was leeg, er was niemand, zelfs niet het
kleinste bewijs dat er ooit een andere auto ook verongelukt was.
Wel zag hij een boerderij niet ver bij
hem vandaan. Daar kon hij hulp krijgen, want zijn hoofdpijn was er
niet minder op geworden nu hij rechtop stond en hij werd om de zoveel
tijd overvallen door een vlaag van misselijkheid. Langzaam vooruit
komend, hinkte hij in de richting van het huis.
De eerste allinea uit het verhaal "De Zigeuner". Om verder te lezen download de PDF.
Verboden Voorspelling
Een lege pagina. Dezelfde lege pagina
als gister en de dag daarvoor. Steeds als ze haar pen op het papier
zette kwam er niets, niets alsof al haar gedachtes dan ineens van de
voorgrond van haar geest waren verdwenen. Meer dan eens had ze er
uren naar zitten staren, haar pen punt net boven het papier, wachtend
op de eerste gedachte die haar te binnen zou schieten. Het eerste
beeld, meer had ze niet nodig, maar het beeld bleef weg, haar
gedachtes stil.
Al vaak was ze opgeschrokken uit een
halve droom, zo ver gingen haar gedachtes als de pen niet in de buurt
van het papier was, en schoot ze terug in de schrijfhouding om alles
een vorm te geven. Maar elke keer was het te laat geweest.
Ze vroeg zich even af of het de
bedoeling was dat ze niets zou tekenen. Of het de bedoeling was dat
het vel blanco bleef, net zo blanco als de ideeën over de toekomst.
Maar dat zette ze snel weer van zich af. Als dat waar zou zijn zou
dat wel eens haar dood kunnen beteken. Of in ieder geval zou haar
leven een stuk minder comfortabel worden.
Ze boog zich opnieuw over het papier,
deze keer sloot ze haar ogen en maakte haar gedachte nog leger dan ze
al waren. Ze dwong haar geest nog maar aan een ding te denken, een
persoon. Zijn gezicht verscheen voor haar geestesoog, zijn haren,
zijn mond, zijn ogen. Ze voelde de kriebeling ergens ver weg, alsof
er een kleine gedachte, te klein om direct te zien, in haar opkwam.
Het verstopte zich voor haar bewustzijn, maar ze wist zeker dat het
er was. Opnieuw concentreerde ze zich op zijn ogen, en opnieuw voelde
ze de kriebeling. Ze greep ernaar, probeerde het te pakken te krijgen
en bewust te maken, maar het glipte weer weg. De derde keer dat ze
zich op zijn ogen concentreerde gebeurde er niets. Teleurgesteld
opende ze haar ogen.
Geschrokken hapte ze naar adem. Het vel
papier voor haar was niet langer blanco. Twee enorme ogen, precies
zijn ogen, keken haar aan. Ze kon zich niet herinneren haar hand te
hebben bewogen, ze kon zich niet herinneren de pen te hebben bewogen.
Onderzoekend keek ze naar de twee getekende ogen. Was er iets aan
veranderd, waren ze anders dan zij zich herinnerde. Ze zocht elk
detail af, elke rimpel, elke getekende lijn, maar vond niets. Nee,
het waren dezelfde ogen als de ogen die ze 3 dagen geleden had
gezien. Op de een of andere manier was het niet de bedoeling dat ze
deze ogen in de toekomst zou zien.