De afgelopen jaren heb ik mij 100% gegeven voor het verzet. Maar het was tijd dat ik en Maurice de vrouw van de overleden man - die wij doodden en die ons leven redde - eens gingen bezoeken. De vrouw omhelsde ons vanaf het eerste moment. We hebben er de hele middag vertoefd en tegen het einde van het bezoek waren we beide stapelverliefd op haar. Die vrouw heet Nicole. We zijn enkele jaren terug getrouwd en zijn nog steeds dolgelukkig samen!
Mijn excuses voor de lange tijd dat jullie niets van mij gehoord hebben. Maar ik heb goed nieuws! We zijn met een tiental mannen ontsnapt! We hebben simpelweg gemarcheerd voorbij de wachtposten. Die idioten dachten dat we corvee moesten! We hebben 2 dagen in een klooster verbleven en gaan nu 100% voor het verzet! We zijn ook te weten gekomen wie zich heeft opgegeven voor het opblazen van de transformator. De vrouw van een man die op sterven lag heeft zich aangegeven. Hij was tot op het bod verbrand. De man werkte als elektricien... Vandaar dat ze hem geloofden! Het leek erop dat de man de transformator probeerde te saboteren maar dat hij gefaald had en dat de explosieven te vroeg ontploft zijn. De man is een ware held in de stad, en terecht!
Deze morgen kregen we weer een nieuwe bewaker, Bernhard. Hij gaf ons gepofte aardappels en had medelijden met ons. Opeens arriveerde een kleine patrouille met een Feldwebel of kolonel. We dachten dat ons laatste uur geslagen was. Terwijl we uit de put gehaald werden viel Bernhard erin. We hebben hem eerst naar boven geholpen en zijn er dan zelf uitgekropen. Maar dan bleek dat er zich iemand had gemeld voor het opblazen voor het opblazen van de transformator! We begrepen er niets van... We waren dan wel niet dood, we werden wel gedeporteerd naar een doorgangskamp in Keulen. Hier zitten we dan, nog steeds gevangen...
Na een slapeloze nacht kregen we een nieuwe bewaker. Deze is nog idioter dan de vorige. Hij trekt gekke bekken, treitert ons en hangt de clown uit voor ons, de mannen die gaan komen te gaan.We konden hem wel wurgen! Tot zijn boterhammen in de put vielen. We likten het krantenpapier waarin ze gewikkeld waren af. We lachten ons te pletter, dat zou hem respect bijbrengen! Weer een dag verstreken zonder veel gebeurtenissen, alleen grote ellende.
Zoals ik enkele uren geleden al postte, zit ik hier opgesloten met Maurice, Henri en Émile in een leemput. Het is ons duidelijk geworden dat we onmogelijk kunnen ontsnappen. Alles glijdt en we krijgen nergens grip op. De bewaker is een echte klootzak! Wij hebben honger, terwijl hij ons zit te treiteren door met zijn brood te zwaaien langs alle kanten. Het heeft geregend waardoor de put 5 centimeter onder water staat, de kloven in onze voeten zijn verzekerd! Positieve noot: het bloed is van ons lijf gespoeld. Ondertussen is ons duidelijk geworden dat de gendarmes ons hebben opgegeven als gijzelaars omdat we ze verslaan hadden in de Franse cup in 1939. Een laffe wraakactie. Henri en Émile begonnen te denken dat ik en Maurice de transformator hadden opgeblazen. We hebben ze gezegd dat ze ons mogen aangeven als ze dat willen maar toen waren ze beschaamd zoiets te insinueren. De bewaker is wag en de nacht valt. Het is ijskoud en vochtig, we zullen niet veel slapen deze nacht...
Vanmorgen was ik Maurice aan het helpen met planken op te hangen in de kelder van zijn toekomstige schoonouders. Het is een echte schatkamer daar! Augurken en jam in ongeziene hoeveelheden! Helaas, stormden opeens 4 moffen de kelder binnen en zetten ons de loop tegen het hoofd. Maurice en ik, koele kikkers als we zijn, schudden elkaar de hand en maakten ons klaar te sterven als waardige verzetstrijders. Hetgeen mij het meeste pijn deed was het feit dat we Maurice z'n vriendin en toekomstige schoonmoeder hoorden tieren. We stonden machteloos. Net voor de moffen ons wouden executeren, kwam een officier naar beneden en riep: 'Achtung, los en weg!' Te voet werden we door het hele dorp geparadeerd. Om te tonen aan iedereen dat het verzet de Duitsers niet aankan. Vervolgens stopte een vrachtwagen waarin we werden gegooid en op onze buik moesten liggen. Zo werden we vervoerd naar de Ortskommandatur, in Rue Jean Jaurès. We kregen de aanklacht te horen: de wet van 14 augustus 1941! Het werd ons dus duidelijk wat er ging gebeuren: als er zich niemand zou opgeven voor het opblazen van de transformator, zouden de gijzelaars - wij dus - worden gefusilleerd.
Eerst moesten we drie uur recht staan midden in de wintertuin, in een serre zonder te verroeren.Vervolgens werden we weer in de vrachtwagen begeleid en vervoerd naar God-weet-waar. Eens toegekomen werden we opgesloten samen met Henri en Émile van de voetbal in een diepe leemput. Niemand zal zich opgeven aangezien ik en Maurice de transformator hebben opgeblazen... Maar dat gaan we Henri en Émile in geen geval vertellen. Ik houd jullie op de hoogte.
Ik ben Gaston en zit samen met mijn neef Maurice en nog enkelen in een groepje verzetstrijders. Om even duidelijk te maken: wij zullen niet stoppen tot Frankrijk bevrijdt is van de Duitsers!
Gisteren kregen we de opdracht via ons groepje verzetstrijders alle transformatoren op te blazen in ons district. We begonnen met deze aan het station van Douai. Ik en Maurice verkleedden ons als elektriciens zodat we niet opvalden. We hadden geluk! We zijn met onze zakken vol explosieven zonder enig probleem vannacht tot aan de transformator geraakt, hebben deze op ons gemak geplaatst en zijn er vandoor gegaan. We hoorden een luide knal en zijn er dan maar naar huis gegaan en in ons bed gekropen. Ik was er van overtuigd dat het zou lukken. Zo zie je maar weer wat het verzet niet allemaal kan doen!