Z is heel klein en heeft zwart krullend haar. Hij is een spontante, open jongen en iedereen vindt hem leuk. Z. is erg sportief en gymnastiek is 1 van zijn hobby's, dus hij valt vaak op met zijn trucjes. Z. is een zeer sociaal persoon en kent veel mensen maar ik blijf zijn beste vriend. Hij beseft pas in Griekenland dat ik verliefd op hem ben. Door dit neemt hij redelijk veel afstand van mij en ik wist niet hoe ik hier mee moest omgaan. Hij is tenslotte mijn beste vriend. Z. geeft onze vriendschap niet op en toont zijn loyaliteit.
Een van de vrouwen die mij heeft opgevoed is mijn zus. Ze is een belangrijk persoon voor me en we hebben een zeer sterke band samen. Ze heeft me geholpen met veel dingen. Soms was ze jaloers dat ik met andere ook een goeie band had maar tot eindelijk kwam dit wel goed. Op een dag had ze ruzie met mijn oudere broers en ik koos den hun kant om er maar bij te horen. Ik voelde me hier achteraf zeer schuldig om.
Ik herinner mij nog dat we in Christelijke Mutualiteiten soms op reis gingen. Om ervoor te zorgen dat iedereen gelijk was kreeg iedereen een kartonnen doos in plaats van een reiskoffer. Ze wouden vermijden dat de kinderen onderling jaloers waren en zouden pronken met hun geld.
Toen ik jong was, was er geen tv in huis. Dit komt omdat mijn ouders niet willen dat mijn cijfers slecht zijn. Ze zijn ervan overtuigd dat dit de juiste oplossing is. Ik lees vaak strips. Hierdoor ontdekte ik mijn passie voor lezen. Ik ga elke week met Wieske naar de bioscoop. Zij is de tweede vrouw die me heeft opgevoed. Mijn klastitularis in mijn laatste jaar was meneer Mussolini. Hij was een bekende dichter en ik keek enorm naar hem op. Als taak moesten we een verhaal schrijven. Persoonlijk vond ik de taak niet zo gemakkelijk. Mijn leerkracht schreef onderaan mijn taak 'je kan schrijven'. Deze zin was zo belangrijk voor mij want ik wou zo graag schrijver worden.
Doos 1: Ik was samen met mijn moeder in de keuken. Ik las luid op elk ingrediënt die ze nodig had voor haar gerecht. Het gebeurde af en toe wel eens dat er iets afbrandde maar vandaag was dit helemaal anders. De frietketel stond nog aan en er kwam enorm veel rook uit de keuken. Iedereen stond recht en vroeg zich af wat er gebeurde. Moeder pakte de brandende frietketel en liep ermee naar buiten. Ik deed dit ook. Moeder gooit de brandende kietel op de grond en deed alsof er helemaal niks was gebeurd. Haar wimpers en wenkbrauwen waren helemaal weg gebrand en ze had brandwonden. Dan is ze maar naar het ziekenhuis gegaan.
Ik zit in mijn studiekamer en kijk naar de kartonnen dozen die er liggen. Het rek staat er vol van. Elk van deze dozen heeft een zeer mooie herinnering aan een stukje van mijn leven. Misschien is het eens tijd om ze weer wat herinneringen op te halen...