Ik
ben nog maar pas aangekomen in Iran en verlang al naar mijn vaderland, Amerika.
Ik probeer me moed in te spreken, het gaat ten slotte maar over 2 weken van
mijn leven, maar toch... Ik verdraag deze hitte al helemaal niet, daarbij moet
ik nog eens een montoe (een lange dikke jas), een roosarie (een hoofddoek) en
liefst een chador (een groot doek om het voorhoofd en de kin af te dekken
waardoor enkel ogen en mond zichtbaar zijn) dragen. Het stinkt hier ook enorm,
aangezien de vrouwen helemaal bedekt zijn, het hier enorm warm is en zich
dagelijks douchen een rare gewoonte is. Ik voel me helemaal ondergeschikt aan
de mannen, alsof de vrouwen hier niet eens gezien en al zeker niet gehoord
mogen worden. Ik logeer de komende 2 weken bij de moeder van mijn man, Ameh
(woord voor oudtante in het Farsi) Bozorg. Haar huis is erg smerig en daarboven
eten ze nog eens op de grond, dus de maaltijden vallen er echt niet te eten. 's
Nachts vallen mijn dochter (Mathob) en ik in slaap, hopend vlug terug naar huis
te mogen.
Ik
had het voelen aankomen, Moody (mijn man) wil dat Mathob en ik voor altijd hier
in Iran blijven. Ik heb geprobeerd me te verdedigen tegenover hem en zijn
familie, maar hier luistert niemand naar mij, luistert niemand naar een vrouw.
Er wordt namelijk verwacht van een vrouw aan al de wensen van haar man te
gehoorzamen. Ik voel me echt verschrikkelijk, niet alleen voor mij, maar ook
voor mijn kleine meid. Ze wou zo graag terug naar huis gaan Maar zoals ik zei,
had ik het zien aankomen. Eerst en vooral was Moody veel te gelukkig Mathob en
mij in Iran te hebben gekregen. Ten tweede konden we niet genoeg geld uitgeven,
terwijl dat niet echt een van zijn gewoontes is geld aan nutteloze zaken te
verspillen. Tot slot had ik het gevoel gehad dat hij iets van plan was toen
zijn neef bij ons in Amerika op bezoek was gekomen.
Mijn besluit staat vast, ik wil en zal naar mijn
vaderland terugkeren met mijn kleine meid!
Vandaag
ben ik in het geheim naar de Zwitserse ambassade gegaan samen met Mathob, ik
was ervan overtuigd dat we eindelijk uit Iran konden vluchten of dat ze ons
minstens konden weghalen uit deze hel, maar ik had me duidelijk vergist. In de
ambassade legde iemand me uit dat ik aan de Iraanse wet moet gehoorzamen, omdat
ik een Iraanse nationaliteit heb verkregen na mijn huwelijk met Moody,die een
Iraniër is. Zelfs zij konden mij niet uit deze situatie halen, ik kon gewoon
mijn familie opbellen en een paar brieven opsturen. Verder konden ze me niet
helpen en moest ik terug naar Moody. Moody was woedend toen ik terug kwam, ik
vertelde een smoes dat ik verdwaald was geraakt in de grote stad Teheran, maar
hij geloofde mij niet. Hij trok me met mijn haar de slaapkamer in en verbood me
het huis uit te gaan. Nu zit ik hier opgesloten, nu zit ik in de val. Met de tijd
die voorbij gaat, kom ik tot het besef dat niemand ons kan helpen en dat alleen
ik ons hier uit kan halen.
Weer
een slaaploze nacht achter de rug, maar deze nacht was veel erger dan al de
vorige, Teheran werd namelijk gebombardeerd. Ik werd midden in de nacht
wakkergeschud door een ontploffing. Mathob werd schreeuwend wakker, ik nam ze
dicht tegen mij aan om ze te beschermen. De bommen bleven maar vallen, het
griezelige geel-wit licht bleef maar flitsen en het gehuil van de straalmotoren
bleef maar boven onze hoofden hangen. Ik bad, ik bad zo hard ik kon. Gelukkig
bleven wij gespaard. Na een kwartier waren de bombardementen eindelijk gestopt.
Ik was zo boos op Moody dat hij mij, ons dat had aangedaan, dat hij zijn
dochter wou laten opgroeien in een land waar oorlog heerste. Het blijft maar in
mijn hoofd turen, ik moet hier weten weg te geraken met mijn kleine meid. Ik
moet hier weg...
Vandaag
voel ik mij alleen, zo alleen, zonder mijn kleine meid. Alles begon deze
morgen: Mathob was al te laat voor school en omdat ze zich niet goed voelde,
rende ze naar het toilet, Moody weigerde dat, greep haar vast en gaf haar een
klap. Ik barstte uit, kon mijn woede niet meer verstoppen en sprong op Moody.
We vochten het een tijdje uit, maar natuurlijk was hij sterker. Ik kon me geen
haar meer verroeren na het gevecht en ik hoorde hoe Moody Mathob naar buiten
meesleurde. Ik hoorde de ijzeren, zware deur van het huis dichtklappen als een
gevangenisdeur. Ik was mijn kleine meid kwijt, ik besefte dat ik Mathob
misschien nooit meer ging terugzien, de moed zonk me in de schoenen
Op
7 februari 1986, 2 jaar na mijn aankomst in Iran, kwam ik weer thuis met mijn
kleine meid. Een paar dagen voor mijn vertrek terug naar huis was alles heel
snel gegaan. Moody wou me naar Amerika sturen om al onze bezittingen daar te
verkopen, natuurlijk vertelde hij iedereen dat ik enkel terug naar Amerika
mocht om mijn stervende vader te bezoeken. Ik moest dus vlug handelen, voor ik
alleen naar Amerika hoefde en Mathob in Iran alleen achterliet. De enige weg
die een uitvlucht bood uit Iran waseen tocht door de besneeuwde bergen van Turkije. Op dat
moment was het winter en moesten Mathob en ik door de besneeuwde bergen de
grens over, voor een kind en een vrouw was het een gevaarlijke tocht. Het was
ons gelukt de grens over te steken na een vermoeiende tocht . Na een
heel lange busrit kwamen we in Ankara aan en konden we via de ambassade en met
onze Amerikaanse paspoorten terug naar huis keren. Mijn vader kreeg weer goede
moed toen we terug thuis waren. Hijbracht
nog een paar mooie maanden met ons door, maar na een lange strijd was hij
uitgeput en had hij recht op rust. Hij stierf op 3 augustus 1986. Nu kunnen
Mathob en ik hier, in Amerika, een nieuw leven beginnen, hoewel ik nooit het
verleden zal vergeten