Beste lezer
Deze blog zal ik als auteur gebruiken om dingen over bos en bosbeheer te 'ventileren'. Ik sta sinds 1994 professioneel 'tussen de bomen', als liefhebber al sinds mijn kinderjaren. Ik heb tot op heden getracht naar bomen en bos te kijken doorheen de bril van anderen, maar uiteraard ook doorheen mijn eigen bril. Wat mij is opgevallen, is dat nagenoeg iedereen een min of meer uitgesproken mening heeft als het gaat over bos(beheer). Dat emoties vaak niet ver weg zijn, blijkt uit vele reacties van mensen die professioneel met bosbeheer bezig zijn, maar ook van mensen die het bos als decor voor ontspanning ervaren: wandelaars, natuurliefhebbers,...
Ik heb steeds geprobeerd om bosbeheer zo objectief mogelijk te benaderen. Dat betekent uiteraard niet dat ook ik niet getroffen word door de schoonheid van bepaalde bomen en bossen, door de rust en de grootsheid die zij kunnen uitstralen, de geschiedenis die zij hebben opgeslagen in hun jaarringen.
Vandaar de titel van mijn blog en de titel van dit bericht: 'bomen over bomen'. In de berichten die ik achterlaat op mijn blog zullen deels persoonlijke meningen en stellingen zijn, die ik graag wil delen. Ik heb allerminst de pretentie om ze als 'waar' te poneren, misschien kunnen ze wel helpen om bosbeheer te nuanceren en uit te leggen waarom wij als mens aan bosbeheer doen. Dat betekent niet dat elke vorm van bosbeheer mijn goedkeuring wegdraagt. Daarom zou ik graag beginnen met een vraag, een vraag die vaak gesteld wordt, een vraag waarvan ik vind dat bosbeheerders zichzelf ook moeten stellen. U zal zien dat deze vraag meteen andere vragen zal oproepen. Op het gevaar af belerend over te komen, zal ik het trachten deze schrijfsels zo luchtig mogelijk te houden...Hier komt de eerste vraag:
Moet een bos beheerd worden?
Natuurlijk niet. Maar waarom doen we het dan toch? Misschien moet ik daarom bosbeheer even uitleggen: bos beheren betekent dat we het bos als beheerder in een bepaalde richting willen sturen. En daar kunnen een heleboel goede redenen voor zijn. Een kleine opsomming: het bestaande bos voldoet niet aan onze verwachtingen of doelstellingen. Bijvoorbeeld: de gewenste boomsoort staat er niet of is niet prominent aanwezig. Dit betekent dat er iets schort aan de boomsoortensamenstelling volgens de betrokken beheerder. Een ander voorbeeld kan zijn dat er iets mankeert aan de structuur van het bos zoals het ontbreken van een struiklaag en een kruidlaag. In beide gevallen gaat de beheerder hoogstwaarschijnlijk willen ingrijpen en meestal betekent dat dat de zaag in het bos verschijnt nadat de te kappen bomen zijn gemarkeerd. Vooral dat laatste wekt vaak weerstand op bij mensen die dat bos bezoeken: het kan gaan om het lawaai van die zaag, maar veeleer het aanzicht van gevelde bomen in of aan de rand van het bos roept veel vraagtekens op. Goede waarnemers reageren vaak al op de bomen die voor het vellen, in het bos zijn gemarkeerd (geblest, geschalmd, gehamerd zijn vaktermen voor deze gemarkeerde bomen).
Wat gebeurt er als een bos niet beheerd wordt?
Dan zal spontane evolutie van dat bos het bosbeeld bepalen. Dat die evolutie dynamisch is, is iets wat velen vaak ontgaat. Bos groeit, verandert en evolueert met de tijd. Die evolutie betekent dat verschillende successiestadia elkaar opvolgen. Daarbij mogen we niet vergeten dat wij in West-Europa nauwelijks nog oerbos hebben, bos waarin de mens nooit heeft ingegrepen. In de Lage Landen zijn alle bossen het gevolg en het resultaat van rechtstreeks of onrechtstreeks menselijk ingrijpen. Slechts sinds enkele decennia, in het beste geval enkele honderden jaren hebben mensen besloten bossen of delen van bossen ongemoeid te laten. In een aantal gevallen vanuit romantische overwegingen, maar ook en vooral omwille van wetenschappelijke en natuurbehoudsredenen. We willen leren uit deze onbeheerde bosreservaten, we willen organismen gebonden aan onverstoord bos (weer) meer kansen geven.
Hoe ziet zo'n onbeheerd bos er dan uit?
Daar hebben we vaak het raden naar, ook al hebben we nog mooie relicten zoals Bialowiecza in Polen, bossen in de Karpaten en enkele andere oude bosreservaten. Daaruit kunnen we leren dat uiteindelijk schaduwboomsoorten domineren in deze bossen, en dat zij dat heel lang kunnen. In één van de oudste bosreservaten in Vlaanderen, het bosreservaat Zwaenepoel in Zoniën, wordt gedomineerd door beuk. Deze boomsoort is een zeer schaduwverdragende soort: dit betekent dat de beuk heel efficiënt met zonlicht omgaat, hij kan groeien in de schaduw van andere boomsoorten (zoals de eik), en hij geeft zoveel schaduw dat andere soorten door hem uiteindelijk worden weggeconcurreerd. Een dominantie van beuk op de meeste standplaatsen die niet te nat, te arm of te droog zijn, is dus een te verwachten spontane evolutie op (heel) lange termijn. Soorten die de concurrentie met beuk aankunnen of verdragen zijn de fijnspar, de haagbeuk, de zilverlinde, de esdoorn en de linde. Eiken verdwijnen spontaan uit mengingen met beuk.
De hand van de beheerder
En daar komt bijvoorbeeld de hand van de beheerder om de 'boom' kijken. De dominantie van soorten die de eik verdringen is heel vaak ongewenst. Onze Westeuropese bossen zijn door de eeuwen heen heel sterk gevormd door de mensenhand omwille van de gewenste dominantie van de eik. En daar zijn goede redenen voor: de eik levert goed, sterk en duurzaam hout op, eikenschors leverde belangrijke looistoffen op (leerlooierij) en niet in het minst levert de eik goed varkensvoer onder de vorm van eikels. Dat deze twee laatste producten actueel niet meer belangrijk zijn, is duidelijk. Het hout blijft in ieder geval gegeerd. Bovendien heeft de eik nog een groot voordeel ten opzichte van de beuk: hij was makkelijk als hakhout te beheren (dit betekent: na het vellen kunnen eiken weer uitlopen vanuit slapende knoppen aan de stamvoet en zo een hakhoutstoof vormen: meerstammige bomen) en zijn kroon laat veel licht door waardoor andere plantensoorten kunnen gedijen en bijvoorbeeld bosbeweiding mogelijk is. Naast deze historische zijn er nog een aantal andere redenen om de eik 'in het bos' te houden: zijn waarde voor een bepaalde biodiversiteit, zijn stabiliteit (hij verankert zich beter in de bodem dan de beuk) en heel actueel: zijn resistentie tegen de verwachte effecten van klimaatverandering. Het gaat in dit laatste geval om de wintereik (en niet de zomereik!).
De hand van de beheerder in zijn broekzak: beukenbossen als unescowerelderfgoed
Precies die verwachte natuurlijke evolutie in de richting van door beuk gedomineerde bossen en de historische impact op dat bos door de mens maken beukenbossen (hetzij oerbeukenbossen, of bosreservaten met oude beukenbossen) zo zeldzaam en uniek in Europa. Daarom is het zo belangrijk dat beheerders met de handen in de broekzak naar dit bos kunnen kijken, dit onaangeroerd kunnen bewaren voor het nageslacht en kunnen bestuderen hoe dit beukenbos evolueert en reageert op bijvoorbeeld de effecten van klimaatverandering. Dit serieel werelderfgoed (beukenbossen in 12 Europese landen maken sinds kort deel uit van dit natuurlijk werelderfgoed) biedt een extra bescherming van wat we nog als oernatuur zouden kunnen bestempelen.
Nietsdoen is dus ook één van de taken van de moderne bosbeheerder. Of om het met een kromme definitie te schrijven: 'een boswachter is... iemand die op het bos wacht'.
|