Hallo: ciao

Dankuwel: grazie en als je iemand iets wil geven is het prego

Neem me niet kwalijk: per favore

Smakelijk eten buon appetito

Ober: cameriere

Lift: ascensore                                                                                                     

Gesloten: chiuso, dat je uitspreekt als “ kiuso”

Open: aperto

Ingang: entrata

Uitgang: uscito

Toiletten: servizi

Parking: il parcheggio

Rekening : il conto

Tankstation:  la stazione di servizio

Apotheek: la farmacia

Politie: la polizia

Geldautomaat: lo sportello automatic

Warm : caldo,  koud: freddo

Station:  lastazione

Supermarket: supermercato

Links: sinistra, rechts: destra

Tot ziens: addio,  water: acqua,  wijn: vino,  luchthaven: aeroportobxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

Bushalte: fermata dell’autobus