Dag 69, wat gaat de tijd hier snel.
Toch is het geen 'rust reis', en zijn we continu op de baan, op weg
naar het volgende. Zo moeten we af en toe eens wat rustiger doen, en
dat deden we vandaag. Net zoals in Uluru, namen we ook vandaag
uitgebreid de tijd voor een brunch. We zouden vandaag namelijk naar
Devil Marbles rijden, waar er een gratis camping is. Gratis camping
is natuurlijk goed voor het budget, maar er zijn dan ook geen
faciliteiten natuurlijk. Dus was het best om wat later te vertrekken
vanuit Alice Springs, zodat we dan in de vooravond daar toekwamen.
We waren vandaag zoet voor een rit van
ongeveer 400 kilometer, wat een vier uur in beslag zou nemen. Terug
een rit langs de Stuart Highway, een baan die we al duidelijk goed
beginnen te kennen. Zo kwamen we rond vijf uur aan, in
Devil Marbles. Devil Marbles is een natuur wonder, waarbij
verschillende grote stenen mooi gebalanceerd op elkaar liggen. Iets
waar de natuur al miljoenen jaren mee bezig is. Het is ook heel leuk
bij zonsondergang, vandaar we zeker rond vijf uur wouden aankomen.
Zeker niet te vroeg, aangezien we steeds meer noordelijk rijden,
dichter naar de evenaar, waar de dagen steeds korter worden. Nadat de tent opgezet was, niet evident
hier, met de harde ondergrond, was het tijd om de zondsondergang te
bewonderen. Dit was heel leuk, zeker wanneer je eender welke steen
kan beklimmen voor een mooi zicht over de Devil Marbles. Zo werd al
snel de hoogste beklommen, toch weer een plek wat prachtige foto's
opleverden. Koken in het donker, zonder
electriciteit is zeker niet evident, ondervonden we. Maar de mooie en
leuke zonsondergang maakte dit natuurlijk goed. Ook werden we na het
eten verrast door een mooi natuurspectakel, iets waar we toch al een
tijdje naar opzoek waren, een prachtige sterrenhemel. De
omstandigheden waren ook ideaal, er was geen kunstmatig licht, de
maan was ook niet echt in form vandaag, en gaf niet veel licht. Zo
zagen we duizenden sterren, met melkweg en alles erop en eraan. Natuurlijk was het
terug tijd om foto's te trekken, iets wat zeker niet gemakkelijk is
met die hoge sluiterstijd. Jammer werd ons foto moment toch wat
verstoord door andere toeristen die laat toekwamen op de camping, en
die veel licht meebrachten. Gelukkig kwam de rust al snel terug, en
kropen we zonder geluiden in bed.
Één dag stad was meer dan genoeg,
terug tijd om de natuur in te trekken. Hier vlakbij Alice Springs heb
je een heel mooi park, waar er verschillende plaatsen zijn waar je
kan stoppen met de auto. Natuurlijk kan je ze niet allemaal doen met
2WD, maar toch een hele hoop. We kozen er twee plaatsen uit, de
eerste voor een wandeling, de tweede voor te zwemmen.
Het was zeker geen zware wandeling, de
eerste stop. Een goed half uurtje, recht door een kloof. Het was
misschien een beetje het zelfde, als bijvoorbeeld in Kata Tjuka,
maar het bleef toch heel mooi. Onze tweede stop was wel helemaal iets
nieuws, we gingen zwemmen tussen de rotsen. Dit was best spectaculair, en waren blij dat we daar bijna 100 kilometer voor reden. Zo konden we ook nog wat genieten van de natuur hier, en zetten morgen onze tocht verder richting kust!!
Onze welverdiende rustige dag vandaag,
begon zoals hij zou moeten. Heel rustig...
Na het ontbijt trokken we naar de
toeristische dienst, niet voor info, wel voor wifi. Tijd om de blog
dus bij te werken. Ook kan je in het centrum buiten zitten, waar er
overal wifi en elektriciteit is, een leuk initiatief. We beslisten ook om de volgende dag
hier te blijven, niet voor de stad, wel voor West Mc Donnald's N.P,
hier vlakbij. Waar we dan wat konden wandelen en zwemmen. In de middag kuierden we wat door de
straten, waar je veel winkeltjes hebt met Aboriginal kunst, wat ik
persoonlijk als kunstkenner ;-) - wel heel mooi vind. Zo werd het al snel s' avonds , waar we
eens moesten beginnen denken aan de tien dagen Port Douglas en
Cairns. Zo besloten we in Port Douglas voor een camping te gaan, en
dan een appartement te huren voor vijf dagen in Cairns. Dat is dan
een mooi afscheid voor m'n zus en Brecht...
Dag 66... Kings Canyon â Henburry â Alice Springs
Met een goed gevoel konden we het
centrum van Australië afsluiten. Het was dan ook de ideale moment om
terug naar de beschaving te gaan. De dames kwamen al een beetje gek,
terug een Coles en een Woolworths, ze zouden zich helemaal kunnen
geven met het eten ;-).
We waren terug zoet voor een rit van
een goede 300 kilometer, maar hadden een leuke tussenstop voorzien.
Henburry is een 'gehucht', bereikbaar via een kleine aftakking aan de
Stuart Highway. En staat bekend om z'n meteoriet kraters, die er al
een paar duizend jaar lagen. De Kia moest wel even afzien op die
vertakking, terug een 'offroad' van ongeveer 15 kilometer. Met een
klein hartje reden we erover, in de hoop dat we niet terug een lekke
band zouden hebben. Gelukkig was dit niet het geval, en konden we via
een korte wandeling de kraters bekijken. Dit was zeker eens de moeite
om te zien, al moeten we eerlijk zijn dat we al heel veel gezien
hebben op deze reis. Dus ons haar kwam er nu ook niet van recht, maar
het was zeker wel eens leuk te doen. Onze reis ging dan verder naar Alice
Springs, de hoofdstad van de Outback. Wel vreemd, een stad, midden in
de woestijn. De verwachtingen lagen niet al te hoog, al keken we
natuurlijk wel uit naar twee dagen beschaving. Net op tijd kwamen we toe voor nog wat
toeristische informatie, en dan werd het al duidelijk dat het
centrum mooier was dan eerst gedacht. Het voordeel van de
verwachtingen niet te hoog te leggen natuurlijk. Ook vonden we een
goedkope camping, met zwembad; Daar toonden we direct ons goed hart,
en hielpen hier iemand met z'n Carport te verplaatsen, en kregen we
er 30 pinten voor!!! Dat beloofd ;-)... S' avonds stond natuurlijk terug de
Hungry Jack's op het menu, en dat smaakte, na twee weken
woestijn. Het viel ons onmiddellijk op dat er hier veel Abboriginals
zitten. Niets tegen die mensen, maar ze zijn hun toekomstvisie wel
wat kwijt hier in Australië, en eerlijk gezegd wel wat op de sukkel.
Er geld hier dan ook een strenge alcohol wet, en het is hier heel
moeilijk dat te kopen. Morgen zouden we er een rustige dag van maken,
hier in de stad, wat ons eens goed zal doen.
Toch een beetje zenuwachtig, bij het
wakker worden. We vonden zo weinig informatie hier over Kings Canyon.
De enigste informatie die we hadden, waren vele mooie verhalen over
de wandeling, die ik in België gevonden had. Dus snel ontbijten was
terug de boodschap, zodanig we voor de grootste hitte konden beginnen
aan onze wandeling van ongeveer zeven kilometer, met een steile
beklimming in het begin.
Eens we er waren, aan de start, moesten
we toch even slikken. De wandeling was al gesloten. Blijkbaar gaat
die al dicht om negen uur. Wij waren er een half uurtje later!!
Speciaal zover rond gereden, om dan de wandeling niet te kunnen doen.
Niet mee akkoord, het hekken was toch niet te hoog ;-). Zo kwamen we
al direct aan onze beklimming, wat niet echt een hoge was, maar wel
een hele steile. Het was puffen, en toch ook al wat zweten, maar na
een half uurtje stonden we boven. Daar kregen we al een beter beeld
van het landschap, wat op het eerste zicht echt imponerend was. In
Amerika heb je ook een Kings Canyon, die hier is net het zelfde.
Juist is het hier wat kleiner, maar veel minder toeristisch
uitgebuit. Ook het verschil is dat je hier enkel te voet in het park
kan, iets wat je in Amerika blijkbaar allemaal met de auto kan. Na de beklimming bleven we dan ook
boven, op de kliffen. Daar werd het zicht echt spectaculairder met de
minuut, en de kliffen hoger en steiler. Het was er echt prachtig, en
het was ons alle vier direct duidelijk dat we zo iets nog nooit
gezien hadden. In het midden van de wandeling, kregen
we ook een aangename verassing. Er was een aftakking, via trappen
naar beneden. Daar kwamen we in de 'garden of Eden', een soort
tropische tuin, beneden in het dal. Er was er ook permanent water,
waar ze wel niet aanraden om erin te zwemmen, het is er namelijk ook
een heilige plaats. Natuurlijk was het er heerlijk vertoeven, in de
schaduuw, tussen de kliffen. Zo bleven we er een tijdje, en vergaten
we een beetje dat we nog een hele wandeling voor de boeg hadden. Het
werd snel tijd om verder te gaan, waar het landschap even
spectaculair bleef. De wandeling was zeker geslaagd, en het voordeel
is ook dat je met die wandeling alles gezien hebt. Gelukkig waren we
hier geweest, dus spijt hadden we zeker niet. Het was zeker de moeite
om hier te zijn, en ik kan het iedereen aanraden. Uluru was zeker ook
mooi, maar dit was toch iets anders, die wandeling komt helemaal
bovenaan nummer één!!
Na onze twee dagen vroeg opstaan, kozen
we vandaag voor een heel andere dag. We gingen sowieso naar Kings
Canyon, maar hadden zeker geen haast. We hadden 'maar' een rit van
ongeveer 300 kilometer voor de boeg, dus besloten we maar na de
middag te vertrekken. Hier in de hitte kan je toch niet veel doen,
dus konden we dan maar rijden.
Zo werd het nog heel gezellig daar, in
Uluru N.P. We namen uitgebreid de tijd om te brunchen, bakten wat
eieren, worstjes, spek. Aan eten geen gebrek! Op een rustig tempo
laadden we dan de auto in, en vertrokken kort na de middag. Kings Canyon, is een park dat heel
afgelegen ligt. Het is niet zo bekend, mede door de mindere
bereikbaarheid denk ik. Er is ook maar één echte wandeling, maar
toch wou ik er echt naar toe, ook al moeten we er een hele eind voor
rondrijden. Over die ene wandeling, had ik zoveel goede commentaren
gelezen, dus wou ik ze echt doen. Iedereen volgde me mooi, dus ik
hoopte natuurlijk dat het echt de moeite zou zijn ! Er was hier ook maar één camping,
waar ze natuurlijk van profiteerden. Ze was één van de duurste wat
we al tegenkwamen op de baan, maar toch hadden we het er voor over.
Zo doken we nog wat in het zwembad, en genoten nog wat van onze
rustige dag vandaag, met toch de wandeling van morgen in het
achterhoofd, zou ze echt de moeite zijn?
Onze laatste dag in Uluru, waar we toch
nog eens zot moesten doen. Het vroeg opstaan waren we al goed gewoon,
dus besloten we nog een uurtje vroeger op te staan. Om kwart voor
vijf ging de wekker, dat was toch even pieken voor alle vier.
We hadden ook een goede reden om zo
vroeg op te staan, we wouden namelijk de zonsopgang bekijken aan Kata
Tjuka. En aangezien die op ongeveer een uurtje rijden lag, was het
'om kwart voor vijf opstaan' nog verantwoord op reis. Een beetje te vroeg kwamen we aan, aan
een speciaal voor de zonsopgang voorziene plateau. En daar viel
ons al direct op, dat je niet alleen een prachtig zicht had op de
Kata Tjuka, maar in de verte lag ook Uluru. Toen de zon opkwam, was
het wel vreemd dat iedereen de Ulura zat te trekken, al moet ik wel
toegeven dat dit prachtige foto's opleverden. Zo konden we ook terug vroeg aan de
wandeling beginnen, voor de grote hitte. We hadden er ook een zware
uitgekozen. We hadden voor Valley of the Winds gekozen, een wandeling
van ongeveer zeven kilometer, wel een harde. Maar het zou ons het
mooiste zicht geven over de valei, en Kata Tjuka zelf. En dat klopte
wel, echt wel!! Het was een zware wandeling, dat zeker, ook de hitte
speelde mee. Maar de wandeling kwam wel in m'n persoonlijke top drie,
echt prachtig!! Ze was namelijk zo mooi, dat we er nog
een tweede wel een kortere wandeling deden. Je had er ook nog
de 'Walpa Gorge', een wandeling door een kloof, van ongeveer twee
kilometer. Ook die wandelingen kon me enorm bekoren. Ze was zeker
lang, maar het zicht beneden in de kloof, was heel spectaculair! Natuurlijk kwam de hitte snel, en de
temperaturen klommen terug naar de 40 graden. Zoals bijna elke middag
hier in de woestijn, zochten we terug verkoeling in het zwembad. En
met een keuze van drie zwembaden, is dat echt leuk. Wat een mooie
camping hadden we hier toch!! In de avond besloten we eens te gaan
eten. Je hebt hier namelijk een formule 'all you can eat'. Aangezien
we al een maandenlange zoektocht doen naar zo een formule, moesten we
dit zeker proberen. Het was wel leuk, je kreeg vijf stukken vlees,
die je zelf moest bakken, en nam zoveel groenten als je wou. Het
vlees was wel speciaal, voor durvers. Namelijk kangeroe, emu,
krokodil, een burger en dan kozen we nog voor scampi's ook.
Natuurlijk was dit genoeg, en we genoten dan nog van een bandje die
daar speelde. Zo konden we het volgende stuk van de reis afsluiten,
met terug een goed gevoel. Het is echt de moeite om hier eens te
komen, al moet je er wel een heel lange woestijnrit van verschillende
duizenden kilometers voor over hebben. Maar wanneer je hier toch
bent, kan je dit echt niet missen!!
Half zes, zo vroeg stond de wekker. Het
vakantiegevoel was natuurlijk iets minder, en ik kreeg meer het
gevoel dat ik moest gaan werken ofzo. Zonder al te veel woorden
vertrokken we terug naar Uluru, voor de zonsopgang daar, en voor de
Base Walk.
Net op tijd waren we daar, en konden we
samen met minstens 100 andere toeristen, de zonsopgang bewonderen.
Het was terug een mooi tafereel, maar ik ben persoonlijk meer een fan
van de ondergang. De Base walk, was het volgende op het
programma, een wandeling van een goede tien kilometer, rond de berg.
Oorspronkelijk dachten we eerst de berg te beklimmen, maar die is al
een tijdje gesloten. Het is namelijk een heilige berg hier, en een
moskee of ons katholiek ding in Rome beklim je natuurlijk ook niet. Gelukkig waren we even zoet met de Base
walk. Het was nog niet de extreme hitte, dus ideaal om te beginnen
wandelen. Terug kregen we verschillende speciale plaatsen aan de berg
te zien, en was het nog niet te zwaar er helemaal rond te wandelen. Zo werd het al gauw middag, hoog tijd
om terug afkoeling te zoeken in het zwembad. De hitte was terug
enorm, wat ons toch allemaal wat loom maakt. Morgen zouden we de zonsopgang gaan
bekijken in Kata Tjuka, dus nog één maal vroeg opstaan. Zo kropen
we terug vroeg de tent in, alle deuren open. Een nacht van 30 graden,
het went hier wel...
Normaal gezien zouden we vroeg opstaan
vandaag, voor de zonsopgang te gaan bekijken aan Uluru. Maar hier
voor het park heb je een pas nodig om binnen te geraken, wat op 25
dollar per persoon komt. Zeker niet goedkoop, maar dat is de prijs
die je betaald om het boegbeeld van Australië te bewonderen. Het
feit dat het ook midden in de woestijn ligt, zorgt ervoor dat je dit
echt niet kunt overslaan, wanneer je helemaal door de woestijn rijdt.
Geen zonsopgang dus vandaag, maar er
zijn mogelijkheden genoeg hier. Het park bestaat uit twee delen.
Enerzijds heb je Uluru, het bekendste, anderzijds heb je Kata Tjuta,
het 'kleine' broertje. We besloten eerst Uluru te bezoeken, waar er
verschillende wandelingen zijn. De grootste was gereserveerd voor
morgen, met de hitte moet je er namelijk vroeg genoeg aan beginnen.
Er waren ook twee kleintjes. De eerste was de langste, de Mala walk.
Die gaf ons al een mooi beeld van de berg, en het was ons
onmiddellijk duidelijk dat we zo iets nog nooit gezien hadden. Een
rode rots, midden uit het niets verrezen, iets heel speciaal! De
tweede wandeling was de Kuniya walk, die ons naar de waterhole bracht
van de berg. Natuurlijk ook een mooie wandeling, waarvan duidelijk
bleek dat de berg er helemaal anders uitziet, aan de overkant. Zo werd het al snel 11u, waarvan wordt
aangeraden niet meer te wandelen. De temperaturen gaan snel richting
40 graden, waardoor je eigenlijk niets meer kan doen. Gelukkig heeft
onze camping drie zwembaden en is er genoeg schaduw. In de namiddag was er formule 1, wat
Brecht natuurlijk niet vergeten was. Het feit dat het hier, in
Melbourne was, zorgde ervoor dat je hier kon volgen op tv. Veel weet
ik er niet over, maar ik heb natuurlijk genoeg uitleg gekregen ;-). Aangezien we de zonsopgang gemist
hadden, konden we natuurlijk de zonsondergang aan Uluru niet missen.
Met een heleboel hapjes, reden we naar daar. De zonsondergang is daar
heel speciaal, aangezien de berg veranderd van kleur, naargelang de
zon ondergaat. Live zie je dat moeilijk, maar wanneer je een paar
foto's neemt, zie je het heel duidelijk. Natuurlijk moesten we er vroeg in,
morgen kunnen we de zonsopgang eindelijk bewonderen, hopelijk is die
zo mooi als de ondergang!!
Dag 60... Cooper Pedy â Marla, en nog een heel stuk verder
Marla, dat stond (oorspronkelijk) op
het programma vandaag. Zo kwamen we eindelijk aan het oorspronkelijke
eindpunt van onze Oodnadatta track. Daar konden we dan ook wat sfeer
opsnuiven, over de track, dachten we...
Een tent moesten we niet afbreken
vandaag, dus hadden we nog wat tijd voor andere dingen. We gingen
snel langs de winkel, nog even langs de bib voor een interessante app
te downloaden, waar je prijzen en commentaren van alle camping's hier
kan vinden ( jammer dat we daar nu maar achter kwamen ;-)). Zo zaten
we al snel de Stuart Highway op, recht naar boven. Na een goede twee
uur kwamen we dan ook aan in Marla. Sfeer opsnuiven van Oodnadatta
zat er niet in, kwestie dat er enkel maar een roadhouse was. Al gauw
werd de keuze gemaakt om verder te rijden. Zo kwamen we toe in
Kulgera, wat wat groter leek te zijn op de kaart. De kaart verteld
niet altijd de waarheid, bleek al snel. Kulgera is zeker niet groter
dan Marla, niet echt interessant om er te blijven. Dus reden we dan
nog wat verder. En plots kwamen we aan de opsplitsing, hier kon je de
Red Centre Way op, de baan naar Uluru, de magische steen hier in
Australië. Er was aan die opsplitsing ook een beschaving met
camping. Even leek het zwembad ons te overtuigen om daar te blijven
voor de nacht, maar al gauw beseften we maar door te rijden naar
Uluru. Goed voor een rit van een goede 700 kilometer in totaal, maar
we waren wel al aan Uluru. Mooi in het midden van Australië,
helemaal klaar om morgen de magische steen te bewonderen!!
Onze tweede dag Coober Pedy, waar we
vooral de stad zullen verkennen ondergronds. Er waren wel eerst een
paar look-out's bovengronds, maar die gaven niet zo een mooi beeld
van de stad. Bovengronds is ze namelijk ook niet zo mooi, dus werd
het tijd om snel terug eronder te kruipen. Zo kwamen we aan een huis,
die gebouwd werd door een zekere Faye Nailer. Zij was een beetje de
stichtster van Coober Pedy, waar we dan ook een volledige uitleg over
kregen. Ook konden we het volledige huis zien, wat dan ook nog best
gezellig bleek te zijn. Dit voor maar vijf dollar, waar we meer dan
een uur konden doorbrengen, echt een aanrader!!
Er was ook een museum, volledig gratis,
over de geschiedenis van Coober Pedy, de outback erond, en natuurlijk
over het ontginnen van opaal. Best eens interessant om te zien, en
natuurlijk een vlucht voor de hitte. Die was namelijk terug helemaal
aanwezig, die hitte, dus konden we niets anders dan wat afkoeling te
zoeken voor in de middag. Gelukkig was er een zwembad, voor zes
dollar konden we daar een paar uur gaan afkoelen. Ook konden we s'avond's een rondleiding
krijgen aan de camping, over terug het ontginnen van opaal. Die deden
we natuurlijk, al waren we blij dat Shanna mee was. Die man was bijna
niet te verstaan, dus dat was een vertaalwerk voor Shanna. Twee
andere mensen die er bij waren, waren toevallig ook Belgen, dus zij
konden de vertaling ook appreciëren ;-). Zo werd het al gauw tijd om
terug onder de grond te kruipen, weg van de hitte, weg van de
vliegen!!
Coober Pedy, veel van gelezen, zonder
al te hoge verwachtingen. Voor de dames was Coober Pedy een 'must
see', dus wij moesten volgen. Na een rit, die terug goed verlopen
was, van ongeveer 300 kilometer, kwamen we ook aan. Coober Pedy,
staat in de eerste plaats bekend voor z'n opaal, een speciale steen
die daar ontgonnen wordt. Het is tevens de opaalhoofdstad van de
wereld. Anderzijds is het er ook heel warm, wat verschillende mensen
daar heeft doen besluiten om onder de grond te gaan leven en wonen.
Er zijn er verschillende huizen onder de grond, waarvan we morgen er
zeker één gingen van bezoeken.
Natuurlijk is er ook het opaal, dus dat
gingen we dan in de middag eens van wat dichter bekijken. Er zijn
hier verschillende winkeltjes, met opaal recht uit de mijn. Ik
verschoot wel van de prijs ervan, en moet eerlijk toegeven dat ik dat
helemaal niet zo mooi vind, die opaal. Er was ook een ondergrondse bar, maar
alcohol blijft hier schandalig duur, en wordt nog duurder hier in het
midden van de woestijn. Zo werd het tijd om naar de camping te
gaan. En daar hadden we wel een leuke optie. Er was hier namelijk een
camping die volledig ondergronds was, uniek in de wereld. Dus dat
konden we zeker niet laten liggen. Eens daar aangekomen, bleek dat
ook zo te zijn. Het is daar steeds een aangename 25 graden, ideaal
tegen de hitte van meer dan 40 graden bovengronds. Het nadeel was
wel, dat het onmogelijk was daar de tent op te zetten, met de stenen
onderdergrond. Zo moesten we gewoon op de matrassen slapen, in de
hoop dat we daar geen last hadden van de beesten.