Vandaag
krijg ik weer een bonnetje binnen, een nieuwe knipbeurt. Soms vraag ik me af
waarom ik die bonnetjes zelfs gebruik, ik heb toch niemand te plezieren. Dan
denk ik aan Ramona, niet direct fijne gedachte. Mijn gedachte vliegen eerst
naar haar dikke lijf, haar vetrollen die ze in zon veel te kleine stoel
probeert te proppen, soms (als ik in een goede bui ben) leidt ik mee met die
stoel. Vervolgens vliegen mijn gedachten naar haar geur, de geur van rotte vis.
Voor iedereen ruikt ze waarschijnlijk totaal afstotelijk, ik neem het ze niet
kwalijk. Toch heeft die geur een bepaalde aantrekkingskracht voor me, vreemde
kerel ben ik toch. Ik lach luidop terwijl ik de deur uitwandel, denkend aan Ramona
het viswijf.
Eenmaal
aangekomen in de kapperszaak is Ramona echter nergens te bespeuren, ach ja haar
verlies. Terwijl ik sta te wachten komt er echter een meisje naar me toe, knap
gezicht, wel een te grote neus naar mijn smaak. Ik snuif, geen uitsprekende
geur. Ze glimlacht en wijst naar de kappersstoel. Terwijl ze mijn haar begint
te wassen, neuriet ze een beetje, ik constateer dat dit wel eens fijn is en
sluit mijn ogen. Ik geniet van haar handen die met mijn haar bezig zijn. 20
minuten later draait ze me om naar de spiegel, ik zie enkel nog wat stoppeltjes
op mijn hoofd. Voor de eerste keer ben ik teleurgesteld in de knipbeurt, niet
omdat mijn haar me ook maar een zier kan schelen, maar ik was graag snel
teruggekomen. Ik sta op en loop de deur uit, wat moet ik anders? Haar
uitvragen?
De professionele bokser Igor, die me de stuipen op het lijf jaagt
Waar ben ik nu weer in beland? Een tank die bij mij op de kamer slaapt. Brede borstkas en een ingedeukte kop. Dit was zeker niet abnormaal want onze Igor was een professionele bokser. Het was normaal dat zijn kop er wat gezwollen uitzag, zijn wenkbrauwen die steeds opnieuw en opnieuw moeten worden dichtgenaaid na een potje boksen, zijn neus waar geen stukje kraakbeen meer inzat, Niemand weet waarom hij hier zit. De asielzoekers beginnen te filosoferen over de reden waarom hij in het asielcentrum verblijft, je hoort de gekste verhalen. Ik denk dat ik er nooit achter zal komen. De Oekraïner is niet spraakzaam, als hij dan een woordje zegt is het in het Frans. Uhm Frans kun je het niet noemen Hij probeert het alleszins. Ik heb er niets op tegen, zo houdt hij zich tenminste bezig met iets. Het enige wat mij schrik aanjaagt is dat hij zo stil is. Hij kropt zijn frustraties en emoties allemaal op tot op een dag wanneer hij het niet meer vol kan houden en hij zijn woede op mij afreageert als een soort boksbal. Dat zou er nog aan mankeren Twee toeken op mijn muil en ik ben knock-out, klaar om in een houten kist naar Somalië getransporteerd te worden. Slapen deed ik pas wanneer hij al lang in dromenland was. Dit kon even duren Igor deed niet zo veel in zijn vrije tijd. Hij studeerde braafjes zijn woorden, kaartte met mede-asielzoekers om de tijd te doden. Na zes uur bokst hij, ik zou niet graag in de schoenen van zijn tegenstander staan. Voor het slapengaan kruipt hij terug met zijn hoofd in de boeken, haha. Een boek is het niet, het is een Russische zondagskrant. Een magazine om jaloers op te zijn. Igor is enkel geïnteresseerd in de twee laatste bladzijdes van de magazine, de naakte vrouwen die poseren. Elke avond hoor je het bed kraken, hij slaapt in het bed boven mij. Het gaat er elke avond heftig aan toe, ik heb zelfs schrik dat de bedden het niet langer meer gaan volhouden.
Lidia is een ama, dat staat voor een alleenstaande minderjarige asielzoeker. Zij zal ik nooit vergeten. Haar aankomst kan ik mij nog perfect herinneren, alsof het gisteren was. Ik stond buiten aan het inkomhek te roken toen er een politiewagen ons terrein op reed. Er stapte twee mensen in uniform uit die een meisje begeleiddenaar de burelen. Dat meisje was de 16- jarige Lidia. Een paar dagen later hadden we nog geen woord uitgewisseld. Ik was het beu om nieuwkomers te begroeten, mij voor te stellen, vragen vanwaar ze kwamen, Want ofwel word je afgebroken en bekeken. Maar Lidia nam initiatief, ze kwam naar mij toe en stelde zich voor. We geraakten aan de praat. Ook al was ze veel jonger dan mij, ik voelde mij op mijn gemak bij haar. Lidia had iets moois, iets liefs maar vooral iets sexy in haar gezicht. Ik kan mijn gevoelens voor haar niet beschrijven. Hoewel ik haar vader had kunnen zijn, werd ik toch verliefd op haar. Ik kan zelfs zeggen dat het liefde op het eerste gezicht was. Sinds dat ze uit die combi wandelde, krijg ik ze niet meer uit mijn hoofd. We zijn uiteindelijk na veel gesprekken samen in mijn bed belandt, waar ik de nacht van mijn leven heb beleefd.Alles ging goed tussen ons en de liefde groeide elke dag een beetje meer. Tot op een dag Lidia moest vertrekken naar Engeland. Ze vroeg me nog of ik mee wilde, maar dat kon ik niet. Ze beloofde wel me te schrijven als ze de tocht had overleefd. Ze vertrok en alles werd weer donker
Toen ik net aankwam was ik euforisch, tot we uit de vrachtwagen gehaald werden door een groep snorren in uniform. Ik was erg verrast, ik dacht dat het er helemaal anders zou uitzien in Engeland, een beetje zon, een heldere lucht,... We werden in een busje vervoerd naar een asielcentrum in de buurt. Ik hield de borden in het oog maar het enige woord dat ik kon lezen was: Brussel. Toen begon ik na te denken en dacht ik: Brussel ligt helemaal niet in Engeland maar in dat kleine landje België. Verbouwereerd keek ik naar buiten, mijn gezicht kon niet van uitdrukking veranderen. Niet dat ik het zo erg vond, want ik heb het overleefd. De lange tocht van Somalië tot hier in België ongeveer 11, 919 kilometer in een vrachtwagen met appelsienen. Een maand, één volle maand heb ik erover gedaan om in dit kleine landje aan te komen. Toen ik aankwam in het asielcentrum, keek ik rondom mij heen en zag ik zoveel verschillende mensen die me aanstaarden. De dag na mijn aankomst werden de deuren van de zogenaamde vestiaire om 9uur geopend, dit zou een kledingzaak moeten voorstellen. Waar we met 1500 punten kregen om enkele kledingstukken uit te kiezen, maar het huisregelement schrijft voor dat we maar één keer per week naar de vestiaire mochten gaan. Zodat we niet een ganse dag kleren zouden passen om de verdeling te verdrijven. Deze kleren zijn enkele afdankertjes van Belgische gezinnen. Na dag één en het bezoek aan de vestiaire, sloeg de verveling toe zoals iedereen me hiervoor had gewaarschuwd toen ik aankwam. Ik zat op men bed te dagdromen, maar deze droom sloeg over in een vreselijke nachtmerrie: de moord op mijn zus flitste telkens voorbij. Ik had nooit eerder gerouwd om men zus, alles waar het bij mij om draaide was dat ik een actiefoto had gemaakt waar ik later beroemd mee zou worden. Hoe kon ik zo impulsief zijn? Zo egoïstisch,... Zie waar ik nu sta, ik ben niet beroemd geworden dankzij de foto van mijn zus, ik moest vluchten uit mijn land om hier terecht te komen. Ik leef van dag tot dag, wachtend op een advies das waarschijnlijk negatief zal zijn en dat ik terug zal moeten vluchten...