Ik ben Marleen, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Snikylou.
Ik ben een vrouw en woon in Zele () en mijn beroep is Gepensioneerd bediende.
Ik ben geboren op 00/00/0000 en ben nu dus 2025 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven, Lezen, Computeren.
baby Marleen 5 maand oud
Ik en Will Tura in 1968
Peter Jef en Meter Adrienne
ik met Eric en de jongens Christophe en Dominique
bijou
ma vie van het verloop des levens krijgt niemand een program
27-09-2005
Dokter Daelemans.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.
Op 18 juni 1954 ben ik geboren in de Maria Middelares Kliniek van St.Niklaas als 2de dochter in het leven van mijn ouders onder niet bepaald gunstige omstandigheden. Mama is immers in allerheil overgebracht van Zele naar St.Niklaas om daar van mij te bevallen wegens complikaties. Moeder was namelijk resus negatief en Papa resus positief en dat vloekte met elkaar. Nu hadden zij al een dochtertje gehad namelijk Marleentje nr 1 °1952, maar die was jammer genoeg overleden toen ze 6 maand was aan de slijmziekte. Dus daar had men kunnen vaststellen dat de bloeggroep omstreden was maar ze heeft waarschijnlijk niet lang genoeg geleeft om er proeven mee te doen. Raar genoeg is algemeen bekend dat het eerstgeboren kind er geen last van heeft, het is maar bij de volgende dat de moeder antistoffen begint aan te maken tegen het kind met verschillende bloedgroep dan zij. Maar nu ik, toen ik geboren werd had ik geelzucht door die hele bloedhistorie. Men heeft mij toen helemaal leeg gemaakt en opgevuld met een neutrale bloedgroep O, maar het kwaad was geschied en ik kreeg hersenvliesontsteking. En men weet nu dat men daar steeds wat aan overhoudt. Ik was veel trager in mijn ontwikkeling dan andere kinderen van mijn leeftijd; ik zat aan 2 jaar, liep aan 5 jaar, was gehoorgestoord, had problemen met mijn fijne motoriek enz. enz. Toch was ik een blij kind en geen huilbaby, wel strontverwend door de beide grootouders waar ik afwisselend verbleef als mijn ouders gingen werken, Vader als huisschilder, Moeder als spinster in de fabriek. Zo wilde ik niet alleen gaan slapen of ze moesten mijn hand blijven vasthouden tot ik sliep. Ik had een enorme verlatingsangst. Naar school ------------- Toen ik 5 werd moest ik naar school, die gelegen was niet zo ver van waar we woonden. Daar bij de nonnekes voelde ik pas mijn anders zijn en ging bijgevolg niet graag naar school; nochtans kon ik lezen door zelfstudie en hulp van de Grootjes. Ik had zo'n boekje met prenten en daar naast het woordje (het eerste woordje was: aap, dat weet ik nog) zo kon ik reeds vroeg mijn interesse in taal aanscherpen. Op school stak ik allerlei kattekwaad uit, zoals knoopjes in het lange haar van het meisje vöör mij leggen, morsen met de pen en de inktpot die in de lessenaaar rechts in een holletje zat en ik kon ook moeilijk blijven stilzitten. Nochtans was ik best trots op het school uniform want ik deed het graag aan, het was een zwarte schort met lange mouwen en een rij knoopjes achteraan. (een pensionièrenschort) Niet zozeer aan de klas heb ik slechte herinneringen dan wel aan de koer en de poortgang waar we door moesten om naar huis te gaan. Daar waren de zeven staties van het leven van Christus gelegen (den beeweg dus) En ik kwam meestal niet verder dan de 2de want dan liep iedereen mij omver, elke dag lagen mijn knieen open van te vallen. Het was een beetje Mijn beeweg ook ! Tot op zeker ogenblik moeder overste kwam zeggen thuis dat ze maar eens moesten gaan uitkijken naar een andere school, dat het voor hen en voor mij veel beter zou zijn. Mijn ouders gingen zich informeren bij de Bond voor Spastische Kinderen uit Brussel * en er werden een paar instellingen gevonden die geschikt waren voor kinderen zoals ik. De eerste school die in aanmerking kwam was in Kwatrecht, bij de nonnen . En daar had mijn vader stillaan een hekel aan. dan zijn er nog een paar andere gevolgd waar ik de naam niet meer van weet; Ik stond overal opgeschreven en van zodra er plaats was kon ik komen. Mijn ouders hielden goed kontact met de bond en zo doende kwam er een verlossend bericht dat ik mij kon gaan voorstellen in Brussel in het Home Arnaud Fraiteur. Van zodra we wisten dat het in Brussel zou zijn begonnen wij: ik en de grootouders frans te parlezanteren zoals wij dat noemden: comment ça va ? ça va bien ! non ça va pas ! Mijn lange haar moest afgesneden worden en dat was al een drama. Ik had immers een hekel aan alles wat een witte schort aan had, want dat waren of wel dokters of wel verplegers. Dat sommige kappers ook in 't wit waren dat ging er bij mij niet in. Het was geen religieuse instelling en... men sprak er Frans en hoe!. Het was een groepje met kinderen van 3 tot 14 jaar en we werden onderverdeeld in 4 groepen: "de kleine meisjes" , "de grote meisjes" "de grote jongens" en "de kleine jongens" in totaal ongeveer 33 kinderen. Al deze groepen werden begeleid door een opvoedster per groep en een directrice. Het home zelf was een grote houten chalet. Met een grote keuken, een eet en leefzaal,4 grote slaapkamers voor elke groep 1, en aanpalend 1 kleine kamer voor de respectievelijke opvoedster. Er was ook een grote veranda die als speelruimte was ingericht en waar we meeestal verbleven. Ook was er een gymruimte met masagetafels en allerlei voorwerpen. En natuurlijk was er het bureau van de directrice. Daar vond mijn eerste kennismaking plaats. Mevrouw de directrice sprak mij aan in 't nederlands: ze vroeg mijn naam en nog wat en vertelde dat ik haar en de rest van de opvoedsters moest aanspreken als Tante, Zij noemde Gaby; dus Tante Gaby en verder waren er nog Tante Renee, Tante Françine,Tante Bernadette, Tante Odette, en Tante Marie. Het was 1 december1960 en ik was 6 jaar en stond er voortaan alleen voor! Toen ik door had dat ik moest afscheid nemen van mijn ouders en daar moest blijven tussen al die vreemden in die vreemde omgeving. Ze hebben mij moeten opsluiten in het bureau om toch te kunnen vertrekken. Toen ze eenmaal weg waren en Tante Gaby bij mij kwam om mij verder te loodsen naar de groep was ik nog steeds een 't wenen. Het ergste moest nog komen: Ik kwam bij de groep en werd voorgesteld aan tante Renee, bleek dat die maar mondjesmaat nederlands praatte! Ik zelf sprak toen alleen het plaatselijke dialect van thuis. Ik wou naar Tante Gaby, die verstond ik tenminste, maar die ging naar huis 's avonds. Ik heb mij die avond en al de volgende in slaap geweend in van die bedden met tralies voor. Ik moest die nacht een grote boodschap doen en wist niet waar het toilet was en deed het naast mijn bed! Ondertussen moest ik mij verstaanbaar leren maken in 't frans en dat begon aardig te lukken. Onze dag indeling zag er uit als volgt : Opstaan, wassen en tandenpoetsen aankleden en ontbijt. Het ontbijt waren melk met boterhammen die zij "Tartines au lait" noemden; We zaten aan lange tafels per groep met Tante. Tante kreeg koffie en pistolets met smeerkaas. na het ontbijt gingen we naar school die was gelegen in het domein. Er waren in totaal wel 9 tehuizen in dat domein (de namen geef ik later nog wel) en daarbij was er een school met alle leerjaren bij. Enkel die van ons (een vlaamse) daar waren er maar 2 van; Eén van het 1ste leerjaar tot het 3de en één van het 4de tot en met het 6de. Het eerste klasje was bij "Tante" Mia en het 2de was bij "Tante" Josee.
Tussen de lessen door werden we "gehaald" om naar de kiné te gaan om aan onze conditie te werken. Daar is trouwens ook een verhaal aan verbonden: ik heb daar geen al te beste herinneringen aan: Ik had een beertje meegenomen (mijn enige link met thuis)en dat pakten ze mij steeds af in de kiné en dan gooiden ze ermee naar elkaar, en ik erachter springen tot ik in tranen uitbarste. Ze waren met drieen= Madame Van Den Abeele, Mademoiselle Chaperon en de laatste was ene Claudine ?? Door dat ik geen frans praatte of verstond kwamen er ook misverstanden van zoals toen ik op een of andere kiné madam haar teen trapte en ze me vroeg: "qu'est que tu dit ? ik schudde van neen en tot mijn grote verbazing belande ik in de hoek. Tot 3 keer toe kwam ze me vragen: "alors tu va t'exuser ?" en ikke steeds schudden van neen, het heeft lang geduurd voor ze door hadden dat ik hen niet begreep. Na een maand kwamen mijn ouders mij eens bezoeken op een zondag namiddag. Ik was blij tot ik doorhad dat ze enkel op bezoek kwamen en mij niet kwamen halen! Ik had de groeten van meters en peter, van nonkels en tantes. Toen ze weg waren was ik weer een illusie armer, dat mijn ouders van mij hielden ? pff ze staken mij weg ja ! Ze moesten mij niet ! Nadat ik er 2 maand was werd het tijd voor de volgende stap, ik mocht naar huis vanaf de zaterdagmiddag tot de zondagavond 18 uur. Thuis was het feest, tantes en nonkels kwamen op bezoek en ik kwam geen aandacht te kort. Helaas, schone liedjes duren niet lang en na een nachtje slapen kwam al gauw de 17 uur in 't zicht om terug te vertekken. Mijn ouders hadden zich ondertussen een wagen aangschaft, dat was nodig om mij te halen en te brengen. En de Zondag avond onthaarde steeds in een klein drama. Vanop 3 km begon mijn lip al te trillen en tegen dat we de laatste bocht namen, vloeiden er al tranen. en die zouden maar drogen toen zij al lang weer weg waren. De helft van de vakanties en ook de zomervakantie bleef ik in het home. Dat moest zo om de therapie niet te lang te onderbreken. En zo ging dat jaar in jaar uit
Als het al een aanpassing was om zo jong op eigen benen te moeten staan dan was het grootste probleem nog het eten. Men at er 2x gekookt, een keer 's middags en een keer 's avonds. De dag begon er met melk en boterhammen met konfituur daar werd dan per tafel een grote schaal van neer gezet en die zelf kon eten die was met het meeste weg. Immers er waren kinderen die echt niks konden, die zomaar wat zaten te hangen en wachtten tot er iets in hun mond gestopt werd, 's Middags kwamen we van school en de tafels stonden klaar, er werd veel bloederige roastbief geserveerd om sterk van te worden maar dat lustte ik niet, toch moest ik het opeten en at ik het 's middags niet dan kreeg ik het 'savonds opnieuw voorgeschoteld en soms nog eens bij het ontbijt de dag nadien ! Ik heb er toen zo lang mee getalmd dat ik het niet meer moest opeten, Maar ik was ook vindingrijk en had er een mouw aan gepast: Ik droeg een schort met grote zakken en ik spuugde het in mijn zakdoek, nadien ging ik naar het toilet et voila ! deze truk lukte niet altijd natuurlijk. 's Avonds aten we dan restjes van de vorige middag zoals preistoemp of spinaziestoemp met een stukje vlees bij. Aan het eten is ook nog wat werk vooraf gegaan. Ik was immers van de boerenbuiten en at met mijn mond open en met vork alleen. Dus was de eerste boodschap mij leren eten zoals de dametjes. Daarbij gebruikten ze een spiegel en ik moest mijzelf zien eten er op lettend dat mijn mond dichtbleef en tevens met mes en vork. Als we van school kwamen rond 16 uur stond er een schaal met boterhammen klaar op een plaats dicht tegen de keuken en wie al honger had kon daar al mee beginnen. Omdat ik meestal niks lustte van het avondeten stopte ik mij altijd goed vol met boterhammen rond die tijd. Eenmaal per week was het snoepnamiddag en dat was de woendag, omdat we dan na de middag een verplichte siesta moesten doen op ons bed (zo waren de opvoedsters van ons af) en als compensatie kregen we dan onze snoepdoos; dat was een grote ronde confituurpot met een nummer op en daar werd bij elk bezoek van ouders iets in gestopt, want we mochten het niet houden; ook als we naar huis geweest waren werd de pot opgevuld met koekjes en chocolade en andere zoetigheden - ik had nummer 30 - mijn vader "die schilder was zoals ik hierboven al vertelde" had die in het lichtblauw geverft zodat we niet moesten zoeken. Soms mochten we al eens spelen op woesdag namiddag, dan werden de speldozen boven gehaald en ging dat door tot 17u30. Nadien avondeten en baden en dan rond 19uur slapen gaan. We sliepen in een grote kamer in een bed dat onberispelijk diende opgemaakt te zijn; Zoals in 't leger : de hoeken op een speciale manier ondergestopt; niet goed ! herbeginnen ! Geen kussens en ook dat was een hele aanpassing voor mij.
Mijn vriendjes en vriendinnetjes uit het internaat
In de home was het zoals in elk gezin waar meerdere kinderen zijn, soms prettig en soms niet. Omdat ik thuis enig kind was vond ik het wel fijn om te kunnen praten met leeftijd genootjes maar het probleem was dat we soms zoveel verschilden qua handiap, dat we weing konden doen samen. Het merendeel van de kinderen zat in een rostoel, en zij die konden lopen hadden meestal van alles mee te sleuren zoals ijzeren beugels aan de benen en speciale bottines. Desalnietemin hebben we toch fijn kunnen spelen met elkaar. We kwamen uit alle hoeken van Belgie en toch kan ik mij niet herinneren dat we ooit veel tegen elkaar vertelden over thuis. Hier was thuis ! en thuis was op logement. Ik weet bijgevolg heel weinig over hen. Argiro Delchiopo was franstalig maar van Griekse origine, Jean Veughelen was van Tienen, en Marie-Therese Drooghaag was van Moeskroen, Laurette Marchal was van La Louviere, Michel Cools was van Anderlecht, Anny Janssens ( die prachtig kon tekenen) was van Duisburg. Anny Louesse was franstalig, Jean-Pierre Leclerc ook franstalig. Renee Geerooms van Aalst. Martine Paree: franstalig, Nadine Malotto franstalig. Geatana Talutto van Italiaanse afkomst: franstalig en er was zelfs op een gegeven moment een zwartje in ons midden: Apôtre. Eduard Van Zwol Nederlands talig Extern Viviane Reniers Nederlands talig Extern Johnny Vercammen Franstalig Jean-Marie Guillaume Franstalig Danny Lefevre was van Poperinge ( hebben ze de eerste jaren in een verkeerde groep gestopt, bij de franstaligen terwijl hij nederlandstalig was van origine) Danny Lenseclaes Nederlandstalig een zekere Daniel Laidèr Franstalig Marie-françoise Dubois (eentje van het eerste uur) Josephe (kleine dreumes van 3 jaar) En natuurlijk Nicole Jacqmain
sommige waren er al toen ik aankwam anderen zijn na mij binnen gekomen. Ik zal proberen om elk van hen te beschrijven en/of er iets over te vertellen.
Danny (nederlandstalig) kwam in het home toen ik er zo 'n 2 à 3 jaar was. En zoals ieder van ons was hij verdrietig toen zijn ouders vertrokken. Nu wilden wij hem troosten, we wisten immers allemaal hoe het voelde . Wat we niet wisten was dat Danny heel agressief was en terwijl er een paar kinderen, onder wie ikzelf hem meetroonden om hem af te leiden begint die daar toch in het wild te slaan en te schoppen dat wij allemaal op de grond lagen. Amaai ! die had een oerkracht in zich, niet normaal. Hij was bovendien heel explosief; we moesten er maar naar wijzen en opla, hij begon te slaan. Met zijn ene vuist in zijn mond in een gekke uitdrukking en een gezicht vol haat (hij beet dan in zijn hand van koleire) kwam hij dan op ons af. Zelfs de opvoedsters hadden er moeite mee om hem te kalmeren. Het gevolg was dat we hem beter links lieten liggen, hij wou altijd de baas zijn en dat dwong hij dan af met zijn kracht, die was echt niet op zijn plaats bij ons!
André Lemmens
Andre was een leeftijdgenoot van mij en had kinderverlamming gehad (dacht ik toch) Hij had een ijzeren beugel aan zijn been tot zijn grote ergernis. Hij was een stoer manneke waar niemand echt vat op had, hij was de durfal van de home. Durfde al eens tegen de opvoedsters in te gaan, was beslist niet op zijn mond gevallen. Ik weet eigenlijk heel weinig over hem, hij was nederlandstalig en zat bij mij in de klas, maar van waar hij afkomstig was weet ik niet.
Nicole Jacqmain
Als er iemand was die de moeite van het vermelden waard is, dan is het dit meisje wel. Nicole Jacqmain uit Kaggevinne bij Diest. Nicoleke kwam bij ons in de fraiteur op een moment tussen mijn negende en 11 de verjaardag. Het was een bijzonder kind, Ze had een gezwel aan de linkerkant van haar hoofd, tussen haar kaaksbeen en haar oor. Ze had een mentale achterstand. Ze was ongeletterd maar sprak binnen de kortste keren frans net als wij. Ze kon razernij crises krijgen en had epilepsie, ze draaide met haar ogen. Ze was heel lichtgeraakt, we moesten haar op kousenvoeten benaderen. Ze slikte medikatie zonder water. Soms kon ze ook heel lief zijn. We plaagden haar soms om haar naam, dan zeiden wij: Jacqmottte. Daar kon ze heel kwaad om worden "je ne suis pas Jacqmotte": zei ze dan. Nicoleke hield haar hoofd altijd zo 'n beetje schuin net als een vogeltje. Ze werd geopereerd aan het gezwel en was een paar maanden uit onze omgeving. Maar ze kwam terug zonder gezwel maar met een flinke snee. Later kwam het gezwel terug en moest ze weer onder het mes. Toen namen ze haar schedel er af om het gezwel opnieuw te verwijderen. Het drukte blijkbaar op haar gezichtzenuw want ze werd blind. Toen ik al een tijdje uit de instelling was heb ik een artikel gezien in de krant. een kreet om hulp vanwege haar moeder. Het menske was altijd in 't zwart gekleed, en zo mager, maar in haar ogen blonk een nooit geziene vechtlust om het beste voor haar dochter. Ze vertelde dat Nicole met alles smeet wat ze kon vastkrijgen en ze het niet aankon om haar thuis op te vangen. en terwijl gaan werken. Het was geen leven. Het mens smeekte om een goede instelling te vinden voor haar dochter die de leeftijd had om de Fraiteur te verlaten. Ze was een paar jaar jonger dan ik Waar ze zich nu bevindt en of ze nog leeft weet ik niet
Dominique Flabat
Dominique was van mijn leeftijd, misschien iets jonger, Ze had een dubbel probeem, Ze was spastisch en ook nog eens doofstom. En daarmee was ze de enige in onze instelling die moest schoollopen buiten het internaat. Men kon immers geen doven klas oprichten voor 1 persoon. Dominique was pienter hoor, want ze kon perfect mee, met de groep maar als het op converseren aankwam, tja dan werd ze kwaad omdat ze voelde dat er over haar gepraat werd en ze niks kon terug zeggen. Ze had ook nog moeilijkheid van de zenuwtrekkingen die zo kenmerkend zijn voor spastische patïenten, Die moest zij onder bedwang zien te houden voor de gebarentaal. Ik hield zo van die naam: "Dominique" dat ik haar zei dat als ik ooit een kind zou hebben het een Dominique zou wezen. (mede door het liedje van Soeur Sourire) En ik heb woord gehouden ! Mijn jongste zoon heet Dominique ! Ik heb haar nog eens gezien op een Fancy Fair later, en heb het haar verteld en glunderen dat ze deed.
Jean-Marie Giullaume
Jean Marie zat in een rolstoel en kon helemaal niks, maar was wel bij zijn volle verstand, maar praten lukte hem moeizaam. Was enige zoon van rijke ouders, dat zagen we als ze op bezoek kwamen. Hij had nog een zus geloof ik. Ik verstond hem bijna nooit, hij maakte zo'n grimassen wanneer hij wou praten, Ik verstond hem bijna nooit, hij had een soort afkeer voor mij, ik zou echt niet weten waarom. Hij was de kamergenoot van Michouke, misschien daarom dat hij van mij niks moest hebben. Ik heb onlangs vernomen dat hij reeds overleden is.
Marie-Therese Drooghaag
Zij had precies dezelfde handikap als Jean-Marie maar kon wel normaal praten. Zij zaten dikwijls in elkaars gezelschap, alsof ze verkering hadden. De Tantes konden gerust zijn, ze konden niks doen. Zij is ooit eens geopereerd geweest aan haar liezen, omdat haar benen altijd gekruist waren. Dan moest zij een aantal maanden een ijzeren corset met beugels aan doen die haar benen gewoon recht moesten houden. Ook schuurde zij haar duim kapot door er met de wijsvingernagel steeds tegen te schuren, in een krampachtige onkontroleerbare beweging.
Martine Paree
Martine was redelijk normaal net als ik, maar had polio gehad en daardoor was haar ene been niet volgroeid en droeg ze een schoen met een beugel. Martine was mijn boezemmaatje. Zij kon soms zo gek doen. Wij hebben veel plezier gemaakt samen.
Jean Veughelen
Voor Jean begon de dag steeds hetzelfde, Met het aftrekken van zijn bed en met lakens en al verdween hij dan in de badkamer. Jean plaste elke dag in zijn bed. Nu bestaan er Panpers maar toen nog niet. Hij kon zijn water niet ophouden. een enkele keer gebeurde het eens dat hij droog opstond, maar dat was dan eerder uitzondering dan regel. Hij kon er niks aan doen, maar kinderen onder elkaar, lachten wij hem uit . Hij droeg ook een beugelschoen geloof ik.
Geatana Talutto
Zij is pas de laatste 2 jaar van mijn verblijf binnengekomen in de home, Zij was dus al boven de 10 jaar. Ook zij was mijn boezemvriendin. Met haar heb ik ook veel plezier gemaakt. Zij leerde mij enkele woordjes italiaans. Zij had een verlamde hand geloof ik. Misschien door een accident ? Het is vreemd maar over onze handicaps hebben wij nooit gepraat of zelfs maar bij stilgestaan; iedereen had iets! nou ja en dan ? We accepteerden elkaar zoals we waren en maakten er samen het beste van. voila !
Nadine Maloto
Klinkt grieks vindt ik nu !
Had eigenlijk niks speciaals, maar was een beetje labiel. Zij was mijn kamergenote, samen met Laurette Marchal. Omdat wij nogal vroeg moesten gaan slapen nam ik altijd boeken mee naar bed, die ik verstopte onder de matras. Ik trok het rolluik dan zo omhoog dat er door de kleine gaatjes genoeg licht binnenkwam om te lezen tot ongeveer 9 à 10 uur. Soms kwam de tante nog even kijken en zag het rolluik, dan deed ze het volledig naar beneden, pas was ze weg of het stond weer op de gaatjes.
Laurette Marchal Haar heb ik de eerste jaren dat ik weg was uit de home nog geschreven via haar moeder, want Laurette zelf kon niks, maar ze was lief. Zij was een beetje mijn zusje, doordat ik voor haar moest zorgen op de kamer. Ik ben haar uit het oog verloren nadat ze verhuist was. Ik was het adres kwijt; en het was niet makkelijk om haar te schrijven in 't Frans. Toen kon ik het wel lezen en praten maar schrijven ? dat was een ander paar mouwen! Woont ze nog steeds in La Louvière ? ik weet het niet.
Wanneer ik "thuis" was verbleef ik altijd bij mét en pét; ik had er mijn eigen kamer en mijn eigen bed. Dat was boven, daartoe moest ik een steile trap op waar je zowel op als af moest komen met je gezicht naar de trap gekeeerd, dus er achterwaards afgaan omdat de treden niet breed waren. Het was daar bijna altijd opstaan met de geur van vers gebakken eieren op de leuvense stoof. Mét kon ook iets maken dat ik nergens anders nog gezien heb: Als ik verkouden was maakte ze thee van iets wat zij begijnenbout noemde (een soort drop) en samen met zoethout en grove kandijsuiker liet trekken tot een zwarte drank (net koffie) Ik luste dat wel . En in mijn kamer kwam klokke (de paasklok) altijd iets op tafel zetten naast mijn bed en nooit was ik er wakker van geworden. Tot ik die keer zo niuwsgierig was dat ik mijn innerlijke wekker had gezet en wakker was toen ze kwam. Het betekende meteen ook de laatste maal dat de klok kwam.
Het home Arnaud Fraiteur maakte deel uit van een gemeenschap die kort na de oorlog gesticht geweest is "Le Foyer des Orphelins" wat "Tehuis der Wezen" betekent en in totaal 7 of 8 verschillende huizen bevatte. Er was 1 "Chares de Cronkel", 2 "de Leon Dupuis", 3 "de Gais Lurons" 4 de "Docteur Decroly "5 "de Herman Dons" 6 de"Victor Rossel" Er waren er waar enkel jongens toegelaten waren en enkel meisjes. Er was een peuter tot kleuter home = de "Dupuis" en omdat er nogal weinig kindjes waren van die leeftijd werd ze ook gebruikt als infermerie, van de moment dat er kinderen uit de andere homes ernstig ziek waren, of besmettelijk werden die daar ondergebracht. Dat bestond uit glazen kooien zodat we continue onder bewaking stonden. Dat waren allemaal bakstenen huizen, niet zoals "de fraiteur" die was in hout. Naast de tuin van Fraiteur lag een stort, daar mochten we uiteraard niet komen. De school lag zo 'n beetje in het midden, En we moesten er te voet naartoe. Ong. 100 meter eerst onder begeleiding, later alleen. Het was immers een afgeschermde plaats, er reden geen auto's of fietsen en de bestelwagens kwamen wel als wij in de klas zaten. In de andere homes waren er allemaal normale kinderen. Ook veel kinderen van foorkramers en schippers. 7 tehuizen van minstens 30 kinderen, reken maar uit. Het geheel was een wirwar van straatjes en perken en pleinen. Mooi om te zien, prettig om er te wandelen. Er was tegenover de school die de "Nicolas Smelten school" noemde, ook een tuinman en die heette Leon, die woondde en werkte daar, het gras maaien en het onderhoud van de wegen enz. En er was een onderhoudsman technicus en manusje van alles: Pol. Pol was extern en stond in voor het onderhoud van de huizen en speelde voor ons ook chauffeur. Hij had een Volkswagen camionette met 8 plaatsen. Polleke was de echtgenoot van Godelieve die samen met Lisa het keuken personeel vormde bij ons in de Fraiteur. Het eten kwam van de grootkeuken die gelegen was in een van de andere homes dicht tegen de uitgang maar de afwas en de boterhammen werden ter plaatse gedaan en gesmeerd. En zij waren ook de enigen die vlaams verstonden en praatten met elkaar, hetzij dan met een Brussels accent. Er was tussen die homes ook nog een adminitratief centrum onder leiding van juffrouw De Decker, die ook tweetalig was.
Eens per maand gingen we naar concerten in een nabijgelegen home "Het centre Jamblinne de Meux" soms waren dat plezante dingen zoals goochelaars en jongleurs maar soms ook saaie bedoeningen zoals pianoconcerten en fluitserenades. Dat ging gepaard met een hele volksverhuis voor ons, immers de meesten van ons zaten in een rolstoel, konden amper praten, laat staan dat ze genoten van het spectakel, maar soit. Zij die konden lopen gingen met begeleiding met de tram dat was eerst een eindje lopen van het foyer en dan namen we de tram aan de Gentsesteenweg tot in het centrum van de stad. De rest kwam met Polleke in zijn bus. We kwamen dan voorbij een snoepwinketje en soms mochten we daar naar binnen, dat was afhankelijk van de begeleidster. We kregen soms al eens 5 frank mee van thuis en mochten daar dan snoep mee kopen. Nu is daar voor mij een anekdote aan verbonden die ik nooit meer vergeet. Ik stond dus in het winkeltje " die winkeljuf keek altijd zo wantrouwend naar ons " en ik wou het laatste nieuwe snoepje kopen nl. "een Zip" dat koste 5 frank en ik had er maar 4 meer,naast mij stond een oud madammeke en toen de winkeljuf zei dat ik geen Zip kreeg aan 4 fr. stopte het mensje mij 1 frank toe, ik zei: merci madamme en legde de frank bij de rest onder het afkeurend oog van de winkeljuf die tegen het menske protesteerde: Mais enfin, madamme ! Het heeft mij de waarde van het geld geleerd. En op de terugweg 's avonds keken we onze ogen uit naar de neon reclame van de "Martini" en "Bastos Filtre" en zoveel andere. Dat maakte grote indruk op ons. Al die lichtjes die aan en uit floepten in een onveranderd tempo en dat gedraai om zijn as. waw! Omdat we soms de zondagen in het home doorbrachten konden we lid worden van de wolfjes, dat was een groep zoals de scouts en dat doorbrak voor ons de sleur een beetje op de zondagen dat we in het home moesten blijven. We gingen er heen met Pol en vertrokken na de middag in ons uniform; dat bestond uit een donkerblauwe rok en een donkerblauw hemd met lange mouwen en opgestikte zakken en epauletten. We gingen dan in een klein huisje ergens in Watermael-Bosvoorde* midden in een bos zoals in de sprookjes. daar speelden we, leerden we knopen leggen en soms deden we een achtervolging . Dan vertrok de ene groep een half uurtje vroeger dan de andere en verstopte dan allerlei zaken waar we dan moesten naar zoeken of eerst raadsels oplossen of dingen opzoeken. Alles stond in verband met Mogli en het jungleboek en Baaden Powell :de stichter van de scouts Het draaide rond regels en plichten, we leerden speciale knopen leggen en leerden bloemen en planten kennen en herkennen. Wij voelden de koning te rijk Die namiddagen waren altijd veel te gauw voorbij! En eens per jaar gingen we naar een bijeenkomst in het Terkameren Bos met scouts en Gidsen van over gans Belgie. Meestal vertrokken we dan al van 's morgens met een lunchpakket, de drankjes kregen we ter plaatse. Heel indrukwekkend allemaal voor ons was die algemene groet: met ons hand op de boezem riep de leiding iets en allen riepen wij iets terug, maar ik weet niet meer wàt ?
Onze verjaardagen werd met de groepen per maand gevierd, er was wel elke maand iemand jarig en dat vierden we meestal op een woensdagamiddag in de grote living die ronde tafels had en waar we meestal mochten gaan zitten bij wie men wou. Er werd dan één taart met kaarsjes voor de jarigen gebracht en de rest kreeg dezelfde taart maar zonder kaarsjes. we kregen er chocomelk bij. en mochten kiezen warme of koude en nadien rozijnenbrood toe. De jarige was vooraf reeds gepolst wat hij graag zou hebben voor zijn verjaardag en in de mate van het mogelijke werd dat dan gekocht. Wij hadden een aantal rijke weldoensters die ervoor zorgden dat dit in orde kwam, dat waren onze meters en peters. Ik herinner mij vooral dat ik steeds een plaatje van Will Tura vroeg en het nooit gekregen heb. Ze waren waarschijnlijk niet van gedacht om mij als vlaamse te laten voortbestaan. Ik kreeg plaatjes van Michel Polnaref en Marc Arian, van Sheila en Hermans Hermits. Nu was dat voor mij al lang goed want dat waren de liedjes die wij samen zongen en die in de Salut les Copains stonden afgedrukt. Ik kon ondertussen zowel vlaams als frans lezen en spreken. Zelfs met de vlamingen onder ons (er waren er intussen toch al een mondjesmaat) spraken wij frans onder elkaar. hier zijn enkele namen : Jean Veugelen, Danny Lenseclaes, Renee Geerooms. En dan 's avonds mochten we soms bij ons op de kamer naar muziek luisteren. Inch Allah !
Op een van de zondagen dat wij eens niet naar huis mochten zouden wij gaan kijken naar een voorstelling van "Reddy Kilowatt" in een of ander theater in Brussel stad. We gingen er heen met de tram. Toen we er bijna zijn horen we de sirenes van de ambulances en kijken we geboeid naar het ongeval op straat. Ik ben zo gefacineerd aan 't kijken dat ik niet door heb dat de ganse groep afstapt zonder mij. Pas toen ik mijn vriendin Martine "die naast mij zat" wilde aanporren om eens te kijken zie ik dat ik een oud vrouwtje vast heb en dat de ganse groep verdwenen is. Hoelang en waar is natuurlijk de vraag. Even voel ik paniek, maar dan herpak ik mij en besluit uit te stappen en te proberen om Reddy Kilowatt zelf te vinden en zoniet naar de politie te gaan en mezelf als vermist op te geven. Ik loop langs een park en zie een man de eendjes voederen en vertel wat er gebeurd is en vraag hem of hij weet waar dat theater is ? hij troost mij en geeft mij wat brood voor de eendjes. Ik besluit al dat Reddy Kilowatt mij gestolen kan worden "dit is veel leuker, eendjes voederen" tot ik "tante" Odette in paniek op mij zie afstevenen, en ik zie aan haar gezicht dat ze mij liefst van al een flinke uitbrander zou geven maar ze is te content dat ze me terug heeft gevonden dat ze plots heel vriendelijk is, ze praat even met die mijnheer en dan gaan we verder. Ik heb de halve voorstelling nog gezien en wist dat het goed was wat ik gedaan had! "Tante" Odette vertelde mij later dat ze steeds de kinderen telden en toen ze wisten dat er eentje ontbrak zij direct dacht aan de volgende halte en zodoende op haar stappen teruggekeerd was. Eind goed ! Al goed!
Daniel Laidèr
Daniel was een grote niet al te snuggere slungel en had blonde krullen en vooruitstekende tanden. Hij was net als wij allemaaal slecht te been en op een dag viel hij in de badkamer op zijn gezicht. Toen hij rechtstond merkten we door al het bloed heen dat hij zijn twee voorste tanden miste. Terwijl daniel naar het ziekenhuis moest om misschien zijn tanden nog te redden ging iedereen op zoek in de badkamer. We vonden ze niet. De kans was dus groot dat hij ze ingeslikt had. Na een uurtje kwam het bericht dat Daniel zijn tanden in zijn tandvlees gevallen had. Die waren gewoon naar binnen geschoven. Wat men toen gedaan heeft weet ik niet maar hij is teruggekomen zonder tanden en is later (toen hij de leeftijd had) weggegaan ook zonder tanden.
Het stort wordt opgeruimd
Toen ik zo'n 9 jaar was werd het stort achter ons verblijf plots opgeruimd en de geruchten deden de ronde dat er een spiksplinter nieuw internaat zou worden gebouwd. En ja hoor binnen het jaar konden we er in terecht, nu hoefden we niet meer naar de klas in het andere gebouw, we konden van in de living naar de klas bij wijze van spreken. Er was een grote inkomhall en vlak daarnaast de bureau van de directrice. Nu was de oude Directrice al een tijdje vervangen door Tante Marie en dat was geen gemakkelijke, Die had niet het lieve uitzicht van een oude dame die Tante Gaby was. Het was even wennen; Er waren nog veranderingen.: nu verbleven de Tantes allen in een daartoe private gang in aparte kamertjes, net aan de inkomhall, en bleef er nog eentje (om beurt) op het eind van de gang van onze kamers, in geval van nood of ruzie. Wijzelf werden per 3 te slapen gelegd en wel steeds zo; dat 1 van de 3 goed te been was om de anderen te helpen en 1 waarvan we niets konden verwachten en de 3de daartussen in. En nog steeds: grote jongens, kleine jongens, grote meisjes, kleine meisjes. Er was ook een cabinet voor dokter en tandarts. er was een feest zaal, die tevens dienst deed als TV zaal, ja ondertussen hadden we televisie. maar enkel voor franse zenders. Ik ben heel lang de enige vlaamse geweest in het internaat, Er waren er nog in mijn klas maar die waren extern of verbleven in een ander home omdat ze niet gehandikapt waren;