We hebben twee poezen Moekje en Prutske, beide zijn zwartgestreepte tijgertjes met grijze vacht en witte vlekjes... Prutske is een getraumatiseerd poesje dat door onze dierenarts in bescherming genomen werd (ze werd achtergelaten in een leegstaande woning in de buurt van een jeugdhuis). We hadden plannen om een poes op te nemen in ons gezin en dachten aan een raspoes, zo'n engelse knuffelpoes, maar bedachten ons en adopteerden prutsepoes (de dierenarts had haar zo genoemd omdat ze een prutserke was - en by the way is). Prut kreeg een gratis hysterectomie en vond haar draai in het nest met twee honden, toen twee cavia's, twee konijntjes en later een dwerghamster... Meer dan een jaar later kwam Moekje in ons leven, een kleine poes die een thuis vond in de horecagelegenheid van het sportcentrum waar mijn man werkt. De zaak ging overkop en Moekje die boven de zaak woonde (meestal alleen met een hond en een hoop afwas) was als vondeling door de eigenaars ergens in Limburg gevonden en zou nu moeten terugkeren naar het verre Limburg met twee reuzegrote honden in een gebied dat ze absloluut niet kende en als kleine binnenpoes stond haar een bange toekomst als buitenpoes te wachten... Dit konden we onmogelijk laten gebeuren want mijn man had zich al gehecht aan kleine moekepoek (naamgeving door de vorige eigenaars) en zo kwam zij terecht in ons nest !
25-11-2006
DE KAT
De kat (ook wel huiskat, Felis catus) is een van de oudste
huisdieren van de mens. Er is bewijs dat de Egyptenaren al in 2000 v. Chr. de kat als huisdier hadden maar reeds duizenden jaren ervoor hadden boeren nederzettingen in Klein Azië ook al katten als huisdier. Omdat katten goede jagers zijn werden ze gedomesticeerd om de graanvoorraden van de mens tegen knaagdieren als ratten en muizen te beschermen. Tegenwoordig worden ze vooral als gezelschapsdier gehouden. De gedomesticeerde kat behoort tot de familie der katachtigen (Felidae). Was de oude soortnaam Felis domesticus, tegenwoordig is deze vervangen door Felis catus.
De oudste vondst van een gedomesticeerde kat is in een
Neolitisch graf in de buurt van Shillourokambos in Cyprus van circa 9500 jaar geleden. De katten die op dit eiland voorkwamen waren meegenomen per boot vanuit Klein Azië door immigranten daar die al katten als huisdier hadden. Op een gevonden kleitablet wat een verhuisinventarisatie geeft stond bij de levende have ook een kat vermeld. Zevenduizend jaar geleden begonnen kleine wilde katten in Klein Azië zich rondom graanopslagplaatsen daar op te houden vanwege de aanwezigheid van kleine prooidieren (muizen en ratten). De kittens werden naar binnengebracht en tam gemaakt en langzamerhand ontstond de gedomesticeerde kat hieruit. Vergelijkend bottenonderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat de huiskat afstamt van een mix van tenminste drie verschillende onderling verwante wilde kattensoorten uit die regio, de Felis lybica, Felis margarita en Felis chaus. Vanuit Klein Azië werd de kat al heel vroeg meegenomen door reizigers en emigranten Europa in, maar ook richting Azië. De kat bekleedt al zeer lang een belangrijke plaats, bijvoorbeeld in de Germaanse door de wolken rijden op een wagen die werd getrokken door wilde katten.mythologie. Freya,
Bij de
Egyptenaren was de kat het symbool van de vruchtbaarheid in de vorm van de kattengodin Bastet (soms: Bubastet). De kat stond in hoog aanzien en mensen die een kat doodden of mishandelden werden zwaar gestraft. Katten werden bij de Egyptenaren gemummificeerd en bijgezet. Voor de Romeinen waren katten eveneens belangrijk, en zij werden beschouwd als beschermer en hoeder van hun bezittingen. In Azië was de kat al vroeg bekend, vooral in China, Japan en Siam. Ze werden vaak vereerd als tempeldieren die door de monniken verzorgd werden. In Griekse huizen werden in de oudheid hermelijnen gehouden die de functie van de huiskat vervulden; tot in de negende eeuw van onze jaartelling waren katten daar niet algemeen verspreid.
Bij de
christenen waren katten in de late middeleeuwen niet geliefd, waarschijnlijk omdat ze door hun nachtelijke "concerten" vaak geïdentificeerd werden met de "machten van de duisternis". In de 14e eeuw werden katten, omdat ze in verband werden gebracht met hekserij, in groten getale verbrand en doodgeknuppeld. Ook dienden katten als offer voor de boze geesten, of ze werden levend begraven. Gevolg van deze slachtpartijen was een explosie van het aantal ratten, waardoor waarschijnlijk het optreden van pestepidemieën werd bevorderd.
kat zal de mens alleen vertrouwen schenken wanneer hij in zijn vroege jeugd mensen leerde kennen. Foto: God de kater op schoot. Net als alle andere
carnivoren (vleeseters) zijn katten toegerust om op prooien te jagen en ze te verslinden. Katten hebben een vrij rond hoofd, korte snuit, grote ogen, gevoelige snorharen bij de mond en scherpe omhoogstaande oren. Ze hebben korte brede kaken met sterke knipkiezen en scherpe snijtanden. Hun tong is bedekt met een laag ruwe papillen die goed van pas komt bij de persoonlijke verzorging. Katten hebben vijf tenen aan beide voorpoten en vier tenen aan de achterpoten. De eerste teen bevindt zich wat hoger op de voorpoot dan de andere vier tenen. Deze eerste teen raakt tijdens het lopen de grond niet, maar wordt wel gebruikt bij de verzorging en bij het grijpen van een prooi. Aan de uiteinden van de tenen bevinden zich sterke, scherpe, gebogen klauwen. De nagels kunnen worden ingetrokken. Dit mechanisme is een onderscheidend kenmerk van de kattenfamilie Felidae. De snorharen hebben een functie bij het instinctief doorbijten van de ruggegraat van de prooi. Katten zien op korte afstand niet scherp en vertrouwen op hun uiterst gevoelige snorharen en de lange haren boven de ogen wanneer zij een prooi hanteren. Katten zonder snorharen kunnen de "coupe de grâce" ( het doden van de prooi) moeilijk uitvoeren. Een kat heeft een lange staart die hij gebruikt om in evenwicht te blijven en bij sociale communicatie. Het bewegingsstelsel is extreem soepel met een fexibele ruggengraat, waardoor katten erg lenig zijn. Katten kunnen zich bij een val zo keren dat ze op de poten terecht komen. De meeste katten hebben een goed gezichtsvermogen en kunnen goed in schemerig licht zien. Hun vermogen om kleuren te onderscheiden is daarentegen zwak omdat ze meer staafjes dan kegeltjes in hun ogen hebben om in schemer goed te kunnen waarnemen. Katten kunnen uitstekend horen en zijn in staat frequenties tot 40.000 Hz of hoger waar te nemen. Ter vergelijking: een gemiddeld mens hoort frequenties tot 20.000 Hz. Het reukvermogen van katten is niet zo goed ontwikkeld als dat van honden. hebben een smalle, verticale pupil Katten zijn erg beweeglijk: ze kunnen snel korte afstanden afleggen en het zijn goede klimmers. In tegenstelling tot honden hebben katten een beperkt uithoudingsvermogen. Katten houden meestal niet van water, maar ze kunnen wel zwemmen. Katten jagen op hun prooi door ze geruisloos te besluipen of vanuit stilstand te bespringen. Als de kat dicht genoeg genaderd is, bespringt hij de prooi en vangt hij het dier met zijn scherpe tanden en klauwen. De neiging om langdurig met de gewonde prooi te spelen wordt bij alle katachtigen waargenomen, ook bij de gedomesticeerde kat. Het is een middel om de prooi onschadelijk te maken zonder zelf verwondingen op te lopen als deze zich door bijten verdedigt. Naast het jagen kunnen katten ook erg luieren. Ze houden ervan om lekker in de zon te zitten of op een warme ondergrond te gaan slapen. Dit is ook nodig, omdat die tijd de kat de mogelijkheid geeft om de gevangen relatief gezien grote en voedzame prooi te verteren. De gemiddelde kat slaapt of luiert tweemaal zo lang als een mens. Net als leeuwen en tijgers likken ze zichzelf schoon met hun tong; vaak doen ze dit voor of na het slapen gaan. De instinctieve verzorging van de vacht met tanden, speeksel met enzymen en vet uit een klier boven de staart vergt ongeveer twee uur per dag.luierende kat .
Katten zijn vrij
solitaire dieren, net als de andere katachtigen (met uitzondering van de leeuw, die in groepen leeft). Wel bestaan er tussen katten losvaste banden in een wijd territorium die vaak familie gerelateerd zijn. Het is goed mogelijk meerdere katten als huisdier te houden omdat deze een familieband aangaan en bereid zijn een gezamelijk territorium te delen. Een jong katje heet een kitten. In de jeugd van de kat is er een periode, tussen de 12e en 60e dag, waarin katten open staan voor indrukken en lessen. Deze inprentingsperiode is cruciaal voor het gedrag van de volwassen kat. Heeft de kat in deze tijd geen mensen gekend, dan zal hij ook nooit werkelijk te socialiseren zijn.
Als een moederpoes de uitgekozen veilige nestplaats niet veilig genoeg vindt kan ze de jongen instinctief zo nu en dan naar een andere plek brengen. Daarbij worden de jongen aan het nekvel gedragen. Een ook bij volwassen katten aanwezige
reflex zorgt ervoor dat de dieren dan compleet ontspannen zijn. Lapjeskatten kunnen vrijwel alleen vrouwelijk zijn. De tekening is genetisch bepaald doordat de twee hoofkleuren van de kat, rood en zwart, (eumelaninen en phaeomelaninen) op de geslachtschromosomen zitten. Door een genetische afwijking (klinefelter syndroom) komt er soms een lapjeskater voor, maar die is meestal onvruchtbaar.
Huiskat
In tal van streken van Europa en Amerika is men er ook nu nog heilig van overtuigd dat het ongeluk over je afroept, wanneer een zwarte kat je pad kruist en van je wegloopt. Daarnaast zijn er nog andere vormen van bijgeloof die minder bekend zijn. Een kat die te dicht bij onze mond komt, zou de adem uit ons lichaam kunnen wegslorpen. Een kat die sterft in je huis of meeverhuist, zou ongeluk brengen. In
Engeland brengt een zwarte kat juist geluk, en een witte kat ongeluk. Een kat die zich over de neus aait is een voorbode van aangenaam bezoek. In China is een zwarte kat ook een teken van ongeluk. Daar wordt de zwarte kat echter beschouwd als een waarschuwing, zodat men daarna extra goed op zijn hoede kan zijn.
Rassen
Behalve stamboomloze huiskatten zijn er ook een veertigtal kattenrassen die door liefhebbers gefokt worden. Er valt hierbij een indeling te maken naar herkomst. Sommige kattenrassen zijn originele fenotypen die een eigen uiterlijk hebben waarmee ze al eeuwen in een bepaald gebied voorkomen, anderen zijn ontwikkeld door kruisingen of ontstaan door mutaties. Elk ras heeft een specifiek uiterlijk een een eigen raskarakter. Iemand die zich hobbymatig met het fokken van raskatten bezighoudt registreert deze onder een eigen "cattery" naam bij een vereniging. Zie verder:
De site is sinds enkele weken niet meer bijgewerkt waarvoor onze excuses : onze lieve cavia Fretje is spijtig genoeg overleden, we hadden hem drie mooie jaren (voordien leefde hij vier jaar bij een ander gezin) we missen hem enorm, binnenkort prijkt zijn foto op deze site ... we hopen dat onze hercule (nog een adoptiecaafje) nog lang bij ons mag blijven (binnenkort ook foto's van hem op het net)...
De Russische dwerghamster (Phodopus sungorus) is een
dwerghamster die van oorsprong uit Noord-Kazachstan komt. Het diertje wordt ook Dzjoengaarse of Siberische dwerghamster genoemd. Het is één van de 5 soorten hamsters die als huisdier worden gehouden. Deze hamstersoort is rustiger dan bijvoorbeeld de Roborovskidwerghamster (P. roborovskii). Ze worden ongeveer 6 tot 10 centimeter lang en hebben een brede kop met ronde bolle ogen. Ze worden ongeveer 1 tot 2 jaar oud. Kenmerkend aan deze soort is de witte wintervacht in de winter. De buik is grijswit, de oortjes donker en de vacht donkerbruin met een zwartbruine streep over de rug. Hoewel ze ook in andere kleuren voorkomen zoals bijvoorbeeld helemaal wit met een grijze aalstreep over hun rug.
De Russische Dwerghamster werd midden jaren zeventig in Nederland geïntroduceerd. De dierenhandel heeft deze knaagdieren ten onrechte hamster genoemd, Hamsters komen immers slechts voor in zuidelijke streken, in Nederland komt niet noordelijker dan Zuid Limburg de hamstersoort Korenwolf voor. Noordelijker streken, te denken aan Noorwegen, zijn dan weer het domein van meer lemmingachtige familieleden van de woelmuizen. De lemmingen hamsteren weliswaar voedsel in de wangzak en vertonen best enige gelijkenis met de hamsters maar zijn toch vaak totaal verschillend van aard en uiterlijk. De lemming herken je altijd aan de zwarte strepen over de rug. Verder zijn ze heel rond van vorm om de koude te kunnen weerstaan en hebben zij een dichte bontvacht. Graag laten ze grappige toeterende geluidjes horen. De hamster zou piepen maar doet dat nauwelijks. Door de inburgering van het begrip is de naam Russische Dwerghamster taalkundig niet verkeerd. Het is daarentegen wel belangrijk om te erkennen dat deze dieren in wezen geen echte hamsters zijn maar eerder lemmingen. Het gedrag is niet als het gedrag van hamsters en ze vereisen ook andere aandacht van de verzorger. Vaak zijn deze dieren niet tam te krijgen, in tegenstelling tot hamsters die uiteindelijk altijd op de één of andere manier hand-tam worden. De auteur van dit gedeelte heeft zelf nooit een Russische Dwerghamster gehad die niet op volwassen leeftijd gekomen plotseling (haast zonder waarschuwing vooraf) heel erg agressief is gaan bijten. De houders van deze hamstertjes als huisdier wil ik daarom waarschuwen om ze niet al te gemakkelijk aan kleine kinderen te geven. Een beet van een knaagdier laat een levenslang litteken op de vingers achter en zo gemeen als ik de Russische Dwerghamsters heb zien bijten kunnen de gevolgen best nog vele malen ernstiger zijn. Ze zijn daarentegen heel leuk om te zien en aan te raken.
Een veel voorkomend probleem is het gisten van voedsel in de maag. Hierbij ontstaat alcohol, waarvoor de diertjes weer overgevoelig zijn. Net als wel bij sommige volièrevogels wordt waargenomen zal de lemming dan een hoog punt opzoeken en zich daar in een achterwaartse salto, of iets dat daarop lijkt, vanaf werpen. Het is duidelijk dat dit niet prettig is en dat de diertjes zich hierbij kunnen bezeren of verwonden. De oplossing is uiteindelijk een veel eenzijdiger dieet dat bestaat uit minder vruchten, nootjes en zonnebloempitten. Uit het nest of de groep genomen zijn deze dieren uiterst solitair. Het is daarom sterk af te raden om meerdere Russische Dwerghamsters aan te schaffen om in één hok te worden gehouden. Uiteindelijk zullen de jongen worden afgebeten door de ouders en ook onderling hun eigen zelfstandigheid na gaan streven. Deze gevechten zijn beslist niet zachtzinnig en de verzorger kan op dat moment niet met de hand tussenbeide komen zonder het risico te lopen door de beide agressief geworden lemmingen te worden aangevallen. Kenmerkend bij deze ruzies is het alarmerende tandenknarsen waarmee de diertjes elkaar de wacht aanzeggen
24-08-2006
Ter herinnering
ter herinnering van Minouche, Boris, Beauty, Molly, Fretje, Fidelleke en Billieke (allemaal huisdieren vanaf mijn kindertijd) wil ik dit kaarsje branden, lieve knuffels we zullen jullie nooit vergeten ...
Prutje poes
Zondag zijn we met gans het gezin naar Garfield gaan, lekker ontspannen in de zetels van een Antwerpse cinema, nice... Garfield is een poes uit de duizend, maar onze Prut Prut (officieel juffrouw Pruts), kan ook tellen. We waren op zoek naar een mooie dikke grijsblauwe Britse Korthaar, toen mijn man met één van de dieren naar de dierenarts ging. U kan het al raden, er hing een oproep voor de adoptie van een "arm-poezeschaapje-viervoeter" omhoog met de vraag of iemand haar zo vlug mogelijk wou meenemen, want ze woonde tijdelijk bij de dierenarts. Voordien liep ze (helemaal op de dool) op straat, in de buurt waar wij en onze dierenarts wonen. Onze prut was helemaal geen dikke Britse Korthaar , maar (inmiddels wordt ze dikker, ja hoor...) een magere grijsgestreepte hoogpotige juf. Ze kreeg de naam Pruts van de dierenarts (die wist wel waarom), ze liep los rond in haar praktijk en heeft zicht te pletter geprutst voor de kooitjes van de zieke dieren. Dit was op lange termijn niet meer haalbaar, vandaar de oproep en onze adoptie... We hadden meteen een sukkeltje van de straat geholpen en dat gaf veel voldoening. Het had ook iets van een beproeving gezien het minieme geduld van onze semi jackjes Basil & Droopy, en prutjes fascinatie voor de cavia's en de dwerghamster, maar alles loopt nu lekker snor. Ze zijn niet meteen elkaars beste vrienden, maar kunnen ook niet zonder elkaar. Yochurt en platte kaas, papjes enz eten ze zelfs alle drie op 'n rij (gelove wie gelove kan). Rechts op uw scherm bij de foto's kan je Prutsje zien wuiven !
Garfield 2 - Aanvankelijk was Garfield een kat uit een stripverhaal dat in 1978 het levenslicht zag. Een strip die wereldwijd 260 miljoen lezers had. In 2004 verscheen 'Garfield, the Movie' en nu is de oranje kat voor de kinderen vooral iets dat ze kennen van het grote scherm! Uit zijn gebruikelijke context gerukt (zetel, tv en lasagna's), is Garfield er in 2006 terug met een nieuw koninklijk avontuur. Tijdens een reis naar Londen waarin Jon (Breckin Meyer) Liz (Jennifer Love Hewitt) ten huwelijk wil vragen, zal een majordomus Prince (de gelukkige eigenaar van het kasteel van Carlyle) verwarren met Garfield.
23-08-2006
De gekke avonturen van Basil
Basil is onze tweejarige gekruiste Jack/Vlinder, hij kwam twee jaar geleden in ons leventje, drie weken na z'n zusje Droopy.
Onze lieve en zeer bijzondere hond moest zoals ieder hondje de nodige spuitjes, behandeling en chip krijgen.... Alles verliep naar wens, Basil onderging zelfs een castratie. De castratie zou plaatsvinden midden in een drukke periode, ik had speciaal vrij genomen, wandelde met Basilleke naar de dierenarts (3 straten verder), terwijl er zowat een regenstorm uitbrak (het had de vorige nacht ook nog wat geijzeld, dus very tricky parcours), maar ondanks het weer...
Als Basil moet, dan moet hij (had al wel 3 x zijn "kakje" gedropt, maar soit), hij is nogal zenuwachtig van aard en begon die rotmorgen, zeer wild te draaien en te keren, te snuffen en te jammeren alvorens zijn vierde pakketje te droppen. Basil was diezelfde ochtend nog gewassen, maar ondertussen droeg hij modderlaarsjes, ik was bijna twee keer in de modder gevallen (vergat te zeggen dat ik een soort slaapzak bij had dat men in het kooitje zou leggen als hij zou ontwaken samen met een knuffeltje -ik had een sterk vermoeden dat hij bij het ontwaken een beetje bang zou zijn) zenuwachtig beest in het ene hand, megazak in het andere hand schuifelden we verder naar de dierenarts. In de praktijk bij de dierenarts werd het me duidelijk, ons Basilleke was zeer bang en lag als een vastgemetseld sjaaltje rondom mijn schouders. De dierenarts merkte dit en toen het onze beurt was stelde zij voor om Basils spuitje toe te dienen op mijn schoot, zo was hij iets hanteerbaarder. Het was een zeer spooky ervaring want je diertje wordt suf, nog suffer en begint weg te glijden in een soort verlammende slaap... hij leek net verhuist naar de eeuwige jachtvelden. Ik mocht Basje droppen op de operatietafel en drie uur later belde de dierenarts om onze bangerik aub te komen halen. Gelukkig tijdens de middagpauze van mijn echtgenoot (en per auto) zodat onze jongen rustig kon verder doezelen in mijn armen.
Een aantal maanden later zat Basil bij me op schoot toen ik plots een klein raar bolletje voelde op zijn borst. Ik vond dit zeer raar, zei het tegen mijn huisgenoten, maar we schoten nog niet in actie. Dit herhaalde zich een aantal keren en toen besloten we de dierenarts te raadplegen. Het was de assistent/dierenarts die zei dat het vermoedelijk om een infectie ging (iets van een grashalm ofzo), kleine narcose (omdat hij zo bang was) en het probleem zou opgelost raken. Basil had zijn spuitje al gehad toen ik zei dat ik eerst dacht dat het zijn chip was. Normaliter kon dit niet aldus de assistente, maar ze zou het even checken met de scan (basil was al aardig suf op dat moment) en ja hoor, BIEP BIEP geen ontsteking maar een verschoven chip (komt trouwens bijna nooit voor). Mijn vermoeden was juist, mijn familie moest mij gelijk geven en Basil was weer vertrokken naar dromenland en heeft die avond rustig op de sofa geslapen, zijn zusje Droopy heeft de gekste speelkuren uitgehaald om haar broertje te wekken, maar Bassie heeft zijn roesje uitgeslapen en de chip die reist nog rond op basils borst...
ZUSJE DROOPY
22-08-2006
De huiscavia (Cavia porcellus) is de meest voorkomende cavia
die waarschijnlijk zo'n 3000 jaar geleden door de Inca's is gedomesticeerd.
Geschiedenis van de cavia als huisdier
Cavia's werden voor het eerst gedomesticeerd door de Inca's in wat nu Peru is. Uit genetisch onderzoek blijkt dat dit vermoedelijk maar één keer is gebeurd, ca. 3000 jaar geleden.
Cavia's zijn in
Peru, Bolivia en Ecuador nog steeds een belangrijk voedseldier, dat vaak in huis wordt gehouden. Het dier wordt onder andere gevoed met etensrestjes van het gezin, ongeveer zoals in Europa vroeger kippen of varkens werden gehouden. Onder de naam cuy (spreek uit als koei) wordt het nu nog op markten geroosterd en verkocht. Cavia's vormen het hoofdmenu op sommige trouwfeesten in Peru en vervullen bij traditionele genezingsrituelen de rol van opvanger van boze geesten. De traditionele geneesheer gebruikt het beestje om over het lichaam van de patiënt te halen, de cavia neemt over wat er mis is met de patiënt. De geneesheer bekijkt vervolgens de ingewanden van de geslachte cavia en kan hierdoor bepalen wat er mis is met de patiënt.
Nederlandse en Engelse handelaren introduceerden vermoedelijk cavia's in Europa, waar ze al snel als exotisch huisdier populair werden. Koningin
Elizabeth I van Engeland had bijvoorbeeld een cavia.
De naam Guinees biggetje Cavia's zijn geen varkentjes en ze komen niet uit Guinea. Waarom cavia's dan toch als 'biggetjes' werden betiteld is onzeker maar dit heeft waarschijnlijk te maken met de piepende en knorrende geluiden die ze frequent maken en met de gedrongen lichaamsvorm. Anderen zeggen dat het komt doordat cavia's ongeveer als biggetjes smaken. Zowel in de Latijnse, Nederlandse, Friese, Duitse, Deense, Zweedse als Engelse naam komt het varken terug. 'Guinees' wordt door sommigen afgeleid van een
guinea. Dit is een oude Engelse munt van 21 shilling, wat in die tijd wel een vorstelijk bedrag zou zijn geweest om zelfs voor een exotisch huisdier te betalen. Anderen denken dat 'Guinees' afkomstig is van 'Guyana' (als in Frans-Guyana, buurland van Suriname) maar die benaming was naar men zegt nog niet in gebruik toen de cavia werd ontdekt; weer anderen wijzen erop dat schepen, van Zuid-Amerika terugkerend, vaak eerst Guinea aandeden.
Biologie Cavia's zijn voor
knaagdieren aan de grote kant, ze wegen tussen 500 en 1500 gram en worden 25 à 30 cm lang. De wilde vorm blijft wat kleiner, tot 700 gram. Voor de meeste gedomesticeerde dieren geldt dat ze groter zijn dan hun wilde voorgangers. Cavia's worden gemiddeld een jaar of 5 oud, maximaal circa 8 jaar. Het zijn sociale dieren, die in het wild in groepjes leven bestaande uit één mannetje, een aantal vrouwtjes en de jongen.
De draagtijd is ongewoon lang met gemiddeld 66 à 68 dagen maar de jongen komen dan ook al zeer rijp ter wereld. Hun ogen zijn open en ze hebben een volledige vacht en tanden. Cavia's zijn dan ook typische
nestvlieders. De moeder heeft twee tepels, dat lijkt niet genoeg voor de 24 jongen. Als er voor de moeder maar genoeg voedsel is, kan ze echter toch vier jongen zogen. De jongen zijn door hun rijpheid ook maar kort van moedermelk afhankelijk. Caviavrouwtjes worden als ze niet zwanger zijn om de 16 dagen bronstig.
Cavia's zijn weinig atletisch: springen en klimmen gaan hen niet makkelijk af. Een cavia die van een meter hoogte op de grond valt kan dan ook ernstig inwendig letsel oplopen. In het wild leven cavia's op grasvlakten en slapen ze in holen die ze zelf maken. Ook nemen ze wel holen van andere dieren over. Ze eten in het wild vooral
gras en plantaardig materiaal dat voor de meeste andere dieren moeilijk verteerbaar is. Dit voedsel bevat weinig energie, zodat cavia's een groot deel van de dag moeten eten. Ze produceren daardoor ook constant keutels. Cavia's zijn het actiefst in de ochtend- en avondschemering. Als ze worden opgeschrikt houden ze zich vaak doodstil om niet te worden opgemerkt, maar ze kunnen ook met verrassend grote snelheid en lenigheid dekking zoeken. In het wild drinken cavia's heel weinig; gras bevat genoeg vocht voor hen. Huisdiercavia's moeten wel altijd vers drinkwater tot hun beschikking hebben. Cavia's eten van hun eigen ontlasting (coprofagie); dit is normaal en noodzakelijk voor hun spijsvertering. Dit gedrag is mogelijk een aanpassing aan de matige verteerbaarheid van hun normale dieet, zoals ook de herkauwers daar hun eigen manier voor hebben gevonden in de vorm van meerdere magen en herkauwen van het voedsel. Als cavia's keutels eten nemen ze deze meestal direct uit de anus. Deze keutels hebben een andere, zachtere consistentie dan de normale droge en stevige uitwerpselen. Hiernaar is echter weinig systematisch onderzoek gedaan; hypothesen zijn onder andere dat hiermee de darmflora op peil wordt gehouden en dat in de darm ontstane verteringsproducten en door bacteriën geproduceerde vitaminen beter worden opgenomen.
Een cavia heeft twee
snijtanden boven en onder. Daarnaast heeft hij een diasteem (ruimte tussen snijtanden en kiezen) en achterin de bek vier kiezen, links en rechts, boven en onder; in totaal dus 20 elementen. Alle tanden en kiezen groeien het hele leven door. Daarmee wordt slijtage van het gebit door het vele knabbelen gecompenseerd.
Met de
mens en de chimpansee heeft de cavia gemeen dat hij niet zijn eigen vitamine C kan maken. De cavia heeft dus geregeld verse groente en fruit nodig. Vroeger werden cavia's veel als proefdier gebruikt voor (bio)medisch onderzoek. In het Engels is de term 'guinea pig' zelfs min of meer synoniem met proefdier. Dit komt tegenwoordig (2004) nog maar weinig voor. Cavia's zijn als proefdier vervangen door de nog sneller te fokken muizen en ratten. Cavia's maken tegenwoordig nog maar ongeveer twee procent van de gebruikte proefdieren uit.
Rassen en variëteiten Er bestaan veel caviarassen. Er zijn typen met verschillende kleuren en bonte vormen zoals eenkleurig, Hollander, schildpad. Maar er zijn ook typen met verschillen in de aard van de beharing. Een lijstje met vachttypen:
De Gladhaar: komt het meeste voor, de 'standaard' cavia met een gladde, korte vacht.
De gekruinde cavia: een gladhaar cavia met 1 kruin, tussen de oren op het voorhoofd. Engels gekruind is de kroon in dezelfde kleur als rest vacht, Amerikaans gekruind is met een witte rozet
De Borstelcavia: een cavia met kort haar in rozetten. Voor de show zijn 8 rozetten, gelijkmatig over het lichaam verspreid, gewenst.
De Rexcavia: Cavia met kort, stug haar. Het haar staat recht overeind. Op jonge leeftijd moeilijk te onderscheiden van de tesselcavia.
De US-Teddy: Cavia met kort, pluizig haar. Heel erg zacht, ziet er wel ongeveer gelijk uit als de rex, maar het verschil is direct voelbaar bij het aaien.
De CH-Teddy: Zelfde structuur als een US-Teddy, maar de haren zijn langer waardoor de cavia letterlijk in een grote pluizenbol veranderd. Ruwharige cavia met haarlengte van 5 tot 6 cm.
De Tesselcavia: Sheltie met lange krullen, liefst pijpenkrullen, over het hele lichaam. De tesselcavia bestaat ook met een kruin op zijn kop: dit staat bekend als de merino. tevens is er een variant met twee kruinen op het achterwerk, waardoor het haar naar voren groeit: dit is de alpaca.
De sheltie: een langharige cavia zonder krullen, dus gewoon steil haar. Ook bekend met een kruin op het voorhoofd, dit is beter bekend als de coronet.
De langhaar: ook bekend als de Peruviaan. Langharige cavia met twee kruinen op zijn achterwerk, waardoor het haar naar voren groeit en een typische kuif ontstaat. Gladhaar variant van de alpaca.
De 'skinny pig': een cavia met een genetische afwijking, waardoor de cavia weinig tot geen haar heeft.
Satijnharige cavia's, dit vachttype komt onder vrijwel iedere haarstructuur voor. De haren zijn ontzettend zacht en hebben een parelmoerachtige glans.
Verzorging in het kort Eén cavia kan in een kooi met minimaal 0,7 m2 vloeroppervlak worden gehouden (op een tochtvrije en rustige plaats); voor twee moet men minimaal op 1 m2 rekenen. Cavia's zijn grote eters en eten de hele dag door. Er moet altijd droogvoer; korrels en nog belangrijker hooi klaarstaan en vers water. Kijk daarom altijd op de verpakking naar het vitamine C gehalte in het voer. Ook moet dit voer in een luchtdichte bewaardoos worden gehouden omdat anders de vitamine uit het voer verdwijnt. Een drinkflesje is handiger dan een drinkbakje want cavia's vervuilen hun drinkbakjes snel. Speciaal caviavoer bevat ook de noodzakelijke vitamine C. Het beste zijn normale (staafjes) korrels en geen gemengd voer. Dit vanwege de zaden in het voer, die niet geschikt zijn in een caviadieet vanwege het vele vet. Bovendien kan de cavia op deze manier ook niet uitzoeken en belangrijke voedingsstoffen laten liggen. Droog hooi is een belangrijk voedsel en moet constant aanwezig zijn. Ze vinden dit niet alleen erg lekker om te eten en op te liggen, ook trimt het hun tanden die continu doorgroeien. Of evt. gehakseld stro om in te liggen
Een belangrijk deel binnen een goed caviadieet is de vitamine C. Extra groente (vitamine C-rijk) is een goede toevoeging boven zijn normale dagelijkse voer. Let er wel op wat ze krijgen, maar ook nog belangrijker de hoeveelheid. Beter af en toe kleine stukjes dan een hele paprika voor 1 caaf. Paprika, Peterselie, Witlof, Spruitjes en Kiwi zijn bijv. heel goed maar bijv. te veel kool (gasvorming) of te "natte" groentes (Sla, komkommer)kunnen bij te veel schadelijk zijn. Die laatste zijn meer geschikt in de zomer maar wederom niet te veel. Een tekort aan Vitamine C veroorzaakt ziektes bij de cavia (met vaak sterfte als gevolg). Vitamine C is ook als druppel of tabletvorm te geven, maar bij normale voeding als boven beschreven is dit niet nodig mits een dier ziek of zwanger is.
Cavia's zijn groepsdieren en worden helaas nog veel te vaak alleen gehouden of bij een konijn. Mannetjes (beer) kunnen prima samen gehouden worden, maar wel zonder vrouwtje erbij, anders gaan ze er ruzie om maken. Vrouwtjes kunnen goed met andere zeugjes of met een (gecastreerd) mannetje bij. Ze vinden het prettig als ze binnen de kooi ook een schuilhokje hebben waarin ze kunnen wegkruipen. Cavia's ruiken niet sterk; 1 à 2 maal per week verschonen is meestal voldoende maar dit hangt mede af van het aantal cavia's per oppervlakte-eenheid en het bodemmateriaal. Houtsnippers voldoen goed. Ook kan er gebruik worden gemaakt van fleece met daaronder een (bad)handdoek. Dit moet wel regelmatig worden uitgeschud vanwege de zichtbare ontlasting. Nagels moeten bij sommige cavia's wel eens worden bijgeknipt als ze te lang worden. Je kan in hun nageltjes zien waar de 'ader' loopt, en tot waar je dus kan knippen. Bij zwarte nageltjes is dit niet zichtbaar en zal dus op ervaring of op een zaklamp gerekend moeten worden. Ook kunnen sommige dierenartsen dit voor je doen.
Jonge cavia's zijn al heel snel (4 weken) geslachtsrijp; aanbevolen wordt echter met fokken te wachten tot ze een maand of 5 zijn maar niet langer dan 10 maanden, omdat met name bij vrouwtjes na die leeftijd de symfyse van het bekken (de plaats waar de bekkenhelften elkaar van voren raken) vastgroeit en niet meer goed kan meegeven bij de geboorte van de jongen wat de kans op sterfte doet toenemen. Uiteraard is niet fokken nog beter, omdat er een groot caviaoverschot is. Maar ook is het af te raden omdat het voor de moeder erg pijnlijk is, en zelfs dodelijk kan zijn.
Langharige cavia's hebben veel meer vachtverzorging nodig dan een kortharige cavia. Voor kinderen is een langharige cavia af te raden. Een veelgehoord iets is dat je een kind er 'verantwoordelijkheidsgevoel' mee leert. Dit werkt niet bij alle kinderen zo. Een cavia behoeft regelmatige verzorging. Dit dient te allen tijde onder toezicht van de ouder te gebeuren. Cavia's zijn geen speelgoed en ze zijn lichamelijk erg kwetsbaar. Cavia's kunnen zich ook nauwelijks verweren zoals een kat of hond dit wel kunnen doen. Ze zijn overigens zeer meegaand van karakter en bijten eigenlijk nooit. Als de cavia opgepakt wordt, kan dat het best met twee handen waarbij het achterlijf wordt ondersteund. Wederom onder begeleiding want een val kan dodelijk voor een cavia zijn.