'De
geschiedenis van de wereld (aan de hand van banaliteiten)',
Een monoloog
geregisseerd door Johan De Smet en gespeeld door Titus De Voogdt.
Het verhaal gaat over een banale
jongen die op het punt stond super geniale moeder te verliezen. Hij kiest
ervoor om zich af te zonderen van de buitenwereld, om in de allerlaatste
maanden van zijn moeders leven, alleen nog maar voor haar te zorgen. Iets wat
zij nooit voor hem heeft gedaan.
Zijn
moeder had de ziekte van Alzheimer en lag op sterven. Hij vertelde allerlei
verhalen over zijn moeder, bijvoorbeeld dat ze altijd bezig was met wiskundige
formules en wetenschap. Iets waar hij alles behalve interesse voor had.
Iedere
keer als Titus eventjes het toneel voor een korte tijd verliet, verscheen er
een gitarist (Geoffrey Burton) die, in mijn ogen, de dood moest voorstellen. De
eerste keren zag je hem amper of niet maar hoe vaker Titus het podium verliet
hoe dichter Pietje de Dood kwam.
Tijdens
zijn monoloog toverde Titus af en toe. Hij deed kleine goocheltrucjes en
vertelde dat zijn opa goochelaar was. Zijn opa had hem een truc geleerd die
ooit fout was afgelopen. Een ballon, een stoel, een geweer, een spiegel en een
draaischijf. Met die dingen deed hij zijn spectaculaire einde. Neerzittend op
de stoel met zijn geweer achterwaarts op zijn schouder, kijkend naar de spiegel
op de draaischijf schoot hij de ballon achter zich neer.
Het
decor was een klein keukentje en recht van de keuken stond een tafeltje en 2
stoelen. De afwas was er al maanden niet meer gedaan en zijn theezakjes bleven
plakken aan de kast. Kuisen was blijkbaar niet zijn ding. Je kon door de
deuropening van de keuken een stukje van het bed van zijn moeder zien. Af en toe ging hij eens naar
haar kijken.
Het
toneel speelt zich enkel en alleen bij hem thuis af. De keuken was het enige
decor.
Hij
verteld zijn verhaal als een fietstocht door de geschiedenis van hem en zijn moeder.