Vrouwen kunnen gewoon niet zonder winkelen. Om deze zaak te verduidelijken nemen we gewoon een voorbeeld... Op vakantie! Daar waar je zonder schroom verplicht wordt een winkel binnen te gaan. Een winkel die van tijd tot tijd herhaald wordt als een soort van steeds terugkomend ritme. Paarsgekleurde botten, pastelblauwe foulards,... waar vrouwen als bosjes voor vallen. Iedereen penetreert de boetiek met ordelijk geregelde schoenenrijen. Alle maten verkrijgbaar, behalve de juiste! En dan kijken voor het juiste paar om dan uiteindelijk weer aan te horen dat ze hen niet pakken. Puur tijdverdrijf om de economische noodzaak van de overheid te steunen. Een excuus om ongegeneerd de slinkende portefeuille en slappe creditcard door de gleuf van de pinautomaat te schuiven. Met een demonische, satanische grinnik van de verkoopster achter de toonbank!
Hoe staan we tegenover de kapper, en hij tegen ons? Om te beginnen een afspraak maken dat wordt tegengehouden door een elektronisch - met veel liefde en leedvermaak - opgenomen stem van het antwoordapparaat. Helaas de volgende drie maanden vol,... En wanneer je uiteindelijk je plaats bemachtigd hebt in zijn overvolle agenda, gewacht hebt op die dag, kom je bij hem aan. De deur gaat open, een bel rinkelt. Je wordt weggetrokken naar je stoel. En met een vriendelijke, gemaakte lach vraagt hij je voorkeur die hij waarschijnlijk toch naar eigen idee maakt. Lang, kort, halflang,... Dat zijn nog maar de wachttijden! Hij strikt een papieren band om je nek, geen poging tot verstikking, maar het scheelde een haartje! Een mantel over je schouders met kinderachtige tekeningen (waarschijnlijk zelfgemaakt). En dan begint het dramatische geknip en gekap. Spastische bewegingen met de schaar, de föhn op zijn hardst gericht naar jouw gezicht, dwarrelende lokken,... Stel je voor, hij heeft jouw imago in handen voor enkele maanden, één miskleun en je eigen persoon is besmet door een arrogante ziel uit de kapperszaak. Eén verkeerde opmerking en hij kan doen wat hij wil. En dan nog dat ondervragen tot op het bot. Een rustige dag blijkt ver weg,... Op het einde een prijzige rekening. 'Wenst u een klantenkaart?' Thuis vergeten, weeral een nieuwe stempel gedrukt in zwarte inkt. Enkele stappen weg van de vrijheid... Tot hij uiteindelijk toch vraagt: 'Kan ik uw volgende afspraak al plannen?'
In de stille nachten, doorbreken de sterren het halfverduisterde vensterglas. Onder een laken van witte, woelende kreukels zie ik met glinsterende ogen de grillige vormen dat het nachtlampje op het plafond kaatst. Verlaten, geen ziel te bekennen in de eikenhouten ruimte. Levenloos kijkt het raam neerwaardig op me neer. De huilende wind, de tikkende takken op het vensterglas, houden me wakker. Een vreemde dag noem ik mijn voorbije schoolervaring niet. Maar een dag om weeral helaas niet te vergeten. Weer een nieuwe slag, een nieuwe letter op een vel papier. Mijn vel papier, Maar het heeft geen enkele zin om hierover te praten, want ik reageer misschien te overdreven. Naar mijn vader, die mij in half letterlijke woorden een leugenaar noemde. Was het lafheid? Of was hij gewoon niet geïnteresseerd in mijn leven?
Een paars vehikel rijdt over de geasfalteerde straat. Doelgericht, stuurt hij zich naar mijn school. Mijn moeder - Miriam De Beule - klemt haar handen stevig om het stuurwiel. Waarom ze gestrest zou zijn, dat vraag ik me af. Ze moet gewoon elke dag achter een bureau zitten, als bediende. Ze werkt in een postkantoor. Misschien een nogal vertrouwelijke job, ieders post gaat langs dat kleine venster. Maar meer weet ik ook niet. Mijn vader -Michiel Verkavelen - is zelfstandige, hij heeft zijn eigen garage, elders, buiten het miezerige dorp waar wij onze intrek hebben genomen. Misschien kan ik eveneens nuanceren waar wij wonen. In een vrij oud huis. Maar voor mij hoeft het niet meer te zijn. Ik heet Mathijs, nu, morgen en over enkele jaren nog. Hoe mijn ouders aan deze naam kwamen? Een oud-vriend van mijn vader, eerder een kennis van het Unief. Ik nestel me moeilijk in de gestoffeerde zetel, waarvan de brieven en papieren op mijn schoot nog eens de helft van mijn plaats overnemen. Geen enkel woord, komt er ook maar over haar lippen, de lippen van mijn ma, die apathisch naast me zit. Ik kijk naar de bomen, die in rijen staan langs de weg. Zorgeloos laten ze de wind waaien terwijl ze daar standvastig staan. Ze maken me belachelijk, ze bespotten me. Enkele meisjes met overladen boekentassen, halen ons moeiteloos in. Ik zit al enkele maanden op school en toch heb ik hen nooit gezien. Misschien gelukkig, De fietsers zorgen voor een kleine opstopping, de auto remt bruusk, nog even weg van school.
Het ergste wat ik ooit heb meegemaakt, zal ik nooit vlug vergeten. Het waren solden, of de koopjes zoals ze heten. Al in de grote inkomhal, zag je dames rennen. Met veel moed en wilskracht, liet mijn moeder zich niet kennen. Door stoten en gesleur, sleep ze ons naar een winkel met een geopende deur. Verscheurde jurken vlogen door de winkel, rokken, broeken, leren jassen, maar mijn moeder zorgde er nog voor dat ik dat hemd kon passen. Een pashokje half afgebroken, toen drie dames hun plaats opeisten. Getrek en gerek aan kousen en sokken,... En niemand die het kon stoppen. Ik zei toch nog tegen haar toen we naar kassa holden: Ma, als je niet meer wil dat ik naar worstelen kijk, neem me dan ook niet mee naar de solden!
Waarom kan een spiegel nooit een positieve invloed op mensen hebben? Is het onze streef naar perfectie, of omdat je beoordeeld wordt in deze samenleving, maar hoe kan je die bereiken? Pubers, die somber hun weerkaatsing spottend op hen zien lachen, door de eerste beginselen van acné, spiegels die vrouwen er nog duidelijker doen inzien dat ze te dik zijn naar het beeld van het schoonheidsideaal, mannen die depressief hun langs alle kanten afgeroomde centen uitgeven aan de veel te hoge belastingsbrief,... We zijn gewoon nooit tevreden! Waarom zouden pubers niet denken als ze hun weerkaatsing spottend op hen ziet lachen,... Ik word volwassen. Of voor volslanke vrouwen die hun zwembandjes als vette klonters op hun af zien komen,... Ik heb de mogelijkheid om voldoende te eten (en het voordeel zonder schrik om te verdrinken te gaan zwemmen!). En voor mannen die met uitpuilende, rode ogen omlijnd met paarse kringen hun doodsvonnis ondertekenen,... Ik heb de mogelijkheid om hard te werken en een inkomen te ontvangen. Als je na dit gelezen te hebben, je nog even depressief voelt als vooreerst,... Lees het dan nog maar een keer! Maar spiegels zouden toch wel beter twee keer nadenken voor ze het beeld terugkaatsen!
Eufemisme, wat een mooi woord. Gewoon om in plaats van: 'Je bent zo moddervet, dat als je twee keer springt je aangehouden wordt voor aardbevingsgevaar!' Te zeggen: 'Je ziet er nogal volslank uit, ik wilde dat ik er zo uitzag!' (sarcastische hoest) Verbloemend of vernederend, naar eigen voorkeur! Hoe je het ook wringt of keert, je zal altijd een kwade blik krijgen! We hebben het gewoon moeilijk om ons sarcasme te verbergen. Als je tegen iemand zegt: 'Wauw, wat heb jij met je haar gedaan?' Dat kan in beide richtingen worden gevat. Meestal doordat we hem al half aan het uitlachen zijn, nemen ze het vernederend op. Dus let op wat je zegt, zelfs al zeg je niets!
Als je verliefd bent heb je vlinders in je buik, maar heeft een vampier dan vleermuizen in zijn buik?
De onderwijzer zegt tegen Filip: 'Noem eens vijf dieren die in Afrika leven.' Filip maakt zich er gemakkelijk van af: 'Drie leeuwen en twee olifanten, meester!'
Weet je wat wit en vierkant is? Een pingpongblokje.
Jantje vraagt om een heel groot vel papier in de boekhandel. De verkoopster haalt het. Maar Jantje zegt teleurgesteld: 'Dat is veel te klein, ik wilde een dinosaurus tekenen.'
Een man droomde dat hij in de hemel was. Opeens zag hij God en vroeg: 'God, hoelang is bij uw één minuutje?' 'Och,' zei God. 'Zowat honderd jaar.' 'En hoeveel is bij uw één goudstuk?' 'Zo'n honderdduizend goudstukken.' 'Krijg ik dan a.u.b. zo'n goudstuk?' 'Goed,' zei God. 'Maar wacht dan een minuutje!'