Het begon allemaal op een prachtige dag, toen ik zoals gewoonlijk een wandelingetje aan het maken was in Jardin des Plantes. Ik voelde hoe vier handen me naar achter grepen. Twee mannen brachten me naar een vrachtwagen, smeten me naar binnen en gooiden de deur dicht. Ik lag verdoofd op de harde vloer, met een bonzend hart nam ik langzaam de omgeving in me op.
Donker. Alles was donker. Alles, op één, piepklein rood lichtje in de rechter boven hoek van de vrachtwagen na. Ik tuurde ernaar en besefte dat dat kleine lichtje van een camera afkomstig was. Een camera die als een groot oog naar mij keek, mij opnam. Nee niet alleen mij ons, het oog keek naar ons. Pas toen, als verdoofd, hoorde ik het gejammer, gehuil en geschreeuw van de mensen rondom mij. Wanneer mijn ogen eindelijk gewend raakten aan het donker merkte ik de man die naast mij zat te trillen van angst en het kind dat met opgetrokken benen in een hoek lag. Ik zat samen met ongeveer dertig anderen in die vrachtwagen.
Mijn blik viel weer op het oog. We werden gefilmd, onze angst werd vastgelegd, onze wanhoop beschreven. De camera draaide, dit was een show, een spel waarin ik ongewild was beland. Ontsnappen was onmogelijk en verzet zinloos, het zou enkel maar fraaie beelden opleveren. Dus bleef ik stil, ik wachtte. De seconden tikten voorbij, elke minuut bracht me dichter naar het vreselijke lot dat mij ongetwijfeld te wachten stond. Ik bleef voor wat voelde als een eeuwigheid zitten tot de vrachtwagen, na een lange tijd rijden, plots stilstond.
Wanneer de deuren van de wagen open gleden, werd alles duidelijk. Ik was in een kamp, met overal camera's en mensen in uniform, met geweren. Eén van hen werd kapo Zdena genoemd, zij kreeg de opdracht om 'de nieuwe lading' zo werden wij genoemd naar de barakken te brengen. Een barak was lang, smal en stond vol met wel honderden dezelfde bedden. Iedereen kreeg een bed toegewezen en werd verplicht een muf, grijs kampuniform aan te trekken. Een zwaargebouwde man kwam langs en tatoeëerde een nummer in mijn arm, CKZ 114, mijn nieuwe naam. Ik zag vanuit mijn ooghoek hoe een dappere jonge man kapo Zdena probeerde aan te vallen, hij werd onmiddellijk doodgeschoten. Iedereen werd stil. De kapo liep naar de ingang van de barak, glimlachte voldaan en zei: "Welkom in Concentratie, waarna ze de deur sloot.
Mijn naam is Pannonique en dit is mijn verhaal.
|