Algemene verschijning: Middelgrote hond, fors, sterk doch elegant gebouwd, droog met sterke lange spieren.
Belangrijke proporties: De lengte van het hoofd bereikt 36% van de schofthoogte. De bouw van de hond is eerder lang dan hoog te noemen.
Gedrag en karakter: als bewaker van eigendommen, de familie en het vee heel levendig en snel reagerend, werden ze in het verleden gebruikt bij het vangen van runderen en bij de jacht op groot wild.
hoofd: breed, typisch molosserachtig, de bovenste lengte-assen van de schedel en van de vang lopen grotendeels gelijk. De schedel is breed bij de jukbeenderen. De breedte is gelijk aan of groter dan de lengte van de schedel. gewelfd voorhoofd met een goed gemarkeerde stop, die naar het achterhoofd tamelijk vlak wordt. Zichtbare plooi middenvoor. De neus is groot en zwart met wijde, open neusgaten en loopt parallel met de neusrug.
Vang: Duidelijk kort ten opzichte van de schedel, zeer sterk, met uitgesproken vierkante, plaat voorkant van het hoofd en gelijke verhouding aan de zijkanten van het hoofd, even lang als hoog. Het profiel van de neusrug is recht. De bovenlippen, licht loshangend, bedekken de onderkaak zodanig, dat het onderste deel van het profiel gedomineerd wordt door de lippen. Brede en forse bovenkaak, nogal gebogen.
Ogen: Middelgroot, ovaal van vorm, naar voren geplaatst en licht uitpuilend. aansluitend ooglid. Kleur van de iris zo donker mogelijk, afhankelijk van de kleur van de vacht. Intelligente en waakse blik.
Oren: Driehoekig, hangend, met brede inplant, hoog geplaatst boven de jukbeenboog. In Italiƫ worden de oren gecoupeerd tot korte driehoek.
Hals: Sterk, nogal droog, gespierd, even lgan als het hoofd.
Romp: De romp is sterk gebouwd, maar niet gedrongen. De voorhand is fors en overschrijdt het niveau van de achterhand. De rug is recht, zeer gespierd en gespannen, de lende is kort en solide, de achterhand is lang en breed, licht schuin aflopend. De borstkas is goed ontwikkeld en loopt af naar de elleboog. De staart is hoog ingeplant, breed bij de inplant, en wordt gecoupeerd bij de vierde wervel. In actie wordt de staart geheven, maar nooit recht omhoog gedragen.
Voorste ledenmaten: De schouder is lang, schuin en zeer gespierd. De opperarm is sterk, de onderarm recht en zeer sterk. De middenhand en middenhandsbeentjes zijn droog en elastisch, voet als een kat.
Achterste ledematen: bovenbeen is lang, breed en achterwaarts gewelfd. het been is droog en sterk, de enkel matig gehoekt, middenvoetsbeentjes dik en droog. de voeten zijn iets minder compact dan de voorvoeten. de huid is dik en sluit strak aan op de onderliggende lagen.
vacht: korte vacht (niet geschoren), glanzend en erg dicht met lichte ondervacht.
kleur: zwart, loodgrijs, leisteen, lichtrood, donkerrood, gestreept. De lichtrode hebben een donker masker.
schofthoogte: reu: van 64cm tot 68cm teef: van 60cm to 64cm afwijking van 2cm zowel naar boven als beneden is toegestaan.
gewicht: reu: van 42 tot 50kg teef: van 38 tot 45kg
De Bordeaux Dog of de Dogue de Francais vond zijn oorsprong in een lang verleden. Nu zijn onze hondenrassen in groepen verdeeld, waarbij de BD valt onder de groep dogachtigen (de cane corso ook). De dogachtigen zijn breedschedelig met zwaar bot en gelijke karaktertrekken. Bij deze groep behoren verder onder andere de Mastino Napoletano, Bull Mastiff, Boxer en de Duitse Dog. De groep dogachitgen hebben al sinds eeuwen een belangrijke plaats bij de mensen. De hond stond altijd al in dienst bij de mens. Hij werd gebruikt voor de jacht en ter verdediging van huis en hof. Wanneer de doggen tijdens een oorlog werden ingezet, droegen zij vaak een harnas ter bescherming van hun lichaam. Zij volgden hun baas aangelijnd naast het paard. Zo reisden deze oorlogshelden naar het westen. Via Perzie en Turkistan kwamen zij naar het grote bekende rijk der Assyriers. Omdat de adel altijd grote interesse toonde voor de jacht, werden ook deze honden op die kwaliteit geselecteerd en getraind. Door hun grote kracht kon men hen inzetten voor de jacht op zwijnen, beren, runderen en tijgers. Zo bewezen zij al snel hun grote waarde. Via de selectie op jacht en kracht werd toen al een basis gelegd voor de latere hondenrassen.
De Cane Corso komt oorspronkelijk uit Italiƫ. De oorsprong ligt al voor het jaar 1200. De Cane Corso stamt uit het Romeinse Rijk. De Cane Corso werd voor veel doeleinden gebruikt. De boeren gebruikten de Cane Corso als erfbewaker en veedrijver. De Cane Corso werd ook gebruikt door jagers voor het opsporen en opdrijven van wilde zwijnen. De Cane Corso werd gebruikt als beschermer door de veldwachter, hiervoor werden de donkere Cane Corso's gebruikt omdat dit indrukwekkender was om te zien. Door de verandering van de werkwijze van de Italiaanse boeren werd de Cane Corso overbodig. In de jaren 50 kwamen enkele Italiaanse professoren in aanraking met de Cane Corso en waren direct enthousiast. Echter een goed fokprogramma voor het herstel en de erkenning van het ras kwam niet van de grond. Eind jaren 70 werd er in het fokprogramma weer leven ingeblazen door Dr. Gandolfi.
Graag wil ik me eerst even voorstellen. Ik ben Kim en heb een Cane Corso en een Bordeaux Dog. Azarro is een Cane Corso en is een reu van 9weken. Bo is een Bordeaux Dog en is een teef van 1,5jaar. Zo'n 2,5 jaar geleden ben ik voor het eerst in contact gekomen met de Bordeaux Doggen en nog niet zo lang geleden (een goede maand geleden) met de Cane Corso. Ik was meteen verkocht!
Op deze site vind u informatie over de Cane Corso en de Bordeaux Dog. Opvoeding, rassenstandaard, aanschaf van een pup tot artikelen over de voorkomende kwaaltjes... Ben je geinteresseerd in de Cane Corso en de Bordeaux Dog neem dan een kijkje op deze site. Veel kijkplezier! Voor vragen mag je gerust mailen.
Vriendelijke groeten, Kim Ik ben nog bezig met deze site, dus binnenkort vind je hier veel meer !