Inhoud blog
  • De vrouw die haar nagels nog moest lakken
  • De kier
  • Het mishandelde zitmeubel
  • Een broodje niks
  • Proficiat!
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Ook giraffen hebben een iq
    en andere verhalen
    16-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vrouw die haar nagels nog moest lakken

    Peter Selie en zijn dertienjarige zoon Leander wandelden het Centraal Station van Antwerpen binnen. Peter was een rijzige veertiger met kort haar à la Sam Gooris, een neus in de stijl van Herman Brusselmans en een ferme kin waarop Raymond Van Het Groenewoud jaloers zou zijn. Voor het overige was hij een knappe man à la Johnny Depp. Hij werkte als directeur– generaal bij een firma die toestellen produceerde waarmee de gezondheidstoestand van muizen kon worden gemeten. Dat ging zo: een muis werd in het toestelletje gelegd en plusminus drie seconden later kon de gezondheidstoestand van het diertje afgelezen worden. Als het prima in orde was, werd het doorgegeven naar de farmaceutische industrie om proeven mee te doen. Als het diertje ziek was, werd het in het toestelletje met een simpele druk op een knop vernietigd door crematie. Peter had best centen en dat was aan hem te zien: hij droeg een pak van Armani, een hemd van Comme Des Garçons en schoenen van Enzo Portallini. Hij was echter niet te vergelijken met de niveau riche; hij was helemaal niet arrogant maar integendeel een lieve, vriendelijke, beleefde en leuke kerel die maandelijks een heel deel van zijn centen stortte op de rekeningen van diverse goede doelen. Kortom, een gouden vent zoals je niet zo gauw meer tegenkomt in Vlaanderen. En al helemaal niet in Antwerpen.

    Peter was al een paar keer in het Antwerpse station geweest en hij vond het prachtig. Voor Leander echter, was het de eerste keer.

    ‘Wat vind je ervan, jongen?’ vroeg Peter.

    ‘Waarvan?’ vroeg Leander.

    ‘Van het station’ zei vader weer.

    ‘Ach, ik had het allemaal wat spectaculairder verwacht’ antwoordde deze. ‘Het mag dan wel uitgeroepen zijn tot het derde mooiste station ter wereld, maar het had toch allemaal iets verrassender gekund. Kijk, die zuilen daar. Zijn er al niet genoeg zuilen in de wereld? Over verzuiling gesproken, als daar maar geen opwarming van de aarde van komt.’

    Peter besloot niet in discussie te treden over verzuiling met zijn zoon en beiden gingen op een bank zitten. Ze moesten nog enige tijd wachten op de trein die uit Amsterdam zou arriveren. Uit die trein zou Lindsay komen, de nieuwe vrouw in het leven van Peter. Hij kende haar nu reeds enkele weken en Peter vond het tijd haar voor te stellen aan zijn zoon. Hij had tegen Leander gezegd dat hij een kersverse vriendin had en Leander had tamelijk onverschillig gereageerd, doch het was belangrijk voor Peter dat zijn zoon en Lindsay goed opschoten, en daarom moest Leander haar zo snel mogelijk ontmoeten. Die ontmoeting zou vandaag plaatsvinden. Lindsay kwam dus met de trein uit Amsterdam. Ten eerste omdat ze geen auto meer had (die had ze recentelijk in de prak gereden) en ten tweede omdat ze, tijdens het in de prak rijden van haar auto zo’n geweldig stuk in haar voeten had, dat ze het nu lange tijd zonder rijbewijs moest stellen, de imbeciele trut. Was ze nu echt zo stom dat ze niet eens deftig met de auto kon rijden terwijl ze dronken was? Er waren overigens wel meer dingen die ze niet aankon, zoals een maaltijd bereiden die eetbaar was, een homecinema installeren of deftig pijpen.

    Peter vond het niet zo erg dat Lindsay niet van de slimsten was. In zijn ogen was ze simpelweg de aantrekkelijkste vrouw die hij de laatste tijd had ontmoet. Hij had haar een drankje aangeboden in het American Hotel in Amsterdam, waar hij aanwezig was geweest op een muizencongres. Lindsay had het drankje aangenomen en even later zaten ze honderduit te praten, en nog diezelfde avond hadden ze voor het eerst gezoend, waarbij het Peter opviel dat Lindsay zoveel look had gevreten dat eventuele vampiers ruimschoots op honderd kilometer afstand van haar zouden blijven. Toch stootte hem dit niet af; hij vond Lindsay gewoon het einde en daarmee basta. Boem boem volgde nog wat later die avond.

    ‘Papa, hoe lang moeten we nog wachten?’ vroeg Leander. ‘Ik verveel mij.

    ‘Hoezo, je verveelt je?’ zei Peter tegen Leander. ‘Hier is toch van alles te doen?

    ‘O ja? Wat dan?’

    ‘Je kunt, om zo maar wat te noemen, kijken naar de honderden mensen die hier rondlopen.’

    ‘Die mensen kunnen de pot op. Behalve misschien die ene vrouw daar,’ zei Leander. Hij wees op een extravagant geklede vrouw van een jaar of veertig die een beetje voor zich uit stond te staren, terwijl ze allicht wachtte tot het tijd was zich naar het juiste spoor te begeven. Ofwel wachtte ze, net als Peter en Leander, op iemand die van elders kwam en die ze bij aankomst zou opvangen.

    ‘Ga even naar haar toe’, zei Peter, ‘en maak een praatje met haar.’

    ‘Vooruit dan maar’ antwoordde Leander. Hij liep naar de roodharige vrouw en zei: ‘Boe.’ De frivole dame keek naar hem en zag een onnozele puber die probeerde geestig te zijn. Doch welopgevoed als ze was, zei ze: ‘Ook boe.’

    ‘Ik ben Leander,’ zei de jongen, ‘wie ben jij?’

    ‘Ik ben Kathleen,’ zei de vrouw.

    ‘Wat doe je hier, Kathleen?’

    ‘Ik kom gewoon even in het station wat rondwandelen tot mijn Dafalgan begint te werken. Ik moet namelijk binnen een uurtje of wat aan mijn eerste werkdag bij de Stad beginnen, maar ik heb gisteren te diep in het glas gekeken.’ Leander vond deze griet enorm saai, met haar kater die hem voor geen meter interesseerde. Toch wilde hij wel het contact met haar uitbreiden omdat ze zo ongelooflijk mooi was. Ze was, wat vrouwelijke schoonheid betrof, een combinatie van Natalia en Axelle Red. Oké, Natalia was een Kempense koe, maar Axelle Red, daar liep Leander serieus geil op. Iedere keer als hij ’s avonds in zijn bed uit eigen trompet een melodie liet schallen, had hij in zijn gedachten Axelle Red die op zijn gezicht zat en ondertussen een vinger in zijn reet stak. Zulke vunzige gedachten voor zulk een snotneus! Maar de pubers van tegenwoordig zijn dan ook vroegrijp, wat allemaal de schuld is van de socialisten, met hun op alle gebieden veel te ver doorgevoerd emancipatiebeleid. ‘Zullen we later deze week nog eens afspreken?’ vroeg Leander.

    ‘Om wat te doen?’ vroeg Kathleen.

    ‘Even bijpraten bij een kopje koffie, een glaasje bier of als je van het sterke spul houdt een dubbele whisky.’

    ‘Mag jij wel alcohol drinken?’ vroeg Kathleen verstoord. Ze hield namelijk niet van vroegrijpe kinderen, en ze zou derhalve nooit voor de socialisten stemmen. Neen, Kathleen stemde op de CD&V, die een kind tenminste een kind lieten zijn, een vrouw een vrouw, een allochtoon een allochtoon en een giraf een giraf.

    ‘Natuurlijk mag ik alcohol drinken,’ zei Leander. ‘Ik mag toch zeker alles wat ik wil? Ik mag gerust seks met jou hebben, besef je dat wel? Je zou de beurt van je leven krijgen!’

    Dat hoefde Kathleen niet te pikken! Ze viel niet alleen op mannen in de plaats van jongetjes, ze viel daarbij ook nog eens geenszins op dit soort mormels met hun voorhoofd vol vieze pukkels. Ze gaf die verschrikkelijke Leander dan ook een peer tegen zijn smoel, terwijl ze hem toebeet: ‘Laat me met rust, debiele lelijke aap!’ Leander was zo geschrokken van Kathleens actie dat hij het op een huilen zette en jankend liep hij naar Peter. ‘Papa, papa,’ blèrde hij, ‘die stoute madam heeft mij geslagen! Ik wil naar mijn mammie!’ Peter klemde Leander troostend in zijn armen en zei: ‘Ja, die madam was heel stout, mijn jongen. Maar zet je er overheen, zo erg is het allemaal niet. Dat is nu eenmaal volwassen worden, met vallen en opstaan.’

    ‘Toch wil ik naar mijn mammie!’ bleef Leander maar brabbelen.

    ‘Je weet dat je niet naar je mammie kan’, zei Peter. ‘Je bent niet meer welkom bij je mammie en die lelijke meneer met wie ze samenhokt.’ Dat was zo. De nieuwe man van Peters ex Thalia, een vrachtwagenchauffeur die Rudy heette, hield niet van kinderen in zijn buurt. In principe had Peter niks tegen vrachtwagenchauffeurs, maar wel als uitgerekend zo’n vrachtwagenchauffeur zijn vrouw had ingepikt. Toen Thalia hem had opgebiecht dat ze verliefd was op iemand anders en van Peter wilde scheiden, had hij kalm gereageerd en haar gevraagd: ‘Wat is het voor een kerel?’ Hij heet Rudy, hij heeft erg mooie tatoeages en hij is een vrachtwagenchauffeur,’ had Thalia gezegd. ‘Een vrachtwagenchauffeur!’ had Peter, die even zijn kalmte verloor, geroepen. ‘Jij laat een directeur-generaal vallen voor een vrachtwagenchauffeur? Wat ben jij voor een hoer!’ Doch Thalia had zichzelve niet laten ompraten en nu woonde ze reeds een paar maanden samen met Rudy, die niks van Leander moest hebben.

    Peter keek vol mededogen naar zijn zoon, die na de huilbui tegen hem aan in slaap was gevallen, en hij streek Leanders bles uit diens gesloten ogen. ‘Met Lindsay moet het anders gaan,’ zei hij bij zichzelf, ‘zij zal van Leander moeten houden of er zwaait wat.’ De gedachte aan Lindsay zorgde voor een warm gevoel in zijn binnenste en hij keek op zijn Rolex om te checken hoe lang het zou duren eer zijn geliefde het station zou binnenrollen. Verdomme, zeker nog een kwartier. Peter had zin om een sigaret op te steken, doch dat mocht hier natuurlijk niet. De architect die het station had ontworpen en zelf een fervente roker was, had asbakken willen voorzien, doch de opdrachtgever had hem dit uit het hoofd gepraat.

    ‘In stations en andere openbare plaatsen wordt niet gerookt en verder geen gezever,’ had zelfs Patrick Janssens zich ermee bemoeid. En als Patrick Janssens in Antwerpen iets uit zijn bek perst, dan wordt er geluisterd.

    Het gewicht van de snurkende Leander tegen zijn zij begon Peter te storen en hij maakte de jongen wakker door hem een tik tegen zijn neus te geven. Nog half slapend mompelde Leander: ‘Asia, jij hete doos, kom op mij zitten. Kijk, Freddie Mercury heeft zijn snor afgedaan… Waar ben ik, waar ben ik in godsnaam?

    ‘Je bent in het derde mooiste station van de wereld’, zei Peter. Zijn zoon begon hem duchtig de keel uit te hangen, maar het plan was hoe dan ook dat Leander Lindsay zou ontmoeten, die over een dikke tien minuten uit de trein zou opdoemen.

    *

    Lindsay nam in Amsterdam de rechtstreekse trein naar Antwerpen. Daar zou Peter in het station op haar wachten. Ze had hem enkele weken eerder in Amsterdam ontmoet, waar ze samen wat hadden gedronken en hij verteld had over muizen. Die waren volgens hem doorgaans harig aan de buitenkant en rozig aan de binnenkant, waarna hij vroeg of zij ook zo was. Ze had geantwoord dat ze in ieder geval niet harig was aan de buitenkant, zelfs haar muis niet. Gilette for women. En om voor het overige een rozige indruk te geven, had ze ook maar meteen meegedeeld dat ze weinig over muizen wist. Ze dacht eerlijk gezegd zelden of nooit aan knaagdieren. Toen hij vroeg waar ze nog meer niet goed in was, behalve in de kennis van muizen, had ze eraan toegevoegd dat ze een waardeloze chauffeur was terwijl ze teveel gedronken had. Verder gaf ze toe dat ze weinig inzicht had in elektronica, een slechte kokkin was en dat ze niet goed kon pijpen. Het leek haar namelijk beter zoiets maar meteen te vertellen.

    Peter en zij hadden de nacht doorgebracht in een hotelkamer die betaald werd door de organisatoren van het muizencongres, omdat hij daar een lezing had gehouden. Daar op de hotelkamer had zij trouwens ook getoond dat zelfs haar muis niet harig was aan de buitenkant (wel rozig aan de binnenkant, doch dit geheel terzijde). Sindsdien belden zij elkaar om de andere dag. Hij had het te druk gehad om naar haar toe te komen en zij was voorlopig tevreden geweest met een onenightstand.

    Hij was best een leuke gozer, al had hij verkeerde schoenen aan. Hij had haar verteld dat hij veel goede doelen steunde en dat vond ze positief, maar om nu meteen een toekomst met hem te plannen, nee. Zij had zichzelve voorgenomen zich niet voor haar vijfenveertigste te binden. En kinderen konden haar niet boeien. Niet bij anderen, en nog minder zou ze eigen kinderen willen. Stel je voor dat die ooit pubers van een jaar of dertien werden, zo’n etters! Een tegenbezoek aan Peter was echter wel een goed idee. Een romantisch dagje uit, een nachtje seks, en dan weer tot ziens.

    Lindsay was nog nooit in Antwerpen geweest. Ze had er al wel heel wat over gehoord; de rosse buurt die nog vunzer was dan die van Amsterdam, junkies op het De Coninckplein, een immigratiebeleid met de grootste willekeur, een justitiepaleis dat miljarden had gekost maar waarvan het dak zo lek was als een vergiet,… Het klonk haar allemaal bekend in de oren. Op het internet had ze het Centraal Station opgezocht. Het leek wel een kathedraal; wat was men in het buitenland toch kwistig met ruimte! In Nederland diende ieder vrij stukje grond nuttig bebouwd te worden.

    Er waren zo te zien veel uitgangen aan dat station en ze had Peter dan ook gevraagd of er ergens een meeting point aanwezig was, zodat ze elkander op een duidelijke plaats konden treffen. Hij wist dit niet zo zeker; Peter spoorde dan ook nooit per trein want hij reed liever rond in zijn mooie en snelle BMW drie serie coupé. Hij zou haar tijdig bellen wanneer hij in het station op haar wachtte, zo had hij gezegd. Meeting point, in feite een belachelijke uitdrukking, zo dacht ze bij zichzelf. In haar gedachten zag ze dan ook een hele rij meeting points naast elkaar; voor mensen die gelijkgestemden wilden ontmoeten die fluit speelden, opkwamen voor een beter Antwerpen, stationseks wilden enzomeer.

    Nog voor haar trein uit Amsterdam vertrok, was ze in de roman De Schijnheilige Maagd die Euro’s vond begonnen. Ter hoogte van Schiphol had ze al gedacht ‘wat voor rommel is dit,’, voorbij Rotterdam riep ze uit ‘zodadelijk gooi ik dit perverse geleuter door het raam!’, maar toen ze in Roosendaal was, kreeg ze toch een warm gevoel vanbinnen.

    Ergens in haar handtas van het merk Kipling ging een gsm. Haar handtas was als een kolenmijn; wat erin zat, diende opgedolven te worden. Vrouwenkleren hadden nu eenmaal een chronisch gebrek aan zakken, dus je moest als vrouw steeds zo’n handtas bij je hebben. Dat was zeker omdat er niet teveel storing mocht optreden in de aanblik der natuurlijke lichaamsvormen.

    Haar telefoon was niet meer van de meest recente, en uit pure zwaartekracht zakte dit toestel telkens naar de bodem van haar tas.

    Het tot beltoon omgevormde stukje Latinomuziek steeg op en zweeg weer voordat ze haar gsm te pakken had. Het zal wel Peter zijn, hij zal wel wat inspreken, zo dacht ze bij zichzelve.

    ‘Dag mijn schone Lindsay, je wist toch dat ik je zou bellen, waarom hou je je gsm dan niet bij je? Ik zit nu op een bank schuin achter het meeting point, want in die meeting point zelf staan geen banken. Hoewel het wel door ING bank is gesponsord. De vloer en de roltrappen hebben de vorm van een kunstig gestileerde muis. Neem de roltrappen en ga dan naar rechts. Mijn zoon Leander is bij me, hij is dertien. Hij moet weten wie zijn nieuwe mama wordt.’

    O nee, dacht Lindsay meteen. Het zou helemaal geen toffe dag en nacht worden. Meneer had zijn zoon van dertien mee, hij was reeds een toekomst aan het uitstippelen. Allicht had hij een vrouw nodig, een reservemoeder die klaar diende te staan, doch zich ook steeds moest inhouden en vooral niet mocht opvoeden, want daar had zo’n snertpuber uiteraard zijn eigen moeder voor. Peter kon dan de godganse dag wegblijven om directeur-generaal van de knaagdieren te zijn.

    Niks daarvan! Dit was zowaar nog een grotere vergissing dan de val van de Berlijnse muur. Lindsay keek om zich heen, het was rustig in de trein. Iemand hoorde ze bellen om de toehoorder mee te delen hoe laat hij zou arriveren. Die wist wat hij wilde. Een vrouw vroeg aan de conducteur of ze in Brussel–Zuid of Brussel–Midi diende uit te stappen. De conducteur deed vermeende pogingen haar aan het verstand te brengen dat dit hetzelfde was.

    Ik doe het niet, zo dacht ze. Ik doe die jongen dit niet aan. God weet hoe vaak hij reeds een reservemoeder heeft moeten ontmoeten die het uiteindelijk toch niet werd. Misschien al zijn hele leven; wat wist ze in feite over het verleden van Peter? Misschien kreeg dat kind al reservemoeders op zijn dak toen hij nog in zijn pampers kakte en had hij zijn best gedaan om het deze surrogaatmoeders naar de zin te maken (lief lachen, zijn kak trachten in te houden zodat zijn pamper niet al te vaak diende ververst te worden) en waren ze toch weer weggegaan. Nu was die jongen intussen een puber en durfde hij misschien niet eens aan de meisjes te beginnen, omdat hij reeds op jonge leeftijd had geleerd dat vrouwen toch steeds weer vertrokken.

    En wat moest ze zeggen tegen zo’n jongen? Vragen hoe het op school ging? Peter had naar alle waarschijnlijkheid reeds tegen die jongen gezegd dat ze niet zo best kookte en geen directeur-generaal was maar een administratief medewerkster die vroeger steeds zakte voor Latijn, en dat ze niks over muizen afwist maar dat misschien wel kon leren.

    Zijn zoon heette Leander. Man van het volk. Voetveeg van het vrouwvolk, was al wat hij wellicht geleerd had.

    De trein was uit Roosendaal vertrokken, en ze had wat in het Frans horen omroepen. Nu diende ze een beslissing te nemen. Als ze hem voor Piet Snot liet wachten met zijn Leander, zou dat het einde zijn van hun prille begin. Dat zou haar ongetwijfeld een schuldgevoel geven, want ze had hem beloofd te komen. Maar ze had een romantisch dagje en een erotisch nachtje verwacht en daar zou nu niets meer van in huis komen. Hij had haar immers niets op voorhand verteld over een zoon die erbij zou zijn! Kon die oetlul nu niet begrijpen dat ze daar niet op zat te wachten? Dertien jaar was die jongen, terwijl zij zevenentwintig was.

    Ze zou Peter wat laten horen. Ze zou hem een tekstberichtje sturen, dat ze helaas toch niet kon komen. Maar nu ze dan toch bijna in Antwerpen was, wilde ze die stad wel eens zien. Ze nam haar gsm en vormde een zinnetje: ‘Het kan niet sorry mijn kat moet bevallen’. Vervolgens schakelde zij haar gsm uit, waarna ze hem zowat door de bodem van haar handtas heen duwde. Vrijwel meteen daalde er een weldadige kalmte in haar neer. Ze zou helemaal incognito een dagje Antwerpen doen en ’s avonds weer terug gaan naar Amsterdam. En ze zou hem later wel uitleggen dat hij niet meteen met ‘nieuwe mama’ diende aan te komen. Dat pakte niet bij haar.

    De trein reed een tunnel in, en er werd omgeroepen dat ze bijna in Antwerpen-Centraal waren.

    Lindsay stond op en liep het gangpad door. Waarom heb ik dit niet eerder gedaan, zo dacht ze bij zichzelf, waarom ben ik nooit eens zomaar in een trein gestapt om ergens anders uit te stappen en dan te kijken waar ik ben?

    Perron drieëntwintig lag diep. Lindsay nam twee roltrappen omhoog en kwam op een plateau terecht dat er nieuw uitzag. Er hing een blauw uithangbord van de politie. Ze vroeg zich plots af, waar de andere reizigers waren gebleven. Er waren meer personen de trein uitgestapt dan er op de roltrappen hadden gestaan. Het plateau waarop ze zich thans bevond, was een mooie plek om het station te overzien. Ver weg torende een wand als een reuzenaltaar, met de overdaad waar men honderd jaar geleden beroemd voor was. Een halve cirkel in glas, een grote klok, het steen en staal van een nieuwe oude tijd.

    Ze bleef niet te lang kijken, want als Peter muizen kon onderscheiden, zag hij haar misschien ook wel van op grote afstand staan.

    Op een groot bord bevonden zich de plattegronden van de verschillende verdiepingen. Ze vond er de politiepost op terug, en het meeting point bleek zich op dezelfde verdieping te bevinden, zij het helemaal aan de ander kant. Het overgrote deel van de reizigers waren blijkbaar die richting uitgegaan. Voorbij zitbanken die eruit zagen als waren ze ontworpen door een volslagen idioot, vond ze een aankondiging. Er waren hier veertig juwelierszaken. Veertig. Vier nul. Geen broodjeszaken, snackbars of koffieshops. Juwelierszaken. Zouden de Antwerpenaren tijdens hun lunchpauze in de plaats van de innerlijke mens te versterken gauw even om een juweeltje gaan?

    Ze vond de trap naar een hogere verdieping. Als ze deze nam, kon ze vervolgens pal boven het meeting point het station uitwandelen, volgens de plattegrond. Dan zou Peter, zittend op zijn bank, haar onmogelijk kunnen zien.

    De zon scheen op de gebouwen aan de overkant van wat daar in de verte allicht een straat was. Lindsay liep het hele hoogste perron boven het meeting point af, tot ze onder de grote klok belandde. Op een hoge glazen deur stond ‘uitgang’, geflankeerd door twee bebaarde mannetjes. Erachter bevond zich een brede trap die naar de enorme stationshal voerde. Ik ben er nog niet, dacht ze, maar ze was er.

    *

    Peter was te ongeduldig, dat wist hij wel. Het was zijn eeuwige probleem. Laat de dingen toch komen zoals ze komen, zei zijn moeder altijd. Blijf gewoon zitten, ontspan je en alles komt in orde. Wat kon er in godsnaam mis lopen?

    Peter kon echter tientallen dingen bedenken. Dat Lindsay het meeting point niet zou vinden, bijvoorbeeld. Zo duidelijk aangegeven was het niet. Dat ze mensen de weg zou vragen en dat iedereen haar zou afpoeieren. Neen, ik heb die laatste Euro niet die jij zogezegd nodig hebt voor een ticket naar Parijs, jij verachtelijke junk. Denk je dat we die trucs ondertussen niet kennen? Dat de batterij van haar gsm leeg was, waardoor ze zelfs niet op haar voicemail zou kunnen horen waar hij op haar wachtte. Dat ze dan maar eindeloos zou lopen ronddwalen door het station, om uiteindelijk teleurgesteld de trein naar Nederland terug te nemen. Hij zag het allemaal voor zich. Hij belde haar nummer voor de achtste maal en dacht: dat mijn moeder me godverdomme niet komt vertellen dat zulke dingen niet gebeuren. Zulke dingen gebeuren wel, en daarmee basta.

    ‘Blijf jij hier?’ zei Peter tegen zijn zoon. ‘Ik ga even rondkijken.’ Leander haalde zijn schouders op. ‘Als je een vrouw ziet met zwart haar, niet al te groot, mooie benen, zeg haar dan dat ze hier op me wacht.’

    ‘Zwart haar, niet al te groot, check. Ik zie er al meteen zes. Zal ik ze allemaal vragen om hier op je te wachten?’

    Peter besloot hier niet op in te gaan. Hij liep onder de gewelven door, voorbij de snoepautomaten en de lockers naar de centrale hal. Misschien dacht Lindsay dat ze elkander daar zouden ontmoeten. Het was een voor de hand liggende plaats. In de periode voor het ontstaan van de meeting points was dat de plek waar mensen op elkaar wachtten. Stelde hij zichzelf even in Lindsay’s plaats, eenzaam en verloren, onbereikbaar en op zoek naar de man van haar dromen, dan zou hij daarheen gaan. Daar aangekomen bleek hij echter niet de enige met dat idee te zijn, dat sprak voor zich. De hal krioelde van het volk en vooral aan de trappen was het een drukte vanjewelste. Hij vroeg zich af of hij enkele treden op zou lopen, om een beter overzicht te krijgen over de mensenmassa. Zou hij Lindsay herkennen in bovenaanzicht? Het duurde even voor hij in de groep vrouwen, die opgewonden door elkaar schuifelden aan de voet van de grote trap, zijn eigen ex opmerkte.

    Misschien had hij het gevaar sneller kunnen inschatten; hij herkende eerst een aantal van haar zogenaamde vriendinnen, lotgenotes veeleer. Stuk voor stuk verbitterde en gescheiden vrouwen die in het vuur van de haat voor hun respectievelijke exen een zekere band gesmeden hadden. Om de zoveel weken ontmoetten ze elkaar voor een uitstap of een etentje, dus toen hij hen zag had hij moeten weten dat Thalia allicht niet ver zou zijn. Had hij dat enkele tellen eerder beseft, dan zou hij de confrontatie hebben kunnen vermijden. Doch Peter was zo geconcentreerd op Lindsay dat hij Thalia pas herkende toen ze reeds voor zijn neus stond.

    ‘Waar is Leander?’ snauwde ze. Zo was Thalia nu eenmaal, altijd meteen in de aanval. Geen hallo, hoe gaat het, niks van dat. Peter was zo verbouwereerd dat hij zich een ogenblik niet kon herinneren waar zijn zoon was. Hij stamelde iets onbegrijpelijks en Thalia herhaalde de vraag, nu op dreigende toon.

    ‘Waar is mijn zoon?’

    Waarom gaf ze hem steeds het gevoel dat hij een slechte vader was? Met de scheiding had dit niets te maken; zelfs toen Leander pasgeboren was en zijn komst het vuur tussen hen voor het laatst had aangewakkerd, kwam het hem voor alsof hun huwelijk een aaneenschakeling was van onuitgesproken verwijten. En waarom dacht hij er nooit spontaan aan melk te kopen voor Leander, én waarom was zij steeds degene die als eerste opstond om hem uit zijn bed te halen, én waarom ging hij ervan uit dat het oké was om iedere avond over te werken enzovoort enzoverder. Als ze het goed aandurfde, ze zou hem zelfs verweten hebben dat hij de eerste maanden niet zélf borstvoeding kon geven. Eenmaal gescheiden dacht hij dat hij daar tenminste vanaf was, doch die illusie had hij allang opgeborgen. Een vader ontsnapt nooit aan de hoon van de superieure moeder.

    ‘Hij wacht,’ zei Peter, toen hij eindelijk van zijn verbazing bekomen was. ‘Op een bank,’ voegde hij eraan toe, alsof dat een bewijs zou zijn van verantwoord vaderschap.

    ‘Alleen’, zei Thalia op haar beurt.

    ‘Hij is dertien, hij kan heus wel even alleen op een bankje zitten.’

    ‘Dat vind jij. Dat beslis jij. Dat mijn zoon van amper dertien wel even alleen op een bankje kan zitten. In een station. In dit station. Met het volk dat hier rondloopt.

    ‘Je doet alsof het hier de Bronx is.’

    ‘Wat ga je doen als hij straks niet meer op dat bankje zit?’

    ‘Jezus Christus zeg! Waar zou hij heen gaan?’

    ‘We gaan nu samen kijken!’

    ‘Nu?’

    ‘Wil je wachten tot morgen dan? Denk je dat hij dan nog altijd op dat bankje op je zal zitten wachten?’

    ‘Ja zeg, zagewijf! Moet je geen trein halen?’

    ‘Mijn zoon is belangrijker dan die klotetrein. Voor mij wel.’

    Peter had een gloeiende hekel aan het schuldgevoel dat zij hem steeds weer wist aan te praten. Elke keer opnieuw slaagde ze erin om hem onzeker te maken over zijn eigen beslissingen. Waarom had hij Leander ook alleen gelaten? Waarom was hij niet gewoon samen met hem op die bank blijven wachten tot Lindsay opdaagde? Waarschijnlijk was ze intussen reeds gearriveerd en zaten ze daar, zij en zijn zoon, schaapachtig te grijnzen naar elkaar. Toen begon hij plots te schelden. Het hoorde zo niet, dat wist hij wel; zijn moeder had het hem al zo vaak gezegd. Maar het was niet anders. Dat ze niet moest denken dat hij zich door haar zou laten vernederen. Dat riep hij. Dat ze wist wat er kon gebeuren indien ze doorging met dat soort spelletjes. Dat hij ook spelletjes kon spelen. Dat hij zich door niemand zou laten tegenhouden. Niet door die koeien van vriendinnen van haar, niet door Rudy-de-vrachtwagenchauffeur, door niemand. Zelfs al stond het hele station toe te kijken. Dat kon hem allemaal niet schelen. Dat riep hij. En meer.

    Thalia reageerde nauwelijks. Met haar gekmakende glimlach bleef ze hem staan aankijken. Onbewogen, wachtend tot hij uitgeraasd was. Ze had dit al zo vaak meegemaakt. Ze had zichzelf aangeleerd niet te buigen, niet te beven, geen stap achteruit te zetten: zijn agressie was zijn zwakte. Iedereen kon zien hoe zwak hij was. Laat je maar gaan kereltje, gedraag je maar als een kind.

    Hij moest rustiger worden, controle krijgen, deze situatie afhandelen. Er was geen enkele reden waarom dit alles in het honderd zou moeten lopen. Het was slechts een gevoel, zijn eigenste emotionele reactie, dat patroon herkende hij intussen toch wel? Hoe vaak hadden hij en dokter Nerinckx, bij wie hij wekelijks op visite ging, het daar niet over gehad? Het gaat niet om de gebeurtenissen, Peter, maar om je reactie erop.

    Andere mensen krijgen ook te maken met onaangename verrassingen, die hun plannen in de war lijken te sturen. Een lekke band, een aanrijding, hondenweer op reis, een ontmoeting met je ex,… Het hangt helemaal van jou zélf af of dat soort vervelende toevalligheden de boel verpesten of niet. Je moet de factor toeval een kans gunnen in je leven. Er niet zo agressief op reageren, dan maak je het zelf erger. De mens is zijn eigen grootste vijand. Dat was het soort dingen dat dokter Nerinckx zei. De mens is zijn grootste vijand, en de vijand moet je kennen.

    Peter ademde diep in en liet de lucht in kleine porties weer ontsnappen.

    ‘Als Leander bij jou is, kom ik ook niet kijken hoe hij het stelt,’ kreeg hij, kalmer nu, uiteindelijk over zijn lippen.

    ‘Omdat je ervan uit kunt gaan dat hij bij mij alles krijgt wat hij nodig heeft.’

    Hij slikte en slaagde erin zijn woede terug te dringen. Hij zei: ‘Ik hoor andere dingen’.

    ‘Wat bedoel je daarmee?’ sneerde ze.

    ‘Niets, laat ook maar.’ Maar hij zag aan haar gezicht dat het raak was. Een fractie van een seconde bleef ze zonder antwoord. Toen zei ze: ‘Moet je niet nog een beetje roepen?’ maar dat zei ze enkel omdat ze niet wist wat anders uit te kramen. En voor het eerst voelde het alsof hij haar gelijke was.

    Inmiddels was Thalia’s vriendinnenclub erbij komen staan. Ze namen een dreigende houding aan. Peter knikte hen vriendelijk toe. Hij voelde zich in opperbeste stemming nu. Hij had zijn boosheid kunnen bedwingen. De mens is zijn eigen grootste vijand, en die had hij verslagen.

    ‘Ik heb een nieuwe vriendin,’ zei hij. Hij was niet van plan geweest om het haar te vertellen, doch in de roes van zijn kleine overwinning was het eruit voor hij het wist. En wat dan nog, zo dacht hij, als hij Lindsay voorstelde aan zijn zoon, dan zou die dat toch aan zijn moeder vertellen. Als het dan toch officieel was, welaan dan, laat het dan officieel zijn. ‘We maken er een gezinsdag van vandaag. Leander, Lindsay en ik.’

    Het deed me goed haar naam uit te spreken. Hij vond de namen van zijn zoon en zijn vriendin wonderwel bij elkaar passen. Leander Lindsay. Het zou de naam van een restaurant kunnen zijn. Of een zanger. Een schrijver desnoods. ‘Ze is goed voor hem’, ging hij verder. ‘Leander zei het onlangs nog. Papa, zei hij, het is alsof ze er altijd al geweest is.’

    Hij ging te ver, dat wist hij donders goed. Doch hij dacht, laat ik er nog wat van genieten. Alsof de duivel ermee gemoeid was, zag hij op dat eigenste moment Lindsay staan. Hij keek van Thalia weg, wég van die krampachtige grijns die hij het liefst van haar vege smoel zou geklopt hebben, naar de trappen en daar stond ze. Zijn Hollandse furie, met al haar geraffineerde schoonheid. Hij vond haar mooier, opwindender ook, zelfs op deze afstand, dan ze tijdens die avond in Amsterdam had geleken. Omdat ze hoger stond, leken haar benen langer dan hij ze zich herinnerde. Ze was jonger dan Thalia, slanker ook. Het was het lekkerste wijf in het godganse station en hij wist zeker dat zijn ex dat registreerde. Maar ze was ook discreet, en betrekkelijk zedig. Sexy en toch serieus, een vrouw die wel degelijk kon doorgaan voor Leanders nieuwe moeder. Ook dat registreerde zijn ex, zo wist hij. Lindsay hield zich discreet op de achtergrond, allicht voelde ze aan dat hij eerst dit gesprek diende af te ronden. Maar nu was het tijd voor haar om op de voorgrond te treden. Peter wuifde naar haar. ‘Schatje!’ riep hij. ‘Mijn mooie Lindsay! Heb je Thalia al ontmoet?’

    *

    Veel van de daden die we in ons leven stellen, dienen zich aan als helemaal niet zo bijzonder. We doen ze omdat we ze gewoon zijn. We voeren ze zelf niet uit; boven ons trekt iemand aan de touwtjes en de gebeurtenissen om ons heen staan onder de regie van iemand die ons alleen maar bedenkt.

    Dat is wat Lindsay dacht terwijl ze aan de voet van de mastodontische trap in de centrale hal de man zag staan die ze had proberen te ontwijken. Hij was in een geanimeerd gesprek verwikkeld met een groep vrouwen, allemaal in skinny jeans en met hun tassen schuin over de schouder, de ene met al wat hogere hielen dan de andere, klaar om de wereld in te gaan. Hij stond met een hand in zijn achterzak, door zijn ene been gezakt, het andere als een macho naar buiten gericht. De panden van zijn Armanivest golfden over zijn achterste. Hij sprak met heldere stem en brede handgebaren. De mensen die op hun trein, op aankomende reizigers of zelfs op een kudde koeien wachtten, vergaapten zich aan hen. Ze legde haar hand op de kolossale trapleuning en keek nog eens goed. Een groot kind, een onzekere kerel tussen vrouwen die een stevige voet in de wereld hadden.

    ‘Vertel ons van die man uit België’, hadden haar vriendinnen uit Amsterdam gevraagd. ‘Wat zie je in hem?’

    Tja, dat was een goede vraag. Wat zag ze in hem? Ze had hem ontmoet in het meest luidruchtige deel van de stad. En toch had Amsterdam die avond zo kalm geleken. ‘Heb je jezelf zo mooi gemaakt omdat je wist dat je me ging ontmoeten, of ben je altijd zo kamervullend mooi?’ had hij in de lounge van het hotel gevraagd. Die taal, die manieren, dat Vlaamse accent. Al klonk zijn letter G wel wat harder dan de zachte Hollandse G, haar g-plek had hij wel snel gevonden.

    Lindsay draaide zich om. Harde banken waren er in het station genoeg, doch waar was de puber? Niet op één der harde banken waar zij was gepasseerd, noch bij zijn vader. Lindsay had met kinderen geen ervaring, vanaf welke leeftijd liet je ze op een plek als deze alleen? Was Peter de Vader door de groep vrouwen zo afgeleid dat hij zijn zoon vergat? Ze stak het plateau over, naar de plaats van de afspraak en daar zag ze de jongen. Hij zat netjes op de plaats van de afspraak, de harde bank vlakbij het meeting point. In zijn hand had hij de iPhone die ze van ver herkende omdat Peter er meteen bij hun eerste kennismaking haar nummer in had opgeslagen, en die de voorbije weken verdomd zoveel mooie woorden tot bij haar had gebracht. Hij leek sprekend op zijn vader; dezelfde Brusselmansneus, de zelfde Van Het Groenewoudkin. Zijn haar was wel wat langer, meer à la Tom Cruise zeg maar. Het was echter vrijwel zeker dat hij binnen enkele jaren hetzelfde Johnny Depp sex-appeal zou hebben. Ze nam de roltrap tot beneden en ging naast hem zitten.

    ‘Wacht je op iemand?’ vroeg ze. Leander schommelde met zijn been en liet zijn grote, blauwe ogen onderzoekend op haar rusten. Hij wachtte reeds een tijdje tot hij iemand vond om nog een keer een praatje mee te maken. Dankzij zijn dut was hij over het blauwtje van daarnet heen. Hij rechtte zijn rug en schoof zijn iPhone in zijn broekzak.

    ‘Nee, ik niet, mijn vader wel.’ Hij wees met zijn kin naar de mensenmassa verderop. Lindsay keek geïnteresseerd in de richting die hij aanwees. ‘Ze komt niet, ze stuurde zonet een sms. Hij weet het nog niet, hij heeft het te druk met ruzie maken met mijn moeder.’

    ‘Zal hij teleurgesteld zijn?’

    ‘En niet een klein beetje. Het was zijn nieuw lief. Een Hollandse.’

    ‘Oeps, je nieuwe mama dus.’

    ‘Yeah, you wish.’ Nu had Leander niet enkel de uiterlijke kenmerken van zijn vader geërfd, maar ook zijn intelligentie. Hollands accent, zwart haar, niet al te groot, dit was ze natuurlijk. Ze was toch gekomen, dat had je met vrouwen. Ze sms’ten altijd iets anders dan ze bedoelden. ‘Ik weet het niet,’ zette hij zijn acteerstukje verder. ‘Ik heb haar nog niet ontmoet. Ze zal wel weer behoorlijk lelijk zijn. Over het algemeen zijn de vrouwen die mijn vader daar oppikt, meer koe dan vrouw. Veelal stranden ze ergens in Roosendaal, en sturen daarna een sms dat ze toch niet komen omdat ze de weg kwijt zijn. Waarna wij spontaan wat geld gaan storten voor de stichting Red de Koe.’ Lindsay keek hem vol belangstelling aan, haar bodemloze tas naast zich op de bank. Haar luisterende houding en twinkelende ogen deden Leander verder gaan met zijn elan. ‘Mijn vader experimenteert, moet je weten. Samen met andere stellen in elkanders stijfsel roeren vindt hij de max. Het is daarover dat hij het net met mijn moeder heeft. Hij probeert haar te overtuigen mee te doen. In Vlaanderen doet iedereen het. Ik heb hier al heel wat swingers voorbij zien komen, veelal zijn het stellen die eigenlijk eerder in de weide thuishoren.’

    Een eindje verder stond een roodharige vrouw met het hoofd in de nek een sigaretje te roken. Ze was Lindsay meteen opgevallen, en niet enkel omdat ze zich van het hele rookverbod in het station geen reet aantrok maar ook omdat ze zo mooi was. Ze keek zo nu en dan op het rode mobieltje dat ze in haar hand hield. Nu viel haar oog ook op Lindsay en meteen kwam ze met grote stappen op haar af.

    ‘Kijk uit met die kleine,’ zei ze snel, ‘hij is seksueel geobsedeerd.’

    ‘Daar was ik net achter,’ antwoordde Lindsay met een brede lach.

    ‘Niet dat ik hem dat kwalijk neem,’ ging de kokette dame verder, ‘want zijn we dat tenslotte niet allemaal? Neem mij nu: geil dat ik word van dit station. Ik weet niet of ik het alleen ben, misschien heb jij het ook? Als jij naar deze diepte kijkt, denk je dan ook meteen: de architect van deze holte, die wil ik ontmoeten? Moet dat niet een bijzonder lieve, zachte man zijn? Kijk naar die vorm. Een baarmoeder. Hoe de hals door inkomende treinen de ganse dag wordt gepenetreerd, helemaal pijnloos.’

    ‘Tja,’ zei Lindsay, die niet begreep waarover de vrouw het had, en dus ook niet doorhad dat de dame die in feite al lang op haar eerste werkdag bij De Stad aanwezig moest zijn, bijlange niet zo CD&V was als ze zelf dacht. Lindsay kon zich voor de baarmoederarchitectuur niet zoveel interesseren. Ze wilde eigenlijk met Leander praten. ‘Weet je hoe bang de Spanjaarden in de Gouden Eeuw voor de Hollandse vrouwen waren?’ vroeg ze, haar hoofd lichtjes naar hem toe gebogen. ‘In Haarlem goten huisvrouwen ketels kokende olie over hun soldaten heen. Ze waren daar niet zo blij mee, dat spreekt voor zich. Ze hadden nog nooit zoveel vrouwen met spieren gezien. Er waren in die tijd grotere boetes voor het slaan van een echtgenoot dan van voor het slaan van een echtgenote, omdat ze veel harder sloegen.’

    De jongen rukte kort met zijn hoofd om zijn bles uit zijn ogen te houden. ‘Ja, dat kunnen ze,’ zei hij schel, ‘Maar deftig pijpen kunnen ze globaal genomen niet.’

    Lindsay keek hem zonder met haar ogen te knipperen aan. ‘Je weet dat ik het ben hé? Je bent goed op de hoogte. Je vader vindt inderdaad dat het pijpen beter kan. Ik wil geen happy ending in mijn mond, vandaar.’

    De jongen wipte enkele malen heftig met zijn been. Zoals hij daar nu zat, leek hij nog meer op zijn vader: altijd de mond vol van het dagelijkse gerommel en gestommel, maar zodra hij tegengas merkte rood worden als een baksteen.

    ‘Wil je weten wat jouw papa en ik dan wel gedaan hebben?’ vroeg ze.

    Hij trok zijn schouders op en keek van haar weg. Lindsay begreep zijn reactie; niks is zo goor als luisteren naar wat je vader in bed uitricht. Ze schoof wat dichter naar hem toe en vertelde het toch. Ze beschreef hoe ze op de kamer in het hotel samen op het balkon hadden plaatsgenomen. Eerst naast elkaar, dan schuin achter elkaar, en hoe de wind die in de duisternis opspeelde haar haren in zijn gezicht had geslagen, en daarmee haar denken had verdoofd, en misschien ook het zijne. Ze had zich omgedraaid, haar gezicht naar voren geduwd en hem haar mond aangeboden. Ze dacht er nog wel even aan dat ze die avond pita met looksaus had gegeten, doch dat liet haar koud. Zijn vingers waren ijskoud geweest. Ze had haar best moeten doen om het niet uit te schreeuwen, alsof hij ijspegels over haar dij liet gaan. Toen gingen ze het balkon af, de kamer binnen waar hij haar op het bed wierp en…

    ‘Weet mijn vader dat je hier bent?’ onderbrak Leander haar. Lindsay schudde het hoofd. Het verhaal had haar duizelig gemaakt, net als toen. Ze haalde een paar keer diep adem en zag hoe de jongen keek naar hoe haar borst rees en daalde, in dat bloesje speciaal voor deze gelegenheid uitgekozen, als een nat slangenvel spannend om haar lijf. Ze legde haar hand op zijn voorarm. ‘Zie je die gaanderij daarboven?’ fluisterde ze de puber in het oor. Nu ze weer de einders van het station overschouwde, kreeg het beeld dat de mooie roodharige dame had gebruikt ineens intense duidelijkheid. Het blinkende, nieuwe station vertakte zich in het oude met twee symmetrische gaanderijen, door de tijd grondig verweerd. Wachtende eierstokken waren het. ‘Laten we daar gaan staan, we gaan ze verrassen.’

    Lindsay en Leander liepen tegen de mensenstroom in de oude hal in. Lindsay liet Peter het gesprek met de vrouwen in spijkerbroek afronden en zette toen een stap naar voren. Ze bleef staan tot hij haar opmerkte. Peter zag haar staan en riep: ‘Schatje! Mooie Lindsay! Heb je Thalia al ontmoet?’

    Thalia gaf Lindsay een kus op haar wang. Het was toch niet omdat haar ex nu opeens op haar verliefd was geworden dat ze deze vrouw moest negeren. En ook niet omdat het een Hollandse was. Vrouwen dienden solidair te zijn om zich staande te houden tegenover de klootzakken.

    ‘Je ruikt zo vertrouwd,’ zei Lindsay.

    ‘Volgens mij gebruiken we hetzelfde parfum,’ fluisterde Thalia.

    ‘Hugo Boss Deep Red,’ riepen ze allebei in koor en barstten in lachen uit.

    Peter hoorde hun gelach versmelten tot een moederlijke oertoon. Het begon hem te duizelen. Alsof hij in een draaikolk werd opgezogen. Peter Selie had zojuist zijn ex met zijn huidige vrouw verbonden. Het oude en het nieuwe leven. Even dacht hij dat alle kreuken in zijn leven glad werden gestreken.

    Hij keek op naar de koepel van het station. Hoe cynisch hij in de loop der jaren ook was geworden, nu geloofde hij plots in de goedheid van de wereld. Zijn blik zakte van de koepel via de klok en het wapenschild met de leeuw omlaag en hield stil op het gezicht van een knappe vrouw. Nu hij in zo’n gelukzalige staat was, leek ook zij daarvan deel uit te maken. Hij herkende haar helemaal niet als de vrouw op wie hij vanmorgen Leander als een pitbull had afgestuurd.

    Kathleen had nog nooit zo’n paar prachtige ogen gezien. Ze keken niet naar haar, maar in haar. Ze drukte haar gsm tegen haar weelderige boezem alsof ze deze onbekende man reeds in de armen sloot. Haar fascinatie voor dit stationsgebouw kon ze plotseling verklaren. Ze had gevoeld dat het de plek zou zijn waar ze hem zou tegenkomen. Als je je nieuwsgierigheid volgde, kwam de liefde vanzelf. Ga niet op zoek naar liefde, dan kom je alleen getrouwde mannen op zoek naar een verzetje tegen, psychiatrische patiënten of leugenaars. Laat je leiden, de liefde komt vanzelf.

    Mensen uit alle richtingen stroomden door het station. Op weg, op zoek, op de vlucht. Ze wisten niet wat voor monumentale ontmoeting er net had plaatsgevonden. Enkel God, Allah en Boeddha, die in de hemel samen zaten te kaarten onderwijl Duvel en Judas drinkend, zouden kunnen zien dat er op dit moment een gouden draad was gesponnen tussen de goedgeklede man en de frivole, roodharige vrouw.

    Bovenaan de trap verscheen Leander. Als de Lion King vanop zijn rots beschouwde hij het wereldtoneel en kon zijn ogen niet geloven. Hij zag zijn eigenste mamma met die vervangmammie praten, terwijl zijn vader een andere richting uitkeek. Nu zag hij de gouden draad duidelijk hangen. Het liefst was hij er als een koorddanser opgesprongen om met de blik van zijn vader in de rug op Kathleen toe te lopen en zijn mond op haar mond te leggen (en zijn hand op haar tiet, dat spreekt voor zich). Maar de vader was nu zelf de draad aan het aflopen en stapte toe op de vrouw die Leander net nog zo wijsneuzig had afgewezen? Hij hoopte dat ze zijn vader ook een dreun tegen zijn hersenen zou geven.

    Terwijl Peter als gehypnotiseerd op de knappe vrouw afstapte, zei Thalia tegen Lindsay: ‘Hij is ons allang vergeten.’

    Lindsay was een beetje gekrenkt, omdat ze de aandacht van Peter slechts zo kort had kunnen vasthouden. Doch tegelijk was ze opgelucht, want ze wilde geen man meer die haar pijn deed. Ze had zich met oudejaarsavond voorgenomen om dit jaar enkel nog maar met mensen om te gaan die haar gelukkig maakten.

    Thalia grinnikte terwijl ze haar ex met de roodharige vrouw zag praten, want ze zag nu haarscherp hoe Peter Selie functioneerde. Hij bewoog zich in de liefde als een op hol geslagen projectiel.

    ‘Hoe heet je?’ vroeg Peter.

    ‘Ik ben Kathleen,’ zei ze.

    ‘Wat een mooie naam.’

    En zo eenvoudig kon een liefdesverhaal beginnen. Zijn hand lag al om haar middel terwijl zij naar adem hapte.

    Peter had sinds zijn studietijd vaak gedroomd dat alle vriendinnen in zijn leven op zijn begrafenis zouden komen en het allemaal eens waren dat hij een eikel was. Hij had daarover met dokter Nerinckx gesproken, omdat die droom hem onzeker maakte. Zou er niet één vrouw overblijven die wel van hem bleef houden? Zou Kathleen die vrouw kunnen zijn?

    Wat had het nu voor zin over zijn begrafenis na te denken nu hij met zijn armen over haar heerlijke rug streek.

    Leander hield zijn adem in en hield dit zevenendertig seconden vol. Zijn vader en Kathleen liepen rakelings langs hem heen, in de richting van het stationscafé. Ze merkten hem niet eens op, stelletje infantiele verliefde dwazen!

    De twee vrouwen beneden, zijn moeder en zijn gedoodverfde nieuwe moeder, waren op de onderste trede gaan zitten en bogen zich naar elkander toe.

    ‘Eigenlijk ben ik opgelucht nu ik jou heb ontmoet,’ zei Thalia. ‘Ik vind je wel lief.’

    ‘Heb je zin om vandaag iets met mij te doen?’ vroeg Lindsay die, ondanks haar schoonheid, niet veel complimentjes kreeg.

    ‘Eigenlijk moet ik zo meteen naar het werk’, zei Thalia terwijl ze op haar horloge keek. ‘Maar mijn baas is een klootzak en vandaag laat ik hem gewoon stikken.’

    Thalia, die haar ex net nog had verweten niet goed op hun zoon te passen, was nu reeds geruime tijd zelf haar zoon vergeten. Zo relatief is het moederschap. Een moeder waakt over haar kroost tot ze wat belangrijker te doen heeft. De nieuwe vlam van haar ex in de ogen kijken bijvoorbeeld. Neen, Lindsay was intussen reeds een oude vlam, doch dit betekende niet dat ze ophield te branden. Haar ogen fonkelden terwijl ze Thalia over haar mislukte liefdes vertelde.

    Arme Leander. Door iedereen vergeten. Zelfs door zijn mammie en pappie. Kijk hem daar eens staan, bovenaan de trappen. Een puber die zijn weg in het leven nog zou moeten vinden. In die puber gingen echter allerminst armetierige gedachten schuil. Ik ben de dirigent, mompelde Leander, terwijl hij in de hal keek. Ik overzie de mensheid, de wetten van de liefde. Als ik mijn vingers tussen de wijzers van de klok steek, staat de tijd stil.

    ‘Laten we eerst een kopje koffie drinken’, stelde Lindsay haar nieuwe vriendin voor.

    De vrouwen liepen zonder Leander op te merken de trap op en gingen het stationscafé binnen. Ze zagen meteen rechts in de hoek Peter en de knappe roodharige vrouw in een innige omstrengeling.

    ‘Ik vind het wel jammer’, zei Lindsay.

    Thalia sloeg begrijpend een arm om haar heen en leidde haar naar een plaatsje recht tegenover het nieuwe koppeltje.

    ‘Hij kan wel goed kussen,’ zei Thalia.

    ‘Ik vind nooit meer een zodanig seksbeest,’ fluisterde Lindsay.

    ‘Dan moet je eens op vakantie gaan naar Ghana. Al mijn alleenstaande vriendinnen doen dat.’

    ‘Ben jij er ook geweest?’

    ‘De dag dat ik er naartoe zou vliegen liep ik hier in de Carnotstraat langs een file vrachtwagens en werd nagefloten. Ik dacht: ik kan me op mijn leeftijd niet meer permitteren om niet achterom te kijken, het kan de laatste keer zijn, en daar zat mijn nieuwe man Rudy! Het was liefde op het eerste gezicht.’

    ‘Rudy, zo heet mijn Schotse Collie,’ zei Lindsay dromerig. ‘Soms denk ik dat hij voldoende is.’

    Peter merkte de vrouwen tegenover hem helemaal niet op. Hij was opgehouden te kijken en te denken. Tongzoenend met de vrouw met de mooie naam hoefde hij alleen maar te voelen.

    Maar zelfs indien Lindsay en Thalia hem ter verantwoording hadden geroepen, lag zijn antwoord klaar. In zijn studententijd had Peter namelijk een theorie bedacht. Om zichzelf te rechtvaardigen. Hij dacht: als ik alle vrouwen als één vrouw zie, is er geen probleem. Dan hoef ik me nooit verscheurd te voelen. Door ze allemaal te beminnen, ben ik de vrouw nooit ontrouw.

    De zoon stond door de glazen deur van het café naar binnen te kijken en zag de twee nieuw gevormde paren. Zo zouden er iedere dag opnieuw nieuwe combinaties ontstaan. De mogelijkheden waren schier eindeloos. Leander zette een stap naar achteren en keek naar beneden in de stationshal. Het centrum van de wereld waarin de mensheid elkaar kon ontmoeten. Hij was dertien jaar oud, hij had een heel leven de tijd. Hij begon uit te rekenen hoeveel liefdes hij nog zou krijgen. Drie in een dag, dat waren er bijna duizend per jaar en dat zeker tot zijn veertigste, dat waren er veertigduizend. Dat klonk als hard werken. Maar het klonk ook als heerlijke overvloed. Zoveel maagden kregen moslimterroristen in het hiernamaals niet. Liefde was een vorm van openbaar vervoer. En dit Centraal Station was de Tempel der Liefde. Op dat moment keek hij in de ogen van een meisje. Een heel lief meisje, misschien net zo oud als hij. Met lang blond haar, een lief wipneusje en een onweerstaanbaar lachje. Godverdomme, mompelde Leander.

    Thalia, die net met Lindsay het café uitliep, zag haar zoon gebiologeerd naar het meisje staan kijken.

    ‘Is mijn zoon niet vertederend,’ zei ze tegen Lindsay. ‘Hij is net zijn vader.’ Ze liep om hem toe en omarmde hem. Leander schrok wakker uit zijn zoete droom. Dat was wel het stomste wat zijn moeder kon doen. Wat moest dat wipneusje wel niet van hem denken? Dat hij een moederskindje was? En toen kwam ook opeens zijn vader naar hem toe en pakte hem vast. Hij voelde nu vier ouderarmen om hem heen, als een grote octopus.

    ‘We houden van je,’ zei zijn vader.

    ‘God, wat houden we van je,’ zei zijn moeder.

    ‘Wat een stelletje slijmbakken,’ dacht Leander. Toch vond hij het fijn om te horen. ‘Wat zei je mammie?’ vroeg hij onschuldig.

    ‘God, wat houden we van je,’ herhaalde ze.

    Inderdaad, zijn naam was god.

    Hij zag Kathleen en Lindsay een paar meter verder toe staan kijken. Ze waren helemaal niet bezig elkander de haren uit het hoofd te trekken. Ze keken hem aan met vertedering. Hadden ze wat geslikt of zo? En nog steeds die armen van vader en moeder om hem heen.

    ‘Je mag Peter hebben,’ zei Lindsay tegen Kathleen.

    ‘Ik wil niks liever dan dat, hij kust helemaal niet als een betonmolen,’ riep de roodharige uit.

    Lindsay legde een arm om Kathleen heen. Ze had het gevoel dat ze er vandaag twee vriendinnen had bij gekregen. In feite mocht ze Peter daarvoor dankbaar zijn.

    Leander kon intussen zijn blik niet van het wipneusje afhouden. Ze keek hem ondeugend aan. Hij werd zo blij vanbinnen, want hij wist zeker dat hij haar zo meteen in zijn armen mocht nemen. Het was ongelooflijk wat er toen gebeurde, maar het gebeurde echt. Op de monumentale trappen van het Centraal Station begonnen mensen van allerlei slag plots spontaan te zingen. Een koor van mannen en vrouwen die op het eerste gezicht niets met elkander te maken leken te hebben. Het meisje stond nog steeds naar hem te kijken. Leander maakte zich los uit de octopus en spoedde zich op hemelse klanken in haar richting.

    ‘Doe maar,’ hoorde hij zijn mammie roepen.

    ‘We wachten op je,’ vulde zijn vader aan.

    ‘Je bent een lieverd, maak haar dat duidelijk,’ hoorde hij de stem van Lindsay.

    ‘Maak wel voort, ik moet mijn nagels nog lakken’, was tenslotte de boodschap van Kathleen.

    Leander gleed langs een gouden draad naar haar toe. Het beloofde een spannend, heerlijk, magisch leven voor hen allen te worden…

    16-09-2010 om 14:47 geschreven door Stefan Lambrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kier

    Vroeger, toen ik nog klein was

    Zo’n jaar of vier

    Keek ik bij papa en mama

    Stiekem in de slaapkamer

    De deur stond immers op een kier

    Kijk, daar liggen pap en mam

    Zijn dit nu kraaien die ik hoor?

    Nee, zij maken allebei veel lawaai

    Ik denk dat ik beter nu niet stoor…

    ’s Morgens bij het ontbijt,

    Zou ik het durven vragen?

    Het klinkt misschien wel raar

    Of had ik gedroomd?

    Papa lag immers plat op zijn buik

    En toch staken zijn knieën naar omhoog!

    16-09-2010 om 14:44 geschreven door Stefan Lambrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het mishandelde zitmeubel

    Klokslag zeven uur blafte mijn deurbel. Echt waar, mijn deurbel maakte het geluid van een blaffende hond, met name “Woef! Woef!”. Zo is het al eens voorgevallen dat een vriendin van me, die op bezoek was en een heilige schrik heeft van honden, het spontaan in haar broek deed toen de postbode aanbelde met een aangetekende zending. Dit zou nog niet zo erg geweest zijn moest het enkel bij haar broek gebleven zijn, ook mijn zetel werd nat. Tjonge, dat mens kon letterlijk een stukje zeiken! Moest er ergens in de buurt toevallig een bosbrand gewoed hebben, ze had hem allicht kunnen blussen. Maar goed, waar zat ik nu? Achter mijn computer dus. En de deurbel ging. Als een hazenwind met een staaf dynamiet in zijn achterste liep ik de vierenzestig treden naar beneden, waarbij ik op de overloop van mijn onderbuurvrouw struikelde over een paar All-Stars die, afgeleid uit de staat waarin ze zich bevonden, onvermijdelijk een middelzwaar bombardement tijdens de Tweede Wereldoorlog op het nippertje hadden overleefd. Desondanks dit toch nog heelhuids beneden toegekomen, opende ik de gifgroene voordeur van het ietwat vervallen appartementsgebouw dat ik bewoonde. Het was, net zoals ik had verwacht, Ellen die bij me had aangebeld; ik herkende haar omwille van de foto die ze me eerder had doorgestuurd. Ze zag er niet slecht uit, enkel haar kapsel was voor verbetering vatbaar en kon nog best vergeleken worden met een bussel verlepte prei. Haar blonde lokken hingen verdroogd langs haar gezicht.

    ‘Hoi, ik ben Elke’, sprak ze me toe terwijl ze glimlachte. Ze had mooie, witte tanden die glimmend op één rij stonden en sprekende, blauwe ogen die werden gemarkeerd door middel van een streepje zwarte eyeliner. Ze droeg een blauwe, nauwsluitende jeans en een strak zwart haltertopje.

    ‘Ik ben Andy’, antwoordde ik, ‘volg me maar naar boven’.

    Op mijn piepkleine studiootje gearriveerd, liet ik haar plaatsnemen in die zetel die ooit door die vriendin van me, Janeth, was volgeplast. Intussen was die zitplaats uiteraard reeds terug droog, enkel een verkleurde met bruin omrande plek in de groene stof verried het verleden. Nu ik eraan terug denk, Janeth had trouwens wel meer onhebbelijke gewoonten, die steeds wat te maken hadden met het ongepast verliezen van vocht. Zo gebeurde het een keer, dat ze me vroeg of ik haar even van Mechelen naar Kontich wilde brengen, het waren toen betere tijden en ik reed nog met mijn BMW M3. Onderweg kreeg ze vloeibare diarree, zomaar voor de lol. Ik bedoel, zonder enige reden scheet ze de passagierszetel van m’n auto vol. Het heeft me nadien achttienhonderd Euro gekost om een nieuwe stoel te laten monteren. Wat later, toen ik reeds in Antwerpen woonde, werd ik op een zaterdagnacht omstreeks twee uur wakker van het geblaf van mijn deurbel. Wie bleek er aan te bellen? Precies, Janeth! Ze was zo dronken als het rendier van de kerstman op paasmaandag, en ze vroeg of ze niet mocht blijven slapen want er reden geen treinen meer van Antwerpen naar Mechelen. Ik stemde toe, ten eerste omdat ze allicht gelijk had; indien ik me niet vergiste reed de laatste trein inderdaad rond halfeen. Ten tweede omdat, in geval er toch nog een trein zou rijden, ze allicht te bezopen was het station nog te vinden en àls ze dit zou vinden, misschien met haar benevelde kop per abuis op de trein richting Brugge terecht zou komen. Ten derde maakte me het geen meter uit of ze nu wel of niet op de zetel zou blijven slapen. Nu ik erover nadenk, het zou me ook geen meter hebben uitgemaakt indien ze met haar benevelde kop ergens in Brugge of desnoods ergens in Zuid – Afrika zou terecht komen. Maar goed, we dwalen af. Janeth bleef dus slapen die avond. Zij was toen nog een tweeëntwintigjarige meid (ondertussen is ze reeds drieëntwintig) en half Belgisch, half Filippijns. Ze was ongeveer een meter zestig groot en ik gok erop dat ze rond de vijftig kilo woog. Lange, zwarte haren. Twee benen, redelijk mooi van vorm doch het rechter ontsierd door een afdruk van de zool van een strijkijzer. (Naar het schijnt heeft haar broer deze daar ooit toegebracht toen hij boos was op haar. Waarom hij boos was, heb ik nooit geweten. Haar broer John was een agressieve, lelijke klootzak. En diens vriendin leek wel een Oostcanadese zeekoe; ik schatte haar op honderd vijftig kilo. Bovendien was ze ook lelijk. Erika noemde ze, die vriendin. Ze reed met een oude Volkswagen Polo die, telkens wanneer ze er plaats in nam, sterk schuin ging hellen. John reed niet, wel was hij al een keer of twintig gezakt voor zijn rijexamen. De laatste keer omdat de examinator, na een aanrijding met een betonnen bloembak, door de voorruit werd gekatapulteerd. Hij had namelijk zijn veiligheidsgordel reeds losgedaan omdat John na een, overigens zo goed als foutloos parcours, terug op de parking van het examencentrum was gestopt. Plots riep John echter uit: ‘Die Opel Corsa’s van de rijschool zijn geen cent waard en ik zal het bewijzen ook!’ waarna hij met piepende banden terug vertrok en volgas op het desbetreffende bloembak afstevende en enige tellen later de examinator tussen de geraniums terechtkwam. Ook had John eens de keuken van de ouderlijke woning met de blote vuist zowat kort en klein geslagen, nadat zijn moeder hem had verteld dat hij beter wat minder pintjes zou drinken en op zoek zou gaan naar werk. Achter zijn rug noemde ik hem dan ook John Beton; in zijn gezicht durfde ik dit niet. Ik had hem ooit (nog niet zo lang geleden overigens) drie mannen en een kapstok zien aftroeven omdat iemand hem ‘lomperik’ had genoemd. Dat gebeurde in café Tuc Tuc in Mechelen. Tijdens dat gevecht was hij evenwel zijn bril verloren, waardoor zijn visuele capaciteiten niet meer waren wat ze moesten zijn en hij bijgevolg dacht dat de kapstok hem stond uit te lachen. Ook heeft hij ooit een ganse marktkraam gesloopt omdat hij dacht dat de eigenaar ervan zijn vriendin Erika uitmaakte. Het slachtoffer, een groenten- en fruitboer uit Walem, deed nadien zijn beklag in het weekblad Blik: ‘Ik vroeg gewoon: “een zuur pruim, madam?” en die kerel dacht dat ik zijn vriendin zuurpruim had genoemd!’ Ik bedoel, je zou voor minder schrik hebben iemand in zijn gezicht John Beton te noemen, niet?)

    Maar goed, ik was aan het uitleggen in welke gênante situaties zijn zus Janeth allerhande lichaamsvochten verloor. Die zaterdagnacht bleef ze dus met een flink stuk in haar voeten bij mij op de sofa slapen. Terwijl ik voor haar en mezelf een kopje thee bereidde, begon zij zich in mijn piepkleine woonkamer annex keuken, tezamen zo’n twintig vierkante meter groot, deels te ontkleden met bruuske, vierkante bewegingen eigen aan een dronken persoon. Haar ene schoen belandde, met sok en al, onder de salontafel en de andere tot in de badkamer (de deur stond open, vandaar), haar jeans belandde op een haar na in de pot dewelke ik op het vuur had gezet om water te koken (mijn waterkoker had de geest gegeven, vandaar) en haar beha, die ze had uitgetrokken zonder zichzelve van haar blouse te ontdoen, achter de sofa, toen reeds mét urinevlek. De sofa bedoel ik dan, niet de beha. Misschien eveneens de beha, zo nauw had ik het stuk lingerie niet bekeken. Daar zat ze dan; met één tiet uit haar witte blouse en haar benen wijd zodat haar foef uit haar string (van het merk Hello Kitty) kwam piepen. In no time bereikte ik dezelfde temperatuur dan de pot water die op het elektrische vuur stond te pruttelen en dat was te zien aan de erectie die zich in mijn grijze boxershort (van het merk Mexx, Carrefour) aftekende. Toen dacht ik er pas aan, dat ik even tevoren, in mijn slaapdronkenschap, vergeten was enige kledij aan te trekken alvorens aan de afdaling van de vierenzestig treden te beginnen. Uitgezonderd mijn boxershort droeg ik dus niets.

    ‘Je hebt een stijve’, lalde Janeth.

    ‘Nu je het zegt’, antwoordde ik.

    ‘kom hier en neuk me.’ Met haar linkerhand wilde ze haar string opzij trekken zodat ik vrije toegang zou hebben tot haar flamoes, maar die hing dus reeds opzij. En haar hand onder het bloed. ‘Shit, ik begin te menstrueren. Heb jij toevallig maandverband in huis?’

    Maandverband had ik uiteraard niet in huis, wat zou ik ermee aanvangen? Nu zat er dus dankzij haar niet alleen een urinevlek, maar ook nog meerdere bloedvlekken in mijn sofa. Wat zou het volgende keer worden? Snot?

    Maar goed, we dwalen af. Heden zat dus Ellen in het bevlekte zitmeubel. Ik vroeg haar of ze wat wenste te drinken.

    ‘Wat heb je zoal in huis?’ vroeg ze.

    ‘Eigenlijk enkel nog water van de kraan, thee of koffie’, antwoordde ik naar waarheid.

    ‘Wat voor thee is het?’

    Jezus Christus, was het voor de trut nog niet gelijk welke thee het was! ‘Ik heb zwarte thee van het merk Lipton, groene thee van het merk Twinings en vanillethee van het merk Lord Nelson’, antwoordde ik.

    ‘Doe maar een zwarte Lipton’ zei ze, ‘met twee klontjes suiker en een wolkje melk graag.’

    Een wolkje melk. De persoon die deze uitdrukking heeft uitgevonden, mag men voor mijn part aan de hoogste boom knopen. Wolken behoren in de lucht te hangen, niet in koffie, thee of andere melkhoudende dranken. Enfin, ik kookte water met mijn inmiddels nieuw aangeschafte waterkoker en bereidde haar de gevraagde drank. Zelf nam ik een vanillethee van Lord Nelson. Lord Nelson is overigens eveneens een café aan de Wollemarkt in Mechelen waar ik eens na het consumeren van teveel Duvels in een plantenbak heb gekotst, doch dit slechts terzijde. Ik denk trouwens niet dat café Lord Nelson ook maar iets te maken heeft met de gelijknamige thee. Lord Nelson was trouwens een echte piraat, zo één met een lapje voor zijn oog en een haak op de plaats waar bij z’n geboorte nog een hand zat. Horatio Nelson, zoals hij in werkelijkheid noemde, verloor namelijk in 1794 het zicht van zijn rechteroog bij een gevecht te Corsica. Drie jaren later werd zijn rechterhand verbrijzeld door een musketkogel toen hij een Spaanse zilvervloot wilde kapen voor de kust van Tenerife. En desondanks het feit dat hij een zeepiraat was, kotste hij geregeld zijn kajuit onder omdat hij aan zeeziekte leed. Al deze informatie kan je lezen vooraan in de spijskaart van café Lord Nelson.

    Goed, terug naar de sollicitante nu. Het was immers de bedoeling dat Ellen voor me aan de slag ging als escortemeisje, niet als piratenmeisje of iets dergelijks. Desondanks het feit dat ik het gesprek niet had voorbereid, ondervroeg ik haar als was ik een professionele hoerenronselaar. Zo kwam ik te weten dat haar geboortedatum 12 maart 1984 was, wat haar zesentwintig jaren oud maakte, dat zij voordien had gewerkt in een club in Gent (ze had ook wel een Oostvlaams accent), dat ze één meter zesenzestig groot was en vijftig kilo woog, een tatoeage op haar arm had in de vorm van een lief hondje en aan de slag wenste als escorte omdat ze naar eigen zeggen seksverslaafd was. Nadien nam ik nog enige foto’s van haar, teneinde deze later bij advertenties die ik op het internet zou plaatsen te voegen.

    ‘Zo, dat was het dan, ik bel je op van zodra we van start kunnen gaan met de escorteservice’, zei ik op den duur terwijl ik opstond teneinde haar uit te laten.

    ‘Hoezo, dient er niet eerst een praktische test gedaan te worden dan?’

    ‘Praktische test? Hoe bedoel je?’

    ‘Moet je niet eerst een testritje doen? Nagaan of ik wel geschikt ben voor de job?’ Terwijl ze dit zei, begon ze zichzelve uit te kleden.

    ‘Ik… ik geloof je’, stotterde ik, terwijl ik naar haar inmiddels naakte lichaam staarde. De tepels van haar nagenoeg perfectgevormde, mooie borstjes priemden naar voren. Haar heuveltje was kaalgeschoren, ze was de eigenares van een mooi lichaam. ‘En daarbij komt dan nog, dat ik geen testritten doe zonder de bijpassende rubbertjes. Ik bedoel, ik heb geen condooms meer in huis.’

    ‘Is niet erg, hijgde ze opgewonden, ‘dan doen we het toch gewoon zonder? Ik wil alleen niet dat je in m’n poesje of m’n gezicht klaarkomt, spuit het maar over m’n hele lichaam, ja?’

    Enfin, we gingen van hupsakee, in mijn bevlekte sofa. Terwijl we het op z’n hondjes deden, merkte ik echter op dat ze volop in mijn zitmeubel aan het kwijlen was, en nu had ik er genoeg van. Ik zou haar hier en nu straffen voor al het leed dat mijn zetel reeds was aangedaan. Toen ik voelde dat het bijna ging komen, trok ik mijn lid terug uit haar en maakte ‘klaarkomgeluiden’ terwijl ik zonder geluid op haar billen spuwde.

    Toen zij zich vervolgens omdraaide, spoot ik mijn volle lading in haar gezicht.

    ‘Kleed je maar aan, je mag gaan nu’, sprak ik haar toe, ‘en by the way, je mascara is een beetje uitgelopen.’

    16-09-2010 om 14:42 geschreven door Stefan Lambrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een broodje niks

    Die middag bleek er tussen mijn smos hesp enkel hesp te zitten. Geen mayonaise, sla, komkommerschijfjes, hardgekookt ei of plakjes tomaat. Kortom, geen smos. In feite was het dus een broodje hesp. Mijn collega Anne Wally (geen familie van), die wilde dat haar mooie lijntje de moeite waard bleef om naar te kijken en zoals iedere middag een ‘broodje gezond’ had besteld, kwam dan weer verbijsterd tot de conclusie dat tussen haar halve, bruine baguette helemaal niets lag. Uiteraard nam ik de telefoon om de broodjeszaak die dit had geleverd te contacteren, hoe zou je zelf zijn. Vervolgens kreeg ik een hele uitleg waarom de leveringen die dag in het honderd liepen.

    De nacht tevoren was er ingebroken geweest. Vermoedelijk hadden de daders met behulp van een boemkool of knalselder een gat in de muur gemaakt, wat in feite nogal stom was omdat het slot van de deur er één was die zelfs het kleinste kind forceren kon. Maar goed, in de muur was dus nu een flinke bres geslagen. Uit de voorraadkasten en de koeltoog waren allerlei voedingswaren verdwenen. Allicht waren de daders moslims, want in feite hadden ze enkel uit varkensvlees bestaande vleeswaren in de zaak gelaten. En de broodjes, die waren nog niet gebakken.

    De eigenaar had de volgende ochtend in allerijl zijn gat gedicht met beton. Het gat dat in de muur zat, niet zijn gat. Mijn excuses. Vervolgens had hij met zijn gsm (zijn vaste toestel in de zaak was eveneens meegenomen, vandaar) naar Groenteboer Verselder en Zonen gebeld om een spoedbestelling door te geven. Onderweg met de bestelwagen werd de groenteboer tegengehouden door een trio Hongaren die met hun Opel Omega aan de kant stonden vanwege een lekke band. (Tenminste; hij dacht dat het Hongaren waren; ze roken namelijk naar goulash). Toen vader Verselder uit zijn bestelwagen stapte om een kijkje te gaan nemen, behulpzaam als hij was, gingen ze er echter vandoor met zijn bestelwagen vol groenten. Daarna huilde de groenteboer tranen met tuiten; de bestelwagen was namelijk een antieke Renault Dauphine die nog een familie-erfstuk was. Bovendien had men bij het wegscheuren hiermee over de tenen van zijn rechtervoet gereden. En wanneer hij zowel emotionele als fysieke pijn leed, kon de arme Verselder zijn tranen niet meer bedwingen, ook al was hij voor het overige een echte vent. ‘Nooit eet ik nog goulash’, was later die dag het eerste wat hij bij de politie verklaarde.

    Toen ik hem vroeg waarom hij dan zelf niet gaan winkelen was voor de nodige groenten en dergelijke, kreeg ik nieuwe verklaringen. Hij was een Vietnamveteraan en terwijl hij ginds tijdens een geheime missie een inlandse aan verhoren was, werd er plots een granaat gegooid. Enige tellen later vlogen zijn benen door de lucht en dat was niet normaal. Zeker wanneer je meerekende dat hijzelf nog in bed lag (in Vietnam was het de gewoonte dat verhoren al liggend doorgingen, vandaar). Enfin, om een lang verhaal kort te maken, hij kreeg kunstbenen waarmee hij na enige training aardig uit de voeten kon. De avond tevoren had hij echter te dicht bij de verwarming gezeten en waren zijn kunstbenen gesmolten. Vandaar dat hij zelf niet kon gaan winkelen.

    Enigszins onder de indruk van dit verhaal beëindigde ik het telefoongesprek.

    ‘En, brengt hij nieuwe broodjes?’ vroeg Anne Wally.

    ‘Ik weet niet, bel zelf maar terug om het te vragen…’

    ‘Ja zeg, lik m’n reet!’

    ‘Oké’, antwoordde ik, ze had immers een lekker kontje, wat een goed alternatief was voor een broodje met enkel hesp.

    16-09-2010 om 14:40 geschreven door Stefan Lambrechts  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Proficiat!
    Proficiat!

    Uw blog is correct aangemaakt en u kan nu onmiddellijk starten! 

    U kan uw blog bekijken op http://www.bloggen.be/auteur_stefan_lambrechts

    We hebben om te starten ook al een reeks extra's toegevoegd aan uw blog, zodat u dit zelf niet meer hoeft te doen.  Zo is er een archief, gastenboek, zoekfunctie, enz. toegevoegd geworden. U kan ze nu op uw blog zien langs de linker en rechter kant.

    U kan dit zelf helemaal aanpassen.  Surf naar http://www.bloggen.be/ en log vervolgens daar in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Klik vervolgens op 'personaliseer'.  Daar kan u zien welke functies reeds toegevoegd zijn, ze van volgorde wijzigen, aanpassen, ze verwijderen en nog een hele reeks andere mogelijkheden toevoegen.

    Om berichten toe te voegen, doet u dit als volgt.  Surf naar http://www.bloggen.be/  en log vervolgens in met uw gebruikersnaam en wachtwoord.  Druk vervolgens op 'Toevoegen'.  U kan nu de titel en het bericht ingeven.

    Om een bericht te verwijderen, zoals dit bericht (dit bericht hoeft hier niet op te blijven staan), klikt u in plaats van op 'Toevoegen' op 'Wijzigen'.  Vervolgens klikt u op de knop 'Verwijderen' die achter dit bericht staat (achter de titel 'Proficiat!').  Nog even bevestigen dat u dit bericht wenst te verwijderen en het bericht is verwijderd.  U kan dit op dezelfde manier in de toekomst berichten wijzigen of verwijderen.

    Er zijn nog een hele reeks extra mogelijkheden en functionaliteiten die u kan gebruiken voor uw blog. Log in op http://www.bloggen.be/ en geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op.  Klik vervolgens op 'Instellingen'.  Daar kan u een hele reeks zaken aanpassen, extra functies toevoegen, enz.

    WAT IS CONCREET DE BEDOELING??
    De bedoeling is dat u op regelmatige basis een bericht toevoegt op uw blog. U kan hierin zetten wat u zelf wenst.
    - Bijvoorbeeld: u heeft een blog gemaakt voor gedichten. Dan kan u bvb. elke dag een gedicht toevoegen op uw blog. U geeft de titel in van het gedicht en daaronder in het bericht het gedicht zelf. Zo kunnen uw bezoekers dagelijks terugkomen om uw laatste nieuw gedicht te lezen. Indien u meerdere gedichten wenst toe te voegen op eenzelfde dag, voegt u deze toe als afzonderlijke berichten, dus niet in één bericht.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken over de actualiteit. Dan kan u bvb. dagelijks een bericht plaatsen met uw mening over iets uit de actualiteit. Bvb. over een bepaalde ramp, ongeval, uitspraak, voorval,... U geeft bvb. in de titel het onderwerp waarover u het gaat hebben en in het bericht plaatst u uw mening over dat onderwerp. Zo kan u bvb. meedelen dat de media voor de zoveelste keer het fout heeft, of waarom ze nu dat weer in de actualiteit brengen,... Of u kan ook meer diepgaande artikels plaatsen en meer informatie over een bepaald onderwerp opzoeken en dit op uw blog plaatsen. Indien u over meerdere zaken iets wil zeggen op die dag, plaatst u deze als afzonderlijke berichten, zo is dit het meest duidelijk voor uw bezoekers.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken als dagboek. Dagelijks maakt u een bericht aan met wat u er wenst in te plaatsen, zoals u anders in een dagboek zou plaatsen. Dit kan zijn over wat u vandaag hebt gedaan, wat u vandaag heeft gehoord, wat u van plan bent, enz. Maak een titel en typ het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks naar uw blog komen om uw laatste nieuwe bericht te lezen en mee uw dagboek te lezen.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met plaatselijk nieuws. Met uw eigen blog kan u zo zelfs journalist zijn. U kan op uw blog het plaatselijk nieuws vertellen. Telkens u iets nieuw hebt, plaats u een bericht: u geeft een titel op en typt wat u weet over het nieuws. Dit kan zijn over een feest in de buurt, een verkeersongeval in de streek, een nieuwe baan die men gaat aanleggen, een nieuwe regeling, verkiezingen, een staking, een nieuwe winkel, enz. Afhankelijk van het nieuws plaatst u iedere keer een nieuw bericht. Indien u veel nieuws heeft, kan u zo dagelijks vele berichten plaatsen met wat u te weten bent gekomen over uw regio. Zorg ervoor dat u telkens een nieuw bericht ingeeft per onderwerp, en niet zaken samen plaatst. Indien u wat minder nieuws kan bijeen sprokkelen is uiteraard 1 bericht per dag of 2 berichten per week ook goed. Probeer op een regelmatige basis een berichtje te plaatsen, zo komen uw bezoekers telkens terug.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met een reisverslag. U kan een bericht aanmaken per dag van uw reis. Zo kan u in de titel opgeven over welke dag u het gaat hebben, en in het bericht plaatst u dan het verslag van die dag. Zo komen alle berichten onder elkaar te staan, netjes gescheiden per dag. U kan dus op éénzelfde dag meerdere berichten ingeven van uw reisverslag.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met tips op. Dan maakt u telkens u een tip heeft een nieuw bericht aan. In de titel zet u waarover uw tip zal gaan. In het bericht geeft u dan de hele tip in. Probeer zo op regelmatige basis nieuwe tips toe te voegen, zodat bezoekers telkens terug komen naar uw blog. Probeer bvb. 1 keer per dag, of 2 keer per week een nieuwe tip zo toe te voegen. Indien u heel enthousiast bent, kan u natuurlijk ook meerdere tips op een dag ingeven. Let er dan op dat het meest duidelijk is indien u pér tip een nieuw bericht aanmaakt. Zo kan u dus bvb. wel 20 berichten aanmaken op een dag indien u 20 tips heeft voor uw bezoekers.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken dat uw activiteiten weerspiegelt. U bent bvb. actief in een bedrijf, vereniging of organisatie en maakt elke dag wel eens iets mee. Dan kan je al deze belevenissen op uw blog plaatsen. Het komt dan neer op een soort van dagboek. Dan kan u dagelijks, of eventueel meerdere keren per dag, een bericht plaatsen op uw blog om uw belevenissen te vertellen. Geef een titel op dat zeer kort uw belevenis beschrijft en typ daarna alles in wat u maar wenst in het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks of meermaals per dag terugkomen naar uw blog om uw laatste belevenissen te lezen.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken uw hobby. U kan dan op regelmatige basis, bvb. dagelijks, een bericht toevoegen op uw blog over uw hobby. Dit kan gaan dat u vandaag een nieuwe postzegel bij uw verzameling heeft, een nieuwe bierkaart, een grote vis heeft gevangen, enz. Vertel erover en misschien kan je er zelfs een foto bij plaatsen. Zo kunnen anderen die ook dezelfde hobby hebben dagelijks mee lezen. Als u bvb. zeer actief bent in uw hobby, kan u dagelijks uiteraard meerdere berichtjes plaatsen, met bvb. de laatste nieuwtjes. Zo trek je veel bezoekers aan.

    WAT ZIJN DIE "REACTIES"?
    Een bezoeker kan op een bericht van u een reactie plaatsen. Een bezoeker kan dus zelf géén bericht plaatsen op uw blog zelf, wel een reactie. Het verschil is dat de reactie niet komt op de beginpagina, maar enkel bij een bericht hoort. Het is dus zo dat een reactie enkel gaat over een reactie bij een bericht. Indien u bvb. een gedicht heeft geschreven, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze het heel mooi vond. Of bvb. indien u plaatselijk nieuws brengt, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze nog iets meer over de feiten weet (bvb. exacte uur van het ongeval, het juiste locatie van het evenement,...). Of bvb. indien uw blog een dagboek is, kan men reageren op het bericht van die dag, zo kan men meeleven met u, u een vraag stellen, enz. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.

    WAT IS DE "WAARDERING"?
    Een bezoeker kan een bepaald bericht een waardering geven. Dit is om aan te geven of men dit bericht goed vindt of niet. Het kan bvb. gaan over een bericht, hoe goed men dat vond. Het kan ook gaan over een ander bericht, bvb. een tip, die men wel of niet bruikbaar vond. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.


    Het Bloggen.be-team wenst u veel succes met uw gloednieuwe blog!

    Met vriendelijke groeten,
    Bloggen.be-team

    16-09-2010 om 14:32 geschreven door  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - ( Stemmen)


    Archief per week
  • 13/09-19/09 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Over mijzelf
    Ik ben Stefan Lambrechts
    Ik ben een man en woon in Antwerpen (Vlaanderen) en mijn beroep is .
    Ik ben geboren op 12/07/1977 en ben nu dus 46 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Lezen, schrijven, biljarten,.


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs