Direct naar artikelinhoud
AchtergrondBergbeklimmen

In de rij voor de Mount Everest: niet meer zo ‘alleen’ op het dak van de wereld

De foto van de Nepalese klimmer Nirmal Purja die de topdrukte op de Mount Everest op woensdag 22 mei toont.Beeld AFP

Wat bezielt mensen om in de file te gaan staan om de top van de Mount Everest te bereiken? Nederlandse ervaringsdeskundigen doen verslag. 'Geen bergtop is mij een vingerkootje waard.’

Vrijdagochtend half 7 kreeg Jacquelien Daems eindelijk het verlossende telefoontje: haar man Sander Daems (48) uit Bussum was veilig teruggekeerd in het advanced base camp op 6.492 meter hoogte. Bijna 36 uur eerder, om 4 uur ’s nachts, had hij de top van de Mount Everest bereikt. ‘Tijdens het telefoongesprek vloeiden er dikke tranen’, zegt Daems, die het woord voert nu haar man zelf nog niet goed bereikbaar is.

Ze had gehoopt dat hij haar zou bellen vanaf de top, waar zich een satelliettelefoon bevindt. ‘Maar hij vertelde dat de omstandigheden zo gevaarlijk waren, dat het toen niet in hem opkwam om het thuisfront te informeren.’

Die gevaarlijke omstandigheden laten zich samenvatten in de tamelijk bizarre foto die de Nepalese klimmer Nirmal Purja donderdag naar buiten bracht: te zien is hoe stevig ingepakte klimmers in de ‘zone des doods’ wachten op hun beurt om de absolute top van 8.848 meter te bereiken. Nooit eerder was het zó druk. Met wachttijden van drie uur, in een temperatuur van min 20 graden, ontstond een levensbedreigende situatie. Zoals Purja omschreef: als het weer was omgeslagen, dan had dat tot een ramp geleid.

Sander Daems tijdens zijn beklimming van de Mount Everest.Beeld Sander Daems

In de topdrukte bevonden zich voor zover bekend vijf Nederlanders. Manueel therapeut Sander Daems en technologiestrateeg Wilco Dekker zaten samen met nog een Nederlander (die anoniem wil blijven), in het expeditieteam van de ervaren klimmer Arnold Coster – die vier keer op de top heeft gestaan. Zij beklommen de berg vanaf de noordzijde, die in Tibet begint. Deze technisch zwaardere route is met 144 door China vrijgegeven vergunningen een stuk rustiger dan de weg die de Hoofddorpse Daphne de Jong, werkzaam voor Google, aflegde. Zij kwam via de populairdere zuidzijde, waarvoor de Nepalese regering dit jaar een record van bijna vierhonderd vergunningen verstrekte.

Klimmers van beide kanten komen op de top samen. Dat gebeurde deze week, toen de wind plotseling ging liggen, op grote schaal. Het was waarschijnlijk de laatste kans van het seizoen om ‘het dak van de wereld’ te bereiken. En als je hier tussen de 15 duizend en 60 duizend euro voor hebt betaald, dan zul je het niet nalaten die kans te grijpen.

In haar blog beschrijft Daphne de Jong dat ze zich bij de afdaling opeens erg slecht voelde. ‘Ik begon vocht op te hoesten, kreeg hoofdpijn, voelde me alsof ik elk moment flauw kon vallen. Ik raakte mijn balans kwijt, was kortademig en kon amper op mijn benen staan.’

Ze passeerde twee dode lichamen. Ook zag ze dat mensen niet in staat waren antwoord te geven op de vraag ‘of het wel goed ging’. ‘Ik maakte me zorgen omdat ik zelf ook nauwelijks kon praten’, schrijft De Jong.

Absolute stilte

‘Werkelijk niet te geloven’, reageert René de Bos na het zien van de foto die de topdrukte op de berg toont. Zelf stond hij op 7 oktober 1990, als eerste Nederlander, in absolute stilte op diezelfde plek. Als bergbeklimmer met een fascinatie voor de sport is zijn motto: ‘Geen bergtop is mij een vingerkootje waard’. Dat houdt in dat je direct moet omkeren zodra er slecht weer op komst is. ‘Maar dat kan niet als daar tweehonderd man staan.’

De bergtop van de Mount Everest zoals René de Bos die in 1990 aantrof.Beeld René de Bos

Volgens De Bos is de klim van de Mount Everest de afgelopen jaren uitgegroeid van zeldzame route voor liefhebbers, tot berg voor klimmers die er ‘een bucket-dingetje’ van hebben gemaakt. ‘Die willen dan per se de Seven Summits (de hoogste bergen van elk continent, red.) afleggen. De route wordt volledig verzorgd door sjerpa’s, berggidsen, die daar zelfs de touwen aanleggen. Dan denk ik: wat is het nut van zo’n beklimming nog? Ik zou dan niet het idee hebben dat ik iets bijzonders heb gedaan.’

Met weemoed denkt hij terug aan de tijd dat hij zelf omhoogging. Hij betaalde toentertijd 30 duizend gulden. De enige luxe die hij in het basiskamp aantrof, was de fles Pastis (een sterk anijsaperitief) die de Franse expeditieleden aan het eind van de middag lieten rondgaan.

‘Tegenwoordig zijn de basiskampen van alle gemakken voorzien’, zegt De Bos. ‘Er zijn loungehoeken ingericht met zachte muziek, waar dvd’s gekeken kunnen worden. Je kunt nespresso krijgen, er zijn straalkachels voor de warmte en wc-boxen zodat niet iedereen in het water zit te jeweetwellen.’

De Nederlandse klimmer Sander Daems strandde met zijn team vanwege een oprukkende cycloon uit India een maand lang in het basiskamp aan de noordzijde. Het was een zware tijd, weet zijn vrouw Jacquelien, die geregeld contact met hem had. ‘Buiten waaide het hard, het zicht was slecht. Sommige klimmers hadden hoofdpijn en het gevoel dat hun keel werd afgeknepen. Ik heb mijn man wel eens huilend aan de telefoon gehad. Dan zei hij te visualiseren dat hij weer op Schiphol was om zijn gezin te zien.’ Ze hebben twee kinderen van 8 en 11 jaar.

Dat hij de top ondanks de barre omstandigheden heeft gehaald, maakt haar trots. ‘Hij is er met een paar bloedblaren vanaf gekomen’, lacht ze. ‘En hij is ongeveer tien kilo aan gewicht verloren.’ Ze hoopt haar man over twee weken weer in haar armen te sluiten. ‘Dat wordt een hele speciale dag. Hij heeft al aangegeven geen behoefte te hebben aan familie en vrienden. Hij wil gewoon even met het eigen gezin zijn en bijkomen. Zo’n berg doet veel met je.’

Sander Daems met twee Amerikanen die voor Nation Geographic Channel een nieuwe route aan het klimmen zijn aan de noordzijde.Beeld Sander Daems