Direct naar artikelinhoud
InterviewDe Vragen van Proust

Maaike Cafmeyer: ‘Een vrouw is zoals de natuur. Je komt tot volle bloei en dan ineens begin je te verwelken’

Maaike Cafmeyer: ‘Soms kijk ik naar de wereld en denk ik: fuck, wat moet ik nog allemaal meemaken?’Beeld Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Vijfentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: actrice Maaike Cafmeyer (46). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

en

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ik voel mij 35 en 85 tegelijk. Ik heb nog altijd de drive en drang van iemand van 35. Maar soms kijk ik naar de wereld en denk ik: fuck, wat moet ik nog allemaal meemaken? Ik vind het toch wel heftige tijden waarin we leven en heb niet altijd zin om de strijd nog aan te gaan. Ik heb ook vaak het gevoel dat de dood in mijn nek hijgt, want morgen kan het gedaan zijn.

“Veertig worden vond ik moeilijk. Ik ga niet beweren dat ik een midlifecrisis had, maar het heeft toch niet veel gescheeld. Ik was pas moeder en zag plots de eindigheid van het leven opdoemen. Als ouder ben ik veel kwetsbaarder geworden, veel meer bang voor verlies.”

BIO 

* geboren op 27 maart 1973 in Torhout * volgde Dramatische Kunsten aan het Gentse Conservatorium * sloot zich aan bij NTGent en Ernst/Serieus. Doorbraak met rol in Wachten op Godot * werd bekend op tv dankzij o.a. Het geslacht De Pauw en Aspe * speelde mee in Loft van Erik Van Looy * geregeld te zien in tv-programma’s (En daarmee basta, Twee tot de zesde macht, De neus van Pinokkio) en musicals (Domino, 14-18). Wordt vaak gevraagd als stemacteur in animatiefilms * woont samen met cellist Frans Grapperhaus, met wie ze twee dochters heeft

2. Wat vindt u een belangrijke eigenschap van uzelf?

“Ik kan goed luisteren en ben oprecht geïnteresseerd. Ik ben ook heel nieuwsgierig. (richt zich tot interviewer Fernand) Ik zou bijvoorbeeld willen weten waar jij precies woonde in de wijk De Goede Herder in Torhout. Wie je ouders zijn en waarom jij doet wat je doet. We kunnen misschien de rollen eens omdraaien.” (lacht)

3. Wat is uw zwakte?

“Als het niet goed met me gaat, kan ik daar moeilijk over praten met vrienden. Ik kruip in mijn schulp. Ik neem de telefoon niet meer op. Krik krak, mijn deur gaat toe. Mijn beste vriendin weet dat, dan stuurt ze me een sms’je: ‘druk of alleen?’ (lacht)

“Ik zie wel een psychologe. Eén keer in de maand. Want zeker in mijn vak is het belangrijk om te praten. Wat geestelijke kuising af en toe is nodig.”

4. Is het leven voor u een cadeau?

“Ja en neen hè. Dat is altijd een slingerbeweging bij mij. Ik kan heel blij zijn dat ik leef en ik kan bij momenten echt doordrongen zijn van twijfel.

“Als kind al leefde ik heel erg in pieken en dalen, maar ik kon dat niet uiten. Ik was heel bang en verlegen omdat ik dacht dat ik niet normaal was. Later heb ik ingezien dat veel mensen in de onmogelijkheid verkeren om te praten.

“Die twijfel zit nog altijd als een soort kriebelbeest in mijn hersenen te wroeten en te krioelen. Maar ik heb een uitlaatklep gevonden: toneelspelen. Alles wat ik zelf niet durf te zeggen, kan ik daarin gebruiken.”

5.Wat is uw passie?

“Mijn beroep is mijn passie. Mij inleven in een rol. Wat een voedsel, acteren!

“Ik heb nu gespeeld in De twaalf, een serie die normaal gezien volgend jaar op tv komt. Daarin heb ik eens het water kunnen bezwemmen van het diepe drama, en dat lag mij wel. Eens weg van de humor. Ik heb altijd geweigerd om me bij labels neer te leggen.”

6. Welke kleine alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Uitspraken van mijn kinderen. Ik schrijf die neer in mijn agenda. Ik zal er eens eentje voorlezen. Mijn ene dochtertje is zeer gevoelig en heeft niet altijd het woord om te zeggen wat er in haar omgaat en mijn andere is heel ontvankelijk en rationeel tezelfdertijd. Op een dag zaten we in de auto en de ene zei: ‘Zo is het leven: dingen gaan kapot, mensen gaan dood, bomen vallen om, blaadjes vallen af’. (lacht) Okéééé. En mijn andere dochter zei daarop: ‘Blaadjes vallen af omdat de boom zijn sap spaart voor het volgende jaar hè, Bess.’ Twee verschillende zienswijzen, maar voor allebei valt iets te zeggen. Hoe mooi toch! En de ene die de andere probeert te troosten met een logische uitleg. Het kan me heel gelukkig maken om te zien hoe ze elk op hun manier het leven proberen te interpreteren.”

7. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“In 1984 kreeg mijn opa de Gouden Feniks, zowat de cultuurprijs van het Houtland, voor zijn verdiensten in het amateurtheater. Hij had heel veel mensen de liefde voor toneel bijgebracht. Ik herinner me nog de uitreiking, elf jaar was ik. Ik zie me nog zitten met een glaasje limonade op de eerste rij in het stadhuis van Torhout.

“Vorig jaar kreeg ik zelf de Gouden Feniks. Mijn kinderen zaten met een glaasje limonade op de eerste rij. Mijn vader, mijn man en mijn beste vriendin hadden een tekst geschreven voor mij; de neef van mijn vader had muziek gecomponeerd; mijn moeder zat op de eerste rij; er waren oude vriendinnen uit het humaniora – mensen uit Torhout die ik al twintig, dertig jaar niet meer had gezien. Toen moest ik huilen. Mijn grootvader was al lang dood en zijn vogel al lang gaan vliegen, maar de cirkel was rond. De feniks was uit zijn as herrezen. Het familieverhaal ging verder. Alles kwam samen. En niet noodzakelijkerwijs met een Oscar. Nee, alles kwam dáár samen, op die plek. Je kunt toch niet helemaal uit je grond loskomen, ook al probeer je dat.”

8. Wat is uw grootste angst?

“Ik werk vaak in groep. En wat maakt een groep goed? Dat je samen tot een consensus kunt komen zonder dat je de anderen een voor een moet doodkloppen. Je moet niet constant gelijk willen hebben. Wat mij angstig maakt, is dat er nu een mentaliteit heerst van: ‘het is te nemen of te laten, fuck you.’ Ik vind het superinteressant om te discussiëren met mensen die hard van mening verschillen. Die gaten in mijn denkpatroon blootleggen. Discussiëren en argumenteren is de enige manier om goed samen te leven. Maar wat zie je nu? Degene met de dikste, vetste toeter blaast iedereen omver.

“Het is makkelijk om op sociale media te zeggen: ‘vuile kut, gij stinkt.’ Ik vind dat geen grapje meer. En omdat humor mijn vak is, ben ik af en toe helemaal ondersteboven van wat ik allemaal zie verschijnen. Je ziet meer en meer dat er een bepaalde grens overschreden wordt. De grens van medemenselijkheid. De volgende stap is een banalisering van de feiten. Mensen halen hun schouders op. Het doet hen niets meer. De geschiedenis heeft ons al een paar keer getoond waartoe dat kan leiden.”

Maaike Cafmeyer: ‘Een vrouw is zoals de natuur. Ineens begin je te verwelken en denk je: bon, ik zou beter de kerstboom nog wat versieren.’Beeld Stefaan Temmerman

9. Bent u ooit door het lint gegaan?

“Overlaatst ben ik eens uit mijn sloffen geschoten tegen een chauffeur. Ik wist niet dat ik dat in mij had. Joengen! Die kwam aangereden aan 80 terwijl je daar 30 mag! Witheet werd ik! Ik daar naartoe: ‘Wat is ’t, jong, gaat het een beetje?’ (met vreemd accent) ‘O mevrouw is boos.’ ‘Ja mevrouw is boos! Met hoeveel zijde gij thuis?’ ‘Met vijf.’ Ik: ‘Misschien zij je morgen nog met vier hé, als je zo voortdoet. Aje drugs pakt en heel den bazaar moe je nie in jen otto stappen hè!

“Achteraf begon ik te twijfelen: was ik niet te cru geweest? Bè nink! Helegans nie, lulbehanger! Die moet ier azo nie rien mè zennen otto! Vlak bij een school! En toen begon hij zo tergend traag te rijden. ‘Traag genoeg zo, mevrouw?’ Wat moest ik nu doen? Met mijn grote muil. Ik heb mijn gsm gepakt en ben hem ostentatief beginnen filmen. Achteraf zag ik dat alleen zijn wielen erop stonden. Typisch voor mij hè. (lacht) Van de pure schrik.”

10. Waar hebt u spijt van?

“Spijt heb ik niet, maar toch vind ik het soms jammer dat ik niet altijd bij machte ben geweest om op het moment te zeggen wat ik voelde. Ik was een pleaser. Dan kies je vaker voor de lieve vrede dan voor je eigen waarheid. Maar goed, ik ben nu ouder en al doende leert men. Of zoals mijn meme zei: ‘ak ak ak, ad m’n tante kloten gehad, was ‘t m’n noenkel.’ (lacht) Het leven gaat zoals het gaat en pak het zoals het is.”

11. Hoe was de band met uw ouders?

“Mijn vader was tuinaanlegger, we woonden midden in het groen. Er was altijd heel veel muziek bij ons thuis. We zetten de boxen buiten, er werd gedanst in de tuin. Mijn ouders hadden een heel open geest. Mijn vader was een fanatieke hippie, later werd hij fanatiek gelovig. Van de ene dag op de andere zaten we om 7.30 uur in de kerk.

“Mijn vader had een kunstenaarsziel en nam ons vaak mee naar musea. Op reis gingen we ’s ochtends zwemmen in een riviertje, maar in de namiddag was het tijd voor Toulouse-Lautrec. (imiteert vader) ‘We gan ton e ki gan kiekn, wat heeft die vint ollemole gemakt, wuk et ie ollemole geskilderd?’ Hij vertelde dan over Toulouse-Lautrec, die maar 1 meter 40 was en met een wandelstok liep, waar toch wel een en ander in stak. Mijn vader legde uit wat opium was en leerde ons de french cancan dansen net zoals de danseressen op Lautrecs schilderijen. Niets was hem te raar. Wat voor ons soms ook moeilijk was. Dan zeiden we: argh papa, alsjeblieft, neen hé. (lacht)

“We hebben ook veel bagarre gehad, maar dat is eigen aan mensen die hun plek opeisen in het leven, denk ik. Belangrijk voor mij is dat mijn ouders mij hebben geleerd dat je je geluk zelf moet maken, dat je niet moet leunen op iemand anders, dat je zelf verantwoordelijk bent voor wat je doet. Ik vind dat ik hen wel schatplichtig ben.”

12. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Ik ben daar wel ontvankelijk voor.

“Mijn grootmoeder aan vaderszijde was superkatholiek. Op zondag gingen we met haar naar de Latijnse mis in Zevenkerken. Met haar Daftje, wij achterin. We verstonden daar eigenlijk geen reet van, maar zij werd daar rustig van en wij kregen een pannenkoek, dus dat was een win-winsituatie.

“Mijn grootmoeder aan moederszijde daarentegen moest niets van de kerk weten maar had wel water van Lourdes in huis en vertelde allerlei verhalen over Bernadette Soubirous. En ik had altijd zoiets van: waarom komt Maria niet eens bij mij? Waarom altijd bij een ander? Dan ging mijn miserie voor altijd opgelost zijn.

“Later, toen we met mijn vader naar Međugorje in Joegoslavië reden om te gaan kijken waar Maria verschenen was, kreeg ik enorm tegenstrijdige gevoelens. Hoe kon je nu streven naar verlossing en er tegelijk zo’n kermis van maken, met al die hamburgertentjes en standjes met beeldjes en paternosters?

“Het theatrale, de magie van religie heeft mij altijd aangesproken, maar toen ik godsdienst begon te studeren, ben ik van mijn geloof gevallen. Mijn fundamenten brokkelden af. De rede ontnam mij de bereidwilligheid om nog te geloven. Maar als je niet meer gelooft, word je overgeleverd aan je verstand en aan de twijfel. Dat maakt het leven ingewikkelder. Geloof is vaak een staat van zijn. Ongeloof is werken.”

13. Welk kunstwerk heeft u gevormd?

“Ik denk dat ik mede door mijn papa enorm veel van fotografie ben gaan houden. Op het moment dat je de foto maakt, na sluitertijd, is het verhaal van jou en krijgt het een heel eigen leven. Als fotograaf leg je een moment vast waarmee de kijker aan de slag kan. Het oog van de fotograaf boeit mij. Wellicht komt dat voort uit mijn honger naar verhalen.

“Onlangs heb ik enorm genoten van die reportage over de Amerikaanse fotografe Vivian Maier. Een allenige nanny die met haar kindjes en een fototoestel ronddwaalde door het Chicago en New York van de jaren 50 tot 70. Pas na haar dood vonden ze dozen vol negatieven, die ze zelf nooit ontwikkeld had. Ze bleek een uitermate begiftigde fotografe die een uniek tijdsdocument had nagelaten. Prachtig, vind ik dat.”

14. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Wel, sinds de geboorte van mijn kinderen heb ik een krak gehad. Fysiek, bedoel ik. Tijdens mijn zwangerschap had ik last van bekkenbodeminstabiliteit, de helft van mijn lichaam was daardoor verlamd. Ik doe buikspieroefeningen, maar de pijn is nooit meer volledig weggegaan. Je voelt dat je lichaam verandert, je hebt daar geen pak op. Een vrouw is zoals de natuur. Je komt tot volle bloei en dan ineens begin je te verwelken en denk je: bon, ik zou beter de kerstboom nog wat versieren. (lacht)

“Voorlopig kan ik er de humor nog van inzien, maar soms denk ik wel: pfff, het is niet fair hè. Vrouwen moeten veel afgeven. Mensen zien ook graag mooie vrouwen op het scherm. Als ik rollen kan blijven spelen die bij mijn leeftijd passen, oké, maar soms denk ik: gastjes, nee, ik ga dat niet doen, daar ben ik echt te oud voor.

Maaike Cafmeyer: ‘Aan alle burgemeesters: creëer een fietsvriendelijke stad. Ban de vrachtwagens! Geef onze kinderen de mogelijkheid om de wereld te verkennen. Laat ze leven!’Beeld Stefaan Temmerman

“Op mijn achttiende maakte ik mij al zorgen over mijn uiterlijk. Nu denk ik: ma scheetje, waarom? Het is eigenlijk pas wanneer de wet van de zwaartekracht begint te werken, dat je denkt: ah, nu snap ik het, dat is wat ze bedoelen met ouder worden. Aan mijn kinderen zeg ik altijd: ‘ge moet graag gezien worden om wat ge te vertellen hebt’. Want een kind is rap geschoten, hè. Wat dat betekent? (lacht) Wel ja, een kind is rap gemaakt, hè. Je kunt er zelf niets aan doen hoe je eruitziet. Ik ben ervan overtuigd dat als je iets te vertellen hebt, dat je overleeft.”

15. Wat vindt u erotisch?

“Erotiek heeft voor mij te maken met het verhaal dat je errond verzint of met verlangen. Erotiek heeft niets te maken met blote seks.”

16. Wat is uw goorste fantasie?

“Ik heb dat niet meer. Op toneel ben ik van niets bang, maar voor mezelf... Allee. Ik was onlangs in Sluis en kwam langs zo’n pornowinkel, waar een bak stond met porno in afslag. ‘Seks met kak’, ‘Seks met mijn grootmoeder’. Ja, dan schiet ik in de lach, hè. Sorry. Allee. En dan nog en passant ‘Seks met een paardenlul’. En dan zag ik een foto van een vrouw met heel haar arm in de kont van een paard.

“Ik moet ook altijd direct denken aan die reportage van Jambers, met die vent die een hele bak water drinkt, zijn matras in plastic wikkelt, een hoer belt en zegt: ‘Legt u maar, ik ga op u pissen.’ Dan denk ik: moa how zeg! (lacht)

“Ik zal me niet rap meer verliezen in gore seksuele fantasieën. Ik ben al heel blij met geborgenheid, tederheid, warmte en vertrouwen.” (lacht)

17. Welk dier zou u willen zijn?

“Een dolfijn. Ja, omdat hij zo mooi door het water klieft, toch een beetje verstand heeft (lacht) en kan liefhebben.”

18. Hoe definieert u liefde?

“In de diepste krochten van je ziel laten kijken en daar absoluut niet voor afgestraft worden. En omgekeerd, de ander aanvaarden zonder te veroordelen.

“Mijn man heeft mij geleerd: lelijk mag ook, het moet niet allemaal mooi en goed zijn. Je mag ook je twijfels en diepste angsten tonen. Voor mij was dat een openbaring. Voordien wilde ik altijd het beste van mezelf laten zien.”

19. Bent u een goede vriend?

“Ik vind het leuk om te luisteren naar mijn vrienden. Ik voel dat zij graag met mij komen praten of de dingen op een rijtje komen zetten. Maar ik ben ook een afwezige vriend. Niet veel thuis. Dat steekt wel.”

20. Hoe zou u willen sterven?

“Klassiek, in een bed met wat mooie muziek in een kamer vol bloemen. Nog een keer goed lachen. Tegen de mensen kunnen zeggen: ‘god jong, komaan, we gaan feesten’. Want iemand moeten afgeven is zo heftig, zeker als je daar niet klaar voor bent. Daarom zeg ik altijd tegen mijn kinderen dat ik ze graag zie, zelfs als we ruzie hebben. Ze moeten weten dat dat de fond is, mocht er iets gebeuren. Ik zou heel graag hebben dat ze feestvieren, dat er muziek is, dat er gedanst wordt, dat we afscheid kunnen nemen.

“Wat ik zou wensen als laatste avondmaal? Lekker Italiaans eten.”

21. Wat is voor u de hel op aarde?

“Ik heb mensen zó verdrietig gezien dat het mijn leven heeft veranderd. Een vriendin van ons is haar zoontje verloren. Mijn man was toevallig bij haar toen de politie haar op de hoogte bracht van wat er was gebeurd. Haar kindje was onder een vrachtwagen terechtgekomen. Dat is de hel op aarde. Dat hoort niet. Kinderen horen niet eerst te gaan.”

22. Hebt u zichzelf ooit betrapt op racistische gevoelens?

“Neen. Ik heb nooit gedacht: ik haat jou voor wie je bent. Wat ik wel heb: ik ga ’s avonds niet moedwillig alleen door een exotische buurt lopen. Dat heeft niets met racisme te maken, maar alles met gezond verstand, denk ik. Toen ik een mooi jong meisje was, heb ik lang in de Brugse Poort gewoond. Ik passeerde eens voorbij de bushalte. Er stonden twee Marokkaanse jongens. ‘O, hete doos’, riepen ze. Ik zei: ‘Jongens, rustig!’ En zij: ‘Gij hoer!’ En ik: ‘Amai, dat slaat rap om, hè.’ Toen heb ik beslist om altijd een jas en een sjaal mee te nemen om ‘s avonds naar huis te fietsen. In zulke situaties heb ik absoluut niet de behoefte om me te profileren als vrijgevochten vrouw. Maar de campagne ‘Wat als vrouwen mannen nafluiten?’, vind ik dan weer geniaal. Dat vind ik een intelligente manier om seksisme aan te kaarten.”

23. Wat betekent geld?

“De mogelijkheid om te kunnen doen wat je doet. Het maakt je geluk niet uit, maar het helpt wel. Actrices in Vlaanderen zouden wel wat beter betaald mogen worden. Als je dat vergelijkt wereldwijd...”

24. Wat is uw vreselijkste vakantieherinnering?

“Een camping met animatie. Met mijn ouders zwierven we rond met de tent, we klopten altijd wel ergens op een boerderij aan, maar soms lukte dat niet en moesten we overnachten op een camping met drie sterren. (met Hollands accent) ‘Luitjes, vanavond is het Nederlandse avond, komen jullie lekker mee eten?’ En dan ’s ochtends in het zwembad groepsgymnastiek: ‘links, rechts, links, rechts’. Vreselijk!”

25. Wie zou u hier uw gedacht willen zeggen?

“Aan alle burgemeesters. Creëer een fietsvriendelijke stad. Ban de vrachtwagens! Geef onze kinderen de mogelijkheid om op een stalen ros de wereld te verkennen. Laat ze leven! Blijkt dat ons gelukscoëfficiënt heel erg afhangt van fietsen. Hoe meer je als kind hebt kunnen fietsen, hoe meer je hebt kunnen proeven van de vrijheid in de natuur, hoe beter voor je hoofd en voor je ontwikkeling.”