Direct naar artikelinhoud
InterviewZin van het leven

‘Luister naar je innerlijke stem’

Monique Maarsen: ‘Jarenlang heb ik niet over mijn ziekte willen praten. Maar toen ik de moed vond door die angst heen te gaan, kwam ik in een nieuw soort ruimte.’Beeld Foto Jitske Schols

De 50-jarige Monique Maarsen is topvrouw in de mannenwereld van het vastgoed. Ze geeft leiding aan het familiebedrijf Maarsen Groep, dat met name in Amsterdamse en Rotterdamse kantoorpanden investeert. Het Amstelveense bedrijf werd in 1946 door haar grootvader opgezet en door haar vader uitgebouwd. In 1998 nam zij de leiding over, na aanvankelijk haar eigen pad te hebben gekozen bij multinationals als Shell en Nestlé. Naast haar vastgoedprojecten heeft ze commissariaten en is ze voorzitter van de raad van toezicht van Kika (‘Kinderen kankervrij’). Die laatste functie vloeit voort uit ervaringen in haar eigen jeugd.

Als meisje van 12 kreeg ze het zwaar te verduren. Terwijl haar lievelings-oma in Duitsland op sterven lag, kreeg zij, brugklasser van het Amsterdams Vossius Gymnasium, te horen dat ze de ziekte van Hodgkin had. Ze overleefde de zware behandelingen, stortte zich op een studie bedrijfskunde in Groningen en een carrière in het bedrijfsleven. Maar de ziekte bleef haar achtervolgen: op haar 19de, haar 22ste en haar 43ste kreeg zij opnieuw Hodgkin. Op haar 26ste raakte ze geobsedeerd door de gedachte dat de ziekte nogmaals zou toeslaan en belandde ze in een mentale crisis. Met hulp van een psycholoog wist ze overeind te krabbelen. Enkele jaren later ontmoette ze bij Venezolaanse watervallen haar Cubaanse man. Van haar artsen had ze begrepen dat ze niet zwanger kon worden. Maar tegen alle medische verwachtingen in lukte dat toch – ze is moeder van drie kinderen, inmiddels tieners.

Wat is de zin van ons leven?

‘‘De zin van je leven schrijf je zelf”, is een citaat van Loesje. Dat bevat voor mij een kern van grote waarheid: de zin is het ­leven zelf en het is aan jou er iets van te maken. Voor mij is het vooral de kunst te leren omgaan met de spanning tussen groep en individu. De groep staat dan voor: erbij horen, verbinding met anderen, samen optrekken, voor elkaar zorgen. Terwijl het individu staat voor: je ontplooiing, je eigen verantwoordelijkheid, maar ook voor egoïsme, jezelf op de eerste plaats zetten. Die ‘ik’ is uiteindelijk eenzaam. Wat die twee, groep en individu, verbindt, is empathie. Die kun je voor anderen opbrengen, maar die moet je ook voor jezelf leren voelen. Dat laatste is misschien wel mijn grootste zoektocht.’

U kreeg op uw 12de te horen dat u de ziekte van Hodgkin had. Wat gebeurde er toen?

‘Ik herinner me dat de dokter mij heel ­serieus nam. Mijn ouders zaten er wel bij, maar hij richtte zich helemaal tot mij. Ik besefte heel sterk: ‘Dit gaat om mijn leven, ik moet dit zelf doen.’ Het was existentieel. Ik kon het wel aan, vond ik toen, want ik was een verstandig meisje en opgevoed met het idee van ­eigen verantwoordelijkheid. Maar het was natuurlijk ook eng.

Van de dokter mocht ik niets over Hodgkin lezen. Dan zou ik alleen maar dingen tegenkomen die me angstig maakten en die niet op mij van toepassing waren. Als ik vragen had, moest ik die aan hem stellen. Hij vertelde niet dat Hodgkin een vorm van kanker was en mijn ouders deden dat evenmin. Goed bedoeld natuurlijk, ze wilden me beschermen, maar ik ben daar later heel boos over geweest. Van een ander meisje op de afdeling waar ik lag, hoorde ik dat Hodgkin ook kanker was. Ik was verbijsterd. Dat maakte me in het vervolg heel onzeker en argwanend. Ik vertrouwde niet meer of mensen wel de waarheid spraken.’

Speelde dat ook toen u het later ­terugkreeg?

‘Ja. Toen ik in Groningen studeerde, voelde ik op een bepaald moment dat het niet goed zat. Mijn huisarts kwam met geruststellende woorden, maar ik had argwaan. Ik heb toen mijn intuïtie gevolgd en ben naar het AMC gegaan. Daar bleek dat het inderdaad weer mis was. Ook de beide keren erna voelde ik de ziekte eerst zelf en kreeg ik later de ­bevestiging van artsen. Het heeft me geleerd dat je moet leren luisteren naar je innerlijke stem, hoe zwak die ook klinkt. Neem de signalen die je van jezelf krijgt altijd serieus.’

Op uw 26ste, toen u niet meer ziek was, belandde u in een crisis. Waardoor kwam dat?

‘Voor Nestlé reisde ik destijds de wereld rond. Dat was mooi, maar ik was ook eenzaam, ik verbleef veel alleen op hotelkamers. Ik raakte geobsedeerd door de angst dat de ziekte weer terug zou keren. Voortdurend bleef ik aan mijn klieren voelen – twee, drie keer per uur, telkens moest ik ervoor naar de wc. Nou, als je je klieren maar vaak genoeg betast, gaan ze vanzelf zwellen. Bovendien kreeg ik na een fertiliteitsonderzoek te horen dat mijn hormonen op een niveau zaten alsof ik al in de overgang zat. Ik zou geen kinderen kunnen krijgen. In die tijd verbrak ik het contact met de buitenwereld. Zelfs mijn vriendinnen konden mij niet meer bereiken. Het was een heel donkere periode waarin ik me schaamde voor mezelf.’

Waar kwam die schaamte vandaan?

‘Ik wilde vooral geen klager zijn, niet zeuren. Ik zat in die corporate wereld van snelle carrières: iedereen was tough en gezond, je moest perfect zijn. Het was bepaald geen wereld waarin je over je gevoelens sprak, laat staan over kwetsbaarheden. In ons ondernemersgezin had daar ook maar weinig ruimte voor bestaan. Ik leidde een schizofreen leven. Ik schaamde me voor mijn lichaam dat me zo in de steek had gelaten en tegelijkertijd wilde ik perfect zijn. Want als je dat niet bent, ben je niet succesvol. Dat is echt iets van onze geïndividualiseerde maatschappij. Als je geen succes van je ­leven maakt, ben je een loser. Als je kanker hebt, ben je ook een loser. Dat is zo verdrietig: niet beter worden en voor een verliezer worden versleten, alsof je niet hard genoeg hebt gevochten. Maar zo zit de maatschappij deels in elkaar, het is survival of the fittest.’

Hoe bent u uit die zwarte periode gekomen?

‘Ik leerde heel geleidelijk erover te praten. Ik deed een beroep op een psycholoog, iets wat in mijn familie absoluut niet gebruikelijk was. Zij heeft me geleerd nuchter naar mijn angsten te kijken. Ga eens vaststellen wat het ergste is wat je kan overkomen, raadde ze me aan. Dat klinkt gemakkelijk, maar het kostte me enorme moeite. Zij hielp me ook weer in contact te komen met anderen. Ik leerde minder hard over mezelf te oordelen, compassie voor mezelf op te brengen. Dat is nog altijd mijn grootste uitdaging.’

Wat heeft de ziekte u gebracht?

‘Heel veel. Ik heb pijn leren koesteren, omdat die me veel verbinding heeft gebracht. Jarenlang heb ik niet over mijn ziekte willen praten. Maar toen ik de moed vond door die angst heen te gaan, kwam ik in een nieuw soort ruimte. Dat klinkt misschien wat spiritueel, maar dat ben ik ook wel. Je kunt jezelf heel lang voor de gek houden, maar uiteindelijk moet je door allerlei lagen van eerlijkheid heen en naar jezelf luisteren. Dan kun je weer een heel persoon worden. Toen me dat lukte, heb ik daar ongelooflijk veel voor teruggekregen. Mensen gingen fantastische verhalen met mij ­delen. Ik ben daar nog steeds verbaasd over.

‘Dankzij de ziekte ben ik op paden ­terechtgekomen die ik anders nooit zou hebben bewandeld. Ik kwam terecht bij Kika, dat kinderen met kanker een eigen gezicht geeft. Hen wordt geleerd dat ze trots kunnen zijn op zichzelf, de schaamte voorbij.

‘De ziekte heeft ook invloed op de opvoeding van mijn kinderen. Ik ben zo open en eerlijk mogelijk tegen ze. De laatste keer dat ik ziek werd, waren ze in de basisschool-leeftijd. Ik heb ze over kanker en de risico’s verteld, want ik wilde absoluut niet dat ze in the blind zouden worden gehouden, zoals mij was overkomen. Twee jaar geleden heb ik voor mijzelf het summum van openheid bereikt door op een TedX-lezing over mijn ziekte te spreken. Als individu ging ik naar de groep, ik deelde mijn kwetsbaarheid. Dat deed ik ook met het oog op mijn kinderen. Ik wilde hen laten zien dat er niets geheimzinnigs was.’

Doet u uw vastgoedwerk ook anders door de ziekte?

‘Luisteren naar je innerlijke stem is van groot belang bij beslissingen over projecten. Je kunt alle cijfers op tafel hebben, maar uiteindelijk komt het aan op de beslissing: doe je het wel of niet? Dan speelt vertrouwen een grote rol. Wanneer je voor 100 miljoen euro met elkaar gaat bouwen, is er als het misgaat meer nodig dan mensen die meteen naar de contracten kijken. Ik wil niet in jarenlange procedures belanden. Met een aantal aannemers heb ik door de jaren heen goede relaties gekregen. De schade met elkaar delen en op naar een volgend project, zo leef ik graag.

‘Bouwprojecten hebben lange termijnen. Ik ben daar graag onafhankelijk in. Altijd wil ik in kaart hebben: wat is het ergste dat ons kan overkomen, wat als we een deadline niet ­halen? Dan slaap ik beter, dat geeft rust. Mannen zeggen weleens tegen me dat ik overdreven voorzichtig ben. Dan zeg ik: ‘Nee, ik ben realistisch.’ Ik grijp terug op de inzichten die ik kreeg toen ik 26 was. Ik doe niet mee aan dat denken van de corporate ­wereld: van hup, hup, zo is het, zo doen we het, dit zijn de getallen, dit is het rendement. In mijn ervaring leidt die manier van beslissen vaker niet dan wel tot succes.

‘Voelen of iets goed is of niet, daar heb ik me in bekwaamd. Ik kan soms voelen of iemand ziek is, gelukkig of niet. Veel mensen doen alsof ze dat zijn, maar ik heb het gauw in de gaten wanneer dat niet zo is. Soms kan ik voelen dat iets gaat gebeuren, net voor het gaat gebeuren. Ik ben hoogsensitief. Dat klinkt vaag, maar die sensitiviteit is onderdeel van de oplossing die ik vanaf mijn 26ste ben gaan vinden. Niet jezelf voor de gek houden, maar naar jezelf luisteren. Moed tonen, niet opgeven. Dat vind ik heel belangrijk. Dat lichaam van me, waar ik lang zo boos en teleurgesteld over was, ben ik gaan zien als een ­stevig machientje dat iedere keer wel weer opkrabbelt.’

Wat is de bron van die moed?

‘Uiteindelijk heel goed weten wie je zelf bent. Authentiek zijn, daar heb ik noodgedwongen veel over na moeten denken. Die authenticiteit wil ik verder vergroten. Ik heb voor mezelf ­helder gekregen wie ik ben. Op het moment dat je daar vrede mee hebt, ontstaat er ruimte om de wereld met meer moed te bejegenen.’

Leestip

‘Het einde van de eenzaamheid van Benedict Wells. Een prachtige liefdesgeschiedenis, maar voor mij gaat het boek vooral over het verwerken van verlies en eenzaamheid en over de vraag wat onveranderlijk is in de mens. Met het onveranderlijke doelt Benedict op onze ziel. De eerste zin van het boek luidt: ‘Ik ken de dood al heel lang, maar nu kent de dood mij ook.’ Hoe mooi!’

Zin van het leven

Journalist Fokke Obbema kreeg op 1 april 2017 een hartstilstand.Ruim een jaar later gaat hij in een reeks ­interviews op zoek naar de zin van ons leven. Voor alle andere verhalen: klik hier.