Als God degene is die heelt, is fysieke aanraking door een pastor niet nodig
Het artikel van Philip Troost over aanraking in het pastoraat (Nederlands Dagblad 16 april) roept naar verwachting veel emotie op, vooral bij mensen die grensoverschrijdend gedrag hebben ondervonden van ‘hulpverleners’. De anonieme reactie (Nederlands Dagblad 21 april) is daar een treffend voorbeeld van.
Deze, naar ik aanneem, vrouw ervaart in de psychiater bij wie ze nu onder behandeling is, een ‘dichtbij staan’ zonder fysiek contact, als nooit tevoren.
Ja, aanraking heeft een helend effect, wanneer precies goed toegepast. En daar zit ’m de kneep natuurlijk. Is een hulpverlener of pastor daartoe in staat, in een afhankelijkheidsrelatie met een beschadigde hulpvrager?
Voor mij als hulpverlener is een andere vraag nog belangrijker. Als God geest is, en als Hij in staat is ‘onherstelbaar’ beschadigde mensen volkomen te helen, is fysieke aanraking van een hulpverlener of pastor dan werkelijk nodig om herstel te brengen? Mijn persoonlijke ervaring met misbruik en het volkomen herstel dat Hij bewerkt heeft, laat mij zien dat fysiek contact tussen de hulpverlener en de hulpvrager niet per se noodzakelijk is.
toorn en liefde
Tijdens een therapeutische sessie kwam ik terug in de situatie waarin ik werd aangerand. Nu echter zag ik dat de Here Jezus naast mij stond, als mens én als God, bekleed met alle gezag. Tegelijkertijd ervoer ik de allesomvattende aanwezigheid van God als Vader, die vervuld was van een allesvernietigende toorn over wat er gebeurd was met mij, en tegelijk met grote ontferming en liefde over mij was bewogen. In deze toorn én liefde ervoer ik dat al mijn vragen, verwarring en woede oplosten. Het was eenvoudig om na deze ervaring de dader te vergeven, hem als het ware over te geven aan God.
In mijn praktijk maakte ik mee hoe een jonge vrouw uiteindelijk God durfde toe te laten bij wat haar was overkomen. Er waren al heel wat tranen gevloeid. Ze zat met gesloten ogen op de bank, terwijl ze de Here Jezus uitnodigde bij haar te komen in de herinnering. Het volgende moment sloeg ze verrast haar ogen op, deed haar armen wijd en bekeek zichzelf, terwijl ze uitriep: ‘Ik ben schoon!’ Ze straalde van vreugde.
Een goede hulpverlener of pastor is vertrouwd met zijn lijfelijkheid, kent zijn eigen behoeften en grenzen en benadert de ander vanuit de doorleefde waardigheid waarmee hij bekleed is door Christus.
De mens is van zo grote waarde, dat de Here Jezus zijn leven voor hem wilde afleggen. Dat brengt ook een besef van de gelijk-waardigheid van de ander. Een vrucht hiervan is, dat dit grensoverschrijdend gedrag uitsluit.
De pastor of pastoraal hulpverlener heeft als taak de hulpvrager te helpen, zich in de tegenwoordigheid van God te durven begeven, zodat Hij zichzelf bekend kan maken aan deze persoon op een manier die naadloos aansluit bij zijn of haar nood.
weg, waarheid, leven
Jezus is de weg, de waarheid en het leven. Dat is niet abstract. Waar mensen beschadigd zijn, gaat Hij met hen op weg, is Hijzelf de weg naar herstel. Waar Hij zich persoonlijk kenbaar maakt aan een beschadigd mens, verdwijnen de leugens die met het misbruik gekomen zijn. In de tegenwoordigheid van de Waarheid verliest de leugen zijn bestaansrecht. En Hij brengt leven, op de plek waar diepe doodsangst heerst door de overweldigende ervaring van het misbruik. Volmaakte liefde, God zelf, drijft werkelijk alle vrees uit.
Waar mensen zoeken naar herstel, zoekt God herstel van zijn relatie met de mens. Hij wint haar of zijn hart, door het proces van herstel heen.
omarming
De uitwerking beperkt zich niet tot het geestelijke; ze doortrekt het hele wezen en herstelt ook de mogelijkheid om weer te genieten van gezonde fysieke aanraking.
En zo kan het dan zijn dat de geheelde hulpvrager, niet de hulpverlener, het initiatief neemt, na zo’n Geest-ervaring, tot een spontane omarming.
Ook dan is en blijft het zaak voor de hulpverlener of pastor, hoe hij – vanuit het kennen van de eigen behoeften en grenzen en vooral vanuit de gelijk-waardigheid in Christus – daar op reageert. <