Direct naar artikelinhoud

Groningen heeft veel te klagen over Den Haag, maar niet over de steun voor Aldel

De Kwestie

'Delfzijl heeft water in het front, zout onder de voeten en aardgas in de rug', zo werd de Groningse havenplaats begin jaren zestig in Den Haag gepropageerd. En in de kolonie Suriname was volop bauxiet.

De CHU-ministers van Economische Zaken van die tijd Jan de Pous en Koos Andriessen vonden Delfzijl bij uitstek de plek om een energievretende aluminiumindustrie uit de grond te stampen. Hiermee konden de communisten die zich het lot van de noodlijdende arbeiders in de Groningse aardappelmeel en strokartonindustrie hadden aangetrokken, de wind uit de zeilen worden genomen. Het zou een hoofdprijs voor de provincie zijn.

Eerst zou Billiton het moeten gaan doen, omdat die al het bauxiet dolf in Suriname. Maar toen werd Hoogovens gevraagd. Het IJmuidense staalconcern was deels eigendom van de staat en was bezig de hele kop van Noord-Holland aan het werk te helpen. Misschien zouden ze datzelfde kunstje kunnen herhalen in Groningen. Aan het zout had Hoogovens niets, maar de rest was lucratief. Staal zou tenslotte in de toekomst weleens door aluminium kunnen worden vervangen. Voorwaarde van Hoogovens was wel dat stroom voor de absolute bodemprijs van 3 cent per kubieke meter gegarandeerd zou zijn. Minister De Pous sloot een 'potjesgascontract' dat tot liefst 1998 zou lopen.

De aluminiumindustrie zou een hoofdprijs voor de provincie zijn

In 1966 werd smelter Aluminium Delfzijl (kortweg: Aldel) geopend: een wolk van een baby die al gauw een probleemkind werd. De aarde onder Groningen schudde nog niet. Maar twee jaar later werd de club van Rome opgericht die waarschuwde voor de uitputting van de energiebronnen, en acht jaar later was de oliecrisis een feit. Groningen had een kat in de zak gekregen in een fabriek die evenveel stroom gebruikt als de stad Rotterdam.

Sindsdien is het adagium sluiten of niet sluiten. Dat eerste kon om politieke redenen niet, zodat Hoogovens met een schip van bijleg werd opgezadeld. In 1996 had toenmalig minister van EZ Hans Wijers nog met Hoogovens (nu Tata Steel) afgesproken dat Aldel in 2005 dicht zou gaan nu de EU goedkope stroom als oneigenlijke vorm van staatssteun was gaan zien.

In 2005 verkocht Hoogovens de aluminiumactiviteiten, maar niet de smelter in Delfzijl. Pas in 2008 werd met de Amerikaan Gary Klesch een financiële goochelaar gevonden die het na de nodige afslankingen wel wilde hebben.

Een medewerker tijdens de officiële herstart van de aluminiumproductie in 2015.Beeld ANP

Maar vijf jaar later stond ook Klesch op de stoep voor staatssteun. Er kwamen overbruggingskredieten. Er volgde een faillissement. Den Haag streek opnieuw over het hart en er kwam een akkoord over een reddingsplan voor een fabriek met 175 werknemers. Oplossing was de financiering van een nieuwe stroomkabel met Duitsland.

Deze week ging Aldel nog eens failliet. Weer wacht een doorstart. Groningen heeft veel te klagen over Den Haag, maar niet over de wijze waarop Aldel de hand boven het hoofd is gehouden.

Reageren? p.dewaard@volkskrant.nl