Direct naar artikelinhoud
NieuwsEconomie

Centraal Planbureau: Nederlandse economie blijft groeien, maar iets minder hard dan gedacht

Het kabinet kan bij het opstellen van de begroting van volgend jaar leunen op prachtige economische cijfers, maar helaas zijn die wel een tikje minder prachtig dan ze in juni nog waren. Het Centraal Planbureau heeft donderdag in zijn laatste economische raming voor de Miljoenennota zijn inschattingen voor de economische groei, de werkloosheid, de loonstijgingen en niet te vergeten: de koopkracht, net iets minder rooskleurig gemaakt.

Een klant doet boodschappen bij een groothandel.Beeld ANP

Het kabinet let bij het maken van de rijksbegroting altijd scherp op de koopkrachtontwikkeling die het CPB voorspelt. Is die wel evenwichtig? Welke kiezersgroepen blijven achter bij het gemiddelde? Moeten we voor die groepen iets extra’s doen, dus compenserende maatregelen nemen? Het goede nieuws is dat alle typen huishoudens er volgend jaar op vooruit gaan, en ook meer dan ze er dit jaar bij krijgen. In doorsnee stijgt de koopkracht van Nederlandse huishoudens dit jaar met 0,4 procent. Volgend jaar zal dat 1,3 procent zijn, meldt het CPB nu.

Dat valt een beetje tegen. In juni ging het CPB nog uit van een koopkrachtstijging van 0,6 procent voor het lopende jaar en 1,6 procent volgend jaar. De naar beneden bijgestelde raming is het gevolg van een lagere economische groei, maar vooral van een hoger dan verwachte inflatie en lager dan eerder geraamde loonstijgingen.

De laagste inkomensgroepen gaan er in 2019 het minst op vooruit (0,5 à 0,7 procent). Dat zijn voornamelijk uitkeringsgerechtigden. Een deel van die groep (13 tot 14 procent) gaat er zelfs in koopkracht op achteruit volgend jaar (als het kabinet niets voor hen doet). Het CDA en de ChristenUnie kunnen tevreden zijn over de koopkrachtontwikkeling van alleenverdieners: die stijgt bovengemiddeld, net als die van huishoudens die meer dan 55.000 euro bruto per jaar verdienen.

Mysterie van de achterblijvende lonen

Het mysterie van de achterblijvende lonen is nog steeds niet helemaal opgehelderd. Waarschijnlijk heeft het te maken met het toegenomen aantal flexwerkers en de verzwakte onderhandelingspositie van de vakbonden, maar daar is nog geen hard bewijs voor. Normaal gesproken stijgen de lonen harder als er een overvloed is aan onvervulde vacatures, zoals nu. De rekenmodellen van het CPB gaan uit van sterke loonstijgingen in een krappe arbeidsmarkt, en zijn daardoor te optimistisch gebleken nu die loonstijgingen uitblijven. In maart dacht het CPB nog dat de lonen met 3,2 procent zouden stijgen, in juni stelde het instituut dat bij naar 3,1 procent. In de nieuwste voorspelling is dat 2,9 procent.

Het zijn nog steeds heel goede vooruitzichten, benadrukte CPB-directeur Laura van Geest donderdagochtend op Radio 1. De Nederlandse economie blijft ook volgend jaar groeien en de werkloosheid daalt volgend jaar naar een historisch laag niveau van 3,5 procent, voorspelt het Planbureau. Alleen dacht het CPB in maart nog dat dit nieuwe laagterecord 3,4 procent zou zijn. Het CPB voorspelde in juni dat het bruto binnenlands product dit jaar met 3,2 procent zou groeien en volgend jaar met 2,7 procent. Dat vooruitzicht is nu verlaagd naar respectievelijk 2,8 en 2,5 procent.

Mysterie van de achterblijvende lonen