Direct naar artikelinhoud
Bart Eeckhout.
StandpuntBart Eeckhout

Van de partijen die een klap kregen bij de verkiezingen is de ene voorzitter nog meer aangeschoten wild dan de andere

Bart Eeckhout is hoofdredacteur bij De Morgen.

Nu de parlementen de werkzaamheden hervatten, en de Wetstraat naar een vorm van business as usual probeert over te schakelen, wordt pas goed duidelijk hoe zwaar de mokerslag is geweest die politiek België heeft getroffen op zondag 26 mei 2019. Er is, kort samengevat, even geen business as usual meer.

Buiten de extremen, Vlaams Belang en PVDA, hebben alle gevestigde partijen een flinke klap gekregen. Ofwel omdat ze voor het eerst stevig verloren (N-VA), ofwel omdat ze nog wat dieper door een historische bodem zakten (CD&V, sp.a en Open Vld), ofwel omdat verlangde winst in rook opging (Groen).

Aangeschoten wild

Hier is een partijlandschap uit de hengsels getild. Dat laat zich het meeste zien in de partijleiding. Kijk naar de galerij van zittende partijvoorzitters: de ene nog meer aangeschoten wild dan de andere. Een voor dit Bruegeljaar passend beeld kan gevonden worden in het schilderij De parabel der blinden van de oude meester. Daarop valt te zien hoe de ene blinde aan een stok andere blinden voortsleurt – richting sloot. Het lijken wel de partijvoorzitters: de ene duwt de andere vooruit, richting machtsvacuüm.

Allemaal, stuk voor stuk, worstelen ze met een gezagsvraag. Op de avond van de verkiezingen bood CD&V-voorman Wouter Beke al intern zijn ontslag aan. Een herverkiezing zit er niet meer in. John Crombez (sp.a) maakte met enige vertraging dezelfde beweging deze week, maar dan om zijn getrouwen te tellen. Gwendolyn Rutten (Open Vld) weet al dat ze tegenkandidaten gaat krijgen. Meyrem Almaci (Groen) weet het nog niet, maar gerust in haar eigen functioneren kan ze niet zijn. Zelfs Bart De Wever (N-VA), voor eeuwig onomstreden bij N-VA, zal ’s avonds weleens voor de spiegel staan, en zich afvragen of ook zijn tijd van gaan niet stilaan aan het komen is. Ook hij heeft toch 70.000 persoonlijke voorkeurstemmen verloren op 26 mei.

Onderlinge sabotage

Op korte termijn weegt dat op de onderhandelingen voor de nieuwe regeringen. Natuurlijk wordt er verschrikkelijk veel tijd verloren met rondjes draaien. Wat is het alternatief? Wie heeft nog het gezag om de brug over te steken naar een mogelijke partner?

Is het overdreven om ook een effect op langere termijn te zien? De nederlaag van de gevestigde partijen is in grote mate ook een nederlaag voor de particratie geweest. Zou het kunnen dat er ook een bepaald type politiek is afgestraft? Een politiek van permanente campagne, van onderlinge sabotage, van partijkopstukken die als vedettes elke avond weer in de tv-shows een debatkunstje komen opvoeren?

Overdreven? Misschien. Kijk naar de herverkiezing in Bilzen van afgelopen zondag. Sommige partijen sleepten hun allergrootste boegbeelden aan, en gingen niettemin nog een keer dubbel en dik de boot in.

Als deze analyse nog maar ten dele klopt, dringt zich een boeiende vraag op. Een vraag waarop nog geen antwoord te geven valt. Als dit model van (partij)politiek faalt, wat komt er dan in de plaats?