Direct naar artikelinhoud
Opinie

"Niet de vluchtelingen zijn het probleem, wel de oorlog en de armoede die ze ontvluchten"

Een voormalig kindsoldaatje wacht op registratie in Zuid-Sudan. Paul Dhuyvetter: "Men staat niet stil bij de diepe wonden die geweld veroorzaakt."Beeld AFP

Paul Dhuyvetter is lid van ICAN (International Campaign to Abolish Nuclear Weapons), winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede in 2017. Hij woont in Gent.

Vandaag is de Internationale Dag voor de Vrede. Mijn hart veert op. Negen jaar geleden werd ik vanuit Hiroshima uitgestuurd naar Latijns-Amerika, waar ik werkte als coördinator van Burgemeesters voor Vrede.

Latijns-Amerika is historisch een voortrekker in de strijd voor een wereld zonder kernwapens. Zo ook vorig jaar, bij het afsluiten van het Internationaal Verdrag voor het Verbod op Kernwapens, op 7 juli goedgekeurd door 122 landen op het VN-hoofdkwartier in New York. Ik was trots.

Maar ik had blijkbaar nog een les te leren over vrede. Vorige maand keerde ik vanuit Brazilië halsoverkop terug naar België. Als oorlogsvluchteling, mag ik wel zeggen.

Latijns-Amerika mag dan kampioen zijn in nucleaire ontwapening, het is ook de nummer één als het gaat over moorden met kleine wapens. Alleen in Brazilië vallen zo jaarlijks meer dan 60.000 doden. Ik vluchtte in juli vanuit Babilonia, een kleine 'gepacificeerde modelfavela' in Rio de Janeiro, waar ik zes jaar leefde en werkte. Ik had er een huis gekocht en een culturele ruimte, een restaurant geopend met gastenverblijf en een zonne-energieproject opgestart. Babilonia was mijn thuis.

Na de Olympische Spelen werden we steeds vaker geconfronteerd met geweld tussen de corrupte militaire politie en gewapende drugsbendes.

Maar na de Olympische Spelen ging het snel bergaf. Steeds vaker werden we geconfronteerd met geweld tussen de corrupte militaire politie en gewapende drugsbendes. Militairen mengden zich in de strijd. Regelmatig waren we getuige van zinloze schietpartijen. Ik mag van geluk spreken dat ik nog leef - in april zoefden de kogels rond mijn hoofd. Een klant raakte lichtgewond. Onze bloeiende zaak ging dicht en het pand werd op slag waardeloos. Zo raakte ik hebben en houden kwijt.

Getraumatiseerd keerde ik terug naar België. Alles wijst erop dat ik te maken heb met posttraumatisch stresssyndroom (PTSD): slapeloosheid, nachtmerries, depressie, flashbacks, flirten met zelfmoordgedachten - het is me allemaal niet meer vreemd.

Paul DhuyvetterBeeld Ricardo Funari

Paradox

Terwijl ik rouw om al wat ik kwijt ben, probeer ik me voor te stellen hoe het is om hier in Europa toe te komen als oorlogsvluchteling met een valies vol trieste verhalen.

Het OCMW liet me alvast een maand in de kou staan. Ondertussen heb ik in mijn bekende Gent een woning en deeltijds werk gevonden. Maandag heb ik een afspraak bij een psychiater. Maar ik hou mijn hart vast voor vluchtelingen die hun weg niet kennen, de taal niet spreken en geen vrienden hebben.

Ik hou mijn hart vast voor vluchtelingen die hun weg niet kennen, de taal niet spreken en geen vrienden hebben.

En de nieuwtjes in de krant maakten me niet vrolijker. Men spreekt over vluchtelingen en transitmigranten als een probleem. De wereld staat op zijn kop. Niet de vluchtelingen zijn het probleem, wel de oorlog en de armoede die ze ontvluchten.

PTSD, herhaal ik in mijn hoofd. Het is best paradoxaal dat het een groep Vietnam-veteranen was die in 1980 de American Psychiatric Association vroeg om PTSD als nieuwe ziekte te erkennen. Het is dus dankzij een groep Amerikaanse militairen die de bevolking van Vietnam terroriseerde dat we vandaag aandacht kunnen schenken aan de trauma's van oorlog. Maar de grootste groep - de burgerbevolking - blijft nog steeds figuurlijk 'buiten schot' als het gaat over PTSD.

Preventie

In zijn boek Traumasporen. Het herstel van lichaam, brein en geest na overweldigende ervaringen vertelt Bessel van der Kolk - na meer dan dertig jaar werken met traumapatiënten - haarscherp hoe het leven van mensen ontspoort door diep pijnlijke ervaringen.

In de kranten spreekt men enkel over het aantal doden bij gewapende conflicten. Men staat nog niet stil bij de diepe emotionele wonden die geweld veroorzaakt. Het is de hoogste tijd om deze epidemie te erkennen, en mensen op te vangen en te verzorgen. Onderzoek bij Vietnam-veteranen toont aan dat de ravage enorm is, met vele ziektebeelden, zoals vluchten in alcohol en drugsgebruik, maar ook geweldsuitbarstingen en dus crimineel gedrag.

Men staat nog niet stil bij de diepe emotionele wonden die geweld veroorzaakt.

Dat roept pertinente vragen op, nu we het dagelijks hebben over vluchtelingen. Hoeveel mensen met PTSD lopen er in België rond? Hoeveel van hen krijgen de nodige opvang, diagnose en gepaste zorg?

We moeten het probleem erkennen en onderzoeken, en ook dringend aan preventie doen. Dat ligt natuurlijk ingewikkeld, want vooral mannen zitten nog gevangen in de eeuwenoude recepten voor gewapende conflictoplossing. Laten we om te beginnen luisteren naar de verhalen van oorlogsslachtoffers, en kiezen voor een ander, menselijk veiligheidsmodel.

Zolang we dit probleem niet bij de wortel aanpakken, zullen we dweilen met de kraan open. Kernwapens moeten uiteraard dringend verbannen worden; zij zijn de top van de ijsberg. Armoede moet de wereld uit, en de winstgevende productie van wapens en gewapende conflictoplossing moet buiten de wet gesteld worden.