Deze molenaar maakt verf van vlas
IJmuiden
Behendig gooit Theo Bieman (65) een zak krijt over zijn schouder. Hij loopt naar een ketel waarin 360 liter verf wordt gemengd door een soort gigantische keukenmixer. Drie grote tonnen en vier emmers met grondstoffen staan klaar op een kar. Spieken op het recept – een besmeurd A4’tje dat naast de mengketel ligt – is niet nodig. Na vijftig jaar in het vak weet Bieman als geen ander wat hij doet.
De verfmaker giet de verdikker in de mengketel en tuurt over de rand naar de draaiende kolk. Een sensor die aangeeft of het bindmiddel goed is opgenomen, onmisbaar in de gemiddelde verffabriek, is hier nergens te bekennen. Bieman kan aan de glans zien of de verf op de goede weg is. ‘De kolk lezen’, noemt hij het zelf.
In het fabriekslaboratorium verderop doen zeven scheikundigen onderzoek naar de verduurzaming, veiligheid en kwaliteit van de producten. In witte laboratoriumjassen malen en mengen ze grondstoffen om unieke verfrecepten te ontwikkelen. De recepten die in het lab in kleine hoeveelheden zijn getest, worden vervolgens onder toeziend oog van de chemici in grote ketels gemaakt door verfmengers als Bieman.
Als zowel de menger als de ontwikkelaar tevreden is met het resultaat, staat een collega klaar om de verf in blikken te gieten. Vervolgens plakt weer een andere collega daar de etiketten op. Handmatig, zodat bij elk blik het etiket netjes recht zit. Ondertussen maakt Patrick Bieman, Theo’s zoon, de mengketel schoon.
Waar alle andere verffabrieken met machines werken, werkt Rigo met vakmensen, zegt directeur Toon van Westerhoven (43). ‘We automatiseren alleen als werknemers zelf aangeven dat dat hun werk makkelijker maakt.’ Hij bestempelt zijn bedrijf als een ‘echte maakfabriek’, een keuze waar hij trots op is. ‘Doordat de overheid een kenniseconomie propageert, wordt hand- en vakwerk onbedoeld in een negatief daglicht geplaatst. Door vakmanschap centraal te stellen, creëren we werk en maken we verf van hoge kwaliteit.’
generatiewisseling
De directeur, voormalig hoofd personeelszaken bij Tata Steel, nam in 2011 samen met zijn broer Machiel van Westerhoven het stokje over van hun vader en oom. Dat tweetal had het familiebedrijf in de jaren zeventig weer overgenomen van hun ouders, de opa en oma van de broers die nu aan het roer staan. Oma heette Gon Ris, omgedraaid leverde dat de naam Rigo op. Drie generaties en tachtig jaar later wordt er in de fabriek aan de rand van de IJmuidense duinen dagelijks 12.000 kilo verf, lak en olie gemaakt. Het klantenbestand bestaat uit schilders, parketteurs, particulieren en monumentbeheerders die de producten gebruiken voor het verven van kastelen, grachtenpanden en molens.
Rigo is een van de weinige verffabrieken die op ambachtelijke wijze verf maken op basis van lijnolie. Lijnolie is afkomstig uit de zaden van vlas, een oud Hollands natuurgewas. Verf op basis van lijnolie is eeuwenoud, maar vlas werd de afgelopen decennia nauwelijks meer verbouwd in Nederland. Daarom moest de lijnolie worden geïmporteerd vanuit Rusland en Canada. Steeds meer consumenten en schilders stapten over op synthetische verf.
Totdat de familie Van Westerhoven zich realiseerde dat de fossiele brandstoffen die nodig waren voor synthetische verf, ooit op zouden raken. Het bedrijf wilde onderzoeken of het mogelijk zou zijn om op Hollandse bodem weer vlas te telen voor lijnolie. Het doel: duurzame verf maken, met natuurlijke grondstoffen die binnen de levensduur van de verf weer aangroeien.
Zes jaar geleden plaatste de IJmuidense verffabriek een oproep in een agrarisch weekblad. ‘De vraag was simpel: wie wil lijnzaad voor ons telen?’, aldus directeur Toon van Westerhoven. Sindsdien verbouwen boeren weer vlas in Nederland. Eerst op één enkele hectare in Friesland, later ook in de Haarlemmermeerpolder en op velden in het Amsterdamse havengebied.
Nadat het lijnzaad geoogst is, wordt het vervoerd naar de Zaanse Schans. Daar wordt er door molens lijnolie uit geslagen. De oliemolens doen er een jaar over om de vlasoogst te malen. Machinaal is dat in twee weken gepiept.
‘Dan kun je zeggen: je gaat honderd jaar terug in de tijd’, vertelt Van Westerhoven. ‘Maar voordat de molens ons lijnzaad aangeleverd kregen, moesten ze pinda’s inkopen om werk te hebben. Nu zijn ze weer commercieel in gebruik. Dit is Nederlands erfgoed, die molens moeten blijven draaien.’
ambachtelijke kennis
Van Westerhoven vindt het ‘helemaal niet erg’, dat de verffabriek op deze manier een stuk duurder uit is dan als die bij een handelshuis zou aankloppen dat zijn lijnzaad voor de laagste prijs uit Canada haalt. De ambachtelijke kennis en de werkgelegenheid die voor de regio behouden blijft, is óók wat waard. ‘Het gevolg is dat klanten bereid moeten zijn om wat meer voor hun verf te betalen. En dat zijn ze.’
De verf op basis van lijnolie is populair. Niet alleen vanwege de duurzame eigenschappen, maar ook door zijn technische kwaliteiten, vertelt Van Westerhoven. Het voordeel ten opzichte van synthetische verf is dat de olie dieper in het hout trekt en kan meebewegen met oude ondergronden. Hierdoor is er minder kans op scheuren en biedt de verf jarenlang bescherming tegen slechte weersomstandigheden. ‘Niet voor niets worden in monumentaal werk nu nog steeds honderden jaren oude lijnolieverflagen teruggevonden die nog volledig intact zijn.’
In Nederland zijn er zo’n vier grote spelers die de verfmarkt bepalen, vertelt de directeur. ‘Wij horen daar niet bij en dat is prima.’ Sterker nog: de strategie van Rigo is erop gericht om niet te groot te worden. ‘De ruimte zit hem voor ons in de niches. Door de beste te zijn binnen een niche, kunnen we een prima boterham verdienen.’ Naast watergedragen lijnolieverf (‘dat is echt de Mercedes onder de aflak’), maakt Rigo muurverf die voor 97 procent bestaat uit oude verfresten. Een derde niche is een onzichtbare vloerlak, genaamd Skylt. ‘Elke concurrent wil ons recept kopiëren, maar dat lukt ze niet. Dan is de glans weer te hoog, dan is de lak weer te wit’, grinnikt de directeur. ‘Wereldwijd proberen ze ons na te doen, maar tot nu toe krijgt niemand voor elkaar wat wij bereiken in ons ieniemini fabriekje in IJmuiden.’ <
waar IJmuiden
sinds 1938
werknemers 54
jaaromzet 8,9 miljoen euro