Direct naar artikelinhoud
InterviewKarin Bloemen

‘Eerst werd je geneukt, daarna kreeg je een beloning’: cabaretière Karin Bloemen over haar incestverleden

Karin Bloemen: ‘Ik heb recht op geluk, ik heb recht op een leuk leven, ik heb récht, ik heb récht. Ik was best een sterk wijf, eigenlijk.’Beeld Imke Panhuijzen

Niet eerder was de Nederlandse cabaretière Karin Bloemen (59) zo open over haar ­incestverleden als in haar net verschenen boek Mijn ware verhaal. Omwille van alle ­lotgenoten. ‘Het is mijn plicht te laten weten: het is niet jouw schuld als het gebeurt.’

“Kom erbij zitten, pop, we beginnen net over hele zware dingen”, zegt Karin Bloemen tegen man Marnix, die koffie brengt in hun betegelde voortuin in Broek in Waterland. Onderwerp van gesprek: het misbruik door haar stiefvader zoals ze dat beschrijft in Mijn ware verhaal, het boek over haar jeugd dat recent verscheen. ‘Mensen willen vaak weten hoe vaak ik nu precies misbruikt ben’, schrijft ze daarin, om een alinea verderop het antwoord te geven: ‘Meer dan duizendmaal zette ik alle knoppen om, schakelde ik mijn ogen, mijn neus, mijn oren uit. Meer dan duizendmaal ging mijn hersenpan op zwart.’

En al die jaren zei je niks, tegen niemand.

Karin Bloemen: “Dat lijkt bizar, maar zo werkt dat bij een kind; het wordt de routine van de dag. Het is kennelijk zoals het hoort. Mijn stiefvader was natuurlijk ook een lepe vent, hij zei: iederéén doet dit. Soms zag ik vaders lachen met hun kinderen in de speeltuin en dan dacht ik: goh, die doen het dus ook. Ik geloofde het bijna niet. Want tegelijkertijd zei hij: je moet wel je mond houden, want anders gaan jullie allemaal de gevangenis in. Dus iets klopte er niet, dat voelde ik ook wel. Maar als kind draag je je lot.

BIO 

• 28 juni 1960 geboren in Alkmaar (Nederland) • 1984 diploma Academie voor Kleinkunst, Amsterdam • 1986-heden speelt een reeks soloprogramma’s waaronder La Bloemen en De diva en de divan, staat in musicals en toneelstukken en brengt 15 albums uit, waaronder Bloemen zingt Streisand • 1995 wint een Edison • 1997 wint de Annie M.G. Schmidtprijs • 2008 speelt shows in Carré i.v.m. 25-jarig jubileum • 2011 wordt benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau • 2019 speelt programma Souvenirs • Karin Bloemen is getrouwd met gitarist/componist Marnix Busstra en heeft twee dochters

“In elke klas van dertig kinderen zitten er twee die hetzelfde meemaken, en het is soms of je voelt wie het zijn. Die totale acceptatie van het lot. Ik kan het ook fout hebben natuurlijk, je zegt niet: (zet een zware stem op, vet Amsterdams accent) ‘Zeg, word jij misbruikt?’

“Na de voorstelling zie ik het soms ook. Dan komen er mensen naar me toe om me te bedanken en dan zie ik aan de pijn in hun ogen: o, je bedoelt zó dankjewel. Ik heb wel geleerd om me er een beetje voor af te sluiten, want ik krijg zo veel verhalen te horen.”

Haar man Marnix: “Het zal door het boek niet minder worden.”

Karin Bloemen: “Het zal zeker niet minder worden, nee.”

Sinds cabaretière Karin Bloemen (58) in 1986 de eerste van drie rechtszaken voerde tegen haar stiefvader, heeft ze vaker gesproken over het misbruik in haar jeugd: ze gebruikt het in haar voorstellingen, ze praat erover in interviews, Arthur Japin baseerde op haar levensverhaal een roman die wordt verfilmd. Maar niet eerder was ze zo open over wat er precies is gebeurd als in Mijn ware verhaal, dat ze in de afgelopen maanden samen schreef met journalist Thomas van den Bergh.

Waarom wilde je nu het hele verhaal vertellen?

“Omdat mensen maar bleven vragen: wat is er dan echt gebeurd? Het is net alsof je je moet verdedigen als slachtoffer van misbruik. Daarom wil ik de mechanismen laten zien: hoe het in zijn werk gaat, waardoor het komt dat je niks tegen iemand zegt. Zeker nu, na de #MeToo-discussie. Op tv zag je van die sterke wijven in praatprogramma’s zeggen: ‘Je kunt toch nee zeggen’. Rot op, denk ik dan. Ik was 8. Je wordt vastgehouden door een man van 30 die zegt: dit gaan we even doen. Nee zeggen? Echt waar? Wat knap als je dat kúnt.

“Daarom moet ik wel tot in details vertellen wat er allemaal gebeurd is. Ik wil dat mensen oprecht snappen dat je niet tegen misbruikslachtoffers kunt zeggen: wat heb je zélf gedaan? Dat versterkt de schaamte die mensen toch al hebben. Het schuldgevoel: het zal wel aan mij hebben gelegen dat het is gebeurd.”

Want dat gevoel heb jij lang gehad?

“Ja, natuurlijk. Ik heb me niet verzet, want ik wist, linksom of rechtsom, het gaat toch gebeuren. Dan lijkt het net alsof je meewerkt. Dat wil je natuurlijk allemaal niet, maar je kiest eieren voor je geld.”

Marnix, terwijl hij opstaat om naar binnen te gaan: “Het zijn overlevingsmechanismen.”

Karin Bloemen: “Tuurlijk, maar dat woord kende ik niet toen ik 11 was.” Met een bekakt stemmetje: “Ach, dit zijn allemaal overlévingsmechanismen wat ik nu doe.”

Dus jij dacht:

“Ik dacht: ik doe dit zelf. Dus ik heb op een gegeven moment een korte pony laten knippen en ik had een bril en ik was dikkig en ik trok lelijke kleren aan, je probeert alles om te zorgen dat je niet aantrekkelijk bent. Maar het helpt niet.”

In eerdere interviews spreek je over vergeven en loslaten, maar uit je boek spreekt ook woede, alleen al doordat de naam van je stiefvader, Ben Kuijt, op bijna elke bladzij valt.

“Zijn naam valt omdat het gewoon zijn naam is. Hij is zelf de eerste geweest die de publiciteit zocht, die naar de Privé (grootste Nederlandse roddelblad, red.) stapte met het verhaal: Karin Bloemen belastert mij. Hij heeft bij de rechter proberen af te dwingen dat ik mijn mond zou houden. Maar de rechter heeft mij gelijk gegeven, die zei: als een slachtoffer van misbruik niet kan spreken, staat dat heling in de weg. Hij was toen al veroordeeld, hè. Dus als je even googelt, vind je toch ook zijn naam.”

Ben Kuijt is dood. In 2010 valt hij van een ladder tijdens kluswerkzaamheden aan een voorgevel op de Gedempte Gracht in Schagen. Precies daar groeit Karin Bloemen op. Vader Jan Bloemen verlaat het gezin als ze 3 jaar is; zij en haar oudere zusjes Annelies en Yolanda blijven bij hun moeder en krijgen hem amper meer te zien. 

Al snel doet kermisfotograaf Ben Kuijt zijn intrede, de nieuwe man van hun moeder, die ze eerst ‘ome Ben’ en later ‘papa’ moeten noemen. Hij noemt Karin ‘witte’, vanwege haar blonde haar. Haar zussen spreekt hij aan met ‘lange’ en ‘bolle’. Als Karin in de auto een liedje neuriet, krijgt ze haar eerste klap van hem; haar moeder is thuis, met de nieuwe baby. “Opeens flitst uit het niets de hand van Ben Kuijt naar achteren. Mij hoofd slaat tegen het zijraampje. ‘Je moet goed naar me luisteren, witte! Als ik zeg dat je moet ophouden met zingen, dan hou je op met zingen!’ 

Het is het begin van wat Bloemen “een vernielde jeugd” noemt, waarin zij en haar zusjes niet alleen worden geslagen, maar ook veelvuldig seksueel misbruikt. Dat begint op haar 7de. Over het jaar waarin ze 12 wordt, schrijft ze: ‘Het is het jaar dat Ben Kuijt mij steeds lomper, gewelddadiger en roekelozer verkracht’.

“Zo’n zieke man”, zegt Bloemen onder het zonnescherm in haar voortuin. “Zo ziek. Ik denk dat hij al heel snel dacht: dit is een fijn nest om aan mijn projectjes te beginnen.”

Je denkt dat hij bewust je moeder uitkoos omdat ze drie jonge dochters had?

“Het kan niet anders, hij is meteen begonnen. Eerst met Annelies, die was 9 toen. Op haar 12de ging zij naar een kindertehuis, toen is hij met mij verdergegaan. En met Yolanda, maar dat wist ik toen nog niet. Ik weet nog wel dat ie voor de eerste keer zijn bed opensloeg en ik naar zijn lul moest kijken. Ik was te verbijsterd om te protesteren. Als kind voel je wel: dit is niet goed, maar wat kan ik doen?

“Hij is de baas, over ons en ook over mijn moeder. Hij had haar helemaal onder de duim. Ze was al de risee van de familie omdat ze gescheiden was, ze kon zich niet de schande permitteren nóg een man te verliezen. Dat had hij heel goed door. En hij dacht in zijn hoofd echt dat hij stichtelijk werk verrichtte. Dat wij seks moesten leren van hem, dat we eraan toe waren om geneukt te worden. Dat is een gekte, hoor.”

Karin Bloemen: ‘Mijn moeder heeft natuurlijk glorieus gefaald. En het is haar lot geweest om die schuld en die schaamte te moeten dragen tot haar 82ste. Want ze schaamde zich rót.’Beeld Imke Panhuijzen

Dat zei hij altijd: je bent eraan toe. En ook: je vindt het fijn.

“Dat dacht ie ja, dat ik het lekker vond. Terwijl het zo’n zeer deed, de volgende dag op school brandde het nog. Je denkt ook dat iedereen het aan je kan zien dat je met zo’n gemeen brandend pijngevoel zit – de vagina van een meisje van 10 is echt te klein, hè. Ja, híj vond het fijn, hij ging als de brandweer. Het is van de gekke dat er mannen zijn die denken dat het goed is op die leeftijd. Hij zei ook altijd: smeer mijn sperma over je borsten, daar groeien ze van, dat is goed. En later zei hij: zie je, het werkt. Alsof het aan hém lag. Het was gewoon zijn geilheid, maar alles wat hij zei, was waar. Als er een groene appel op tafel lag en hij zei: die is rood, dan zeiden wij: ja hoor, die is rood. Want als je ertegenin ging, kreeg je voor je kop. Dat gebeurde zo vaak. Vooral als je achter in de auto zat, ráng, daar kwam weer die hand met die zegelring. Het was bijna knap hoe hij je kon raken.”

Wat deed je dan verkeerd?

“O, zingen, praten, giechelen of met je vingers trommelen. Of ik ging niet snel genoeg met mijn benen uit elkaar zitten. Daar kickte hij op. Dan zat ie in zijn spiegeltje naar achteren te loeren, dat vond hij geil.”

Iets later: “Hij kon gewoon zijn gang gaan. Hij was helemaal vrij bij ons thuis, de deur ging dicht en dan was het: ráng, jij je bek houden, en ráng, jij naar bed en nu godverdomme eten op tafel, wie is hier de baas?! Incest gaat niet alleen over seks, hè. Het gaat ook over macht.”

Hij kreeg nog twee kinderen bij je moeder: je zusje en je broertje. Deed hij het ook bij hen?

“Absoluut niet, nee zeg, zijn eigen bloed. Daar hebben we die anderen voor.”

Hij maakte je medeplichtig. Gaf je na afloop een paar spekkies of twee briefjes van vijf.

“Ja, eerst werd je geneukt en daarna kreeg je een soort beloning. Dat was dan nog een voordeeltje, hè, zo zie je dat als kind. Later ging ik het uitspelen, toen kreeg ik door: als ik een nieuwe trui wil of naar een feestje, dan moet ik een beetje leuk doen, want het mocht alleen als je eerst op je rug ging liggen. Dat wilde ik niet, ik wilde naar het feestje. Maar je moet overleven, en het misbruik gebeurde toch wel. Dat is... Door dat mechanisme verlies je een deel van je ziel. Het heeft lang geduurd voordat ik mezelf dat kon vergeven.

“Ik suggereerde soms ook dat ik het aan iemand zou vertellen, dat het wel heel raar zou zijn als ik niet kwam opdagen op een feest. Dan zag ik hem denken: vuil kreng. Want het moest niet uitkomen, hè. Toen kreeg ik door: hé, hij is chantabel. Heel link, want je speelt het spel dat hij speelt, en dat wil je niet, dus hoe moest dat nou, het ging allemaal scheeflopen in mijn hoofd. (ironische blik) Fijne levensvragen hè, op je 13de.”

Er springt een kat op de tuintafel, uit zijn vacht zijn hier en daar wat happen. Karin Bloemen zet hem op de grond. “Zo, poes. Hij is nogal schurftig geknipt door mijn dochter, die zei: hij heeft klitten, dat is niet mooi. Ik zeg: nee, dít maakt ’m sexy. Maar wat vroeg je, schat? Een psychopaat dus, ja, dat was ie.

“Fysiek kon ik natuurlijk niks tegen hem inbrengen, maar in mijn hoofd kon ik hem pakken. Een krant was bij ons thuis iets waar je de vis in kreeg, dus we wisten niks, maar toen ik op het vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, een vorm van voortgezet onderwijs, red.) kwam, begon ik langzaam van alles te snappen. Psychologie, ha, dat was interessant. Leerden we Frans, mijn zus en ik, praatten we aan tafel over hem waar ie bijzat: ‘Oui, oui, il ne comprend pas ce que nous disons maintenant’. Nou, dan zag je hem uit zijn plaat gaan, bloedwoedend werd ie dan. Dan kregen we de pislach. Omdat je voelt: aha, ik heb óók macht. Een keer heb ik hem midden op straat in zijn gezicht gespuugd, toen zag ik pure angst in zijn ogen, angst dat ik zou gaan praten. Maar dát was lekker om te zien.”

Het lijkt bijna luchtig, hoe Bloemen praat over de wantoestanden in haar jeugd. Wat scheelt: ze praat er al heel lang over, al tijdens het voorstelrondje op de Kleinkunstacademie zei ze: ‘Ik ben Karin Bloemen, ik heb vwo gedaan en een jaar Engels gestudeerd, en mijn jeugd is niet gegaan zoals het hoorde. Ik ben een incestslachtoffer.’

Hoe lukte jou dat? Veel mensen die misbruikt zijn, zwijgen er hun hele leven over.

“Uit schaamte, ja, maar ik gunde het mezelf zó om die schaamte niet meer te voelen. Ik was 15 toen ik aan een meertje zat in Schagen en dacht: ik loop het water in. Ik beschrijf het ook in mijn boek. Maar meteen daarna dacht ik: het zal toch godverdomme niet gebeuren dat Ben Kuijt gaat winnen? Dat ik mezelf verniel, omdat hij zijn lul niet in zijn broek kon houden? Toen besloot ik: ik heb recht op geluk, ik heb recht op een leuk leven, ik heb récht, ik heb récht – ik was best een sterk wijf, eigenlijk.”

Ben Kuijt is dan al het huis uit. Op een nacht, als Karin 15 is en hij weer bij haar in bed kruipt, slaat ze voor het eerst luidkeels alarm. Haar moeder kan er niet langer omheen wat er onder haar dak gebeurt. Karin praat die nacht net zo lang op haar in – ‘Dit is al heel lang aan de gang, hier moet een einde aan komen, het is je plicht als moeder’ - tot ze hem het huis uitzet. De dag erna vervangt ze alle sloten.

Hoe kan het dat je moeder niet eerder heeft ingegrepen?

“Zij hád ingegrepen, bij Annelies, maar dat was mislukt. Die is naar een kindertehuis gestuurd op haar 12de, omdat mijn moeder erachter was gekomen wat Ben Kuijt met haar deed. Maar ze is later teruggekomen – Ben Kuijt heeft haar teruggehaald en Annelies was hem daar dankbaar voor, die vond het verschrikkelijk in dat tehuis. Toen is het misbruik met haar gewoon verdergegaan, Annelies is op een gegeven moment totaal zijn seksslavin geworden. En mijn moeder liet het gebeuren. Die was murw.

“Van mij wist ze het echt niet. Ze had het kunnen raden, natuurlijk, maar ze wilde het niet zien. Dan moest ze wéér van haar man af en ze had niemand om op terug te vallen. Haar familie keek haar met de nek aan door haar scheiding, en ook omdat ze een bastaardkind was, ze had een andere vader dan haar broers. Niemand deed iets voor haar, en zeker niet mijn ooms met hun grote bekken. Die waren alleen maar bezig met hun status in de maatschappij.” Ze bauwt ze na, op z’n Noord-Hollands: “Jij mot gewoon je smoel houden, wij hebben een goedlopend bedroijf.”

Direct daarna: “In de kerk gebeurt het ook: mond houden, dan is het er niet. Mensen zijn gék. En ondertussen worden er elke dag kinderen beschadigd van 5, van 6, van 7, 8, 9, 10, 11... Wat is er mis met al die mannen die maar denken dat dat kan? Waarom kunnen ze hun lul niet in hun broek houden? Niet alleen stiefvaders, hè, ook vaders, in alle soorten en maten en van alle niveaus.

“Ik had een meisje in de klas op de toneelschool waar ik lesgaf, haar vader was kapitein bij de marine. Die neukte ook zijn eigen dochter. Dat meisje zat een beetje vast, vond de schoolleiding, daar moesten we maar eens mee praten. Nou, zo gek was het niet dat ze vastzat. Die vader had er recht op, vond ie. Een hoge positie bij de marine, hè? Dan mag je kennelijk je kinderen misbruiken. Alles is macht. Als één op de vier kinderen slachtoffer is van misbruik, en dat schijnt zo, hoeveel mannen zijn er dan geen dader? Er zit een ziekte in deze wereld, die is niet normaal.”

Als haar moeder van Ben Kuijt gescheiden is, gebeurt er iets wat voor een buitenstaander misschien lastig te begrijpen is en wat Karin Bloemen verklaart met de term stockholmsyndroom: Karins zus Annelies trouwt met hem. Ze krijgen twee kinderen.

Je legt in je boek goed uit hoe het kon gebeuren dat je zus met Kuijt trouwde: ze was totaal in zijn macht. Later is ze toch van hem gescheiden. Hoe is haar dat gelukt?

“Iedereen heeft blijkbaar ergens een grens. Hun oudste kind was zwaar gehandicapt, zwaar autistisch, die moest naar een tehuis, en als hij dan in het weekend thuiskwam moest er 24/7 voor hem worden gezorgd. Je kon hem geen minuut alleen laten. En Ben Kuijt deed niks, die stak geen poot uit. Het enige dat hij deed als Annelies weer een luier verschoonde, was schreeuwen: moet dat godverdomme in mijn huis?

“Ik kreeg langzamerhand een carrière en Annelies was zo trots op me, die stuurde sms’jes naar mijn moeder: wat gaaf dat Karin in een musical speelt. Stiekem, want Ben Kuijt liep ondertussen te roepen dat ik een hoer was die alles op d’r rug had bereikt. En Annelies was ook een vieze hoer, ze moest met zijn vrienden naar bed - zij was echt zijn slavin.

Karin Bloemen: ‘Mijn stiefvader was helemaal vrij bij ons thuis, de deur ging dicht en dan was het: jij je bek houden en jij naar bed! Incest gaat niet alleen over seks, hè. Het gaat ook over macht.’Beeld Imke Panhuijzen

“Annelies ging kapot. Ze kreeg paniekaanvallen en moest naar een inrichting, want ze kón niet meer. En ook toen zorgde hij niet voor zijn eigen kinderen. De jongste, Gerben, bracht hij gewoon naar een vriend, de oudste ging terug naar het tehuis en Ben Kuijt deed helemaal niks. Níks, hij liet Annelies volkomen barsten.

“Op een dag is er iets geknapt bij haar en ze is weggegaan. Toen zijn we gaan praten, Yolanda, mijn moeder en ik: jongens, nu Annelies bij hem weg is, wordt het dan geen tijd om aangifte te doen voordat alles is verjaard? En weet je, Annelies was nog het fanatiekst van ons allemaal om die rechtszaak voor elkaar te krijgen. Die heeft geknokt met alle kracht die ze in zich had om ervoor te zorgen dat een rechter zei: meneer Kuijt, dit is echt heel fout. U hebt echt heel foute dingen gedaan. Waarop hij zei: het is net als met roken, als je er eenmaal aan begint, kun je niet meer ophouden. Dat was de meest bizarre zin uit mijn hele leven. Hoe kun je dat zeggen, over drie jonge kinderen die je gewoon hebt vernield?”

Ben Kuijt kreeg twee jaar voorwaardelijk. Wat vond je daarvan?

“Ik wist niet eens wat het precies betekende, voorwaardelijk, ik vond het al geweldig dat hij vier dagen in voorarrest had gezeten. En om de rechter te horen zeggen: meneer Kuijt, u zat fout, u wordt schuldig bevonden. Dat was voor mij dé zin. Daarmee zeg je tegen het slachtoffer: het is niet jouw schuld. Dat was het enige dat ik horen wilde, de rest is nauwelijks tot me doorgedrongen. Maar natuurlijk denk ik achteraf: wat is hij gespaard gebleven. Hij had zes jaar de bak in moeten gaan.”

Heb je nooit gedacht: ik maak hem af?

“Nee, ik heb altijd gedacht: ik verlaag me niet tot zijn niveau. Ook na die rechtszaak bleef hij dreigen: ik maak jullie af! Maar ik dacht alleen: laffe lul, het enige wat jij kunt is kleine kinderen neuken.

“Ik heb het wel gedroomd, hoor. Ik heb zó veel gedroomd dat ik vocht en sloeg en schopte, maar het enige wat ik met haat bereikte, is dat ik er zélf last van had. Hij zou erop teren nog invloed op me te hebben, dus de grootste straf die ik hem kon geven was hem totaal negeren.”

Na de scheiding van Ben Kuijt trouwt Karins zus Annelies met een man met wie ze een Italiaans restaurant begint en nog een kind krijgt, een dochtertje. Samen met het meisje en haar oudste zoon, de gehandicapte Bennie, komt ze om bij een brand in hun woning – jongste zoon Gerben, dan 6, kan, net als haar man, ontkomen. Na nog een rechtszaak tegen Kuijt krijgt Karin Bloemen de voogdij over Gerben. Hij groeit bij haar en Marnix op, samen met de twee dochters die ze later samen krijgen. “Ben Kuijt heeft me een brief gestuurd: je moet wel veel van me gehouden hebben dat je nu voor mijn zoon wil zorgen. Ik heb nooit gereageerd. Alleen maar gedacht: de man is gek.”

Was het niet moeilijk om van Gerben te houden, het kind van Ben Kuijt?

“Schat, het was het kind van mijn zus! Al haar liefde zat in hem, al haar bescherming; voor de kinderen is ze bij Ben Kuijt weggegaan. Je kunt het een kind toch niet kwalijk nemen wie zijn vader is – dat vond ik zo bizar als mensen dat opperden. Het was een totaal beschadigd jochie, in zes jaar tijd had hij alle ellende van het leven al meegemaakt: mishandeling en bedreiging en brand en dood en verderf. Bij mij was hij veilig. Hij kwam in dat grote grachtenpand in Amsterdam waar ik toen woonde, de deur ging dicht en pfff, je zag die schoudertjes zakken. Eindelijk kon ie ontspannen. Dat was goud waard.

“Dus nee, het was heel makkelijk om van hem te houden, omdat hij het kind van Annelies was. En het was heel moeilijk om van hem te houden omdat ie zo beschadigd was, en zo heftig, en op een gegeven moment onhandelbaar. Uiteindelijk moest hij zelfs het huis uit. Maar als je hem nu ziet: hij is 36 en hij heeft een geweldige vrouw en het gaat heel goed met hem. Ik ben zo trots op die jongen. We hebben samen geknokt, en nee, daar heeft Ben Kuijt nooit íéts mee te maken gehad.”

En je moeder? Ben je van haar blijven houden? Je hebt nooit gebroken met haar.

“Nee, maar liefje, we waren allemáál slachtoffer. Als moeder heeft ze natuurlijk glorieus gefaald, en het is haar lot geweest om die schuld en die schaamte te moeten dragen tot haar 82ste. Want ze schaamde zich rót, ze was zo fout als een deur, een totaal trieste vrouw die door iedereen die haar had kunnen helpen met de nek werd aangekeken. Hoeveel straf moet ik iemand nog geven dan? Nee, ik dacht: wordt het niet eens tijd dat we het een beetje leuk gaan krijgen, nog? En trots zijn op wat we hebben bereikt, ondanks alle ellende? Dus mijn carrière was de vlag op de modderschuit. Ik bracht het aanzien terug in de familie, haha, mensen dachten: als we nou aardig zijn tegen Guusje, dan komen we Karin ook nog eens tegen. Heel veel mensen in Schagen hebben boter op hun hoofd, hoor. Ze hadden kunnen zien dat het mis was bij ons thuis, maar iedereen keek weg.”

Terwijl er werd geschreeuwd en geslagen: genoeg signalen dat er van alles aan de hand was.

“Maar mensen wilden het niet zien. Ook later, toen alles al lang uitgekomen was, waren er nog mensen die zeiden: Ben Kuijt was léuk, hoor. Een oude nicht, bij mijn moeder aan de keukentafel, zei: we hebben vroeger toch ook gelachen bij jullie thuis. Ik zei: o ja? Was dat vóór of na het neuken, want dat kan ik me even niet meer herinneren. Mijn moeder keek me aan met zo’n blik van: rotmeid, moet dat nou? Maar ik zei: sorry mam, er zijn grenzen aan wat ik kan verdragen.”

Iets later zegt ze over haar moeder: “Soms denk ik: zij had eigenlijk ook zes jaar de gevangenis in moeten gaan. Dat had haar verlost, dan had ze kunnen zeggen: ik ben ervoor gestraft en terecht, ik was fout en ik heb mijn schuld gedragen. Ze was er waarschijnlijk gelukkiger uitgekomen dan hoe ze nu gestorven is, want dat gun je geen mens.”

Wat haarzelf betreft: haar mantra bij het meertje – ‘Ik heb récht op geluk, ik heb récht op een leuk leven’ – heeft zijn beslag gekregen. Ja, het misbruik heeft haar leven bepaald, maar nee, “ik ben natuurlijk niet alleen maar een incestslachtoffer, doe even normaal.” Dat leuke leven, dat heeft ze gekregen, na “heel veel therapie” en vooral door man Marnix en de komst van dochters Eliane (22) en Iona (20). “Door hen heb ik kunnen zien wat dat is, een fijne jeugd. Dat vond ik het mooiste cadeau van de wereld, want daardoor heb ik zelf als het ware alsnog ervaren hoe het hoort om jong te zijn. Dat je 4 bent en je speelt in de zandbak en je vader tilt je op en geeft je een dikke kus en er gebeurt verder niks. Ik heb vaak tegen Marnix gezegd, toen ze 7, 8 jaar waren: kijk nou toch, die pukken, hoe kún je? We hebben er samen om gehuild.”

Het emotioneert je weer.

“Ja, en daarom heb ik dus dat boek geschreven. Er zullen mensen zijn die zeggen: daar heb je Karin Bloemen weer met haar incest. Een meneer zei zelfs, wat was het woord nou, ze kokettéért ermee. Dat je denkt: echt waar, joh, noem je dat nu zo? Maar ik moet het aankaarten, het is mijn plicht te laten weten: het is niet jouw schuld als het gebeurt. En daarom moet ik erover schrijven, en Manon Uphoff moet erover schrijven en Erna Sassen, die het op de Kleinkunstacademie meemaakte, moet erover schrijven, zodat er nooit meer iemand zegt tegen een slachtoffer: en wat was jóúw aandeel?

“Je zei: er spreekt woede uit je boek. Je zou het kunnen interpreteren als een soort laatste wraakactie. Maar dat is het niet. De woede zit erin dat het heeft kunnen gebeuren. Dat niemand in de omgeving de verantwoordelijkheid heeft genomen om in te grijpen. Die woede blijf ik altijd houden. Daarom vertel ik mijn verhaal. Het is niet leuk, want mijn dochters worden ermee geconfronteerd en Gerben wordt er opnieuw mee geconfronteerd, maar het moet gewoon, want ik ben oud en zometeen kan het niet meer. Dus dat is dan maar mijn taak.”

Karin Bloemen, Mijn ware verhaal, Ambo Anthos, 248 p., 20,99 euro.