Direct naar artikelinhoud
Opera

De ondergang van het nationalisme ★★★☆☆

‘Lohengrin’ is geen nationalistische opera, zegt regisseur Olivier Py, maar een opera over het nationalisme en over de mislukking ervan.Beeld Stephan Moens

Dat Richard Wagners Lohengrin ondanks zijn grootse muziek en zijn immense populariteit een problematische opera blijft, komt bij een goede, kritische uitvoering bijna altijd aan het licht. Regisseur Olivier Py is zich daarvan bewust, hij komt de problematiek zelfs voor de voorstelling uitleggen. Maar ook hij bijt er zijn tanden op stuk.

Lohengrin is geen nationalistische opera, zegt Py, maar een opera over het nationalisme en over de mislukking ervan. En dus toont hij Berlijn in ruïnes in 1945, mensen op de vlucht, puinruimsters, een vernield theater met een decordepot vol symbolen en figuren uit de Duitse romantiek. Dat is een verdedigbaar uitgangspunt. In die godendeemstering zwelgen nog altijd enkele onverbeterlijke fossielen in hun misdadige illusie van wij tegen zij, zwart tegen wit, sterk tegen zwak, Duitsland boven alles. Maar wie zijn eigenlijk de fossielen? 

Zijn het enkel de ‘zwarten’, de schurken Ortrud en Telramund? Of zijn de ‘witten’, Hendrik de Vogelaar maar ook Lohengrin zelf, met hun reinheidswaan al even erg? Hoe konden zij eigenlijk overleven in die geprogrammeerde Apocalyps, waarin een gespierde Germaanse jongeling nog poses van Arno Breker-beeldhouwwerken nadanst? Het zijn vragen die Py wel aanreikt – ook Lohengrin laat zich met oorlogsparafernalia en runestandaarden uitdossen – maar niet oplost. 

Na afloop joelt – op een paar boeroepende Wagnerianen na – het publiek enthousiast

Deze poëtische, verscheurde, tegelijk afstandelijke en betrokken benadering herinnert aan de kunstwerken van Anselm Kiefer. Alleen is er in de bossen van Kiefer geen Elsa te ontwaren. Bij Py is zij op het eerste gezicht het enige personage dat authenticiteit belichaamt. Maar ook zij is verstrikt in haar eigen principes van waarheid, reinheid, consequentie, gaat er aan ten onder en sleurt de anderen mee.

Niks verlossing, niks toekomst

Het einde is voorspelbaar en toch schokkend: de nieuwe “Führer von Brabant” die door Hendrik wordt aangewezen, is het lijk van de vermoorde Gottfried. Niks verlossing, niks toekomst. Maar wat als je dit doordenkt, wat komt erna? Is de ondergang absoluut?

Het einde is voorspelbaar en toch schokkend: niks verlossing, niks toekomst.Beeld Stephan Moens

Na afloop joelt – op een paar boeroepende Wagnerianen na – het publiek enthousiast. Dat heeft ongetwijfeld met een aantal uitstekende zangers te maken; diegene die hun rol voor het eerst zingen (Eric Cutler als Lohengrin, Ingela Brimberg als Elsa, Gabor Bretz als Hendrik, Werner Van Mechelen als Heerrufer) doen daarbij zeker niet onder voor de ervaren Andrew Foster-Williams als Telramund en Elena Pankratova als Ortrud. 

Het hangt ook samen met het (soms iets te) krachtige koor en met de manier waarop dirigent Alain Antinoglu het orkest leidt: met oog voor soms moeilijk hoorbare details in Wagners orkestratie, met nu en dan een verrassend maar zinvol tempo (het licht huppelende, voor één keer niet statige bruidskoor) maar ook met veel geschetter en tot machtige fortissimo’s aanzwellende ensembles. En daar komt het addertje weer vanonder het gras gekropen: het genot dat het publiek bij die grootspraak ervaart, is en blijft verontrustend. Na dit stuk zou je beter stilletjes gaan nadenken over wat er fout loopt in deze wereld en waarom.

Tot 6/5 in De Munt, Brussel. demunt.be